Schoolstichting door testament
HET PROBLEEM DAT EICHMANN HEET
Politieke belangstelling
sleet niet met de jaren
in Zeeuwse hoofdstad
<Sport ió nodig voor de opvoeding
tot de volwaardige menó
Vrijwillige beperking in
tijd van welvaart
Zaterdag 27 mei 1961
ZEEUWSCH DAGÜLAD
Pag. 9
0kriótelijk ^ïlationaal <Sportjondó
vraagt eerót beóedan geld
HET ONZE VADER
^Samenwerking op piaatóeiijk nioeau
Continu }ondó
DIENEN OF GENIETEN?
(Coördinatie
Afgevaardigde
van 1905 af
cVolkouden
Het testament
ds. J. van Dullemen
Verhuizen
m mmm
Van een onzer redacteuren
KRIMPEN AAN DE LEK Torenhoge kranen beheersen het beeld van de rivier de Lek op de
plaats waar ds. A. J. Kret zijn hervormde gemeente leidt. Kranen, onverbrekelijk verbonden aan de
werven die men in deze omgeving zo veelvuldig vindt. In dit milieu van industriële bedrijvigheid,
drukke scheepvaart en overzetbootjes broedde de predikant zijn plan uit. Een stuk denkwerk, dat in
sportminnend Nederland bekend zou worden als het plan-Kret. Geen anti-totoactie, zoals door som
migen beweerd wordt, maar een positieve, zuivere bijdrage om de christelijke sportbeweging in ons
vaderland uit het financiële slop te halen. Zelfs meer dan dat, een onderneming eigenlijk die bij het
christelijk volksdeel het bewustzijn moet doen groeien dat de sportbeoefening een integrerend deel
van de maatschappij uitmaakt, een uiting en een levensvulling die van even groot belang zijn als het
streven naar een goede positie en het lid zijn van een jeugdorganisatie.
De atleet getroost zich een grote
opoffering om zijn sport te kunnen
beoefenen. Vaak moet hij alles uit
eigen zak betalen. Met een continu
sportfonds kunnen ook zijn lasten
worden verlicht.
Bij uitgeverij Het Wereldvenster in
Baarn is een pocketboek in de dubbele
Antilopereeks verschenen, waarin dr.
J. W. Schutte Nordholt en ds. J. T.
Wiersma het gebed des Heren bespre
ken en daarbij vooral aandacht beste
den aan het religieuze denken in de
middeleeuwen met betrekking tot het
allervolmaaktste gebed. Dat wil echter
niet zeggen dat de schrijvers de actua
liteit van het gebed voor de heden
daagse tijd niet duidelijk doen uitko
men. Integendeel.
„Ik liep allang rond met de gedaclite dat de christelijke sportbeweging
op de een of andere manier geholpen moest worden", zegt ds. Kret,
terwijl ik mijn blikken laat dwalen over de met boeken en archieven
bedekte wanden van dominees studeerkamer. „Ik kom uit een zaken-
familie en was dan ook al gauw aan het rekenen geslagen. De toto af
wijzen? Best. Maar zet er dan wat anders tegenover. Zo kwam ik op de
idee van de bonnetjes en de kwartjes. Het moest toch mogelijk zijn, dacht
ik, om met onze eigen mensen een miljoen op tafel te leggen. Een miljoen,
geen kleinigheid. Maar 't was toch te proberen. En we hebben het gepro
beerd. Dat het niet gelukt is ligt niet alleen aan ons. Een complex factoren
is aan te wijzen waarom de tien ton er niet uitkwam. Slechts tien procent
100.000 gulden bracht de eerste actie van het plan-Kret op. Het was
de bedoeling dat een half miljoen in kas bleef en dat de andere helft
gestort zou worden in het inmiddels opgerichte Christelijk Nationaal
Sportfonds."
onze verrichtingen nauwlettend volgt. Er
wordt met ons rekening gehouden. En
als nu ook protestants Nederland nog
wat meer besef kan worden bijgebracht
dat de sportbeoefening nodig is voor de
opvoeding tot volwaardig mens, dan zijn
we alweer een hele stap verder. Vroeg
of laat zullen we toch ons doel bereiken:
de „self-supporting" van de christelijke
sportorganisaties. En laat ze dan maar
totoën, wij doppen onze boontjes zelf.
Zonder prijzen, die de goklust 'bevorde
ren, zonder dat de sport op de achter
grond raakt door de zucht naar goed-
ingevulde rijtjes. Maar met een perma
nent fonds waarvoor alle giften uiter
aard welkom zijn waaruit wij de mid
delen kunnen putten die wij zo brood
nodig hebben. Let wel, het gaat ons des
ondanks in de allereerste plaats om er
kenning en dan pas om het geld, ofschoon
we dit laatste dankbaar zullen aanvaar
den."
Misschien Hjkt het wat paradoxaal,
maar het plan-Kret is nog steeds spring
levend. Met een goed draaiend apparaat
zou er wellicht heel wat meer te berei
ken zijn. Doch de middelten moeten er
zijn. Eigenlijk zou er iemand vijftigdui
zend gulden moeten storten in het fonds
om met deze centen de grondslag te leg
gen voor een continu fonds, dat door
middel van opbrengsten van acties altijd
klaar kan staan voor sportverenigingen
of -organisaties die het op een bepaald
ogenblik moeilijk hebben, evenementen
op touw willen zetten of accommodatie
willen verbeteren.
Met een ,,Veel succes, dominee" nemen
we afscheid van de predikant Kret, die
als adviseur van de Nederlandse Christe
lijke Sport Unie een poging heeft gedaan
om de weg te wijzen naar een rijkere
ontplooiing van de mens, die in een vol
komen verantwoorde sfeer zijn sport wil
beoefenen.
Op talrijke velden in den lande
speten des zaterdags de voetbal-
Iers hun partijtje. Groot is vaak
de belangstelling aan de lijnmaar
nog vreugdevoller zou zijn als
er voldoende interesse zou bestaan
bij kerkeradengemeenteraden en
bij de zgn. spori-onverschilligen
TN .,de Wekker" schreef prof.
-I Kremer te Apeldoorn enkele
artikelen over de huidige wel
vaart, waarbij hij in een afslui
tend artikel concludeerde, dat bij
de toeneming van de welvaart
steeds meer behoeften van ,,de
naaste" komen. De kring van on
ze naasten wordt wereldwijd uit
gebreid, daarom zal er igoed aan
gedaan worden de toenemende
westerse welvaart te zien in het
Licht van de toenemende taken,
waarbij miljoenen mensen be
trokken zijn.
„De tijd is voorbij, dat wij
met het verzamelen van postze
gels, zilverpapier, capsules enz.
onze steun voor deze taken tot
uitdrukking kunnen brengen. De
christen zal er zich aan moeten
wennen in deze tijd van wel
vaart een bepaald deel van zijn
inkomen bewust te besteden
aan deze nood van de naaste".
Ook ten aanzien van de taken,
die de toenemende welvaart ten
aanzien van de kerken schept, is
prof. Kremer van mening, dat
hier nog veel te weinig bewust
gehandeld wordt.
„Hoe gemakkelijk zeggen we:
nu weer dat, we hebben pas ge
geven. Een ander zegt: er is
ook altijd wat. Nog te weinig
leeft het besef dat we hier be
wust een taak en een roeping
hebben, die we gewillig en met
vreugde op ons hebben te ne
men. Juist nu tu deze tijd van
betrekkelijke welvaart."
„Het is echter anders uitgepakt", zegt
ds. Kret. „De oorzaken? In de eerste
plaats kampt de Christelijke sport met
een gebrek aan kader, waardoor de bon-
boekjesactie organisatorisch niet overal
HET is voor de heer R. Buiten
huis (77 jaar) uit Kloetinge
nooit een vraag geweest op welke
wijze hij zijn vrije tijd zou be
steden. In het begin van de
twintigste eeuw maakte hij zijn
keus, die sindsdien onveranderd
is gebleven: de politiek.
De heer Buitenhuis woonde toen
in Amsterdam en was daar een
actief lid van een der plaatselijke
kiesverenigingen. In 1905 woonde
hij voor het eerst een landelijke
vergadering van de A.R. Partij bij
een deputatenvergadering
en sindsdien heeft hij geen enkele
landelijke vergadering van de
A.R. Partij overgeslagen, ook niet
die van het zgn. Centralen Con
vent, het latere Partij Convent.
De eerste jaren bezocht de heer Bui
tenhuis als privé persoon de landelijke
bijeenkomsten van de A.R.P., daarna
werd hij afgevaardigde van Statencen-
trales en kiesverenigingen.
Toen hij in 1923 naar Zeeland kwam
waar hij een functie bij de rijksver
zekeringsbank had aanvaard stelde
hij zich onmiddellijk weer beschikbaar
als afgevaardigde naar de in Utrecht,
Den Haag of Rotterdam te houden bij
eenkomsten. Met uitzondering van de
oorlogsjaren, toen geen vergaderingen
van deputaten of van het convent werden
gehouden, is de heer Buitenhuis steeds
of meermalen per jaar naar de grote
ontmoetingssamenkomsten van politiek
gelijkgezinden gereisd.
Ik heb het altijd graag en met groot
genoegen gedaan, vertelde de heer
Buitenhuis ons.
Hij heeft de redevoeringen van de
voormannen in de A.R. Partij steeds
kritisch maar meestal ook met grote
instemming beluisterd en hij is er door
bezield: door Kuyper, Colijn, Schouten
en Berghuis.
Vergeleken met vroeger is de sfeer
op de vergaderingen veranderd, maar
de grondtoon van de politieke beginse
len niet, zegt de heer Buitenhuis, die
er nooit veel moeite mee heeft gehad
om zich aan te passen aan verande
rende politieke omstandigheden.
Die veranderingen hebben hem na
melijk nooit verrast, want naast het
bezoeken van de landelijke vergade
ringen der A.R. Partij las hij ook vrij
wel alle lectuur, die door deze partij
is uitgegeven. In zijn boekenkast staan
de grote standaardwerken van Kuyper.
Colijn en Smeenk en ontelbaar is het
aantal brochures en in druk verschenen
redevoeringen, die hij zich in de loop
der jaren heeft aangeschaft en waar
van hij de inhoud zich eigen heeft ge
maakt.
Er zullen weinig mensen worden ge
vonden, die in hun bibliotheek zoveel
boeken over de politiek hebben als de
grijze Kloetingse afgevaardigde, die
tal van jaren voorzitter van de plaatse
lijke kiesvereniging en lid van de Kloe
tingse gemeenteraad is geweest. Als
penningmeester van de Statencentrale
Goes is hij bekend om zijn accuratesse
en vanwege de hardnekkigheid, waar
mee hij poogt de voor de politieke or
ganisatie noodzakelijke gelden bijeen te
^rijgen.
De Interesse voor het politieke leven
vindt de heer Buitenhuis een normale
zaak. Een vrijetijdsbesteding? Ja, dat
ook, maar sneer nog een roeping, een
opdracht.
En daarom ziet hij er ondanks
zijn hoge leeftijd niet tegen op voor
R. BUITENHUIS
nooit tegenzin
het bezoeken van partijvergaderingen
's ochtends om half zeven van huis te
gaan, vier kilometer te lopen naar het
station te Goes om daarna de vrij lan
ge en vermoeiende treinreis te maken.
En 's avonds laat wandelt hij weer
van het Goese station naar zijn huis in
Kloetinge. Tijdens elke wandeling door
de stille avond, heeft hij geconcludeerd
dat zijn politieke kennis weer was toe
genomen.
De diepste wens van de heer
Buitenhuis: Groot enthousiasme
bij de jeugd en onverflauwde be
langstelling bij de ouderen.
even vlot verliep. De actie was te weinig
gericht. Bovendien hebben niet alle
Christelijke sportverenigingen boekjes af
genomen. Helaas net iets meer dan de
helft. In de tweede pliaats werd er te wei
nig federatief samengewerkt. Elke ver
eniging stond op zichzelf."
Er is nog een andere kwestie. Geleide
lijk werd duidelijk dat men er niet
zou komen met eenmalige actie. Er
zou een continu sportfonds moeten
komen. Ds. Kret wijst verder op een
rijpingsproces. Men kwam tot het inzicht,
dat het ideaal van het Christelijk Natio
naal Sportfonds nog niet tot allen was
doorgedrongen, al was in vele streken
van ons land een verblijdende belang
stelling te constateren. Zeeland bijvoor
beeld stond beslist niet achteraan. Sint
Annaland met name was een van de eer
ste plaatsen die reageerden. Maar moei
lijk te bewerken zijn de grote steden.
Een zucht ontsnapte de lippen van
ds. Kret als hij het volgende zegt: „Het
klinkt bedroevend, maar het is> waar.
Het ontbreekt de verenigingen op plaat
selijk niveau vaak aan samenwerking.
Zou men serieus de koppen bij eikaar
steken, dan zou er veel meer te bereiken
zijn. Maar als eerst de één aan een deur
klopt en een half uur later de ander,
terwijl een gedeelte van de plaats onbe
werkt blijft, dan wordt de actie een
fiasco. En zo is het in vele plaatsen
gegaan. Wat wij nodig hebben is coördi
natie op het locale vlak."
Ds. Kret loopt lang genoeg in toga mee
om te weten dat vele kerkeraden niet
onmiddellijk juichen als er geld of mo
rele steun voor de sport wordt gevraagd.
De sport wordt maar al te veel onder
schat. Het kost moeite aanhevelingsco-
mité's te vormen. „Daarin ligt een be
lemmering, een rem voor het zich kunnen
ontplooien van de christelijke sportbewe
ging. Maar aan de andere kant moet men
zich door de eerste de beste tegenslag
niet uit het veld laten slaan. Volhouden
is de boodschap. Probeer dominees, ou
derlingen, kortom leidende kerkelijke
figuren te winnen voor de gedachte dat
de sport er in het leven óók bü hoort en
dat een gezond lichaam en een gezonde
geest nog altijd uitstekend samen kun
nen gaan."
De Krimpense predikant schakelt even
over op een ander chapiter. „Wist u",
zegt hij met nadruk, „dat de overheid
Schrijver pleit dan ook voor een
vrijwillige beperking, die de
christen zich zelf zal moeten op
leggen:
Het is voor velen aanlokkelijk
om, in vergelijking met vroeger
onmogelijke dingen, zich thans
genietingen en luxe te veroorlo
ven, waarin de zucht naar bezit
en genot bevredigd kan worden.
Maar geeft dit nu inderdaad
wat men er van verwacht? Die
groots opgezette vakantie, die de
mogelijkheid van de beurs net
even te boven gaat, die nieuwe
meubilering, die knots van een
televisie, die men niet eens op de
rechte manier weet te gebrui
ken, maar die als een vuile goot
in het gezin werkt? Ik zeg de din
gen wat scherp omdat hier een
ontstellend gebrek aan het kiezen
van een eigen levensstijl uit blijkt.
Men doet anderen na. Een be
wust positie kiezen is er niet.
Overvloedigheid in consumptie
en genieting heeft de christenen
nimmer goed gedaan. Wel de
vrijwillige beperking. En daarin
zullen we ons meer hebben, te
oefenen.
Leiding geven
Onszelf en ook vooral onze kin
deren, voor wie hier grote geva
ren dreigen. Ouders hebben hier
ook echt christelijke leiding te
geven in voorbeeld en woord aan
hun zelfstandig wordende kinde
ren. Zij moeten hun inkomsten
leren besteden. Het geven voor
de behoeften van de naaste moet
niet een afgedwongen fooi zijn.
Ze moeten zich er eens iets voor
ontzeggen.
Een tijd als deze hebben wij
niet eerder meegemaakt. Richt
lijnen uit het verleden hebben
wij niet. Wij moeten de eigen
weg in de welvaart -kiezen. En
daar dient bewust op gewezen te
worden. Door de ouders, op de
catechisatie maar ook in de pre
diking, die hier vaak teveel zwijgt.
Het -blijft op de preekstoel niet
zelden bij een soms spitse
aanbeveling van een collecte.
Het moet juist de ere van de
christen zijn vrijwillige offers te
brengen en zich daarvoor, desno-
dig, in welvaartstijd vrijwillige
beperkingen op te leggen.
Het is beschamend dat in alle
kerkbodeberichten in vakantietijd
gevraagd wordt of de gemeente
wil Dedenken dat de behoeften
van de kerk geen vakantie heb
ben. Dit is een vlammende aan
klacht in deze tijd.
Het gevaar dreigt dat ieder in
deze tijd zoekt met een minimum-
prestatie zich een maximum-posi
tie te verzekeren. Wat wordt het
beste betaald: wat geeft de mees
te promotie, waar heb ik de mees
te vrije tijd? Gevolg daarvan is,
dat ambten en beroepen, waar
het op dienen aankomt niet in
trek zijn. Dit zoeken dreigt ruï
neus te worden in alle verzor
gingssectoren van het leven. Dit
geldt van de minister tot de ver
zorgster van zwakzinnige kinde
ren toe.
Er dient Weer besef te komen,
dat het kan zijn, dat ik tot dienen
en niet allereerst tot genieten in
het leven ben. Het kan nodig zijn
dat ik onder indruk van een be
paalde roeping mij veel moet ont
zeggen wat ik anders gemakke
lijk zou kunnen bereiken.
EEN DINO ZOEK IK
De toespraken, die ds. G. N. Lam
mens in november 1960 in de rubriek
„Op de man af" voor de microfoon
van de N.C.R.V. heeft gehouden, zijn
onder de titel ,JEén ding zoek ik" in
druk verschenen. Uitg. N.V. Gebr. Zo
mer en Keunings Uitgeverij, Wagenin-
gen.
Het testament van 1 mei 1561
juist vierhonderd jaar geleden
dus maakte het mogelijk dat
er in Middelburg een nieuwe
school gesticht werd, een arm
school. Een school waar arme
kinderen gratis onderwijs ont
vingen. In die tijd waren er veel
arme kinderen en ook arme
volwassenen. Er bestond toen al
een speciale school voor arme
kinderen, want in 1542 lezen we,
dat Wet en Raad besloten „dat
men de gecommitteerden van den
arme zal betalen alle jaar tot
onderhoudenisse van de sehole
van den arme 3 ponds Vlaams
's jaars".
Enkele jaren later (1559) lezen we dat
deze gecommitteerden (Armbestuur, zou
den we tegenwoordig zeggen) de arm
school naar een ander huis hebben over
gebracht zonder toestemming van Wet
en Raad (het Gemeerftebestuur)Doch
deze „daarvan geadverteert wesende, or
donneerden dat ze de arme-schole we
der transporteren zullen ten huize daar
ze te voren geweest is".
Ook op plaatsen waar geen aparte
armschool was, behoefden arme kinde
ren geen schoolgeld te betalen. Meestal
werd bij de vaststelling van het salaris
van een schoolmeester deze clausule op
genomen: „lerende de rijken om loon
en de armen om Gods wil gratis)".
Nu kwam er dus weer een nieuwe
school bij. De Middelburgse burgemees
ter Jacob Hendrickse (ook wel geschre
ven Heijndricks), ambachtsheer van
Grijpskerke, was kinderloos gestorven.
Bij testament werd er een legaat ge
schonken van 200 pond Vlaams (1200
gulden) en 2000 Carolusguldens tot
stichting van een bijzondere school.
Voor die tijd een hele bonk geld, waar
men heel wat mee kon doen. De burge
meester en zijn vrouw Janneke Heijn-
dricksdochter fondeerden en nu komt
de letterlijke tekst van het testament
„eene bijzondere schoole ende apart van
de arme schoole deser stadt, omme al
daar alle schamele kinderen, soo knegt-
kens als meyskens geleert ende geïnstru-
eert te worden bij eenen meester, die de
gecommitteerden zoo van den gasthuise
als ook van den armen daartoe gesa'
mendlijk zullen stellen".
In 't kort en in tegenwoordig Neder-
lands gezegd'. Naast de bestaande arm
school wordt een nieuwe gesticht, zo-
wel voor jongens als meisjes, en er zal
een onderwijzer benoemd worden.
Het heeft tot 1564 geduurd vóór alles
geregeld was. Toen kwam er een ak
koord tot stand tussen de vier gasthuis-
meesters en de negen gecommitteerden
van den gemenen arme der drie pa
rochiekerken (dat waren we zijn nog
in de tijd voor de Reformatie de Abdij
kerk, Noordmonster- en Westmonster-
kerk.
In de Noordstraat werd een huis ge
huurd van Simon Simonsz. Cost voor
vier pond Vlaams per jaar, als school
meester werd aangesteld Joos Oste te
gen een salaris van 25 pond 's jaars en
op 12 juli 1564 kon de nieuwe school ge
opend worden. Het schijnt goed gegaan
te zijn met de school. Het aantal leer
lingen nam tenminste zo toe, dat men
vier jaar later achter de school in de
Schotse hoek (nu Koningstraat) een
grote schuur kocht om bij de school te
voegen.
Deze school in de Noordstraat is kort
daarop verlaten, waarschijnlijk wegens
gebrek aan ruimte. In 1572 kocht men
een huis in de St. Jansstraat, dat als
schoolgebouw werd ingericht. De oude
"LIET IS geen zetfout van de drukker,
^■noch een schrijffout, wanneer er niet,
zoals wij iedere dag kunnen lezen, staat:
„het proces Eichmaim®\ Over het proces
worden wij dagelijks ingelicht door de be
richtgeving vanuit Jeruzalem. Ongetwijfeld
zullen de lezers deze verslagen geboeid
volgen. Het is met recht een monsterpro
ces te noemen van wereldhistorische bete
kenis. Nimmer tevoren is een zo grote
aanklacht geformuleerd: één persoon wordt
verantwoordelijk gesteld voor de welbe
wuste uitroeiing van zes miljoen mensen,
zowel grijsaards als kindertjes.
Dit noem ik nu een probleem: Hoe is
het mogelijk, dat één mens deze bevoegd
heid niet alleen ontving, maar ook ten vol
le uitoefende, welbewust en berekenend.
Hoe kan een mens zover komen?
Door het proces doorleven we weer op
nieuw de gruwelen van het anti-semitisme
door het vaak emotionele getuigenis van de
getuigen a charge. Een ander probleem
is de verdediging. De juridische zijde hier
van laat ik als leek achterwege. Maar nmn
vraagt als mens zich af of een dergelijke
onmenselijke misdaad nog verdedigd kan
en mag worden. Dit geldt evenzeer van de
getuigen a décharge. Zullen alleen „soort
genoten" van Eichmann als getuigen optre
den of ook integere figuren?
En straks zal er vonnis worden gewezen
op grond van recht en gerechtigheid en
moet de strafmaat worden vastgesteld.
Maar, welke maat zal opwegen tegen de
onvoorstelbare omvang van de misdaad?
Vooropgesteld, dat de schuld van Eich
mann vast staat (iets wat straks bewezen
moet worden), dan wordt het alles toch wel
heel erg problematisch. Zelden zal een recht
bank voor zo'n moeilijke uitspraak gesteld
zijn geworden. Dit klemt temeer, daar we
in Eichmann een figuur voor ons hebben,
die tot nu toe nog niet diep gebakt gaat
onder de zwaarte van de schuld en zijn
straf, welke die ook zijn moge, ook de
hoogste slraf, de doodstraf gelaten schijnt
te willen ondergaan. Is dit verharding of
zelfverdediging? Is Eichmann een psycho
logisch raadsel? Allemaal vragen, die zo
moeilijk te beantwoorden zijn.
We kunnen ons van Eicliniann niet los
maken. Hij vormt een last op ons christe
lijk geweten. Hoe denken wrij over hem en
hoe praten wij over hem? Het eenvoudig
ste is natuurlijk hem te verafschuwen en
dood te wensen. Maar is dit christelijk?
We moeten ons immers veeleer de vraag
«tellen, wat Christus met hem zou doen en
welk oordeel Hij over hem zou vellen. Ook
deze vraag Iaat ik eer^t onbeantwoord
staan om uw aandacht op iets anders te
vestigen: Het is toch wel een merkwaar
dig feit, dat Eichmann terecht staat voor
een joodse rechtbank in een joodse staat,
temidden van dat volk, dat hij juist ge
heel wilde uitroeien. Dat moet ons toch wel
iets zeggen. Het doet denken aan de ge-
scliiedenivs van de grote anti-semiet Haman,
uit het bijbelboek Esther. Eichmann is de
moderne Haman, de JudenendlÖser. Hij
heeft zich aan niets minder dan aan het
volk van God vergrepen. Naar mijn per
soonlijke overtuiging is zijn proceB in Jeru
zalem (en niet in Neurenberg) niets min
der dan een Vinger Gods, ongeacht bet
-door-
te Zoutelande
feit of de rechters in Jeruzalem het zo wel
of niet willen zien.
En dit volk wreekt zich niet, geeft hem
geen nekschot in Argentinië, maar ver
schaft hem recht, het recht, dat hij zelf
aan dit volk te enen male heeft ontzegd
Mordechai won het van Haman door won
derlijke leiding van God. Hier herhaalt
zich de geschiedenis, Gods geschiedenis, die
Zijn volk recht verschaft en gerechtigheid
van Zijn volk vergt.
In de sfeer van deze gerechtigheid be
hoort het proces zich te voltrekken: geen
haat of wraak, zoals eertijds bij de beide
nen de wet der talio, der wedervergelding
gold, maar veeleer een rechtvaardig oor
deel.
Gods gerechtigheid in de Bijbel is altijd
een teken van Zijn Koninkrijk, van Zijn
heerschappij. Hij zet de dingen recht en
perkt de ongebreidelde macht van de bo
ze in. Zijn gerechtigheid openbaart zich
dan weer in het betoon van liefde en ver
geving, dan weer in liet voltrekken van
straf, in het oordeel. De aardse recht
spraak is daar een afspiegeling van, be
hoort dit althans te wezen. De rechters in
Jeruzalem, willen zij een rechtvaardig von
nis vellen, mogen deze gerechtigheid Gods
zeer zeker niet uit liet oog verliezen. Dit is
gemakkelijk neergeschreven, maar de toe
passing vati dit beginsel is ontzaglijk
moeilijk. Daarvoor is hogere wijsheid no
dig. Naar ik vernam is er kort geleden voor
de rechters van Eichmann gebeden. Dit te
recht! Ontzaggelijk moeilijke beslissing bin
nen het raam van deze gerechtigheid. Nu
begrijpt u wel waarom ik boven dit artikel
het woord probleem plaatste. Zal de dood
straf Gods gerechtigheid weerspiegelen, of
een mildere straf,, of de vergeving, zoals
Christus de zonden vergeeft. Maar geen
vergeving zonder belijdenis van zonden.
Vergeving is geen doekje voor liet bloeden,
maar het helen van een verbroken hart.
Naast het gebed voor de rechters van
Eichmann is niet minder van belang het
gebod voor hem zelf. Vermoedelijk is er
nog -niet veel voor hem gebeden; weinigen
zullen gebeden hebben voor zijn ziel, of an
ders gezegd: voor zijn bekering. Dit is ons
christelijk probleem, onze gewetenszaak. Wij
zullen de christelijke moed hebben op te
brengen om voor deze moderne Haman te
bidden. Jezus heeft gebeden voor lien, die
Hem kruisigden; het ligt iets anders, maar
het vormt wel voor ons een heenwijzing.
De Bijbel leert ons zelfs onze vijanden lief
te hebben, kolen vuur op hun hoofd te sta
pelen en de wraak aan God over te laten:
„Mij komt de wraak toe, Ik zal het ver
gelden" (Romeinen 12 vers 19 b en Deu-
teronomium 32, vers 35).
Wie dit leest zal ongetwijfeld de zwaarte
van deze opdracht voelen: Bidden voor
Eichmann! Het zal zeker wel veel zelfover
winning kosten en met innerlijke strijd ge
paard gaan. Niettemin is naar mijn over
tuiging dit voor ons, niet-rechters de ware
houding, welke God van ons vraagt. Het
probleem Eichmann is het probleem van
de ware christelijke liefde.
Deze; gedachten kwamen de laatste we
ken bij me op en ik meende ze in dit ar
tikel u ter overweging voor te leggen.
Moge Gods Heilige Geest (de Geest van
Pinksteren) rusten op de rechters in Jeru
zalem, heersen in de rechtzaal, neerdalen
op het hoofd van de beklaagde en ons op
wekken tot bet ware gebed, de bede voor
de vijand van Gods Volk.
school is daarna nog gebruikt als oude
vrouwenhuis, armweeshuis
en dient nu nog natuurlijk na diverse
verbouwingen als kazerne.
In het nieuwe schoolgebouw in de St
Jhnsstr. heeft men 2Vz leuw amS kfode-
ren van Middelburg onderwijs gegeven
wdeur hing een firoot bord!
waPen van Grijpskerke en
sohnai a Ir® Yan een school waren ge
schilderd. Verder was er het volgende
ambachtS?"' "^eer Jfcob Hendricksen.
ambachtsheer van Grijpskerke, heeft
156? en ónderen in 't jaar
„Borgliers eh inwoonders cleyn van
vermoghen,
Wilt met negligent wesen maer neer-
stich pooghen
Hier uw kynderen om niet te laten
leeren.
Vraecht diakenen consent ende die
'tgasthuys regeeren,
welke den fondateur tot opsienders heeft
ghestelt
Deze lofweerdighe deucht groot sij
elk'een vermeit."
Een opwekking dus voor arme ouders
W, in£a s („negligent")te zijn om
hun kinderen naar school te sturen. Het
kost mets, ze behoeven zich maar te
wenden tot het „schoolbestuur" (de dia-
"ïn hat. bestuur van het gasthuis)
d? wa w.0rde' Met een Pfuim op
de hoed van lofwaardige deugd van de
stichter der school eindigt het opschrift.
Na meer dan twee eeuwen hier te heb-'
ben school gehouden, ging men in 1825
verhuizen Ver ging men niet uit de
buurt. In de Langedelft op de hoek van
de St. Jansstraat was in 1817 een wees-
school opgericht. Daarmee werd nu de
kleine armschool (zoals ze in die tiid
werd genoemd) verenigd. Hun oude
schoolgebouw werd later afgebroken
Maar een gevelsteen werd naar de Lan-
gedelftschool overgebracht en op de
binnenplaats in de muur gemetseld.
De mooie daad van de stichter wordt
erop in rijm geprezen en andere rijke
mensen ter navolging aanbevolen:
„Anno vijftienhonderd een en zestig
claar
Jacob Heijndricx van Grijpskerke lof-
baar
Met Janneke Heijndricx zijn huisvrouw
fondeerde
Dees school om daarmee kinders te le
ren waar.
Drie jaar om niet lezen, schrijven een
paar.
Volgt dit na gij rijk geëstimeerde."
In 1883 werd een nieuwe school ge
bouwd, omdat de oude niet meer aan de
wettelijke eisen voldeed. Bij het bom
bardement van mei 1940 en de daarop
volgende branden is deze Langedelft-
school (ze heette school C) in vlammen
opgegaan.