Vod denpakhuis wordt De dierbare vijf nieten van Schortinghuis OUDEZIJDS ACHTERBURGWAL 45 Laatste loodjes voor goodwillcentrum Zuidaf rikaanse boerenkerken steeds meer in isolement Zonder broedergroeten Giro 60 72 00 WAT DOEN JULLIE VOOR DE ZEEMAN?" Kwart eeuw geleden begon gerei, koopvaard ij werk met een vraag Jaar-in-j aar-uitschip-op-schip-af Zaterdag 29 april 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 11 TUSSEN DEZE LOMPENBERGPLAATS... Geen kans in 't ambt voor Noorse vrouw Door uittreden uit de Wereldraad Wereldraad heeft geen spijt van het beraad LIGGEN TWEE TON door dó. *977 den ^zBoer te aamólac) HUIS DES HEREN zaal van de buurtvereniging was ge weest. Hier werden de geestelijke sa menkomsten en de bijeenkomsten met de jeugd gehouden. En voor grote ge beurtenissen maakte men gebruik van de ontluisterde oude St. Olofska- pel, verkocht door de hervormde ge meente en thans in gebruik als huis van kaashandel. In die tijd begin 1959 kreeg men het aanbod van het voddenpakhuis, dat in de gouden eeuw woonhuis was van de schutterijluitenant, die naast Banning Cocq op de Nachtwacht staat. Maar ja, dat huis èn de restauratie, en Amsterdam. Oudezijds wAT nu? N°°d°pi°ssing was het ge- a 1 ar bruik van een zaal in de Oude- Achtei burgwal 4o. Een vod- zijds Armsteeg, welke zaal achtereen- denpakhuis tussen (rechts) een vólgens cafélokaal, gelegenheid voor café en (links) een raam met men- bruiloften en partijen en vergader- selijke koopwaar zoals die zich in dit rossige stukje Amsterdam aan- EN DIT GOODWILLCENTRUM biedt. Over dat voddenpakhuis gaat het. En over het Leger des Heils. En niet minder over geld. Oudezijds Achterburgwal 45 wordt namelijk de tweede vestiging van het Goodwill-werk van de wallen van de Oude Zijde. Wie Goodwill zegt. zegt majoor A. M. Bosschart. Vele tienduizenden Neder landers zeggen dat althans, sinds Bert Garthoff haar in 1959 in ..An ders dan anderen" op het beeld scherm bracht. Het Goodwillcentrum staat niet aan de Achter-, maar aan de Voorburgwal. Het is het zestiende-eeuwse huis D'Leuwenburgh, achter welks glas-in- loodruitjes niet een museum te vin den is. al ziet het er (keurig geres taureerd) wel naar uit. maar het cen trum van het Goodwillwerk. Goodwill betekent: de mens in nood helpen, proberen een vriend te zijn voor ieder. Voor de eenzame, de be hoeftige. de ontspoorde. Achter de luiken en ruitjes zetelt de afdeling van het Leger des Heils die tracht het Evangelie te verkondigen in het de inrichting zou twee ton kosten. En dergelijke grote bedragen lagen ver buiten het gezichtspunt. EN toen kwam „Anders dan anderen". De goodwill die Goodwill toen heeft gekregen (nog tijdens de uitzending kwamen de eerste giften) resulteer de in bedragen en naturagiften, die het Leger des Heils opnieuw naar de plannen voor O.Z. Achterburgwal 45 deed grijpen. Nu is het zover dat van de twee ton, die nodig zijn, door giften, bouw- subsidies e.d. 170.000 bijeen is. Nu de laatste dertig mille nog! Een groot deel van de inventaris is ook al bijeen door toegezegde giften in na- tura. Toch ontbreekt ook daaraan nog wel wat, zoals o.m. een piano. De bedoeling is, dat het werk verricht wordt vanuit het oude centrum aan de Voorburgwal. Van daaruit wordt leiding gegeven aan de vele vrijwil ligers die grotere en kleinere taken in dit geheel verrichten. Aan de Achterburgwal komt een ruim- In geen van de vijf vakante predikants plaatsen in het lutherse bisdom van Hamer (Noorwegen) is de 59-jarige Ingrid Bjerkas beroepen. Had zij van een dezer gemeenten een beroep ge kregen dan was ze de eerste lutherse vrouwelijke predikant in Noorwegen geworden. Kand. Bjerkas had naar alle vijf plaat sen gesolliciteerd (zoals in Noorwegen eerlijker dan bij ons het „op beroep preken" heet). Ook had de bisschop van Hamer zich uitdrukkelijk bereid verklaard om vrouwen in het ambt te bevestigen. Kandidate Bjerkas is de eerste Noorse vrouw die zich voor het predikambt aanmeldt, hoewel de wet al sinds en kele jaren de mogelijkheid daartoe kent. Ondanks het weinig succes dat zij tot op heden boekt, blijft mejuf frouw Bjerkas het proberen. tebiedende gelegenheid voor zgn. „noodopnamen", een niet erg fraai woord voor een zeer fraaie zaak: hulp bieden in de nood van een vrouw of meisje, dat juist in deze buurt zon der onderdak komt. Er zal verder plaats zijn voor een be- jaardensocieteit, voor bijeenkomsten van de vrouwenbond, voor vele vor men van jeugdwerk (drumband, gi- taargroep, tamboerijngroep, kabou ters, tiener-clubs, zondagsschool, in stuif). Eindelijk is er dan ook plaats voor de evangelisatiesamenkomsten. Oudezijds Achterburgwal 45. Tussen een café en een etalage wordt een voddenpakhuis tot een huis des Heren. Het adres van het Good will-centrum van het Leger des Heils is Oudezijds Voor burgwal 14. Telefoon 38947. Postgiro 60 72 00. hart van Amsterdam. En die als praktische consequentie van het Evangelie een zo uitgebreid mogelijk maatschappelijk werk verricht. HET hart van Amsterdam. Dat er rondom de oudezijdswallen vijf honderd logementhouders leven, had men misschien wel vermoed. Maar dat er meer is dan alleen het ..lichte" leven, is minder bekend. Dertienhon derd schoolgaande kinderen leven er. En veertienhonderd bejaarden. In 1948 is het Goodwillwerk begonnen. Het oude huis aan de Voorburgwal waar men tenslotte terechtkwam biedt wel veel ruimte die trouwens helemaal gebruikt wordt maar kan niet overal voor gebruikt wor den. In 1958 had men een mooi plan. Een ark in de gracht zou de outillage voor samenkomsten en dergelijke geven. Een mooie slagzin („De Goodwill gaat de gracht in") kreeg geen lang leven. Want het stadsschoen gedoogde geen ark, zodat het gemeentebestuur gedwongen was zijn aanvankelijke toe zeggingen in te trekken. WAT DOEN jullie nu eigenlijk voor de zeeman?" Met deze vraag in de pauze van een gereformeerde predikantenconferentie heeft wijlen ds. J. Versteegt in de jaren dertig de stoot gegeven tot de geestelijke bearbei ding van de zeevarenden bij de koopvaardij, welke voor de kerken een vergeten groep was geworden. „Wat doen jullie?" Ds. Versteegt kon die vraag stellen. Hij was zelf als Katwijker jongen naar zee geweest. En la ter was hij „op artikel acht" dominee geworden, eerst in Nieuwerkerk, in 1934 te Nieuw-Loosdrecht. Aan dat tafeltje in het Utrechtse Jaarbeursres taurant schoof hij bij. En op zijn initiatief ontstond daar het Gereformeer de Comité Handelsmarine, dat zich onder de uitheemse afkorting Gecoha- ma tot de synode van Amsterdam (1936) richtte. Of de synode maar de- putaten wilde benoemen voor de arbeid onder de gereformeerden in koop- en kustvaart. Nu, de synode wilde dat eerst wel eens even aanzien. Het was een mooi initiatief en de synode beval het comité warm bij de kerken aan. Maar deputaten kwamen er niet. Toen begon Gecohama zijn arbeid zomaar, zonder geld. |~\S. VERSTEEGT ging opnieuw varen L' om het zeemansleven weer te proe ven (heel wat beter dan een kwarteeuw' tevoren: heel wat verbittering van ver geten kerkleden; heel wat misverstan den over de kerkt en ds. J. Kremer werkte enige tijd in het Londense ha vengebied om zich op de hoogte te stel len van wat anderen doen. Die bleken veel te doen en niet te begrijpen dat Nederland mets deed. Uit die eerste pogingen stammen plan nen, die pas veel later verwezenlijkt werden. Ds. Kremer sprak in Londen al over de mogelijkheid om de geeste lijke verzorging van de koopvaardij te combineren met die van de verstrooi den in Noord-Engeland. Pas in 1960 kreeg Liverpool in ds. P. C. Jongbloed zo'n combinatiepredikant. Direct nadat de Gecohama bekendheid kreeg stuurde men vanuit Curacao brieven vol idea listische plannen, die pas in vervulling gingen, toen in 1952 ds. F. D. Kraan J daar koopvaardijpredikant werd. Onvoorstelbare laksheid had het co mité in de eerste jaren te overwinnen. Ook toen de synode van Sneek wél aan een deputaatsehap wilde, kwam het kerkelijk apparaat maar langzaam op gang. En toen het er een beetje op ieck brak de oorlog uit. DE oorlog ontroofde het jonge depu taatsehap al spoedig zijn voorzitter. Ds. Versteegt werd gearresteerd, vrij gelaten, nog eens gearresteerd. Hij heeft in een concentratiekamp de be vrijding niet meer beleefd. Ds. Kremer werd voorzitter. Ondanks dc oorlog en ondanks het feit dat de koopvaardij buiten bereik van de Nederlandse kerken voor de ge allieerden voer. beriep de geref. kerk van Watergraafsmeer de eerste koop vaardijpredikant, ds. J. Wristers, voor dien predikant te Helmond. Er was hoe vreemd het ook klinkt werk genoeg voor hem. De zeelieden waren wel weg, maar de zeemansvrouwen en hun kinde. ren waren hier. Ds. Wristers en zijn vrouw begonnen met contact te leggen tussen deze ge zinoen, die wel zeer sterk op meeleven waren aangewezen. Er werd kinderuit zending georganiseerd (in de honger winter gingen driehonderd kinderen naar gezondere plaatsen) en om niet meer te noemen: er waren voedseluit- delingen. De kustvaart kreeg ook aandacht. Deze schepen voeren op last van de Duitsers in het Oostzeegebied en moes ten van lectuur worden voorzien. DOOR AL DEZE arbeid kreeg de kerk. die voor de oorlog nauwelijks entree had in de handelsmarine. opeens open deuren, bij kerkelijken en niet- kerkelijken ter zee. In die jaren was het verschijnen van een dominee op een schip, zo vertelt ds. Kremer. een gebeurtenis. Soms moest men zelfs van de schrik beko men! Al gauw bleek dat voor een rustig gesprek een schip in de haven geen plaats heeft. Alles draaft dan door el kaar. iedereen heeft haast. Ds. Kremer zegt ervan: een geeste lijke duizendkunstenaar moest hij wezen. Hier wat lectuur uitdelen, daar maar een tijdschrift in een lege hut leggen, hier een praatje, daar een gesprekje van vijf minuten of minder. Maar de kerk is er! Allicht dat deze gang van zaken wei nig bevrediging gaf. Vandaar het plan om mee te varen. Tijdens de reis wat meer normale geestelijke verzorging en in de havens gauwgauw een overstapje op de andere daar liggende Hollandse schepen. Na veel overreding begonnen de reders mee te werken, zo zelfs dat de daadwerkelijke steun werkelijk zeer groot is geworden. Maar als ds. Wris ters met een schip mee was, lag het werk in Amsterdam en Rotterdam, bij de kustvaart en op de zeevaart- en ma- chinis'tenscholen stil. Zo groeide in de loop van de ja™" het werk ds. Wristers zover over hoofd, dat anderen hem moesten komen helpen. We noemden ds. Kraan al. Na hem werd ds. K. S. G. Zijlstra koop vaardijpredikant in Rotterdam en sinds vorig jaar combineert ds. Jongbloed zijn werk als koopvaardijpredikant te Liverpool met het pastoraat over de Nederlanders in Huil en omgeving, waar veel tuinders uit ons land wonen. TIEN JAAR geleden stak ds. Wristers over naar New Orleans, om in dat middelpunt van vele scheepvaartroutes zijn werk te doen. Hij fungeert daar als brug over een kloof tussen twee werel den. de wal en het schip. De door zee varenden bewoonde wereld, aldus ds. Wristers, Is onderverdeeld in duizenden „woonwijken". Ligt zo'n woonwijk toe vallig in een haven, dan kunnen van die bewoners door het werk maar vijf of tien tegelijk bijeenkomen: de een werkt, de ander slaapt, de derde is de wal op New Orleans is een soort gerefor meerd ruimtestation, vindt ds. Wris ters. Kerkelijk en hangt het in de lucht. De kerk ker dienst hij staat, ligt een kwart van de aardbol verderop. De kerken van New Orleans zijn de zijne niet. In kerk en samenleving is ds. Wris ters een soort 'betalende gast. Er zijn nog veel te weinig van deze ruimtestations, vindt hij. Er zijn plan nen om er ook een te beginnen bij de grote zeeweg van de Amerikaans-Cana- dese meren naar de oceaan. De kerk die hier de zeeman wil ontmoeten zal niet een Nederlandse zijn. In die omge ving zijn Amerikaanse kerken van Ne derlandse origine die dit werk willen aanvatten. IN de tien jaar dat ds. Wristers in New Orleans zit, heeft hij vierdui zend schepen bezocht en op elk met der tig tot zestig mensen contact gehad. Soms is hij een halve dag op zo'n schip geweest, soms was het met een uur al afgelopen. Soms komt het niet verder dan een praatje, soms dijt een opmer king uit tot een lang gesprek. Zes jaar geleden is hij begonnen geïmproviseerde diensten: driehonderd samenkomsten met in totaal 2700 aan wezigen. Wil de kerk, aldus ds. Wristers dc zeeman bereiken, dan kan zij dit slechts doen door altijd maar weer jaar in, jaar uit, schip op, schip af, te gaan en hut voor hut te bezoeken en man voor man aan te spreken. En al zal de zee man nooit bijzonder „kerks" worden, men kan wervend en winnend op zee bezig zijn. En tegelijk kan men dan zelf ook een zegen wegdragen: de zegen van de ruimte en de frisse zeewind, die zilt als hij is op eventuele bedor ven iucht in ons kerkelijk samenzijn zuiverend kan inwerken. Ty/TET grote spijt heeft de seoretaris- 1,1 generaal van de Wereldraad van kerken, dr. W. A. Visser 't Hooft in Genève het bericht ontvangen dat de Nederduitse gereformeerde kerk van Transvaal besloten heeft de Wereldraad te verlaten. „Maar", aldus dr. Visser 't Hooft, „wij hebben geen spijt, dat het_ beraad te Johannesburg een klaar christelijk getuigenis heeft gegeven over gerechtigheid in de verhoudingen tussen de rassen. En wij willen de grootst mo gelijke gemeenschap handhaven met al diegenen in Zuid-Afrika, (in wereld- raadskerken en in kerken die buiten deze raad staan), die werken voor de verwerkelijking van een waarlijk oecu menische opvatting van de kerk en voor een opbouwende, vredelievende en recht vaardige oplossing van het rassenpro bleem." Geen bidden en smeken dus van de kant van de Wereldraad, of de Trans vaalse synode op haar besluit wil te rugkomen. Dat besluit is genomen, nadat de meerderheid van de synode leden hun goedkeuring onthielden aan de resultaten van het beraad over de verhoudingen tussen de rassen. Aan dat beraad hebben tien afgevaar digden van deze kerk deelgenomen en de verklaring is gebaseerd op nota's die van tevoren uit Ned.-gereformeer- de kring zijn gereedgemaakt. De Transvaalse kerk heeft ook haar „historische gedragslijn van differen tiatie" nog eens met nadruk beves tigd. Ze is de tweede Zuidafrikaanse kerk, die uit de Wereldraad treedt. De commissie die haar daartoe advi seerde had in haar rapport o.m. ge steld, dat de Wereldraad tal van ver derfelijke eigenschappen had. Natal Tevoren had als gemeld de Nederduits- heryormde kerk haar lidmaatschap geëindigd. Nog één boerenkerk is lid van de Wereldraad, de Ned.-gerefor- meerde kerk in de Kaapprovincie. De Ned.-geref. kerk in Natal, geen lid van de Wereldraad, heeft blijkens een verklaring van haar moderator, dr. J. H. C. Snijders, het standpunt, dat het proces om alle rassen op hetzelfde niveau te plaatsen tegen Gods wil is. Wat God heeft gescheiden, mag nie mand tezamen brengen, aldus ds. Snijders. In de vorming van Afrikaanse gebie den en Bantoestaten, ziet deze kerk een ernstig pogen van overheidswege om aan alle rassen de christelijke en menselijke behandeling te geven die zij verdienen. De vijf Ned.-gereformeerde kerken vormen de grootste protestantse ge meenschap in Zuid-Afrika. Ze tellen 1.100.000 leden. Hun standpunt terzake van kerkelijk rassenbeleid is, dat met -op sociaIe verschillen en ver schillen in taal de beste oplossing is de vorming van aparte zusterkerken. In zijn leken-meditatie in de Leidse Kerkbode schrijft Lucas ter Leede over het gebruik van de „tale Kanaans" in het .schriftelijk verkeer o.m. het volgen de: Ik heb soms de neiging om uit over wegingen van bezuiniging te tikken: b.b., dat is beste broeders. Of het bij wijze van steekproef eens te wagen met: zeer verkeerde en opgeblazen broeders. Veel risico zie ik daar niet in, omdat negenennegentig van de honderd de aanhef toch niet lezen, ter wijl de honderdste de grap misschien zou kunnen waarderen. Ik wil niet de laatste resten van het decorum naar het museum van oudhe den brengen. Wij kunnen niet alles gaan stroomlijnen. Maar sta ons wel toe af en toe de veiligheidsklep te openen. Het slot, met broedergroeten, wordt ook gedachteloos onder iedere brief ge hamerd. Ik heb eens op een epistel met zo'n gebruikelijk glimlachend einde een antwoord ontvangen, met boven de handtekening: zonder broedergroeten, met een veelzeggende streep onder het voorzetsel. Het betekende in dit geval: die broe dergroeten van jou gaan hierbij onbe stelbaar retour. Neen, dat was niet erg vriendelijk, maar de schrijver had in ieder geval zijn slot „zonder broeder groeten" niet zo -gedachteloos neerge schreven als ik de formule „met broe dergroeten". Nu wij het toch over de tale Kanaans in het schriftelijk verkeer 'hebben, stui ten wij op een term die in een onbe waakt ogenblik in omloop is gekomen. Die is juist het tegendeel van decora tief. In vele circulaires, komende van hoger hand, handelende over financiële bijdragen e.d., heeft men het zonder blikken of blozen over twee cent of drie cent of een kwartje per ziel. Iedereen begrijpt hoe deze wanstaltige vergroei ing ontstaan is. Immers spreekt men van twee cent per lid, dan (blijft de vraag: bedoelt u alle leden of alleen de belijdende leden? Maar waarom spreekt men dan niet van twee cent per hoofd? Dat kan tocli geen moei lijkheden geven, omdat er wat het be zit van een hoofd betreft, óók geen on derscheid is tussen belijdende leden en doopleden. Twee cent per hoofd is nu ook wel niet zo fraai, maar cent en hoofd behoren in ieder geval tot de tastbare wereld, en dat kan juist van die andere uitdrukking niet gezegd wor den. TVTOOIT van Schortinghuis gehoord? 1 U misschien niet. Maar er zijn nog altijd kringen, en ik meen wel te mogen zeggen: vooral in Zeeland, waar men hem wel kent en waar men ook bij hem leeft. Dit laatste zeg ik met enige reserve. Jaren ge leden schreef professor Grosheide eens over hem in „De Heraut" en maakte toen deze opmerking: Schortinghuis wordt meer gelezen dan geprezen en er wordt op hem meer geslagen dan dat hij wordt op geslagen". Daar ligt in opgesloten, dat hij inderdaad nog hier en daar voortleeft, al wil daarmee niet ge zegd zijn dat men ook werkelijk bij hem leeft. Daar ligt ook in, dat hij toch wel iets te zeggen had en ook in onze tijd nog wel iets te zeggen heeft. Professor De Vrijer wijdde aan hem dan ook een lijvig boekwerk, terwijl midden in de oorlogsjaren een gere formeerd predikant een brochure over hem deed verschijnen onder de titel: „Eerherstel voor Schorting huis". Die titel zegt genoeg. Een ap pèl om ook in onze tijd hem recht te doen en naar hem te luisteren. Schortinghuis behoort tot wat men pleegt te noemen ,,de oude schrij vers" en hij is een vertegen wooi- diger van de zg.n. nadere reforma tie. Als u jaartallen wilt: Hij leefde van 1700 tot 1750. Waar het mij nu om te doen is: Schortinghuis as de man van de „dierbare vijf nieten". De ontwikke ling van die dierbare vijf nieten kunt u vinden in het werk dat hij na liet: „Het innige Christendom". Een klassiek werk, zegt professor De Vrijer, zoals er in iedere eeuw slechts èèn verschijnt. Wat die „dier bare vijf nieten" zijn? Schortinghuis omschrijft ze zo: „Ik wil niet, ik kan niet, ik weet niet, ik heb niet, ik deug niet". En ze ziju „dierbaar" in mo dern Nederlands gezegd: kostbaar omdat een mens niet zomaar tot de erkenning komt, dat hij niet wil, niet kan, niet weet, niet heeft, niet deugt. Terwijl liet toch, zal het goed zijn, in een mensenleven tot die erkenning komen moet. M.a.w. tot de gestal ten" een woord, dat door de na dere reformatie gaarne gebruikt wordt van het Christendom be hoort oök, dat een mens zijn abso lute onmacht ziet tegenover God. Het is werkelijk niet zo maar in or de tussen de mens en God. Al weet een mens nog zo goed hoe het moet en wat God van hem vraagt, tussen hem en God ligt de afgrond van de onmacht. Nu heeft het aan kritiek op Schor tinghuis en zijn onmachtsleer niet ontbroken. En die kritiek was oaak billijk. Gods zonneschijn breekt in* zijn werk maar zelden door. Zijn ho rizon was wel heel erg beperkt. Ver lorenheid en hel zijn voor hem zulke vervaarlijke realiteiten, dat hei schijnt of de even geweldige rea liteit van Gods genade voor hem niet bestaat. Ook is er vaak misbruik ge maakt van deze „dierbare vijf nieten". Men heeft er een bunker van ge maakt 0111 zich in te verschansen tegenover God. Een beroep op onze onmacht was en is maar al te dik wijls niet anders dan gecamoufleer de onwil. De menselijke onmacht wordt soms maar al te gretig aan gegrepen als een vrijbrief om er lus tig op los te leven. Dat is allemaal waar. Die kritiek is terecht. En dat mis bruik is een feit. En toch ligt er in deze beschouwing van Schortinghuis een diepe kern van waarheid, die men alleen maar tot eigen geeste lijke schade verwaarlozen kan. Wie met de waarheid bezig is» loopt steeds weer het gevaar van de eenzijdig heid. Elke dwaling is niet anders dan eenzijdigheid. Eén kant van de waar heid wordt dan naar voren gescho ven ten koste van de andere. Ook Schortinghuis is hieraan niet ontko men. Maar die kern van waarheid is er zonder twijfel. En we zullen er al leen maar wel hij varen, als we die in onze geloofspraktijk tot gelding brengen. Een heel andere denker, maar toch aan Schortinghuis verwant, Kierke gaard, zou het jaren later zo zeggen: „Er ziju tegenwoordig geen zon daars meer". Ontbreekt het ons niet vaak aan echt zondebesef? Want het is toch maar waar: „Wij willen niet, wij kunnen niet, wij weten niet, wij deugen niet". Het is tocli een „ge stalte" van liet Christen-zijn, dat oot moedig en vol schaamte te erken nen en daaronder gebukt te gaan. Alleen: Het is de volle waarheid niet. Het is maar één pool van de waarheid. Het is goed zijn absolute onmacht te zien. Maar dan moeten we verder. Of nee, ik mag het an ders zeggen: Wie dat ziet, die is al veel verder dan hij zelf vennoeJl, want die zit al midden in de verlos sing. Zo zijn die vijf nieten werkelijk „kostbaar". Die vijf nieten loen on ze ziel weiden, met een verwonde rend oog, in Gods ontferming, die een brug wist te slaan over de af grond van onze onmacht. Ze zijn een realiteit, die vijf nie ten. Maar niet minder realiteit is: „Gods ja" over een leven dat in Christus niet God verzoening vond.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 11