Perzië's positie in het
licht van vele eeuwen
Te weinig mensen
in de wijde polder
URK 12
STEENWIJK2B
MEPPEL 35
BOEKEN
De beroemde vlieger
de Saint-Exup
A
DE SJAH VAN PERZIË SCHREEF EEN
EERLIJK BOEK OVER ZIJN LAND DAT IN
MOEIZAME ONTW IKKELING VERKEERT
1s winters lijkt het
Canada of Siberië
GEMEENSCHAP
MOET NOG
GROEIEN
ESPEL 8
TOLLEBEEK6
Markhssss 4
Holland Festival
in Rotterdam
Bernard Drukker gaat emigreren
ZWAARTEPUNT OP
SUIKERKLONTJES"
J#**!!Hi
Londense vrachtenmarkt
nieuwe
Woensdag 3 mei 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 9
Van een onzer redacteuren
„Waarom worden mijn land en
ik nog zo dikwijls beschouwd als
overblijfselen uit Duizend-en-een-
Nacht? Waarom stelt men meer
belang in de kleur van mijn das of
de ligging van mijn slaapkamer dan
in de grote dmgen, die er dagelijks
in mijn rijk gebeuren?".
Deze klacht is afkomstig van de
Sjah van Perzië. Mohammed Riza
Pehiewi, koning over een land, dat
vijftig maal zo groot is als Nederland
en dat met zijn bijna 25 miljoen in
woners een manhaftige poging doet
om van de lijst der onderontwikkeld;»
gebieden te worden geschrapt.
„Dikwijls besteed ik er uren aan om
buitenlandse journalisten te vertellen
over de vooruitgang en de tegensla
gen in mijn land. Als ik dan later hun
artikelen lees, valt het zwaartepunt
van het verhaal op de hoeveelheid
suikerklontjes, die ik in mijn kopje
koffie heb gedaan."
Vooral Amerikaanse journalisten en
medewerkers aan damesbladen schij
nen zich aan een dergelijke vorm van
berichtgeving over Perzië schuldig te
maken. De Sjah van Perzië heeft ken
nelijk aan dergelijke geromantiseer
de verhaaltjes over hem en zijn land
een einde willen maken, want hij heeft
zelf een boek geschreven over de ge
schiedenis en de ontwikkeling van Per
zië, dat in Londen bij de uitgeverij
Hutchinson is verschenen onder de ti
tel „Mission for my country".
MET TROTS
Met zekere trots begint de sjah zijn
boek met de vermelding, dat zijn rijk
tot de oudste van de nu nog bestaan
de naties behoort. In de nu nog ge
bruikte uitdrukking „een wet van Me
den en Perzen" ligt de oude groot
heid van Perzië verankerd.
Ruim twee en een half duizend jaar
geleden werd het Perzenrijk door Cy
rus de Grote gesticht. De expansie
kracht en de wetgevende macht van
het land reikte zeer ver, want weldra
gehoorzaamde Egypte aan de Perzi
sche wetten er. in het jaar 480 voor
oijze jaartelling deed de Perzische ko
ning Xerxes zelfs een poging om Grie
kenland te veroveren.
Deze poging mislukte en twee an
dere pogingen die daarna werden ge
daan alle ir de geschiedenis bekend
als de Perzische oorlogen bereikten
evenmin het beoogde doel. Perzië,
door do oorlogen uitgeput, verdween
van het toneel als „grote mogend
heid" cn zou vele eeuwen als tweede
rangs staat weinig opzien in de we
reld baren.
In de zevende eeuw, tijdens de Ara
bische heerschappij, deed de Islam
zijn intrede in Perzië en deze gods
dienst handhaafde zich tot heden als de
algemeen aarvaarde religie in Perzië.
ACHTTIEN EEUWEN
Na het vrij pijnlijke contact met
Europa in de vijfde eeuw vóór onze
jaartelling duurde het achttien eeuwen
eer in de veertiende eeuw via Italiaan
se handelsposten handel in spece
rijen een nieuwe band met Europa
ontstond. Deze verslapte weer toen
een zeeweg naar Indië werd gevonden
en de daarop volgende eeuwen leefde
Perzië in de schaduw van de wereld
geschiedenis onmachtig om aan de
wereldpolitiek deel te nemen en ver
scheurd door binnenlandse verdeeld
heid.
In de vorige eeuw, toen de Europese
staten hun jacht op koloniën begon
nen, ontmoetten de Britten en de Rus
sen elkaar in Perzië en na veel onenig
heid sioten deze twee landen in 1907
een verdrag, waarin Perzië nog
steeds een zelfstandige staat! in een
Russiscne en een Engelse invloeds
sfeer werd verdeeld.
Inmiddels was echter het Perzische
volk ontwaakt en ziende waartoe de
leiding van hun slappe vorsten kon
leiden, eiste de bevolking in 1906 een
grondwet, zodat er een zekere mede
zeggenschap in de staatszaken zou ont
staan. De grondwet werd opgesteld,
maar de vorsten, gesteund door het
buitenland er was olie gevonden
in Perzië en dat bleek vloeibaar goud
te zijn weigerden zich aan de wen
sen van de volksvertegenwoordiging te
houden.
CORRUPTIE
Door het hele land heerste een ge
weldige corruptie erf de veiligheid van
de individu was door niets gewaar
borgd. In 1921 hield een beroepsmili
tair een mars naar de hoofdstad Te
heran. werd minister van oorlog en
vormde enkele jaren later een nieuw
kabinet. Op 25 april 1926 werd deze
beroepsofficier tot koning gekroond.
Hij nam de titel aan van Riza Pehie
wi, koning der koningen.
Hij annuleerde onmiddellijk het ver
drag tussen Engeland en Rusland en
maakte Engeland tevens duidelijk, dat
in de eerste plaats het Perzische volk
van ae olie diende te profiteren en pas
daarna de Londense bankiers.
In 1939 wilde Perzië in het Europese
geschil een neutrale houding aanne
men, maar in 1941 landden er Engel
se troepen, terwijl tegelijkertijd Rus
sische legers in het noorden het land
binnentrokken. Sjah Riza Pehiewi
werd gedwongen troonsafstand te doen
en zijn zoon Mohammed Riza Pehie
wi de Sjah van nu nam op 22-
jarige leeftijd de taak van zijn vader
over.
ZWARE TAAK
Deze taak was zwaar en ingewik
keld tijdens de oorlog, toen Perzië met
vreemde legers in zijn land moest po
gen een zelfstandige staat te blijven,
zij werd niet eenvoudiger na de oor
log, toen de Russen tegen alle afspra
ken in weigerden hun troepen terug te
trekken.
Na bijna eindeloze onderhandelin
gen en dreigementen werd het de
Russen tenslotte onmogelijk hun troe
pen in Perzië langer te handhaven,
maar zij poogden dezelfde tactiek toe
te gassen, die bij hun buurlanden in
het westen zoveel succes had gehad.
Toen de troepen vertrokkon. riep
de communistische Toedeh-partij in
het noorden van Perzië een zelfstan
dige „volksrepubliek" uit en eiste af
scheiding van Teheran. De Sjah nam
een zeer krachtige houding aan en
deed anderzijds een concessie door
enkele communisten in de regering
op te nemen.
Nauwelijks was de binnenlandse
rust enigermate hersteld of er dien
de zich een volgende crisis aan. Gro-
De Sjah deelt in het kader van zijn hervormingsplannen eigendomsbewijzen
uit aan landbouwers.
te groepen Perzen waren de Engelse
olie-politiek in Perzië moe en vonden
in de berucht* Mossadeq een vurig*
pleitbezorger voor de stelling: de Per
zische eiie is voor Perzië.
VAAG
AI lezende in het onderhoudend ge
schreven boek van de Sjah kan men zich
niet aan de indruk onttrekken, dat het
streven van Mossadeq de Sjah in het
begin niet onwelgevallig is geweest.
Toen Mossadeq echter zijn ware
aard toonde, in pyjama misbaar begon
te maken in het parlement en flauw
viel, wanneer de wereldpers aanwe
zig was, had hij reeds zoveel macht
gekregen, dat slechts een revolutie
hem van zijn plaats kon verwijderen.
Het ideaal van Mossadeq is in het
Westen altijd een beetje vaag en on
duidelijk geweest. Mossadeq was een
vijand van iedere vorm van vooruit
gang en modernisering. Hij wilde het
volk terugvoeren naar de toestand van.
halve slavernij levend in kleine geïso
leerde dorpjes.
Daarom was hij een tegenstander
van ae clie-exploitatie niet omdat
de Engelsen namen wat voor de Per
zen bestemd was, maar omdat olie
vooruitgang betekende. Hi] was zelfs
een tegenstander van het aanleggen
van wegen.
Omdat iedere tegenstander van een
bestaand regime op steun van Rus
land kon rekenen, vond Mossadeq wel
dra de communistische Toedeh-partij
aan zijn zijde. De Sjah werd zelfs
gedwongen het land te verlaten, maar
ongeruste Perzen, die inzagen op wel
ke gevaarlijke helling het land zich
bevond, dwongen hem weer zijn in
trek in het koninklijk paleis te nemen.
In augustus 1953 slaagden enkele
getrouwe officieren er na veel moeite
in de huilende Mossadeq te arresteren
en weldra had Perzië weer een wetti
ge regering.
TEN ACHTER
Perzië tobt met de typische proble
men, die alle landen van het Midden-
Oosten cp weg naar ontwikkeling ont
moeten. De eeuwenoude beschaving
heeft een rijke cultuur gegeven, maar
de teenniek en de economie zijn daar
bij scnromelijk ten achter gebleven.
De achterstand in de economie en
daaraan vastgekoppeld de sociale toe
stand komt ir die landen het best
tot uiting op het platteland. Evenals
in Indië en Pakistan behoorde ook in
Perzië ae grond tot voor kort nog ge
heel aan een kleine groep grootgrond
bezitters.
In Indië is de macht van deze groot
grondbezitters nog zo groot, dat de
land-revolutie daar nog slechts lang
zaam op gang komt.
In Palustan heeft Ajmb Khan korte
metten gemaakt met de landadel en
het land gewoon onteigend en herver
deeld.
Perzië is nog niet zo ver. De Sjah,
die zeer uitgebreide grondbezittingen
had, is begonnen al zijn landerijen in
een stichting onder te brengen. Deze
stichting verkoopt de grond aan klei
ne boeren en leent hun het geld om
de grond te betalen. De Sjah is te
recht van mening, dat gekochte grond
voor de nieuwe eigenaars kostbaarder
is dan gekregen bezit.
Hoewel de Sjah had gehoopt, dat
zijn voorbeeld door andere grootgrond
bezitters zou worden nagevolgd, is dit
zeker niet algemeen het geval. "Wette
lijke bepalingen zorgen nu voor de no
dige aansporing, maar er zullen nog
wel veie jaren overheen gaan, voordat
het grootgrondbezit in Perzië verdwe
nen jS.
IN KINDERSCHOENEN
Is de grond eenmaal verdeeld, dan
volgt automatisch het probleem van
een doelmatige bewerking door de
kleine boeren. De Sjah verheelt in zijn
boek niet, dat de modernisering van
de landbouw in Perzië nog in de kin-
derscnoenen staat en dat zijn hoop is
gevestigd op de jongeren, die via een
betere ontwikkeling meer geschikt zul
len zijn tot het aanvaarden van de re
volutie.
Dit is in de eerste plaats een kwes
tie van volksontwikkeling en deze biedt
vooral voor de buitengewesten in Per
zië nog grote moeilijkheden. In Te
heran studeren achtduizend studenten
aan universiteiten, jaarlijks worden
honderden jonge Perzen naar buiten
landse universiteiten gestuurd, maar
Perzië heeft op vele gebieden een ach
terstand van eeuwen in te halen.
Om deze ontwikkeling niet door fi
nanciële problemen te laten remmen,
heeft de Sjah na de nationalisatie van
de olie bepaald, dat de gehele olie-op
brengst besteed moet worden aan de
ontwikkeling van het volk, aan sociale
voorzieningen en aan de industrialisa
tie.
DE VROUW
Een apart hoofdstuk wijdt de Sjah
aan de positit van de vrouw in Per
zië, waarbij hij openhartig zijn eigen
huweliiksproblemen bespreekt.
Hij toont met cijfers aan, dat de
veelwijverij in Perzië zo goed als tot
het verleden behoort. Daarbij ontze
nuwt hu het bekende haremsprookje
van het Westen. De bepaling van de
Grote Profeet, aldus de Sjah, dat iede
re man vier vrouwen mocht hebben,
was een beperkende bepaling. Men zou
dus moeten lezen: Geen enkele man
mag moer dan vier vrouwen hebben.
In het Perzië van deze tijd zijn de
meeste huwelijken monogaam. Het
komt nog wel eens voor, dat een man
een tweede en zelfs een derde vrouw
neemt, maar deze gevallen behoren
tot de uitzonderingen.
Wat het huwelijksleven van de Sjah
zelf betreft: Tussen de regels door
springt zijn grote liefde voor prinses
Soraya naar voren. Zijn eerste vrouw
Koningin Fawzia, was door zijn va
der voor hem uitgezocht, maar met
Soraya heeft hij de grootste crises in
zijn land beleefd.
Soraya was aan zijn zijde, toen
Mossadeq chaos over Perzië bracht.
Soraya wachtte met hem in het paleis j
op de uitslag van de revolutie en vier
de-met hem de triomf na de val van
Mossadeq.
Maar Soraya kon hem geeh zoon ge
ven en., „hoewel vele mensen beweer
den, dot ons huwelijk op de eerste
plaats moest komen, ik wist dat mijn
hoofdverantwoordelijkheid bij de staat
lag" zo schrijft de Sjah.
Met iets var. vertedering vertelt hij
tenslotte over zijn derde huwelijk met
Farah Diba, die hem vorig jaar een
zoon schonk zes pond en 250 gram,
vermeldt de Sjah trots.
PLEIDOOI
Het boek van Mohammed Riza Peh
iewi is een eerlijk boek. Het vertelt
onomwonden dat Perzië nog voor ja
ren afhankelijk zal zijn van buitenland
se hulp; het verbloemt niet, dat er in
het land nog mistoestanden heersen,
dat er nog veel corruptie is en dat er
nog sporen van ernstig machtsmis
bruik worden gevonden.
Daarnaast is het boek een pleidooi.
Perzië is een land, waar men poogt
een achterstand van eeuwen in jaren
in te lopen.
Men steunt daarbij op het Westen;
staat uiterst gereserveerd ten opzichte
van Rusland, maar ziet toch een mo
gelijkheid tot coëxistentie.
Bovenal wil het boek bewijzen, dat
Perzië geen land uit een poppenkast
is, dat men met vertedering bekijkt,
maar dat men niet serieus behoeft te
nemen.
Een steeds groter wordende groep
Perzen streeft met alle kracht die zij
kunnen opbrengen naar een waardige
plaats tussen de volkeren.
Het boek van de Sjah toont aan, dat
dit streven een goede kans op succes
heeft.
Van een onzer verslaggevers
IOLLEBEEK. „Geen zorgen
voor morgen" heet de film van
Oliver Hardy en Stan Laurel, die
„De Reizende Film Exploitant"
gaat vertonen in het zijzaaltje van
café De Goede Aanloop. Het aan
plakbiljet zegt: „In deze film zor
gen de Dikke en de Dunne voor uit
bundige humor, vol koddige avon
turen." De filmklucht „Geen zor
gen voor morgen" ir een van de
schaarse hoogtepunten van plaatse
lijk vertier, en dat behoort voor
Tnllebeek tot de zorgen van van
daag.
Tollebeek, een handvol huisjes. Vijf
zes winkels. Het kanaal. De weg van
Urk naar Emmeloord. Eén maal per
uur komt de bus langs. Het Uitzicht
is naar alle kanten hetzelfde: polder
tot de horizon. Zomers ziet het er nog
wel aardig uit: ruim tenminste, en
tamelijk fleurig. Maar 's winters, als
een regengordijn rondom hangt dan
zeggen de mensen, is het hier net Ca
nada of Siberië...,
EENZIJDIG
Tollebeek was beraamd op duizend,
vijftienhonderd inwoners. Er zijn er
maar vierhonderdvijftig gekomen.
Jonge gezinnen allemaal. De man
nen werken in de landbouw. De vrou
wen zijn door de kleintjes sterk aan
hui? gebonden. Opgroeiende jeugd is
nog schaars. Sport- en toneelvereni
ging leiden een moeizaam bestaan.
De weinige tieners vervelen zich, en
hangen maar wat rond. Er is geen
strand, geen meer, geen zwembad.
Wat eens het bos moet worden, is nu
nog maar een verzameling iele sprie
ten. Er is alleen, een paar keer per
jaar: Oliver Hardy en Stan Laurel, in
een oerkomische klucht.
Te weinig mensen, eenzijdige sa
menstelling van de bevolking, en dus
te weinig basis voor een plezierig
leefklimaat: dat zijn de zorgen van Tol
lebeek. Het zijn de zorgen van de
meeste dorpen in de Noordoostpolder.
LANDARBEIDERS
Hebben de planologen, die rondom
Emmeloord een krans van tien dor
pen ontwierpen, zich verkeken? Neen
en ja De plannenmakers gingen er
destijds van uit, dat elke boerderij
een dorp in de buurt moest hebben,
maximaal drie tot vier kilometer ver
De landarbeiders, die goeddeels in de
dorpen wonen zouden dan naar hun
werk kunnen fietsen; en omgekeerd
de boerenkinderen naar school in het
dorp. Voor de boeren en boerinnen
zou het dorp tevens dicht genoeg bij
zijn, om er te winkelen en gezellig
heid te vinden.
De brommers en de auto's van na
de oorlog hebben heel die afstandbe
rekening op losse schroeven gezet.
Maar dat niet' alleen: belangrijker
was dat de onvoorziene ontwikkeling
van de landbouwmechanisatie arbei
ders overbodig maakte. Sinds 1945 is
het aantal vereiste landarbeiders ge
halveerd.
WINKELIERS
Minder mensen dus. Doch waar de
planologen zich op hadden verkeken,
dat was de middenstand. De polder
kreeg moderne middenstandsbedrij.
ven, met concentratie van branches,
en intensief bewerken van de streek
door „rijdende winkels". Waar op het
oude land drie, vier noodlijdende win
keltjes een bestaan in vonden, dat
werd in de polder door één enkele ac
tieve middenstander gedaan. De halve
ring van de landarbeidersstand had
de kansen voor de winkels intussen te
vens kleiner gemaakt. Minder mid
denstanders dus: nóg minder mensen.
De dorpen van de Noordoostpolder
Creil, Espel, Rutten, Kraggen-
burg zijn daardoor rond de vijf
honderd inwoners blijven hangen: nog
niet de helft van wat was bedoeld. Al
leen Ens en Marknesse in het oos
ten van de polder, doen het beter: die
hebben elk zo'n elfhonderd mensen.
Zij steunen op tuinbouwgebieden, die
aan méér mensen werk geven, en kre
gen bovendien doordat ze het eerst
tot stand kwamen een flinke toe
loop van middenstand.
Op het nieuwe land moet een nieu
we gemeenschap groeien. Hoe gaat
\&S;
dat? Wat bindt al die uiteenlopende
nieuwkomers aan elkaar?
Het geloof speelt voor de persoonlij
ke omgang een veel geringere rol
dan op het oude land, maar het is een
belangrijke bindingsfactor voor het or
ganisatieleren. De yersehdlc'iidc ge
loofsgroepen in de dorpen zijn echter
vaak te klein om op eigen houtje iets
te gaan ondernemen.
HERKOMST
De streek van herkomst? Zeker,
er zijn Friese Groningse en Drentse
kringen gevormd, maar die laten
het meestal bij de jaarlijkse feest
avond.
Op de beurs in Emmeloord hebben
de Walcherse boeren hur eigen hoek
je, maar doorgaans is de invloed van
de oude streek toch gering. Bepaald
een uitzondering is de Walcherse boer
die liever een bedrijf wilde hebben in
Ens dan in Luttelgeest, dat twaalf ki
lometer noordelijker ligt, „want
dan zit ik dichter bij Walcheren"...
KLEDERDRACHT
Sommige nieuwkomers blijven in de
polder de klederdracht van hun ge
boortestreek nog dragen, maar ook
die zijn uitzonderingen. Velen maken
van de gelegenheid gebruik om maar
meteen het oude pak uit te trekken.
Een van hen zei: „Denk je dat ik nog
langer fotografen achter me aan wil
hebben?"
Zo is de Noordoostpolder ook een
land zonder folklore.
„Koninginnedag", zegt dokter P.
Th. Smi,t uit Nagele, „dat is in Am
sterdam of Rotterdam een vast be-
grip. met allerlei tradities eromheen.
Hiér is het helemaal niets, je moet
het helemaal zelf gaan opzetten. Dat
heeft natuurlijk wel iets aardigs, maar
je mist toch wel het vertrouwde."
Elders in de polder brachten de
Groningers iets mee van hun folklore:
de Sint-Maartensoptocht met lam
pionnetjes een groot succes waar
aan de Limburgers, Zeeuwen en Hol
landers naar hartelust mee gingen
doen.
SAAMHORIGHEID
Met folklore alleen maak je ech
ter geen gemeenschap. De sterkste
bindingsfactor in de Noordoostpolder
is de meest voor de hand liggende:
dat men samen leeft in een gebied
dat zich voorspoedig en pijlsnel ont
wikkelt, en dat zo ingrijpend verschilt
van het oude land eromheen. Daar
om is in het aanvankelijke vacuum
van de polder al een sterk georgani
seerd groepsleven ontstaan. Aan de
groei van een harmonisch maat
schappelijk klimaat staat echter nog
de eenzijdige samenstelling van de be
volking in de weg.
Een planoloog in Zwolle zei: „We
hebben de polder nét zo'n bevolking
gegeven als op het oude land: alleen
de dorpsgekken ontbreken." Dat is
pas juist op langere termijn. Nu is de
Noordoostpolder een zuiver agrarisch
gebied, bewoond door jonge gezinnen
met doorgaans kleine kinderen. Er
zijn weinig of geen tieners, twens,
oudere mensen of bejaarden. Er zijn
weinig industriële arbeiders, zaken
mensen, ambtenaren, intellectuelen.
Ze zullen er wel komen, met de ja
ren, maar nu is er nog een hap
vele happen uit de maatschappij.
Dat zet zijn stempel op heel het le
ven in de polder.
-X- Espel, Creil, Nagele, Mark
nesse.... Nieuwe namen op de
landkaart. Ze zijn vaak ontleend
aan onde nederzettingen, die
eeuwen her in het Flevo-gebied
lagen, vóórdat de zee bezit van
het land had genomen.
Zeeuwse klederdracht op de
markt in Emmeloord; een beeld
dat steeds zeldzamer wordt.
Dr. P. Th. Smit:je mist toch
wel het vertrouwde
LONDEN (Reuter) Op de Londense
vrachtenmarkt heerste over het algemeen
weinig activiteit. De tarieven veranderden
niet veel. De boekingen betroffen o.a. zwaar
graan van de Baai Comeau naar Engeland
tegen 47/6, mei/juni, van de Noordpacifickust
van Noord-Amerika naar Japan tegen 6,75
vrij lossen, juli, een libertylading schroot
van Northern Range naar Japan tegen
137.500 vrij in en uit, mei en een lading
mais van Kaapstad naar Glasgow of Leith
tegen 53/9, juni.
Eigen nieuwsdienst
ROTTERDAM. Met twaalf manifes
taties op het gebied van toneel, muziek,
jaar weer een belangrijk aandeel in het
opera en ballet krijgt Rotterdam ook dit
jaar weer een belangrijk aandeel in het
Holland Festival.
Op 16 mei wordt het Festival in Rot
terdam geopend met solo-toneel door de
Ierse acteur Michael McLiammoir, die
„The importance of being Oscar" zal
voordragen. Deze voordracht is samen
gesteld uit fragmenten van het werk
van Oscar Wilde.
„De Kaukasische Krijtkring" van Bert
Brecht, die de bijdrage van het Neder
landse toneel aan het Holland Festival
vormt, komt op 27 juni naar Rotterdam.
Op 5 juli speelt een Grieks gezelschap
Sophocles' drama „Elektra". „Luther",
het nieuwste stuk van John Osborne,
wordt op 16 juli door een Engels gezel
schap gespeeld.
De Nederlandse opera geeft een op
voering van Berlioz' „Benvenuto Cellini"
op 22 juni en Puccini's „Turando" pp
11 juli. Een speciaal voor het Festival
samengesteld operagezelschap speelt op
6 juli „Le Nozze di Figaro".
Verder zullen er enkele concerten
worden gegeven en is er een uitvoering
van het Nederlands Ballet.
De Sjah en Farah Diba bij een groep Perzische padvinders.
Eigen nieuwsdienst
AMSTERDAM. De bioscoop
organist Bernard Drukker gaat de
ze maand met zijn gezin naar Aus
tralië emigreren. Hij wordt in zijn
nieuwe vaderland programmaleider
bij de commerciële televisie.
Bernard Drukker, die ook stads-
beiaardier van Amsterdam was, nam
eind vorig jaar na 32 jaar trouwe
dienst afscheid van de Cinema Royal
aan de Nieuwendijk.
Het Bureau voor muz'iekauteurs-
rechten, de Buma, had hem namelijk
opdracht gegeven om de mogelijkhe
den te onderzoeken van de oprichting
van een opleidingsschool voor amuse
mentsmuziek en kleinkunst.
Wat er met deze plannen, die erop
gericht waren tegen het einde van dit
jaar te worden verwezenlijkt, zal ge
beuren is niet bekend.
Bernard Drukker en ziin gezin ver
trekken 24 mei met de Willem Ruys
naax Australië.
IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllllil
NTOINE DE SAINT-EXUPÉRY is de naam van een hartstochtelijk
vlieger en poëtisch schrijver. Voortdurend verschijnen er in vele
talen herdrukken van zijn boeken, die klein van omvang maar groot
van inhoud zijn. Als schrijvende vlieger is „Saint-Ex" onvergeljjk-
destijds een lang niet ongevaarlijk be
roep. In dit boek zijn ervaringen ge
weven, die hij opdeed tijdens een lang
durig verblijf als stationscommandant
in Spaans Marokko.
Boeiender nog is het drie jaar later
gepubliceerde boek, dat nu onder de
titel „Night Fligth" als Signet classic
verkrijgbaar is. Na zijn Afrikaanse pe
riode organiseert en vliegt hij post-
vluchten in Zuid-Amerika. Daarover
gaat dit vermaarde boek, waarnaar
eveneens een film werd gemaakt. Dit
boek werd bekroond met de Prix Fé-
mina.
Muitersavontuur
DRIE Rotterdamse journalisten heb
ben gezamenlijk in snel tempo
een dik boek geschreven over de avon
turen, üie in het begin van dit jaar
het Portugese passagiersschip Santa
Maria er zijn opvarenden beleefden.
Als dubbe' Zwart Beertje gaf Bruna
het ui' onder de tite' De dertien da
gen vat de Santa Maria. Slechts één
auteursnaam staat vermeld: Link van
Hofwii* Da: is een samentrekking
van de drie werkelijke namen.
De siunt van de voormalige Portu
gese iegerkapitein Galvao ligt nog
vers in het geheugen. Wie evenwel dit
boek tPi hand neemt, zal er weldra
achter komen dat alleen de hoofdtrek
ken ervan door de geschiedenis wor
den geaekl. Ook ai wordt meegedeeld,
dat het is geschreven naar authentie
ke gegevens van bemanningsleden en
passagiers, is het duidelijk dat ta]
van namen zijn gefingeerd en ook
baar.
Zijn levensavontuur heeft P. Bour-
tembourg (vertaling T. de By, met
een voorwoord van A. Viruly) beschre
ven in de Maraboe-pocket „Vlucht
naar het einde". Het is een uitsteken
de biografie met alle facetten van het
bewogen leven van De Saint-Exupéry.
Een leven vol hartstocht voor de vlie
gerij van een man met karakter, een
mens met fouten ook. Deze Fransman
wijdde de helft van zijn 44 levensja
ren aan de luchtvaart.
Hij was dus nog betrekkelijk jong,
toen hij bij zijn leven al bijna le
gendarisch in de zomer van 1944
niet terugkeerde van een verkennings
vlucht. Hij is nooit gevonden; hij ver
dween op de manier, waarvan hij eens
tegen een vriend zei: „Je sterft alleen
voor datgene, waarvoor je kunt leven".
Viruly zegt in het voorwoord:„Antoi-
ne de Saint-Exupéry heeft bij elkaar
zowat 6500 uren gevlogen, dat is niet
bijzonder veel voor een vlieger. En hij
heeft bij elkaar zowat 150" pagina's
druks geschreven, dat is niet bijzon
der veel voor een schrijver. Maar
wat voor uren en wat voor bladzijden!
Hij was een dier weinigen, die groot
heid verlenen aan het werk dat zij
aanvatten".
Postvlucht
In vertaling van Viruly is bij Don
ker te Rotterdam verschenen het eer
ste boek van Saint-Ex: „Postvlucht
naar Dakar". Hij schreef het in 1928
en het werd nog voor de oorlog ver
filmd. Het stamt uit de -tijd, toen hij
zijn naam vestigde als postvlieger,
dat sommige intriges niet op werke
lijkheid berusten.
Niettemin lijkt deze „roman" toch
goed de stemming weer te geven van
de opvarenden tijdens deze dertien op
windende dagen. Dit oordeel is dan
afgestemd op de lawine van berich
ten, die dagelijks werden bekend ge
maakt over het ongekende vergrijp
in de scheepvaarthistorie.
Het boek is zeer vlot geschreven.
De schrijvers zullen geen moment van
plan z;jr. geweest een document voor
de eeuwigheid op schrift te stellen. Zij
zijn er wei ir. geslaagd op vaardige
wijze een slag vóór te zijn op de ver
scheidene plannen, die reeds tijdens
de affaire repten over het maken van
een film Ook daarin zal niet alles
historisch juist worden weergegeven.
Een winstpunt van het boek, dat zich
soms a.s een speurdersverhaal laat
lezen, -s de illustratie ervan met 25
originele foto's van de merkwaardige
zeereis.
Voor de kinderen
Cor Bruijns kinderboeken over het
arme „ongttje Keteltje, een kwart
eeuw geleden al prima lectuur voor
de tien- tot twaalfjarigen, zijn ein
delijk in een kloek deel verenigd
herdrukt. Een fraaie uitgave van Van
Goor Zonen,
Wim tiora Adema en Annie M. G.
Schmidt hebben in „De Vlaggelijn"
voor N v De Arbeiderspers een flink
aantal noveller uit de moderne we
reldliteratuur voor de jeugd bijeenge
bracht. De verhalen zijn allemaal
fan'astisch; moderne sprookjes, dui
delijk ae voorkeur van de schrijfsters
zelf weerspiegelend. Een mooi boek,
keurig geïllustreerd, heel geschikt voor
wat dromerige kinderen van een jaar
of tien.