KOM EN EET, ZEI PERIKLES I KAPPIE EN DE DIEPZEEDUIKERS I Zeii aan tïe slag Gemeentewapen voor W ester schouwen DE TINTELS Zaterdag 29 april 1961 ZLEUWSOi DAGBLAD l'ag. 2 7jr\<om TOT JEZELF, k/MANNBN.AL&HW D£ NATUUR IN' EN OfA UW HUIS BENüliJ DAT ELL.V9/KZIT1HDE MOEILtWKHED&JN-IK 8£K IR DE STAD, IK HEB HETCHeguE BOEKTE PAKKEH G EKRÉGEN. aiS K|<AN GEEN STOM ING BEDENKEN,WAT .IK WIL KOPEN Ui plastic emmers en speelgoed, maar verrukkelijk antiek met zuilen en tem pels. Ik geloof dat iedereen hier vindt wat hij zoekt: de historicus en de lief hebber van de 2on, de zoeker naar folklore en de'wandelaar door kleine straatjes, de terrasjeszitter en de bruinbakster aan het strand, de lek kere eter, de nachtclub-bezoeker en de museumloper. Allemaal. „En morgen laat ik u het einde zien", zei meneer Brokx, „want een mooier Snij- en sperzieboontjes kunnen nu gelegd worden. Het dient zacht weer te zijn en ook de grond moet voldoen de vochtig zijn. Het heeft geen zin de bonen in droge grond te leggen; die zullen dan toch niet tot ontkieming ko men. Men kan de grond ook eerst vochtig maken. Overigens is er nog geen haast bij: als het weer tegenzit kan men ook best nog een dag of t en wachten; bonen hebben vóór al les warmte nodig. De kamerazalea kan nu een echte sta-in-de-weg worden en dan is het maar beter haar in de tuin te poten; ze kan het best in de volle grond ge zet worden. Dan moet men een plant- g'at maken; ze kan niet zo maar in de tuingrond worden gezet; ze moet ge poot worden in een mengsel van oude koemest en turfmolm en goed verteer de bosgrond. Daar groeit ze prima in. Vergeet vooral in de zomer niet te gieten; ze heeft veel water nodig. Uw aronskelk moet nu wat rust heb ben; de plant nu liever niet meer be mesten en geen water geven. De bla deren zullen allemaal geel worden, doch dat is juist hetgeen u moet zien te bereiken. Ze mag een maand rust hebben en dan dient men haar in de volle grond van de tuin te poten; het plantgat moet gevuld worden met zeer voedzame bloemistengrond. Jonge zij scheuten kunnen voor het poten weg genomen worden. ATHENE. Mocht u nu eens hier in Griekenland terugko men met de auto, dan hoeft u nooit bang te zijn ergens in een dorp te stranden en geen hulp te vinden. Ik verzeker u, dat zelfs in het kleinste Griekse gehucht iedereen klaar staat om u van dienst te zijn; men zal u noden in huis te komen en u de beste kamer aanbieden om de nacht door te brengen en u koffie en wijn voorzetten. En als u de volgende dag verder reist, dan laat u geen kennissen, maar vrienden achter. Niet omdat wij Grieken allemaal van die goede mensen zijn, maar omdat dit bij ons gewoonte is". Meneer Perikles Harlaftis sprak druk en snel, nam een slok van zijn glas witte wijn en wipte een oester naar binnen. „Proef ze, ze zijn heerlijk", zei hij. We zaten aan de kleine haven van Tourcolimano, tien kilometer van Athene en vlak naast Piraeus. Om nog duidelijker te zijn: we zaten aan tafels van meneer P. Theodosiou, die er zijn visrestaurant „Canaris" drijft, zelf een opvallend zware buik heeft, altijd lacht en persoonlijk niets liever doet dan in de zon lopen en naar de bootjes kijken. „KIES MAAR" U moet eens van de Griekse zee-oogst proeven, en daarom gingen we naar Theodosiou. „Kom maar' buik door de ingang van zijn eethuis en nam me grote ijskast, waarvan hij eerst deuren en toen de La na la zat vol met ijsblokjes en tussen al dat de inktvissen en de rose beesten waar ik de naam en de oesters, de schelpdieren in maten van twee hier en daar een los zeeslakje er tussen. „Kies maar", vond meneer Theodosiou. We kozen en gingen weer naar buiten, staken de straat over, zakten de trapjes af en schaarden ons achter de tafels aan het water van de haven, die stampvol jachten lag. De heer Perikles Harlaftis, die in Athene alles te maken heeft met Olympic Airways, liet witte wijn aan rukken, wenste ons alle goeds met het glas in de lucht en daar kwamen de eerste dampende schalen al aanzetten. 9 Grote kanjers van garnalen, kop en poten er nog aan, dreven in een warme en gepeperde tomatensaus. Mr. P. Mijksenaar, nog altijd Amsterdams pubiiciteitsman, proefde en knikte be wonderend met het hoofd. Zangeres Anneke van Hooff wilde best een tweede keer toen de. schaal nog eens langs kwam en alle Nederlandse monden deden hun best die Griekse garnalen lof toe te zwaaien. MOEILIJK „Volgende gang", commandeerde me neer Perikles in de richting van de ober, die een vriendelijke man was, met zijn verweerde berggezicht en zijn wat bebloede witte jas waaronder hij, voor ieder die kijken wilde, een uitvoerig behaarde borst meedroeg. Kreeften, ja, daar waren ze. Zo uit het ijs de pan in en vers gebraden. „Saus moet u erbij nemen", raadde meneer Perikles me, „vooral saus nemen in Griekenland. Die is gemaakt van olijfolie en citroensap. U ook, juf frouw Van Hooff, dat is goed voor het strottenhoofd^ en zangeressen moeten zeker van die saus proeven". Meneer Perikles meende het ernstig, maar Anneke van Hooff sloeg de saus toch maar over. „En maar verder gaan", comman deerde de heer Perikles en opnieuw kwamen de schalen, nu gevuld met een beetje rose-achtige vis. O ja, by die kreeft hadden we frites gegeten, bij deze vis werden we onder de sla en olijven gezet. „Vis moet zwemmen", blijkt ook in Hellas opgang te doen en na de witte wijn tenslotte de koffie. „Moet u aan uw lezers vertellen", zei meneer Peri kles, „dat ze dit hier allemaal kunnen krijgen voor honderd drachmen." „En hoe smaakte het u eigenlijk", hadden ze tegen me gezegd sprak hij, frommelde zijn mee naar een onmenselijk laden daarachter opentrok, ijs lagen ze fris te blijven: niet van weet, de kreeften tot twintig centimeter en O Sponzen, net zoveel als u er wilt. Tientallen mannen lopen er mee rond in Athene en mocht u thuis iets te lappen hebben, ze zijn in Griekenland voor een kwartje te koop. vroeg Hij nog toen we weer in de bus stapten. Heerlijk, zei ik moeilijk. Hoe ik in Griekenland kwam zou ik u vertellen, zei ik twee dagen geleden. Wel, dan moet ik even terug naar eind februari, toen ik in Hilversum sprak met zangeres Anneke van Hooff, die „Nooit op zondag" zong. Ik schreef iets over haar en zette er bij dat ook de mensen van de Griekse luchtvaart maatschappij Olympic Airways van haar hadden gehoord. Die Grieken willen natuurlijk de mensen laten weten, dat ze met een Cornet tussen Amsterdam en Athene gaan vliegen en daarom nodigden zij Anneke uit de openingsvlucht mee te maken, vertelde ik op 23 februari op deze plaats. De volgende dag een telegram, uit Frankfurt. „Ik las uw artikel over An neke van Hooff, stop. Bel u op na terugkomst uit Athene, stop. Brokx, directeur Olympic Airways." AL 31 JAAR Vijf dagen later een telefoontje: „Met Brokx, heeft u mijn telegram gekregen? Ja, Ik las uw verhaaltje in het vliegtuig, tussen Amsterdam en Frankfurt. Gaat u ook met ons mee in april naar Athene? Goed, dan zien we elkaar wel." En zo rijd ik nu in een bus door Athene en kijk naar het parlements gebouw en naar de mannetjes, die overal rondlopen met honderden spon zen aan touwtjes. Ik eet worst, die kokoretsi heet en gemaakt is van in gewanden en nieren, ik kijk naar de paleiswacht in witte korte rokjes en ik kijk ook naar Griekse meisjes, in blauwe en bruine rokjes. Ik zie een hele serie bloemen winkeltjes waar de aronskelken net zoveel kos ten als bij ons de madeliefjes, ontmoet twee dames die me om één uur in de nacht van uit een taxi aanspreken en vragen of ik me verveel, zie het af-, lóssen van de wacht voor een kazerne en praat een beetje met een man, die. bovenop de Akropolis hele kléine gaatjes hakt in natuursteen ert die zegt: ..Dit werk doe ik nu al éénendertig jaar". DAAR KOMEN WE Athene, ik ben blü dat ik je gezien heb. Ik mag haar dan gemist hebben, mijn eigen Diana, godin van het woud cn vande jacht, zuster van Apollo, maar Athene zelf was er. Heerlijk en groot, in de groeven berstend van grijpbare cultuur, modern met de FOTO BOVEN: Nauwelijks hadden we al die kreeften en vissen achter de rug, zittend aan het haventje van Tourcolimano, of mr. P. Mijksenaar uit Amster dam wist niet alleen een roeiboot te bemachtigen, maar ook zangeres Anneke van Hooff over te halen mee te doen aan het spelevaren. „Roeien is enorm voor je spieren", zei mr. Mijksenaar na afloop, trok zijn jasje weer aan en moest betalen voor een half-uur-boot. Dat viel wat tegen: zes gulden! FOTO BENEDEN: Een halve mensenleeftijd beitelt hü al op natuursteen, daar boven op die Akropolis van Athene en een petje plus een zakdoek behoeden hem voor een zonnesteek. En al die bebeiteide stukken steen zijn dan weer nodig om voor de toeris ten, die Griekenland zo gaarne ziet komen, de cultuur staande te houden. eiland dan Rhodos bent u vast nog nooit tegengekomen". Goed, zei ik, want ik laat in dit soort gevallen gaarne met me sollen. Rhodos, daar komen we aan. 10. De doedelzakspelers hielden zich op in de nabijheid van drie enorme va ten bier, waaruit al dapper geschonken werd. Mannen, vrouwen, meisjes en kinderen waren op de been. Deurposten waren met bloemen versierd, vlaggen' wapperden van de muren van de sterk te aan de andere zijde van de gemeen schappelijke weide. Deze sterke, eenvoudige burcht met ronde torens en een poort bij een ophaalbrug, was gebouwd op een rotsformatie, zoals die hier en daar uit de bodem opstaken. Over de ophaalbrug naderde een stoet waar, bij Otto's aankomst aller ogen op gericht waren. Voorafge gaan en gevolgd door vier krijgslieden, zoals Otto die in de afgelopen nacht al ontmoet had, schreed een gehelmde man, wiens kledij en wapenen met gou den ornamenten versierd waren Aan een lederen riem leidde hij een enorme zwarte stier naar het midden van cie weide, dat met vlaggemasten was aan gegeven en waar een jonge vrouw in fijn wit linnen en een wit, rood en zwarte rok met een krans bloemen in da hand stond te wachten. Het gelach en de kwinkslagen ver stomden, toen het meisje op het punt stond de stier de bloemenkrans over de horens te hangen. In de stilte hoorde men het snuiven en het stampen van het zwarte dier, toen golfde over het veld een grote kreet van ontzetting De stier had zich losgerukt, een paar wachters tegen de grond geworpen en rende met gevelde horens achter het vluchtende meisje aan. 37 Bertrand liet de vis maar voor wat ze was en probeerde het eens met de groente. Juist toen hij een aardig hapje bonen tussen zijn eet stokjes had, gebeurde er weer iets en de bonen vlogen in Marcs gezicht. ,,0, neem me niet kwalijk, zeg -" Mare keek hem woedend aan. „Maar Bertrar.j, het is toch zó eenvoudig!" zei Abel „Kijk maar En hij gaf zijn neef een lesje in de kunst die hij zich op de een of andere manier had eigengemaakt. Bertrand was niet direct hard leers, maar juist toen hij het eerste stukje vis in zijn mond h?d weten te krijgen kwam de restaurateur alle borden en schalen weghalen. De volgende gang bestond uit heer lijk geurende vissoep en jasmijn thee. Gelukkig waren die vermale dijde eetstokjes verdwenen en kre gen ze lepels. De restaurateur kwam informeren hoe het hun had gesmaakt. Hij boog voor de veertigste keer. Bertrand, wiens maag nog even leeg was als bij het begin van de maaltijd, zei geen woord, maar de anderen waren vol lof. Toch scheen de man het meeste respect te heb ben voor Bertrand. Hij keek afkeu rend naar de rommel die Abel en Mare hadden gemaakt en glimlach te stralend tegen Bertrand, op wiens plaats het tafelkleed nog maagdelijk blank was. „Ik ben u zeer erkentelijk, mijn heer" zei hij tegen hem „voor uw vriendelijke waardering van mijn bescheiden etablissement." Toen de man weg was, fluisterde Bertrand, „Als je het mij vraagt nam die oude schavuit me in de ma ling!" Toen ze vertrokken hadden alle sampans de zeilen gehesen paars, geel en rood, en de ranke vaar tuigjes deinden zacht op en neer. Bertrand bleef maar piekeren over de woorden van de restaura teur. „Waarom moest die vent mij in 's hemelsnaam bedanken. Ik heb geen hap gegeten!" De sleutel tot dit mysterie werd pas later ontdekt. Het schijnt dat het in China als het toppunt van be leefdheid geldt als men van alles een heel klein beetje neemt, en tegelijk zwelgt als een zwijn. Een telefoontje naar de blonde reus bleek vruchteloos. „Heren", zei Mare uiterst koel, „we hebben nu nog precies eenen twintig uur om onze drie punten in Hongkong te winnen. Op die schreeuwlelijk kunnen we niet meer rekenen, we moeten het zelf klaar spelen. Laten we dus deze schone zondagmiddag beginnen met onze mouwen op te rollen en aan de slag te gaan." Marc's ideeën waren altijd prak tisch en logisch. „Daar komt een taxi hé chauf feur, breng ons eens even naar 't krankzinnigengesticht! De conversatie met een Chinese chauffeur beperkt zich meestal tot een glimlach die duidelijk maakt dat de man begrijpt waar zijn passa giers heen willen, of tot het voor stel hun nog een en ander te laten zien onderweg, om zodoende de prijs te verhogen. Dus zo gauw de chauf feur werd aangeroepen door de drie onmiskenbare vreemdelingen kreeg hij visioenen van een lekker lang ritje, maar toen hij hoorde waar ze heen wilden werd hij zo bleek alsof zijn laatste uur had geslagen. „N-n-aar het kr-kra-krankzinnigen- geSticht Hij drukte de gaspedaal in en schoot weg als een verschrikt ko nijn. Hetzelfde gebeurde met de volgende drie. De vierde was blijk baar een man die geen enkele illu sie meer had wat het mensdom be treft, want hij knikte gelaten zonder iets te vragen, en, zoals weldra bleek, ook zonder het vaagste idee waar hij die drie gekken heen moest brengen. Hij bleef maar doorrijden maar eindelijk stopte hij dan toch om een dame op leeftijd te vragen waar het dichtstbijzijnde gekkenhuis was. Het goede mens kreeg bijna een flauwte. Eindelijk het zal de elfde keer geweest zijn dat hij stopte was er dan een jong meisje met een in telligent gezicht dat een min of meer bevredigend antwoord kwet terde. Even later stopte de taxi voor een bordeeL Er was maar één oplossing: ze moesten die chauffeur zijn gang maar laten gaan, de man moest ge legenheid krijgen zijn geheugen op te frissen, en dan moesten ze maar op het toeval vertrouwen. Na ver schillende vruchteloze pogingen trof fen ze dan een ijsventer, die hun zó precies de weg wees dat ze de indruk kregen dat hij elke dag een bezoek bracht aan een gekkenhuis. De eerste straat links, de derde straat rechts, de heuvel af, dan even terugrijden de taxi stopte voor een groot stenen gebouw. Er was geen enkel bord of aanduiding te bespeuren. „Laten we de zaak even goed or ganiseren", zei Abel. „Bertrand, ter wijl Mare en ik naar binnen gaan. blijf jij in de taxi zitten. Je houdt je klaar om naar binnen te gaan als er iets verkeerd gaat." (Wordt vervolgd) WESTERSOHOUWEN. De gemeente Westerschouwen krijgt een nieuw ge meentewapen. De oud-adjudant van de rijkspolitie Kouwen uit Renesse werd op dracht gegeven een ontwerp te maken, wat de raad tijdens een vergadering met enthousiasme ontving. Het wapen is een combinatie van de vijf wapens der voor malige gemeenten, waaruit Westerschou wen nu bestaat, met een kroon erboven. De raadsleden brachten hun dank aan de ontwerper. Als nieuw lid van de raad werd in de plaats van de heer C. Verdon., de heer J. C. Hendrikse uit Noordwelle beëdigd. Het gemeentepersoneel krijgt in de toekomst per tourbeurt een vrije za terdag. De burgemeester kreeg een au totoelage van ƒ900.per jaar toegezegd. Vóór de inhoud van een ingediend re quest betrekking hebbende op een par tiële herziening van het uitbreidingsplan verklaarden acht leden zich, twee stem den tegen. De begroting van 1961 werd ingediend. De inkomsten en uitgaven van de gewone dienst bedroegen ƒ1159.972. .met een onvoorziene post van ƒ4500,06. yiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiuuiuuiiHMiiiumiiHiiiuiiiiiiiuuiiuiiiiiiiiiiiiiuuuiiiuiuiiitiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiimuiuiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHnim 60. „Wil Arie Hola-Oehoe met één klap van de kaart vegen?!" riep Kap- pie uit. „Dat is te erg, Balein. Die landrotten daar hebben hem op een sakkerse manier behandeld, dat weet ik ja wel. Maar om ze dat op zo'n manier in te pekelen, da's te bar! Daar ben ik vierkant tegen." „Dat zal niet veel uithalen, vrees ik.," wierp de viskundige tegen. „Wat een potvis in zijn hoofd heeft, praat je er niet een-twee-drie uit!" „Grulleflbo!" klonk het uit het water en de zeelieden hoefden geen Povï te kennen om te weten, dat het Arie ernst was met zijn voornemen. Ook scheen de potvis zijn plan onmiddellijk ten uitvoer te willen brengen. Hij zwom tenminste opgewonden in kringen rond en dook toen rechtstandig naar beneden. „We m-moeten iets d-doen„!" piepte de maat. Balein knikte zenuwachtig. „Maar wat?" vroeg hij. „Ik weet niet eens wat Arie zelf precies gaat doén! Hoe kan ik het dan voorkomen..?!" Plotseling echter greep hij Kappie's arm. „Kom mee.." riep hij. „De duikbol in!" U en ik gaan naar beneden en pro beren hem tegen te houden..!" „A-alle kniezebieters.. een woedende potvis tegenhouden?!" stotterde Kappie. „Weet je wel zeker dat dit de enige mogelijkheid is? Denk nog eens goed na!" Zelf deed hij ook zijn uiterste best, maar een andere uitweg scheen er niet.. WAS ER. HET EERST—

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2