Perzië's positie in het licht van vele eeuwen Te weinig mensen in de wijde polder URK 12 STEENWIJK2B MEPPEL 35 BOEKEN De beroemde vlieger de Saint-Exup A DE SJAH VAN PERZIË SCHREEF EEN EERLIJK BOEK OVER ZIJN LAND DAT IN MOEIZAME ONTW IKKELING VERKEERT 1s winters lijkt het Canada of Siberië GEMEENSCHAP MOET NOG GROEIEN ESPEL 8 TOLLEBEEK6 Markhssss 4 Holland Festival in Rotterdam Bernard Drukker gaat emigreren ZWAARTEPUNT OP SUIKERKLONTJES" J#**!!Hi Londense vrachtenmarkt nieuwe Woensdag 3 mei 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 9 Van een onzer redacteuren „Waarom worden mijn land en ik nog zo dikwijls beschouwd als overblijfselen uit Duizend-en-een- Nacht? Waarom stelt men meer belang in de kleur van mijn das of de ligging van mijn slaapkamer dan in de grote dmgen, die er dagelijks in mijn rijk gebeuren?". Deze klacht is afkomstig van de Sjah van Perzië. Mohammed Riza Pehiewi, koning over een land, dat vijftig maal zo groot is als Nederland en dat met zijn bijna 25 miljoen in woners een manhaftige poging doet om van de lijst der onderontwikkeld;» gebieden te worden geschrapt. „Dikwijls besteed ik er uren aan om buitenlandse journalisten te vertellen over de vooruitgang en de tegensla gen in mijn land. Als ik dan later hun artikelen lees, valt het zwaartepunt van het verhaal op de hoeveelheid suikerklontjes, die ik in mijn kopje koffie heb gedaan." Vooral Amerikaanse journalisten en medewerkers aan damesbladen schij nen zich aan een dergelijke vorm van berichtgeving over Perzië schuldig te maken. De Sjah van Perzië heeft ken nelijk aan dergelijke geromantiseer de verhaaltjes over hem en zijn land een einde willen maken, want hij heeft zelf een boek geschreven over de ge schiedenis en de ontwikkeling van Per zië, dat in Londen bij de uitgeverij Hutchinson is verschenen onder de ti tel „Mission for my country". MET TROTS Met zekere trots begint de sjah zijn boek met de vermelding, dat zijn rijk tot de oudste van de nu nog bestaan de naties behoort. In de nu nog ge bruikte uitdrukking „een wet van Me den en Perzen" ligt de oude groot heid van Perzië verankerd. Ruim twee en een half duizend jaar geleden werd het Perzenrijk door Cy rus de Grote gesticht. De expansie kracht en de wetgevende macht van het land reikte zeer ver, want weldra gehoorzaamde Egypte aan de Perzi sche wetten er. in het jaar 480 voor oijze jaartelling deed de Perzische ko ning Xerxes zelfs een poging om Grie kenland te veroveren. Deze poging mislukte en twee an dere pogingen die daarna werden ge daan alle ir de geschiedenis bekend als de Perzische oorlogen bereikten evenmin het beoogde doel. Perzië, door do oorlogen uitgeput, verdween van het toneel als „grote mogend heid" cn zou vele eeuwen als tweede rangs staat weinig opzien in de we reld baren. In de zevende eeuw, tijdens de Ara bische heerschappij, deed de Islam zijn intrede in Perzië en deze gods dienst handhaafde zich tot heden als de algemeen aarvaarde religie in Perzië. ACHTTIEN EEUWEN Na het vrij pijnlijke contact met Europa in de vijfde eeuw vóór onze jaartelling duurde het achttien eeuwen eer in de veertiende eeuw via Italiaan se handelsposten handel in spece rijen een nieuwe band met Europa ontstond. Deze verslapte weer toen een zeeweg naar Indië werd gevonden en de daarop volgende eeuwen leefde Perzië in de schaduw van de wereld geschiedenis onmachtig om aan de wereldpolitiek deel te nemen en ver scheurd door binnenlandse verdeeld heid. In de vorige eeuw, toen de Europese staten hun jacht op koloniën begon nen, ontmoetten de Britten en de Rus sen elkaar in Perzië en na veel onenig heid sioten deze twee landen in 1907 een verdrag, waarin Perzië nog steeds een zelfstandige staat! in een Russiscne en een Engelse invloeds sfeer werd verdeeld. Inmiddels was echter het Perzische volk ontwaakt en ziende waartoe de leiding van hun slappe vorsten kon leiden, eiste de bevolking in 1906 een grondwet, zodat er een zekere mede zeggenschap in de staatszaken zou ont staan. De grondwet werd opgesteld, maar de vorsten, gesteund door het buitenland er was olie gevonden in Perzië en dat bleek vloeibaar goud te zijn weigerden zich aan de wen sen van de volksvertegenwoordiging te houden. CORRUPTIE Door het hele land heerste een ge weldige corruptie erf de veiligheid van de individu was door niets gewaar borgd. In 1921 hield een beroepsmili tair een mars naar de hoofdstad Te heran. werd minister van oorlog en vormde enkele jaren later een nieuw kabinet. Op 25 april 1926 werd deze beroepsofficier tot koning gekroond. Hij nam de titel aan van Riza Pehie wi, koning der koningen. Hij annuleerde onmiddellijk het ver drag tussen Engeland en Rusland en maakte Engeland tevens duidelijk, dat in de eerste plaats het Perzische volk van ae olie diende te profiteren en pas daarna de Londense bankiers. In 1939 wilde Perzië in het Europese geschil een neutrale houding aanne men, maar in 1941 landden er Engel se troepen, terwijl tegelijkertijd Rus sische legers in het noorden het land binnentrokken. Sjah Riza Pehiewi werd gedwongen troonsafstand te doen en zijn zoon Mohammed Riza Pehie wi de Sjah van nu nam op 22- jarige leeftijd de taak van zijn vader over. ZWARE TAAK Deze taak was zwaar en ingewik keld tijdens de oorlog, toen Perzië met vreemde legers in zijn land moest po gen een zelfstandige staat te blijven, zij werd niet eenvoudiger na de oor log, toen de Russen tegen alle afspra ken in weigerden hun troepen terug te trekken. Na bijna eindeloze onderhandelin gen en dreigementen werd het de Russen tenslotte onmogelijk hun troe pen in Perzië langer te handhaven, maar zij poogden dezelfde tactiek toe te gassen, die bij hun buurlanden in het westen zoveel succes had gehad. Toen de troepen vertrokkon. riep de communistische Toedeh-partij in het noorden van Perzië een zelfstan dige „volksrepubliek" uit en eiste af scheiding van Teheran. De Sjah nam een zeer krachtige houding aan en deed anderzijds een concessie door enkele communisten in de regering op te nemen. Nauwelijks was de binnenlandse rust enigermate hersteld of er dien de zich een volgende crisis aan. Gro- De Sjah deelt in het kader van zijn hervormingsplannen eigendomsbewijzen uit aan landbouwers. te groepen Perzen waren de Engelse olie-politiek in Perzië moe en vonden in de berucht* Mossadeq een vurig* pleitbezorger voor de stelling: de Per zische eiie is voor Perzië. VAAG AI lezende in het onderhoudend ge schreven boek van de Sjah kan men zich niet aan de indruk onttrekken, dat het streven van Mossadeq de Sjah in het begin niet onwelgevallig is geweest. Toen Mossadeq echter zijn ware aard toonde, in pyjama misbaar begon te maken in het parlement en flauw viel, wanneer de wereldpers aanwe zig was, had hij reeds zoveel macht gekregen, dat slechts een revolutie hem van zijn plaats kon verwijderen. Het ideaal van Mossadeq is in het Westen altijd een beetje vaag en on duidelijk geweest. Mossadeq was een vijand van iedere vorm van vooruit gang en modernisering. Hij wilde het volk terugvoeren naar de toestand van. halve slavernij levend in kleine geïso leerde dorpjes. Daarom was hij een tegenstander van ae clie-exploitatie niet omdat de Engelsen namen wat voor de Per zen bestemd was, maar omdat olie vooruitgang betekende. Hi] was zelfs een tegenstander van het aanleggen van wegen. Omdat iedere tegenstander van een bestaand regime op steun van Rus land kon rekenen, vond Mossadeq wel dra de communistische Toedeh-partij aan zijn zijde. De Sjah werd zelfs gedwongen het land te verlaten, maar ongeruste Perzen, die inzagen op wel ke gevaarlijke helling het land zich bevond, dwongen hem weer zijn in trek in het koninklijk paleis te nemen. In augustus 1953 slaagden enkele getrouwe officieren er na veel moeite in de huilende Mossadeq te arresteren en weldra had Perzië weer een wetti ge regering. TEN ACHTER Perzië tobt met de typische proble men, die alle landen van het Midden- Oosten cp weg naar ontwikkeling ont moeten. De eeuwenoude beschaving heeft een rijke cultuur gegeven, maar de teenniek en de economie zijn daar bij scnromelijk ten achter gebleven. De achterstand in de economie en daaraan vastgekoppeld de sociale toe stand komt ir die landen het best tot uiting op het platteland. Evenals in Indië en Pakistan behoorde ook in Perzië ae grond tot voor kort nog ge heel aan een kleine groep grootgrond bezitters. In Indië is de macht van deze groot grondbezitters nog zo groot, dat de land-revolutie daar nog slechts lang zaam op gang komt. In Palustan heeft Ajmb Khan korte metten gemaakt met de landadel en het land gewoon onteigend en herver deeld. Perzië is nog niet zo ver. De Sjah, die zeer uitgebreide grondbezittingen had, is begonnen al zijn landerijen in een stichting onder te brengen. Deze stichting verkoopt de grond aan klei ne boeren en leent hun het geld om de grond te betalen. De Sjah is te recht van mening, dat gekochte grond voor de nieuwe eigenaars kostbaarder is dan gekregen bezit. Hoewel de Sjah had gehoopt, dat zijn voorbeeld door andere grootgrond bezitters zou worden nagevolgd, is dit zeker niet algemeen het geval. "Wette lijke bepalingen zorgen nu voor de no dige aansporing, maar er zullen nog wel veie jaren overheen gaan, voordat het grootgrondbezit in Perzië verdwe nen jS. IN KINDERSCHOENEN Is de grond eenmaal verdeeld, dan volgt automatisch het probleem van een doelmatige bewerking door de kleine boeren. De Sjah verheelt in zijn boek niet, dat de modernisering van de landbouw in Perzië nog in de kin- derscnoenen staat en dat zijn hoop is gevestigd op de jongeren, die via een betere ontwikkeling meer geschikt zul len zijn tot het aanvaarden van de re volutie. Dit is in de eerste plaats een kwes tie van volksontwikkeling en deze biedt vooral voor de buitengewesten in Per zië nog grote moeilijkheden. In Te heran studeren achtduizend studenten aan universiteiten, jaarlijks worden honderden jonge Perzen naar buiten landse universiteiten gestuurd, maar Perzië heeft op vele gebieden een ach terstand van eeuwen in te halen. Om deze ontwikkeling niet door fi nanciële problemen te laten remmen, heeft de Sjah na de nationalisatie van de olie bepaald, dat de gehele olie-op brengst besteed moet worden aan de ontwikkeling van het volk, aan sociale voorzieningen en aan de industrialisa tie. DE VROUW Een apart hoofdstuk wijdt de Sjah aan de positit van de vrouw in Per zië, waarbij hij openhartig zijn eigen huweliiksproblemen bespreekt. Hij toont met cijfers aan, dat de veelwijverij in Perzië zo goed als tot het verleden behoort. Daarbij ontze nuwt hu het bekende haremsprookje van het Westen. De bepaling van de Grote Profeet, aldus de Sjah, dat iede re man vier vrouwen mocht hebben, was een beperkende bepaling. Men zou dus moeten lezen: Geen enkele man mag moer dan vier vrouwen hebben. In het Perzië van deze tijd zijn de meeste huwelijken monogaam. Het komt nog wel eens voor, dat een man een tweede en zelfs een derde vrouw neemt, maar deze gevallen behoren tot de uitzonderingen. Wat het huwelijksleven van de Sjah zelf betreft: Tussen de regels door springt zijn grote liefde voor prinses Soraya naar voren. Zijn eerste vrouw Koningin Fawzia, was door zijn va der voor hem uitgezocht, maar met Soraya heeft hij de grootste crises in zijn land beleefd. Soraya was aan zijn zijde, toen Mossadeq chaos over Perzië bracht. Soraya wachtte met hem in het paleis j op de uitslag van de revolutie en vier de-met hem de triomf na de val van Mossadeq. Maar Soraya kon hem geeh zoon ge ven en., „hoewel vele mensen beweer den, dot ons huwelijk op de eerste plaats moest komen, ik wist dat mijn hoofdverantwoordelijkheid bij de staat lag" zo schrijft de Sjah. Met iets var. vertedering vertelt hij tenslotte over zijn derde huwelijk met Farah Diba, die hem vorig jaar een zoon schonk zes pond en 250 gram, vermeldt de Sjah trots. PLEIDOOI Het boek van Mohammed Riza Peh iewi is een eerlijk boek. Het vertelt onomwonden dat Perzië nog voor ja ren afhankelijk zal zijn van buitenland se hulp; het verbloemt niet, dat er in het land nog mistoestanden heersen, dat er nog veel corruptie is en dat er nog sporen van ernstig machtsmis bruik worden gevonden. Daarnaast is het boek een pleidooi. Perzië is een land, waar men poogt een achterstand van eeuwen in jaren in te lopen. Men steunt daarbij op het Westen; staat uiterst gereserveerd ten opzichte van Rusland, maar ziet toch een mo gelijkheid tot coëxistentie. Bovenal wil het boek bewijzen, dat Perzië geen land uit een poppenkast is, dat men met vertedering bekijkt, maar dat men niet serieus behoeft te nemen. Een steeds groter wordende groep Perzen streeft met alle kracht die zij kunnen opbrengen naar een waardige plaats tussen de volkeren. Het boek van de Sjah toont aan, dat dit streven een goede kans op succes heeft. Van een onzer verslaggevers IOLLEBEEK. „Geen zorgen voor morgen" heet de film van Oliver Hardy en Stan Laurel, die „De Reizende Film Exploitant" gaat vertonen in het zijzaaltje van café De Goede Aanloop. Het aan plakbiljet zegt: „In deze film zor gen de Dikke en de Dunne voor uit bundige humor, vol koddige avon turen." De filmklucht „Geen zor gen voor morgen" ir een van de schaarse hoogtepunten van plaatse lijk vertier, en dat behoort voor Tnllebeek tot de zorgen van van daag. Tollebeek, een handvol huisjes. Vijf zes winkels. Het kanaal. De weg van Urk naar Emmeloord. Eén maal per uur komt de bus langs. Het Uitzicht is naar alle kanten hetzelfde: polder tot de horizon. Zomers ziet het er nog wel aardig uit: ruim tenminste, en tamelijk fleurig. Maar 's winters, als een regengordijn rondom hangt dan zeggen de mensen, is het hier net Ca nada of Siberië..., EENZIJDIG Tollebeek was beraamd op duizend, vijftienhonderd inwoners. Er zijn er maar vierhonderdvijftig gekomen. Jonge gezinnen allemaal. De man nen werken in de landbouw. De vrou wen zijn door de kleintjes sterk aan hui? gebonden. Opgroeiende jeugd is nog schaars. Sport- en toneelvereni ging leiden een moeizaam bestaan. De weinige tieners vervelen zich, en hangen maar wat rond. Er is geen strand, geen meer, geen zwembad. Wat eens het bos moet worden, is nu nog maar een verzameling iele sprie ten. Er is alleen, een paar keer per jaar: Oliver Hardy en Stan Laurel, in een oerkomische klucht. Te weinig mensen, eenzijdige sa menstelling van de bevolking, en dus te weinig basis voor een plezierig leefklimaat: dat zijn de zorgen van Tol lebeek. Het zijn de zorgen van de meeste dorpen in de Noordoostpolder. LANDARBEIDERS Hebben de planologen, die rondom Emmeloord een krans van tien dor pen ontwierpen, zich verkeken? Neen en ja De plannenmakers gingen er destijds van uit, dat elke boerderij een dorp in de buurt moest hebben, maximaal drie tot vier kilometer ver De landarbeiders, die goeddeels in de dorpen wonen zouden dan naar hun werk kunnen fietsen; en omgekeerd de boerenkinderen naar school in het dorp. Voor de boeren en boerinnen zou het dorp tevens dicht genoeg bij zijn, om er te winkelen en gezellig heid te vinden. De brommers en de auto's van na de oorlog hebben heel die afstandbe rekening op losse schroeven gezet. Maar dat niet' alleen: belangrijker was dat de onvoorziene ontwikkeling van de landbouwmechanisatie arbei ders overbodig maakte. Sinds 1945 is het aantal vereiste landarbeiders ge halveerd. WINKELIERS Minder mensen dus. Doch waar de planologen zich op hadden verkeken, dat was de middenstand. De polder kreeg moderne middenstandsbedrij. ven, met concentratie van branches, en intensief bewerken van de streek door „rijdende winkels". Waar op het oude land drie, vier noodlijdende win keltjes een bestaan in vonden, dat werd in de polder door één enkele ac tieve middenstander gedaan. De halve ring van de landarbeidersstand had de kansen voor de winkels intussen te vens kleiner gemaakt. Minder mid denstanders dus: nóg minder mensen. De dorpen van de Noordoostpolder Creil, Espel, Rutten, Kraggen- burg zijn daardoor rond de vijf honderd inwoners blijven hangen: nog niet de helft van wat was bedoeld. Al leen Ens en Marknesse in het oos ten van de polder, doen het beter: die hebben elk zo'n elfhonderd mensen. Zij steunen op tuinbouwgebieden, die aan méér mensen werk geven, en kre gen bovendien doordat ze het eerst tot stand kwamen een flinke toe loop van middenstand. Op het nieuwe land moet een nieu we gemeenschap groeien. Hoe gaat \&S; dat? Wat bindt al die uiteenlopende nieuwkomers aan elkaar? Het geloof speelt voor de persoonlij ke omgang een veel geringere rol dan op het oude land, maar het is een belangrijke bindingsfactor voor het or ganisatieleren. De yersehdlc'iidc ge loofsgroepen in de dorpen zijn echter vaak te klein om op eigen houtje iets te gaan ondernemen. HERKOMST De streek van herkomst? Zeker, er zijn Friese Groningse en Drentse kringen gevormd, maar die laten het meestal bij de jaarlijkse feest avond. Op de beurs in Emmeloord hebben de Walcherse boeren hur eigen hoek je, maar doorgaans is de invloed van de oude streek toch gering. Bepaald een uitzondering is de Walcherse boer die liever een bedrijf wilde hebben in Ens dan in Luttelgeest, dat twaalf ki lometer noordelijker ligt, „want dan zit ik dichter bij Walcheren"... KLEDERDRACHT Sommige nieuwkomers blijven in de polder de klederdracht van hun ge boortestreek nog dragen, maar ook die zijn uitzonderingen. Velen maken van de gelegenheid gebruik om maar meteen het oude pak uit te trekken. Een van hen zei: „Denk je dat ik nog langer fotografen achter me aan wil hebben?" Zo is de Noordoostpolder ook een land zonder folklore. „Koninginnedag", zegt dokter P. Th. Smi,t uit Nagele, „dat is in Am sterdam of Rotterdam een vast be- grip. met allerlei tradities eromheen. Hiér is het helemaal niets, je moet het helemaal zelf gaan opzetten. Dat heeft natuurlijk wel iets aardigs, maar je mist toch wel het vertrouwde." Elders in de polder brachten de Groningers iets mee van hun folklore: de Sint-Maartensoptocht met lam pionnetjes een groot succes waar aan de Limburgers, Zeeuwen en Hol landers naar hartelust mee gingen doen. SAAMHORIGHEID Met folklore alleen maak je ech ter geen gemeenschap. De sterkste bindingsfactor in de Noordoostpolder is de meest voor de hand liggende: dat men samen leeft in een gebied dat zich voorspoedig en pijlsnel ont wikkelt, en dat zo ingrijpend verschilt van het oude land eromheen. Daar om is in het aanvankelijke vacuum van de polder al een sterk georgani seerd groepsleven ontstaan. Aan de groei van een harmonisch maat schappelijk klimaat staat echter nog de eenzijdige samenstelling van de be volking in de weg. Een planoloog in Zwolle zei: „We hebben de polder nét zo'n bevolking gegeven als op het oude land: alleen de dorpsgekken ontbreken." Dat is pas juist op langere termijn. Nu is de Noordoostpolder een zuiver agrarisch gebied, bewoond door jonge gezinnen met doorgaans kleine kinderen. Er zijn weinig of geen tieners, twens, oudere mensen of bejaarden. Er zijn weinig industriële arbeiders, zaken mensen, ambtenaren, intellectuelen. Ze zullen er wel komen, met de ja ren, maar nu is er nog een hap vele happen uit de maatschappij. Dat zet zijn stempel op heel het le ven in de polder. -X- Espel, Creil, Nagele, Mark nesse.... Nieuwe namen op de landkaart. Ze zijn vaak ontleend aan onde nederzettingen, die eeuwen her in het Flevo-gebied lagen, vóórdat de zee bezit van het land had genomen. Zeeuwse klederdracht op de markt in Emmeloord; een beeld dat steeds zeldzamer wordt. Dr. P. Th. Smit:je mist toch wel het vertrouwde LONDEN (Reuter) Op de Londense vrachtenmarkt heerste over het algemeen weinig activiteit. De tarieven veranderden niet veel. De boekingen betroffen o.a. zwaar graan van de Baai Comeau naar Engeland tegen 47/6, mei/juni, van de Noordpacifickust van Noord-Amerika naar Japan tegen 6,75 vrij lossen, juli, een libertylading schroot van Northern Range naar Japan tegen 137.500 vrij in en uit, mei en een lading mais van Kaapstad naar Glasgow of Leith tegen 53/9, juni. Eigen nieuwsdienst ROTTERDAM. Met twaalf manifes taties op het gebied van toneel, muziek, jaar weer een belangrijk aandeel in het opera en ballet krijgt Rotterdam ook dit jaar weer een belangrijk aandeel in het Holland Festival. Op 16 mei wordt het Festival in Rot terdam geopend met solo-toneel door de Ierse acteur Michael McLiammoir, die „The importance of being Oscar" zal voordragen. Deze voordracht is samen gesteld uit fragmenten van het werk van Oscar Wilde. „De Kaukasische Krijtkring" van Bert Brecht, die de bijdrage van het Neder landse toneel aan het Holland Festival vormt, komt op 27 juni naar Rotterdam. Op 5 juli speelt een Grieks gezelschap Sophocles' drama „Elektra". „Luther", het nieuwste stuk van John Osborne, wordt op 16 juli door een Engels gezel schap gespeeld. De Nederlandse opera geeft een op voering van Berlioz' „Benvenuto Cellini" op 22 juni en Puccini's „Turando" pp 11 juli. Een speciaal voor het Festival samengesteld operagezelschap speelt op 6 juli „Le Nozze di Figaro". Verder zullen er enkele concerten worden gegeven en is er een uitvoering van het Nederlands Ballet. De Sjah en Farah Diba bij een groep Perzische padvinders. Eigen nieuwsdienst AMSTERDAM. De bioscoop organist Bernard Drukker gaat de ze maand met zijn gezin naar Aus tralië emigreren. Hij wordt in zijn nieuwe vaderland programmaleider bij de commerciële televisie. Bernard Drukker, die ook stads- beiaardier van Amsterdam was, nam eind vorig jaar na 32 jaar trouwe dienst afscheid van de Cinema Royal aan de Nieuwendijk. Het Bureau voor muz'iekauteurs- rechten, de Buma, had hem namelijk opdracht gegeven om de mogelijkhe den te onderzoeken van de oprichting van een opleidingsschool voor amuse mentsmuziek en kleinkunst. Wat er met deze plannen, die erop gericht waren tegen het einde van dit jaar te worden verwezenlijkt, zal ge beuren is niet bekend. Bernard Drukker en ziin gezin ver trekken 24 mei met de Willem Ruys naax Australië. IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllllil NTOINE DE SAINT-EXUPÉRY is de naam van een hartstochtelijk vlieger en poëtisch schrijver. Voortdurend verschijnen er in vele talen herdrukken van zijn boeken, die klein van omvang maar groot van inhoud zijn. Als schrijvende vlieger is „Saint-Ex" onvergeljjk- destijds een lang niet ongevaarlijk be roep. In dit boek zijn ervaringen ge weven, die hij opdeed tijdens een lang durig verblijf als stationscommandant in Spaans Marokko. Boeiender nog is het drie jaar later gepubliceerde boek, dat nu onder de titel „Night Fligth" als Signet classic verkrijgbaar is. Na zijn Afrikaanse pe riode organiseert en vliegt hij post- vluchten in Zuid-Amerika. Daarover gaat dit vermaarde boek, waarnaar eveneens een film werd gemaakt. Dit boek werd bekroond met de Prix Fé- mina. Muitersavontuur DRIE Rotterdamse journalisten heb ben gezamenlijk in snel tempo een dik boek geschreven over de avon turen, üie in het begin van dit jaar het Portugese passagiersschip Santa Maria er zijn opvarenden beleefden. Als dubbe' Zwart Beertje gaf Bruna het ui' onder de tite' De dertien da gen vat de Santa Maria. Slechts één auteursnaam staat vermeld: Link van Hofwii* Da: is een samentrekking van de drie werkelijke namen. De siunt van de voormalige Portu gese iegerkapitein Galvao ligt nog vers in het geheugen. Wie evenwel dit boek tPi hand neemt, zal er weldra achter komen dat alleen de hoofdtrek ken ervan door de geschiedenis wor den geaekl. Ook ai wordt meegedeeld, dat het is geschreven naar authentie ke gegevens van bemanningsleden en passagiers, is het duidelijk dat ta] van namen zijn gefingeerd en ook baar. Zijn levensavontuur heeft P. Bour- tembourg (vertaling T. de By, met een voorwoord van A. Viruly) beschre ven in de Maraboe-pocket „Vlucht naar het einde". Het is een uitsteken de biografie met alle facetten van het bewogen leven van De Saint-Exupéry. Een leven vol hartstocht voor de vlie gerij van een man met karakter, een mens met fouten ook. Deze Fransman wijdde de helft van zijn 44 levensja ren aan de luchtvaart. Hij was dus nog betrekkelijk jong, toen hij bij zijn leven al bijna le gendarisch in de zomer van 1944 niet terugkeerde van een verkennings vlucht. Hij is nooit gevonden; hij ver dween op de manier, waarvan hij eens tegen een vriend zei: „Je sterft alleen voor datgene, waarvoor je kunt leven". Viruly zegt in het voorwoord:„Antoi- ne de Saint-Exupéry heeft bij elkaar zowat 6500 uren gevlogen, dat is niet bijzonder veel voor een vlieger. En hij heeft bij elkaar zowat 150" pagina's druks geschreven, dat is niet bijzon der veel voor een schrijver. Maar wat voor uren en wat voor bladzijden! Hij was een dier weinigen, die groot heid verlenen aan het werk dat zij aanvatten". Postvlucht In vertaling van Viruly is bij Don ker te Rotterdam verschenen het eer ste boek van Saint-Ex: „Postvlucht naar Dakar". Hij schreef het in 1928 en het werd nog voor de oorlog ver filmd. Het stamt uit de -tijd, toen hij zijn naam vestigde als postvlieger, dat sommige intriges niet op werke lijkheid berusten. Niettemin lijkt deze „roman" toch goed de stemming weer te geven van de opvarenden tijdens deze dertien op windende dagen. Dit oordeel is dan afgestemd op de lawine van berich ten, die dagelijks werden bekend ge maakt over het ongekende vergrijp in de scheepvaarthistorie. Het boek is zeer vlot geschreven. De schrijvers zullen geen moment van plan z;jr. geweest een document voor de eeuwigheid op schrift te stellen. Zij zijn er wei ir. geslaagd op vaardige wijze een slag vóór te zijn op de ver scheidene plannen, die reeds tijdens de affaire repten over het maken van een film Ook daarin zal niet alles historisch juist worden weergegeven. Een winstpunt van het boek, dat zich soms a.s een speurdersverhaal laat lezen, -s de illustratie ervan met 25 originele foto's van de merkwaardige zeereis. Voor de kinderen Cor Bruijns kinderboeken over het arme „ongttje Keteltje, een kwart eeuw geleden al prima lectuur voor de tien- tot twaalfjarigen, zijn ein delijk in een kloek deel verenigd herdrukt. Een fraaie uitgave van Van Goor Zonen, Wim tiora Adema en Annie M. G. Schmidt hebben in „De Vlaggelijn" voor N v De Arbeiderspers een flink aantal noveller uit de moderne we reldliteratuur voor de jeugd bijeenge bracht. De verhalen zijn allemaal fan'astisch; moderne sprookjes, dui delijk ae voorkeur van de schrijfsters zelf weerspiegelend. Een mooi boek, keurig geïllustreerd, heel geschikt voor wat dromerige kinderen van een jaar of tien.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 9