cost gaat baet voor de U VRAAGT DE NATUUR P. W. Russel KAPPIE EN DE SLAAPSLAVEN - ik zeg wel wat Do 6 juli 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 (VAN DE KARAVAAN) Dag Kaas En maar zwaaien Profiteer nu! VAN DE RENNERS Genomen T.\of \ZerTrlVnet /w. Scheepvaart Kanaal Zuid-Beveland Kleine Kreetjes Er is voor betaald Chef met smaak in en om uw kuis uu-.ciag DE grootste uitbater van fiet sers ter wereld, meneer Jacques Goddet, heeft eigenlijk alles in zijn Tour zit ten. Hij heeft er een oud-gene raal bijgehaald en een man die zeven jaar gevangenis opknap te; hij heeft een abbé in het be stuur gezet en hij heeft ook vier juffrouwen die alsmaar in bad pakken meerijden; hij sleept z'n broer en nette huisvaders die via de Tour hun boterham aan het beleggen zijn door Frank rijk en ook mannen, die het fietsfeest als een jachtterrein op alle soorten wild beschou wen. Hij heeft zijn lijfwacht en lijfdokter, zijn oud-kamelenrui- ters en vroegere officieren in het Vreemdelingenlegioen, zijn gendarmes en zijn muziek. Al leen mevrouw Goddet, die is er niet dit jaar. En niemand weet waarom. De grootste herrie van de Tour de France wordt niet veroorzaakt door de renners of de auto's van ploegleiders en journalisten, die om de fietsers heendraaien. Neen, neen, die afschu welijke kakofonie komt uit de wagens van de Caravane Publicitaire, de Re clamekaravaan,die voor de wielrijders uit draaft en die bonter Is dan een lappedeken. Moet ik dat bijna antieke meubel stuk van de Tour nog aan u voorstel len? Yvette Hor ner die voor het drankje ,,Suze" alsmaar op haar trekpiano speelt, achter kunstglas (vanwege de wind) en op een bestel auto die bestuurd wordt door een meneer, van wie iedereen dit jaar zegt: Hij is haar man. Die schermen van kunstglas zijn er meer, zoals bo ven op die bestel- wagen van Rasurel" bijvoorbeeld. En achter dat glasMaar laat ik niet vooruit lopen op de heerlijke feiten. Ik wilde die dag wat vroeger bij de eindstreep zijn om daar wat rond te kij ken en reed voorbij de kopgroep van drie heren. „Dag Kaas", riep ik tegen de Fransman Cazala, want die jongens leren je van de eerste dag af om vlot te doen. „Monsieur Cazala", begon ik de dag van de start in Rouaan. „Niks te mon- sieur-e", zei hij onmiddellijk, „voor jou en alle andere journalisten ben ik Kaas. Zo noemen m'n vriendjes me en zo moeten jullie me ook noemen. Af gesproken?" Goed Kaas, heb ik toen gezegd en vandaar. Kaas zwaaide terug en ging tegelijk even verzitten op zijn aambeienzadel. „Ik zie je straks wel", riep hij en pikte vlug een flesje limonade mee dat een juffrouw aan de kant hem voorhield. Daar ging ik, voor het rennerspak uit, langs die door tienduizenden om floerste wegen, die al drie uur eerder door tienduizend man Franse politie (elke dag weer!) waren afgezet. Be jaarde moeder-oversten, die aan het hoofd van hun klooster langs de berm zaten, zagen hun kans schoon om zo maar naar het mannenvolk te zwaaien en deden dat even uitvoerig als de jon ge meisjes, die een snipperdag van hun atelier hadden genomen om te ge nieten van de ferme pedalentrap, die de gespierde benen van jongelingen kunnen voortbrengen. Ik zwaaide wat terug links en rechts en wenste me de kunsthand uit het lied je van de Koningin van Lombardije. En na een kilometertje of vijftien zat ik in de staart van die Reclamekaravaan. Het kostte niet veel moeite dat te ont dekken. want een oorverdovend lawaai van een vèel te hard afgestelde luid spreker die voor de vier en veertig dui zendste keer de muziek van een valse grammofoonplaat losliet meldde het einde van die voor me rijdende groep reclame-makers die elk jaar weer op het standpunt staan: Hoe harder we schreeuwen hoe meer indruk we ma ken. Ik passeerde twee wagens die op de naar beneden hangende klep mannen met gekke petjes meevoerden die aan het publiek tijdschriften verkochten. Dat gaat dan als volgt. Wanneer de ophoping van mensen groot genoeg is, stopt de chauffeur met een ruk. de twee kerels achterop sprin gen er met hun bundels leeslectuur af, gillen: ..Profiteer nu van deze speciale collectie ter gelegenheid van de Tour de France; u krijgt er nog een feestpet bij cadeau; de hele collectie slechts honderd oude franken of ^én nieuwe" en dan gaat de verkoop beginnen. Tien, tiwintig, vijftig mensen kopen de stapel en dan maken de twee verkopers weer dat ze weg zijn. ,,Ik nog, lk nog", schreeuwen een paar mensen, maar daar wordt niet op gelet en de chauffeur is weer met grote haast vertrokken. Niet voor niets, want in de papierkelders en op de rommelzolders van een hele serie Franse tijdschriftenuitgevers heeft men de voorraden oude nummers van tien en meer maanden geleden vlak voor de Tour begon naar beneden gesleept en in de bestelwagens gestopt. Zes, zeven tijdschriften bij elkaar, een zonneklep van karton of een papieren feestmuts erbij, en daar ligt „de collectie van 100 oude franken" klaar voor de ver koop. En vlak voor de kopers nu ontdek ken, dat ze voor hun goede geld zijn beetgenomen en zich vloekend met hun bundel papier tot de buurman wenden, zijn de venters allang twee kilometer verder en spelen daar hunzelfde speL Ik liep steeds verder in op de Reclamekaravaan. Passeren kostte nog al wat moeite, want door alle muziek, die uit elke wagen schalde, hoorde badpak di°P„ een be^teltvaep u,e nipt, T"lvagen staan "*uun ze ,1; lJ het Duhï' j den toch v SONDERAUSWEIS NO. 183 De formulering interesseerde hem niet maar voor de naam van de hou der toonde hij een gloeiende belang stelling. Met een dreigende klank in zijn stem las hij hardop: Zu und Voroame.. Oudendijk, Jo hannes Geboren am:.. 19. November 1916 in.. Amsterdam Beruf:.. Beamte des Ministerium fur Landwiertschaft und Fischerij Wohnhaft in.. Geertruidenberg ist zur durchführung seiner Dienst- obllgkeiten freigestellt von forde- rung. „We vangen die vent en de Aus- weis is voor mij," lachte Dove Jan. „Vangen zeg je," deed Leo twijfe lend, terwijl hij naar de onafzienba re grienden wees. „Ik voel aan mijn kuitspieren dat wij hem zullen vangen, ik zal ten minste maar beginner, met mijn proppeschieter te controleren." „Ik zal beslissen wanneer er ge schoten moet worden," zei Leo hard. „Goed baasik zal wachten tot ik een schot in mijn body heb en dan zal ik je vragen: mag ik als jeblieft terugschieten?" „Zo is het niet.. ik bedoel al leen dat ik het gevecht leiden zal." ..Best baas, ik eet uit je hand..., wat gaan we eerst doen?" „Terug naar de boten." Gedwee als een goed gedresseer de hond volgde Dove Jan zijn com mandant. In zijn ogen was echter een spottende glans. In de Biesbosch was nog geen enkele onderneming volgens plan verlopen zo zou het ook nu gaan. Hij zou kans genoeg krijgen om een paar schoten te los sen. De jongens in de boten hadden een verrassende mededeling. In de griend aan de bovenkant van de heuvel hadden zij beweging gezien. Het kon niets betekenen, maar elk spoor moest onderzocht worden LéöDe eriend doorz°eken," besloot Drie man plaatste hij op de ka om ontsnapping te voorkomen. Met de rest trok hij in gespreide formatie de griend ui. Er mocht slechts by tegenstand geschoten worden. Langzaam, voet na voet, werd de griend afgezocht tot zij, zonder een spoor van de vijand gezien te heb- teenstaan°r 68n brede kreek kwamen Biéfbrosdch^;.2eiden de er™ lossing Jan V°lde niGtS V00r deze op* „Daar is geen Duitser doorheen ge gaan, we kunnen wel omlopen," be weerde hij. Minachtend zag Dove Jan hem aan en gerekt vroeg hij: ,Er is niemand doorheen gegaan, zeg je?" „Dit gat is veel te diep, we kun nen er niet door," meende Luie Jan. „Waar drie Duitsers door gegaan zijn is voor ons ook een weg." „Drie Duitsers. „Ja, je moet hier van het land en uit het water kunnen lezen. Luister eens goed naar opa, dan kan je weer wat leren. Zie je daar die bubbel bellen.... een paar minuten geleden zijn daar een paar personen door het water gegaan. Voor één man is de bellenbaan te breed. mijn kop er af als dat onze mannen niet zijn. Ik ga er op af!" Met zijn revolver in de hand sprong Dove Jan in het Water. Door zijn voorbeeld aangevuurd volgden de anaeren hem. Leo was onmiddel lijk na Jan in de kreek gesprongen, doch Luie Jan aarzelde. Hij had een afkeer van het borrelende en stin kende water. Als laatste man liet hij zich voorzichtig van de walkant neerglijden. Het water kwam niet hoger dan tot zijn middel, maar hij bield de handen hoog boven zijn noofd alsof hij de verdrinkingsdood nabij was. Opeens werd er van de ka geroe pen: „Halt of ik schiet!" Een ant woord volgde niet doch er viel wel een schot. Wild braken de jongens door het dichte hout heen. Een vreemde opwinding dreef hen voort. Zij voelden niet hoe de takken hen m het gezicht sloegen. zij moes ten naar de ka waar misschien ge vochten zou worden. Doch toen zij op de ka kwamen zagen zij daar iets wat het aankijken waard was. Twee burgers stonden op doorge zakte knieën te bibberen voor de lo pen van drie revolvers die dreigend op hen gericht waren. Als een vreemd aanhangsel rezen naast hun oren de handen tot hoog boven hun hoofd. Gewillig lieten zij zich wegvoeren naar de griendkeet waar hun een eerste verhoor werd afgenomen. Hierbij erkenden zij met een bijzon dere opdracht naar de Biesbosch ge- iiiiimmiiiiiiimtiimimimiiuitmuit door C. Baardman zonden te zijn. Een schipper Ouden dijk kenden zij niet. Doch toen Dove Jan dreigend op hen toe stapte vertelden zij, dat Oudendijk in de vroege morgen door de veerman naar de overkant van het water gebracht was. ..En wat doen we met hen?" vroeg Dove Jan. „Jij brengt hen de griend in en daar schiet je hen neer," antwoordde Leo. Afwerend stapte Dove Jan terug en met afkeer in zijn stem protes teerde hij: „Dat kan je niet menentwee van zulke sukkelaars." „Maar de opdracht is dat zij af gemaakt moeten worden." wordt vervolgd HANSWEERT. In de maand juni pas seerden door het kanaal van Zuid-Beveland 7729 schepen, die een inhoud hadden van 3.908.053 ton. Van deze schepen waren er 5.253 geladen met een inhoud van 2.823.737 ton en 2.476 schepen van 1.084.316 ton wa ren ledig. Daarvan waren 4.799 beladen motorsche pen van 2.238.537 ton en 1.602 ledig van 865.781 ton en 444 geladen sleepschepen van 581.395 ton en 209 ledige van 198.630 ton. Verder passeerden er 637 sleepboten en 35 coasters van welke laatste er 10 geladen en 25 ledig waren. Tot de rijnvaart behoorden 960 geladen motorschepen van 529.664 ton en 108 ledige van 95.983 ton en 206 geladen sleepschepen van 280.311 ton en 11 ledige van 14.496 ton naar België en 699 geladen motorschepen van 456.141 ton en 85 ledige van 41.982 ton 102 geladen sleepschepen van 141.283 ton nen, 1 ledige van 1.237 ton van België. Er passeerden 2.796 geladen motorschepen van 1.329.045 ton en 418 ledige van 225.559 ton 102 geladen sleepschepen van 141.283 ton ton en 43 ledige van 33.334 ton naar België én 2.003 geladen motorschepenvan 909.492 ton en 1.184 ledige van 640.222 ton en 177 geladen sleepschepen van 221.284 ton en 169 en 1 ledige van 1.237 ton van België. In nationaliteiten waren de schepen ver deeld in: Nederlandse 4.350, Belgische 2.488, Duitse 278, Franse 363, Zwitserse 221, Lu xemburgse 16, Oostenrijkse 7, Engelse 2, Oost-Duitse 4. Dit is die Tarzandie ook meerijdt in de Reclamekarayaan en die uit honderden kostschoolmonden kreetjes doet opstijgen. men de vierdubbele claxon uit mijn autootje bijna niet. Een vreemde automobiel reed er nu voor me, in de kleuren rood, blauw en grijs. Bovenop was een bromvlieg ge monteerd van een metertje of twee doorsnee. Af en toe stopte de auto. Dan haalde de bestuurder een handletje over, de bromvlieg verhief zich zoe mend tot anderhalve meter hoogte, bromde dan uitvoerig, de man riep in een microfoon dat met zijn merk „Pssst" alle vliegen en muggen zó ieders huis uit waren, de bromvlieg zakte weer en de figuur reed door. Ook die bromvlieg was ik nu voorbij en ook een grote, blote, om een jeep heengebouwde Tarzan, die niet alleen schuin voorovergebogen reclame lag te maken voor het tijdschrift „Hurrah", maar die ook kleine kreetjes van be wondering opwekte bij complete klas sen kostschoolmeisjes, die zich langs de wegkanten ophielden. En daar was die andere wagen met dat kunstglas, die auto van „Rasurel". Een badpakkenfabriek had het nodig gevonden nu eens door heel Frankrijk te laten weten, hoe plezierig de zwem- costuums van die ene fabriek er wel uitzagen en aan meneer Goddet ge vraagd: Kan dat. „Zeker wel", ant woordde de fietskeizer, „als jullie maar betalen." Want die reclamekaravaan die brengt bij meneer Goddet afschuwelijk veel geld in de lade. Maar meneer Goddet stelt er weer iets tegenover. Hij heeft een journalist van zijn eigen blad „l'Equipe" met een auto in die reclame toestand meegestuurd en elke dag meldt zijn krant een heel verhaal over de firma Zus en Zo. die toch zo ge weldig uit de bus komt in de „Caravane Publicitaire". Ja, ja, natuurlijk, com pleet met alle namen, want er is zo als gezegd goed voor in de beurs ge blazen. 9 Vier Misses Badpak had die firma toen uitgezocht. „Wat dacht 11 dames", heeft men gevraagd, „zou u er iets voor voelen om voor duizend golden bijna een maand lang over vier en een half duizend kilometer in een badpak boven op een vrachtwagen door ons land te rijden?" Ja, ja, riepen de dames, die hun vakantie na en een serie avonturen tijdens de Tour al ver zekerd zagen en zo ging men in zee. Het moet gezegd: de chef van de afdeling Verkoop van die badpakken- jongens hééft smaak en de meisjes die hij zich liet steken „in ons zui ver wollen badpak" mogen gezien worden. Dat worden ze trouwens ook en niet zo weinig. Meer dan tweehonderd kilo meter per dag worden ze door de uren en uren al langs de weg wachtende menigten toegejuicht en artsen zouden misschien kunnen vaststellen hoe het komt, dat de mannen onder de wach tenden harder gillen dan de vrouwen. Ik heb er een tijdje achter gereden, achter die vier dames en ik weet nu weer alles van de badpakkenmode 1961 af. In elk geval moet uw badpak, dames, een diepe open rug hebben, dat is wel het minste en drie van de meisjes lieten zien hoe dat was. Dan kunt u verder een ronde hals dragen, zoals twee meisjes toonden, of een badpak dat mouw tjes heeft, zoals in overgrootmoeders tijd. Ja, natuurlijk, ik heb nog niets ge zegd van dat vier de meisje. Daar ,is ook weinig van te zeggen, omdat ze zo weinig meegekre gen had van die fa briek. Het waren twee stukjes wol en ik geloof dat het bikini heet, maar ze was wel erg bruin. En toen ik dan eindelijk aan de fi nish arriveerde, heb ik helemaal verge ten te informeren wie er die dag nummer een was ge worden. Dat kwam, omdat ik steeds maar achter die badpakken-adver tentie de eind streep gewoon ge passeerd was en dat pas merkte toen we ergens op een plein midden in de stad stonden en de vier dames hun glazen kooi verlieten. Jeetje, dacht ik, en meneer W. van Est nu? Maar die had gelukkig allang op gegeven en zat in Sint Willebrord aan iedereen te vertellen hoe hij zo'n gloeiendhete Tour de France wel vond. „Bagger". T EZERS en lezeressen hebben zich E herinnerd, dat G. en G. (zoals vorige jaren) bereid is antwoorden over de Tour de France te geven en op een deel van de tot nog toe binnen gekomen vragen volgt hier de oplos singen. DE HEER M. J. TE UTRECHT: Neen, sorry, ik heb de heer W. van Est dit jaar niet onder de douche aan getroffen. DE HEER R. P. TE ALKMAAR: U heeft helemaal gelijk, er gaat niets boven Spaanse olijven. Dat vindt Julio San Emeterio ook. (Hij is een Spaanse wielrenner, voor dat u mocht denken: waar heb ik die naam meer gehoord.) MEJ. B. V. R. TE LEIDEN: Ik be grijp uw belangstelling voor de door u genoemde renner, maar op uw beurt zult u weer begrijpen dat ik hem niet kan vragen waarnaar vroeg. MEVR. P. J. P. TE ROTTERDAM: Neen, mevrouw, Yvette Horner is geen renner; ze speelt trekharmonica boven op een bestelwagen, de hele vier en een half duizend kilometer van de Tour lang en ze wordt betaald door een Franse fabriek van likeurtjes. DE HEER P. Z. H. TE DEN HAAG: Inderdaad, van mij moogt u de heer W. van Est gerust „een heer" noemen. ROODBORSTJE TE GRONINGEN: Je had je vraag verkeerd geadresseerd; w ij hebben geen rubriek „G. en G. weet raad". Postelein is een echte zomerblad- groente en die kan men nu met suc ces in eigen tuin zaaien. Zoek er een zonnig bedje voor uit. Het zaad is erg fijn en mag vooral niet te diep onder- gedekt worden. Het is al voldoende in dien het juist onder de oppervlakte zit. Op natte grondsoorten is het vol doende indien na het zaaien de grond even met de platte kant van de schop wordt aangedrukt. ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiitiniiiimiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu) Toen zijn eerste bleke stralen langs de hemel zond, bleek dat er zich 's nachts op het eiland van Klaassievaakkie een grote omwenteling had voltrokken. „De rode streep is weg...!" juichte Okki, die dit met Kappie's kijker voor ogen als eerste opmerkte ,.Kra-Kao...! Zo is het!' jubelden de eilaiiders. „De vloek is opgeheven! Klaassievaakkie is vertrokken!" „Belangrijk!" riep Okki. „Maar er is nog méér: de slaapslaven zijn vrij! Kijk maar, het hele stel komt hierheen ge zwommen en gevaren!" Dit zeggend reikte hij Kivi-Kokos de kijker aan. „Kra-Kao! De blanke jongeling heeft geliik! Kivi-Kokos ziet het duideliik door de kijk-pijp...beaamde de hoofdman, dansend van opwinding. „Legt vuren aan! Pluk bloemen! Braadt wild en sla op trommels! Wij moetei vieren een feest, dat de feesten van onze voor ouders in de schaduw stelt!" Niet veel later krabbelden de eerste slachtoffers van de slaap-slavernij ver moeid aan land. waar zij met tromge roffel en gepijp werden ontvangen en kleurige bloemslingers kregen omgehan gen... 21-66. „Waar is Otto opeens. Tortruda?" vroeg „O, met Tortruda is alles in orde," be gon Boiwer meteen. „Wij zijn het zo eens geworden, het moet aangrijpend geweest zijn om te zien. Ik wist niet wat me overkwam, ik was bijna al vergeten dat ik zo'n dochter had. We zijn druk in de weer met de voorbereidingen van de bruiloft. Daar was ik over bezig met Tai- bar, toen gij binnen kwaamt, Otto!" Otto kon zijn oren niet geloven. Een bruiloft met medewerking niet alleen' van Tabar, maar ook van Boiwer! Er was veel voorgevallen op de burcht tijdens zijn korte afwezigheid. En even later,'', toen Tortruda met Kosko binnenkwam, kon hij zich met zijn eigen ogen over tuigen van haar geluk. „Het is beter zo," zei ze, toen ze Otto de hand drukte. „Het was al goed, maar het is beter zo." En ze lachte haar vader, toe, die haar gelukkig toeknikte. „Wel," zei Otto, terwijl hij zich in een zetel liet zakken, „het ziet er naar uit, dat Rhe- anen en Lagevelders in vrede met elkaar zullen leven." „Ik ben er zeker van," zei Kosko maar Otto hoorde het niet meer. Hij sliep. Einde van dit verhaal

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2