Schoolstichting door testament HET PROBLEEM DAT EICHMANN HEET Politieke belangstelling sleet niet met de jaren in Zeeuwse hoofdstad <Sport ió nodig voor de opvoeding tot de volwaardige menó Vrijwillige beperking in tijd van welvaart Zaterdag 27 mei 1961 ZEEUWSCH DAGÜLAD Pag. 9 0kriótelijk ^ïlationaal <Sportjondó vraagt eerót beóedan geld HET ONZE VADER ^Samenwerking op piaatóeiijk nioeau Continu }ondó DIENEN OF GENIETEN? (Coördinatie Afgevaardigde van 1905 af cVolkouden Het testament ds. J. van Dullemen Verhuizen m mmm Van een onzer redacteuren KRIMPEN AAN DE LEK Torenhoge kranen beheersen het beeld van de rivier de Lek op de plaats waar ds. A. J. Kret zijn hervormde gemeente leidt. Kranen, onverbrekelijk verbonden aan de werven die men in deze omgeving zo veelvuldig vindt. In dit milieu van industriële bedrijvigheid, drukke scheepvaart en overzetbootjes broedde de predikant zijn plan uit. Een stuk denkwerk, dat in sportminnend Nederland bekend zou worden als het plan-Kret. Geen anti-totoactie, zoals door som migen beweerd wordt, maar een positieve, zuivere bijdrage om de christelijke sportbeweging in ons vaderland uit het financiële slop te halen. Zelfs meer dan dat, een onderneming eigenlijk die bij het christelijk volksdeel het bewustzijn moet doen groeien dat de sportbeoefening een integrerend deel van de maatschappij uitmaakt, een uiting en een levensvulling die van even groot belang zijn als het streven naar een goede positie en het lid zijn van een jeugdorganisatie. De atleet getroost zich een grote opoffering om zijn sport te kunnen beoefenen. Vaak moet hij alles uit eigen zak betalen. Met een continu sportfonds kunnen ook zijn lasten worden verlicht. Bij uitgeverij Het Wereldvenster in Baarn is een pocketboek in de dubbele Antilopereeks verschenen, waarin dr. J. W. Schutte Nordholt en ds. J. T. Wiersma het gebed des Heren bespre ken en daarbij vooral aandacht beste den aan het religieuze denken in de middeleeuwen met betrekking tot het allervolmaaktste gebed. Dat wil echter niet zeggen dat de schrijvers de actua liteit van het gebed voor de heden daagse tijd niet duidelijk doen uitko men. Integendeel. „Ik liep allang rond met de gedaclite dat de christelijke sportbeweging op de een of andere manier geholpen moest worden", zegt ds. Kret, terwijl ik mijn blikken laat dwalen over de met boeken en archieven bedekte wanden van dominees studeerkamer. „Ik kom uit een zaken- familie en was dan ook al gauw aan het rekenen geslagen. De toto af wijzen? Best. Maar zet er dan wat anders tegenover. Zo kwam ik op de idee van de bonnetjes en de kwartjes. Het moest toch mogelijk zijn, dacht ik, om met onze eigen mensen een miljoen op tafel te leggen. Een miljoen, geen kleinigheid. Maar 't was toch te proberen. En we hebben het gepro beerd. Dat het niet gelukt is ligt niet alleen aan ons. Een complex factoren is aan te wijzen waarom de tien ton er niet uitkwam. Slechts tien procent 100.000 gulden bracht de eerste actie van het plan-Kret op. Het was de bedoeling dat een half miljoen in kas bleef en dat de andere helft gestort zou worden in het inmiddels opgerichte Christelijk Nationaal Sportfonds." onze verrichtingen nauwlettend volgt. Er wordt met ons rekening gehouden. En als nu ook protestants Nederland nog wat meer besef kan worden bijgebracht dat de sportbeoefening nodig is voor de opvoeding tot volwaardig mens, dan zijn we alweer een hele stap verder. Vroeg of laat zullen we toch ons doel bereiken: de „self-supporting" van de christelijke sportorganisaties. En laat ze dan maar totoën, wij doppen onze boontjes zelf. Zonder prijzen, die de goklust 'bevorde ren, zonder dat de sport op de achter grond raakt door de zucht naar goed- ingevulde rijtjes. Maar met een perma nent fonds waarvoor alle giften uiter aard welkom zijn waaruit wij de mid delen kunnen putten die wij zo brood nodig hebben. Let wel, het gaat ons des ondanks in de allereerste plaats om er kenning en dan pas om het geld, ofschoon we dit laatste dankbaar zullen aanvaar den." Misschien Hjkt het wat paradoxaal, maar het plan-Kret is nog steeds spring levend. Met een goed draaiend apparaat zou er wellicht heel wat meer te berei ken zijn. Doch de middelten moeten er zijn. Eigenlijk zou er iemand vijftigdui zend gulden moeten storten in het fonds om met deze centen de grondslag te leg gen voor een continu fonds, dat door middel van opbrengsten van acties altijd klaar kan staan voor sportverenigingen of -organisaties die het op een bepaald ogenblik moeilijk hebben, evenementen op touw willen zetten of accommodatie willen verbeteren. Met een ,,Veel succes, dominee" nemen we afscheid van de predikant Kret, die als adviseur van de Nederlandse Christe lijke Sport Unie een poging heeft gedaan om de weg te wijzen naar een rijkere ontplooiing van de mens, die in een vol komen verantwoorde sfeer zijn sport wil beoefenen. Op talrijke velden in den lande speten des zaterdags de voetbal- Iers hun partijtje. Groot is vaak de belangstelling aan de lijnmaar nog vreugdevoller zou zijn als er voldoende interesse zou bestaan bij kerkeradengemeenteraden en bij de zgn. spori-onverschilligen TN .,de Wekker" schreef prof. -I Kremer te Apeldoorn enkele artikelen over de huidige wel vaart, waarbij hij in een afslui tend artikel concludeerde, dat bij de toeneming van de welvaart steeds meer behoeften van ,,de naaste" komen. De kring van on ze naasten wordt wereldwijd uit gebreid, daarom zal er igoed aan gedaan worden de toenemende westerse welvaart te zien in het Licht van de toenemende taken, waarbij miljoenen mensen be trokken zijn. „De tijd is voorbij, dat wij met het verzamelen van postze gels, zilverpapier, capsules enz. onze steun voor deze taken tot uitdrukking kunnen brengen. De christen zal er zich aan moeten wennen in deze tijd van wel vaart een bepaald deel van zijn inkomen bewust te besteden aan deze nood van de naaste". Ook ten aanzien van de taken, die de toenemende welvaart ten aanzien van de kerken schept, is prof. Kremer van mening, dat hier nog veel te weinig bewust gehandeld wordt. „Hoe gemakkelijk zeggen we: nu weer dat, we hebben pas ge geven. Een ander zegt: er is ook altijd wat. Nog te weinig leeft het besef dat we hier be wust een taak en een roeping hebben, die we gewillig en met vreugde op ons hebben te ne men. Juist nu tu deze tijd van betrekkelijke welvaart." „Het is echter anders uitgepakt", zegt ds. Kret. „De oorzaken? In de eerste plaats kampt de Christelijke sport met een gebrek aan kader, waardoor de bon- boekjesactie organisatorisch niet overal HET is voor de heer R. Buiten huis (77 jaar) uit Kloetinge nooit een vraag geweest op welke wijze hij zijn vrije tijd zou be steden. In het begin van de twintigste eeuw maakte hij zijn keus, die sindsdien onveranderd is gebleven: de politiek. De heer Buitenhuis woonde toen in Amsterdam en was daar een actief lid van een der plaatselijke kiesverenigingen. In 1905 woonde hij voor het eerst een landelijke vergadering van de A.R. Partij bij een deputatenvergadering en sindsdien heeft hij geen enkele landelijke vergadering van de A.R. Partij overgeslagen, ook niet die van het zgn. Centralen Con vent, het latere Partij Convent. De eerste jaren bezocht de heer Bui tenhuis als privé persoon de landelijke bijeenkomsten van de A.R.P., daarna werd hij afgevaardigde van Statencen- trales en kiesverenigingen. Toen hij in 1923 naar Zeeland kwam waar hij een functie bij de rijksver zekeringsbank had aanvaard stelde hij zich onmiddellijk weer beschikbaar als afgevaardigde naar de in Utrecht, Den Haag of Rotterdam te houden bij eenkomsten. Met uitzondering van de oorlogsjaren, toen geen vergaderingen van deputaten of van het convent werden gehouden, is de heer Buitenhuis steeds of meermalen per jaar naar de grote ontmoetingssamenkomsten van politiek gelijkgezinden gereisd. Ik heb het altijd graag en met groot genoegen gedaan, vertelde de heer Buitenhuis ons. Hij heeft de redevoeringen van de voormannen in de A.R. Partij steeds kritisch maar meestal ook met grote instemming beluisterd en hij is er door bezield: door Kuyper, Colijn, Schouten en Berghuis. Vergeleken met vroeger is de sfeer op de vergaderingen veranderd, maar de grondtoon van de politieke beginse len niet, zegt de heer Buitenhuis, die er nooit veel moeite mee heeft gehad om zich aan te passen aan verande rende politieke omstandigheden. Die veranderingen hebben hem na melijk nooit verrast, want naast het bezoeken van de landelijke vergade ringen der A.R. Partij las hij ook vrij wel alle lectuur, die door deze partij is uitgegeven. In zijn boekenkast staan de grote standaardwerken van Kuyper. Colijn en Smeenk en ontelbaar is het aantal brochures en in druk verschenen redevoeringen, die hij zich in de loop der jaren heeft aangeschaft en waar van hij de inhoud zich eigen heeft ge maakt. Er zullen weinig mensen worden ge vonden, die in hun bibliotheek zoveel boeken over de politiek hebben als de grijze Kloetingse afgevaardigde, die tal van jaren voorzitter van de plaatse lijke kiesvereniging en lid van de Kloe tingse gemeenteraad is geweest. Als penningmeester van de Statencentrale Goes is hij bekend om zijn accuratesse en vanwege de hardnekkigheid, waar mee hij poogt de voor de politieke or ganisatie noodzakelijke gelden bijeen te ^rijgen. De Interesse voor het politieke leven vindt de heer Buitenhuis een normale zaak. Een vrijetijdsbesteding? Ja, dat ook, maar sneer nog een roeping, een opdracht. En daarom ziet hij er ondanks zijn hoge leeftijd niet tegen op voor R. BUITENHUIS nooit tegenzin het bezoeken van partijvergaderingen 's ochtends om half zeven van huis te gaan, vier kilometer te lopen naar het station te Goes om daarna de vrij lan ge en vermoeiende treinreis te maken. En 's avonds laat wandelt hij weer van het Goese station naar zijn huis in Kloetinge. Tijdens elke wandeling door de stille avond, heeft hij geconcludeerd dat zijn politieke kennis weer was toe genomen. De diepste wens van de heer Buitenhuis: Groot enthousiasme bij de jeugd en onverflauwde be langstelling bij de ouderen. even vlot verliep. De actie was te weinig gericht. Bovendien hebben niet alle Christelijke sportverenigingen boekjes af genomen. Helaas net iets meer dan de helft. In de tweede pliaats werd er te wei nig federatief samengewerkt. Elke ver eniging stond op zichzelf." Er is nog een andere kwestie. Geleide lijk werd duidelijk dat men er niet zou komen met eenmalige actie. Er zou een continu sportfonds moeten komen. Ds. Kret wijst verder op een rijpingsproces. Men kwam tot het inzicht, dat het ideaal van het Christelijk Natio naal Sportfonds nog niet tot allen was doorgedrongen, al was in vele streken van ons land een verblijdende belang stelling te constateren. Zeeland bijvoor beeld stond beslist niet achteraan. Sint Annaland met name was een van de eer ste plaatsen die reageerden. Maar moei lijk te bewerken zijn de grote steden. Een zucht ontsnapte de lippen van ds. Kret als hij het volgende zegt: „Het klinkt bedroevend, maar het is> waar. Het ontbreekt de verenigingen op plaat selijk niveau vaak aan samenwerking. Zou men serieus de koppen bij eikaar steken, dan zou er veel meer te bereiken zijn. Maar als eerst de één aan een deur klopt en een half uur later de ander, terwijl een gedeelte van de plaats onbe werkt blijft, dan wordt de actie een fiasco. En zo is het in vele plaatsen gegaan. Wat wij nodig hebben is coördi natie op het locale vlak." Ds. Kret loopt lang genoeg in toga mee om te weten dat vele kerkeraden niet onmiddellijk juichen als er geld of mo rele steun voor de sport wordt gevraagd. De sport wordt maar al te veel onder schat. Het kost moeite aanhevelingsco- mité's te vormen. „Daarin ligt een be lemmering, een rem voor het zich kunnen ontplooien van de christelijke sportbewe ging. Maar aan de andere kant moet men zich door de eerste de beste tegenslag niet uit het veld laten slaan. Volhouden is de boodschap. Probeer dominees, ou derlingen, kortom leidende kerkelijke figuren te winnen voor de gedachte dat de sport er in het leven óók bü hoort en dat een gezond lichaam en een gezonde geest nog altijd uitstekend samen kun nen gaan." De Krimpense predikant schakelt even over op een ander chapiter. „Wist u", zegt hij met nadruk, „dat de overheid Schrijver pleit dan ook voor een vrijwillige beperking, die de christen zich zelf zal moeten op leggen: Het is voor velen aanlokkelijk om, in vergelijking met vroeger onmogelijke dingen, zich thans genietingen en luxe te veroorlo ven, waarin de zucht naar bezit en genot bevredigd kan worden. Maar geeft dit nu inderdaad wat men er van verwacht? Die groots opgezette vakantie, die de mogelijkheid van de beurs net even te boven gaat, die nieuwe meubilering, die knots van een televisie, die men niet eens op de rechte manier weet te gebrui ken, maar die als een vuile goot in het gezin werkt? Ik zeg de din gen wat scherp omdat hier een ontstellend gebrek aan het kiezen van een eigen levensstijl uit blijkt. Men doet anderen na. Een be wust positie kiezen is er niet. Overvloedigheid in consumptie en genieting heeft de christenen nimmer goed gedaan. Wel de vrijwillige beperking. En daarin zullen we ons meer hebben, te oefenen. Leiding geven Onszelf en ook vooral onze kin deren, voor wie hier grote geva ren dreigen. Ouders hebben hier ook echt christelijke leiding te geven in voorbeeld en woord aan hun zelfstandig wordende kinde ren. Zij moeten hun inkomsten leren besteden. Het geven voor de behoeften van de naaste moet niet een afgedwongen fooi zijn. Ze moeten zich er eens iets voor ontzeggen. Een tijd als deze hebben wij niet eerder meegemaakt. Richt lijnen uit het verleden hebben wij niet. Wij moeten de eigen weg in de welvaart -kiezen. En daar dient bewust op gewezen te worden. Door de ouders, op de catechisatie maar ook in de pre diking, die hier vaak teveel zwijgt. Het -blijft op de preekstoel niet zelden bij een soms spitse aanbeveling van een collecte. Het moet juist de ere van de christen zijn vrijwillige offers te brengen en zich daarvoor, desno- dig, in welvaartstijd vrijwillige beperkingen op te leggen. Het is beschamend dat in alle kerkbodeberichten in vakantietijd gevraagd wordt of de gemeente wil Dedenken dat de behoeften van de kerk geen vakantie heb ben. Dit is een vlammende aan klacht in deze tijd. Het gevaar dreigt dat ieder in deze tijd zoekt met een minimum- prestatie zich een maximum-posi tie te verzekeren. Wat wordt het beste betaald: wat geeft de mees te promotie, waar heb ik de mees te vrije tijd? Gevolg daarvan is, dat ambten en beroepen, waar het op dienen aankomt niet in trek zijn. Dit zoeken dreigt ruï neus te worden in alle verzor gingssectoren van het leven. Dit geldt van de minister tot de ver zorgster van zwakzinnige kinde ren toe. Er dient Weer besef te komen, dat het kan zijn, dat ik tot dienen en niet allereerst tot genieten in het leven ben. Het kan nodig zijn dat ik onder indruk van een be paalde roeping mij veel moet ont zeggen wat ik anders gemakke lijk zou kunnen bereiken. EEN DINO ZOEK IK De toespraken, die ds. G. N. Lam mens in november 1960 in de rubriek „Op de man af" voor de microfoon van de N.C.R.V. heeft gehouden, zijn onder de titel ,JEén ding zoek ik" in druk verschenen. Uitg. N.V. Gebr. Zo mer en Keunings Uitgeverij, Wagenin- gen. Het testament van 1 mei 1561 juist vierhonderd jaar geleden dus maakte het mogelijk dat er in Middelburg een nieuwe school gesticht werd, een arm school. Een school waar arme kinderen gratis onderwijs ont vingen. In die tijd waren er veel arme kinderen en ook arme volwassenen. Er bestond toen al een speciale school voor arme kinderen, want in 1542 lezen we, dat Wet en Raad besloten „dat men de gecommitteerden van den arme zal betalen alle jaar tot onderhoudenisse van de sehole van den arme 3 ponds Vlaams 's jaars". Enkele jaren later (1559) lezen we dat deze gecommitteerden (Armbestuur, zou den we tegenwoordig zeggen) de arm school naar een ander huis hebben over gebracht zonder toestemming van Wet en Raad (het Gemeerftebestuur)Doch deze „daarvan geadverteert wesende, or donneerden dat ze de arme-schole we der transporteren zullen ten huize daar ze te voren geweest is". Ook op plaatsen waar geen aparte armschool was, behoefden arme kinde ren geen schoolgeld te betalen. Meestal werd bij de vaststelling van het salaris van een schoolmeester deze clausule op genomen: „lerende de rijken om loon en de armen om Gods wil gratis)". Nu kwam er dus weer een nieuwe school bij. De Middelburgse burgemees ter Jacob Hendrickse (ook wel geschre ven Heijndricks), ambachtsheer van Grijpskerke, was kinderloos gestorven. Bij testament werd er een legaat ge schonken van 200 pond Vlaams (1200 gulden) en 2000 Carolusguldens tot stichting van een bijzondere school. Voor die tijd een hele bonk geld, waar men heel wat mee kon doen. De burge meester en zijn vrouw Janneke Heijn- dricksdochter fondeerden en nu komt de letterlijke tekst van het testament „eene bijzondere schoole ende apart van de arme schoole deser stadt, omme al daar alle schamele kinderen, soo knegt- kens als meyskens geleert ende geïnstru- eert te worden bij eenen meester, die de gecommitteerden zoo van den gasthuise als ook van den armen daartoe gesa' mendlijk zullen stellen". In 't kort en in tegenwoordig Neder- lands gezegd'. Naast de bestaande arm school wordt een nieuwe gesticht, zo- wel voor jongens als meisjes, en er zal een onderwijzer benoemd worden. Het heeft tot 1564 geduurd vóór alles geregeld was. Toen kwam er een ak koord tot stand tussen de vier gasthuis- meesters en de negen gecommitteerden van den gemenen arme der drie pa rochiekerken (dat waren we zijn nog in de tijd voor de Reformatie de Abdij kerk, Noordmonster- en Westmonster- kerk. In de Noordstraat werd een huis ge huurd van Simon Simonsz. Cost voor vier pond Vlaams per jaar, als school meester werd aangesteld Joos Oste te gen een salaris van 25 pond 's jaars en op 12 juli 1564 kon de nieuwe school ge opend worden. Het schijnt goed gegaan te zijn met de school. Het aantal leer lingen nam tenminste zo toe, dat men vier jaar later achter de school in de Schotse hoek (nu Koningstraat) een grote schuur kocht om bij de school te voegen. Deze school in de Noordstraat is kort daarop verlaten, waarschijnlijk wegens gebrek aan ruimte. In 1572 kocht men een huis in de St. Jansstraat, dat als schoolgebouw werd ingericht. De oude "LIET IS geen zetfout van de drukker, ^■noch een schrijffout, wanneer er niet, zoals wij iedere dag kunnen lezen, staat: „het proces Eichmaim®\ Over het proces worden wij dagelijks ingelicht door de be richtgeving vanuit Jeruzalem. Ongetwijfeld zullen de lezers deze verslagen geboeid volgen. Het is met recht een monsterpro ces te noemen van wereldhistorische bete kenis. Nimmer tevoren is een zo grote aanklacht geformuleerd: één persoon wordt verantwoordelijk gesteld voor de welbe wuste uitroeiing van zes miljoen mensen, zowel grijsaards als kindertjes. Dit noem ik nu een probleem: Hoe is het mogelijk, dat één mens deze bevoegd heid niet alleen ontving, maar ook ten vol le uitoefende, welbewust en berekenend. Hoe kan een mens zover komen? Door het proces doorleven we weer op nieuw de gruwelen van het anti-semitisme door het vaak emotionele getuigenis van de getuigen a charge. Een ander probleem is de verdediging. De juridische zijde hier van laat ik als leek achterwege. Maar nmn vraagt als mens zich af of een dergelijke onmenselijke misdaad nog verdedigd kan en mag worden. Dit geldt evenzeer van de getuigen a décharge. Zullen alleen „soort genoten" van Eichmann als getuigen optre den of ook integere figuren? En straks zal er vonnis worden gewezen op grond van recht en gerechtigheid en moet de strafmaat worden vastgesteld. Maar, welke maat zal opwegen tegen de onvoorstelbare omvang van de misdaad? Vooropgesteld, dat de schuld van Eich mann vast staat (iets wat straks bewezen moet worden), dan wordt het alles toch wel heel erg problematisch. Zelden zal een recht bank voor zo'n moeilijke uitspraak gesteld zijn geworden. Dit klemt temeer, daar we in Eichmann een figuur voor ons hebben, die tot nu toe nog niet diep gebakt gaat onder de zwaarte van de schuld en zijn straf, welke die ook zijn moge, ook de hoogste slraf, de doodstraf gelaten schijnt te willen ondergaan. Is dit verharding of zelfverdediging? Is Eichmann een psycho logisch raadsel? Allemaal vragen, die zo moeilijk te beantwoorden zijn. We kunnen ons van Eicliniann niet los maken. Hij vormt een last op ons christe lijk geweten. Hoe denken wrij over hem en hoe praten wij over hem? Het eenvoudig ste is natuurlijk hem te verafschuwen en dood te wensen. Maar is dit christelijk? We moeten ons immers veeleer de vraag «tellen, wat Christus met hem zou doen en welk oordeel Hij over hem zou vellen. Ook deze vraag Iaat ik eer^t onbeantwoord staan om uw aandacht op iets anders te vestigen: Het is toch wel een merkwaar dig feit, dat Eichmann terecht staat voor een joodse rechtbank in een joodse staat, temidden van dat volk, dat hij juist ge heel wilde uitroeien. Dat moet ons toch wel iets zeggen. Het doet denken aan de ge- scliiedenivs van de grote anti-semiet Haman, uit het bijbelboek Esther. Eichmann is de moderne Haman, de JudenendlÖser. Hij heeft zich aan niets minder dan aan het volk van God vergrepen. Naar mijn per soonlijke overtuiging is zijn proceB in Jeru zalem (en niet in Neurenberg) niets min der dan een Vinger Gods, ongeacht bet -door- te Zoutelande feit of de rechters in Jeruzalem het zo wel of niet willen zien. En dit volk wreekt zich niet, geeft hem geen nekschot in Argentinië, maar ver schaft hem recht, het recht, dat hij zelf aan dit volk te enen male heeft ontzegd Mordechai won het van Haman door won derlijke leiding van God. Hier herhaalt zich de geschiedenis, Gods geschiedenis, die Zijn volk recht verschaft en gerechtigheid van Zijn volk vergt. In de sfeer van deze gerechtigheid be hoort het proces zich te voltrekken: geen haat of wraak, zoals eertijds bij de beide nen de wet der talio, der wedervergelding gold, maar veeleer een rechtvaardig oor deel. Gods gerechtigheid in de Bijbel is altijd een teken van Zijn Koninkrijk, van Zijn heerschappij. Hij zet de dingen recht en perkt de ongebreidelde macht van de bo ze in. Zijn gerechtigheid openbaart zich dan weer in het betoon van liefde en ver geving, dan weer in liet voltrekken van straf, in het oordeel. De aardse recht spraak is daar een afspiegeling van, be hoort dit althans te wezen. De rechters in Jeruzalem, willen zij een rechtvaardig von nis vellen, mogen deze gerechtigheid Gods zeer zeker niet uit liet oog verliezen. Dit is gemakkelijk neergeschreven, maar de toe passing vati dit beginsel is ontzaglijk moeilijk. Daarvoor is hogere wijsheid no dig. Naar ik vernam is er kort geleden voor de rechters van Eichmann gebeden. Dit te recht! Ontzaggelijk moeilijke beslissing bin nen het raam van deze gerechtigheid. Nu begrijpt u wel waarom ik boven dit artikel het woord probleem plaatste. Zal de dood straf Gods gerechtigheid weerspiegelen, of een mildere straf,, of de vergeving, zoals Christus de zonden vergeeft. Maar geen vergeving zonder belijdenis van zonden. Vergeving is geen doekje voor liet bloeden, maar het helen van een verbroken hart. Naast het gebed voor de rechters van Eichmann is niet minder van belang het gebod voor hem zelf. Vermoedelijk is er nog -niet veel voor hem gebeden; weinigen zullen gebeden hebben voor zijn ziel, of an ders gezegd: voor zijn bekering. Dit is ons christelijk probleem, onze gewetenszaak. Wij zullen de christelijke moed hebben op te brengen om voor deze moderne Haman te bidden. Jezus heeft gebeden voor lien, die Hem kruisigden; het ligt iets anders, maar het vormt wel voor ons een heenwijzing. De Bijbel leert ons zelfs onze vijanden lief te hebben, kolen vuur op hun hoofd te sta pelen en de wraak aan God over te laten: „Mij komt de wraak toe, Ik zal het ver gelden" (Romeinen 12 vers 19 b en Deu- teronomium 32, vers 35). Wie dit leest zal ongetwijfeld de zwaarte van deze opdracht voelen: Bidden voor Eichmann! Het zal zeker wel veel zelfover winning kosten en met innerlijke strijd ge paard gaan. Niettemin is naar mijn over tuiging dit voor ons, niet-rechters de ware houding, welke God van ons vraagt. Het probleem Eichmann is het probleem van de ware christelijke liefde. Deze; gedachten kwamen de laatste we ken bij me op en ik meende ze in dit ar tikel u ter overweging voor te leggen. Moge Gods Heilige Geest (de Geest van Pinksteren) rusten op de rechters in Jeru zalem, heersen in de rechtzaal, neerdalen op het hoofd van de beklaagde en ons op wekken tot bet ware gebed, de bede voor de vijand van Gods Volk. school is daarna nog gebruikt als oude vrouwenhuis, armweeshuis en dient nu nog natuurlijk na diverse verbouwingen als kazerne. In het nieuwe schoolgebouw in de St Jhnsstr. heeft men 2Vz leuw amS kfode- ren van Middelburg onderwijs gegeven wdeur hing een firoot bord! waPen van Grijpskerke en sohnai a Ir® Yan een school waren ge schilderd. Verder was er het volgende ambachtS?"' "^eer Jfcob Hendricksen. ambachtsheer van Grijpskerke, heeft 156? en ónderen in 't jaar „Borgliers eh inwoonders cleyn van vermoghen, Wilt met negligent wesen maer neer- stich pooghen Hier uw kynderen om niet te laten leeren. Vraecht diakenen consent ende die 'tgasthuys regeeren, welke den fondateur tot opsienders heeft ghestelt Deze lofweerdighe deucht groot sij elk'een vermeit." Een opwekking dus voor arme ouders W, in£a s („negligent")te zijn om hun kinderen naar school te sturen. Het kost mets, ze behoeven zich maar te wenden tot het „schoolbestuur" (de dia- "ïn hat. bestuur van het gasthuis) d? wa w.0rde' Met een Pfuim op de hoed van lofwaardige deugd van de stichter der school eindigt het opschrift. Na meer dan twee eeuwen hier te heb-' ben school gehouden, ging men in 1825 verhuizen Ver ging men niet uit de buurt. In de Langedelft op de hoek van de St. Jansstraat was in 1817 een wees- school opgericht. Daarmee werd nu de kleine armschool (zoals ze in die tiid werd genoemd) verenigd. Hun oude schoolgebouw werd later afgebroken Maar een gevelsteen werd naar de Lan- gedelftschool overgebracht en op de binnenplaats in de muur gemetseld. De mooie daad van de stichter wordt erop in rijm geprezen en andere rijke mensen ter navolging aanbevolen: „Anno vijftienhonderd een en zestig claar Jacob Heijndricx van Grijpskerke lof- baar Met Janneke Heijndricx zijn huisvrouw fondeerde Dees school om daarmee kinders te le ren waar. Drie jaar om niet lezen, schrijven een paar. Volgt dit na gij rijk geëstimeerde." In 1883 werd een nieuwe school ge bouwd, omdat de oude niet meer aan de wettelijke eisen voldeed. Bij het bom bardement van mei 1940 en de daarop volgende branden is deze Langedelft- school (ze heette school C) in vlammen opgegaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 9