Vod denpakhuis wordt
De dierbare vijf nieten
van Schortinghuis
OUDEZIJDS ACHTERBURGWAL 45
Laatste loodjes voor
goodwillcentrum
Zuidaf rikaanse boerenkerken
steeds meer in isolement
Zonder broedergroeten
Giro 60 72 00
WAT DOEN JULLIE VOOR DE ZEEMAN?"
Kwart eeuw geleden begon gerei,
koopvaard ij werk met een vraag
Jaar-in-j aar-uitschip-op-schip-af
Zaterdag 29 april 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 11
TUSSEN DEZE LOMPENBERGPLAATS...
Geen kans in 't ambt
voor Noorse vrouw
Door uittreden uit de Wereldraad
Wereldraad heeft geen
spijt van het beraad
LIGGEN TWEE TON
door
dó. *977 den ^zBoer
te aamólac)
HUIS DES HEREN
zaal van de buurtvereniging was ge
weest. Hier werden de geestelijke sa
menkomsten en de bijeenkomsten met
de jeugd gehouden. En voor grote ge
beurtenissen maakte men gebruik
van de ontluisterde oude St. Olofska-
pel, verkocht door de hervormde ge
meente en thans in gebruik als huis
van kaashandel.
In die tijd begin 1959 kreeg men
het aanbod van het voddenpakhuis,
dat in de gouden eeuw woonhuis was
van de schutterijluitenant, die naast
Banning Cocq op de Nachtwacht
staat.
Maar ja, dat huis èn de restauratie, en
Amsterdam. Oudezijds wAT nu? N°°d°pi°ssing was het ge-
a 1 ar bruik van een zaal in de Oude-
Achtei burgwal 4o. Een vod- zijds Armsteeg, welke zaal achtereen-
denpakhuis tussen (rechts) een vólgens cafélokaal, gelegenheid voor
café en (links) een raam met men- bruiloften en partijen en vergader-
selijke koopwaar zoals die zich in
dit rossige stukje Amsterdam aan- EN DIT GOODWILLCENTRUM
biedt. Over dat voddenpakhuis
gaat het. En over het Leger des
Heils. En niet minder over geld.
Oudezijds Achterburgwal 45 wordt
namelijk de tweede vestiging van
het Goodwill-werk van de wallen
van de Oude Zijde.
Wie Goodwill zegt. zegt majoor A. M.
Bosschart. Vele tienduizenden Neder
landers zeggen dat althans, sinds
Bert Garthoff haar in 1959 in ..An
ders dan anderen" op het beeld
scherm bracht.
Het Goodwillcentrum staat niet aan de
Achter-, maar aan de Voorburgwal.
Het is het zestiende-eeuwse huis
D'Leuwenburgh, achter welks glas-in-
loodruitjes niet een museum te vin
den is. al ziet het er (keurig geres
taureerd) wel naar uit. maar het cen
trum van het Goodwillwerk.
Goodwill betekent: de mens in nood
helpen, proberen een vriend te zijn
voor ieder. Voor de eenzame, de be
hoeftige. de ontspoorde. Achter de
luiken en ruitjes zetelt de afdeling
van het Leger des Heils die tracht
het Evangelie te verkondigen in het
de inrichting zou twee ton kosten. En
dergelijke grote bedragen lagen ver
buiten het gezichtspunt.
EN toen kwam „Anders dan anderen".
De goodwill die Goodwill toen heeft
gekregen (nog tijdens de uitzending
kwamen de eerste giften) resulteer
de in bedragen en naturagiften, die
het Leger des Heils opnieuw naar de
plannen voor O.Z. Achterburgwal 45
deed grijpen.
Nu is het zover dat van de twee ton,
die nodig zijn, door giften, bouw-
subsidies e.d. 170.000 bijeen is. Nu
de laatste dertig mille nog! Een
groot deel van de inventaris is ook
al bijeen door toegezegde giften in na-
tura. Toch ontbreekt ook daaraan
nog wel wat, zoals o.m. een piano.
De bedoeling is, dat het werk verricht
wordt vanuit het oude centrum aan
de Voorburgwal. Van daaruit wordt
leiding gegeven aan de vele vrijwil
ligers die grotere en kleinere taken
in dit geheel verrichten.
Aan de Achterburgwal komt een ruim-
In geen van de vijf vakante predikants
plaatsen in het lutherse bisdom van
Hamer (Noorwegen) is de 59-jarige
Ingrid Bjerkas beroepen. Had zij van
een dezer gemeenten een beroep ge
kregen dan was ze de eerste lutherse
vrouwelijke predikant in Noorwegen
geworden.
Kand. Bjerkas had naar alle vijf plaat
sen gesolliciteerd (zoals in Noorwegen
eerlijker dan bij ons het „op beroep
preken" heet). Ook had de bisschop
van Hamer zich uitdrukkelijk bereid
verklaard om vrouwen in het ambt te
bevestigen.
Kandidate Bjerkas is de eerste Noorse
vrouw die zich voor het predikambt
aanmeldt, hoewel de wet al sinds en
kele jaren de mogelijkheid daartoe
kent. Ondanks het weinig succes dat
zij tot op heden boekt, blijft mejuf
frouw Bjerkas het proberen.
tebiedende gelegenheid voor zgn.
„noodopnamen", een niet erg fraai
woord voor een zeer fraaie zaak: hulp
bieden in de nood van een vrouw of
meisje, dat juist in deze buurt zon
der onderdak komt.
Er zal verder plaats zijn voor een be-
jaardensocieteit, voor bijeenkomsten
van de vrouwenbond, voor vele vor
men van jeugdwerk (drumband, gi-
taargroep, tamboerijngroep, kabou
ters, tiener-clubs, zondagsschool, in
stuif). Eindelijk is er dan ook plaats
voor de evangelisatiesamenkomsten.
Oudezijds Achterburgwal 45.
Tussen een café en een etalage
wordt een voddenpakhuis tot een
huis des Heren.
Het adres van het Good
will-centrum van het Leger
des Heils is Oudezijds Voor
burgwal 14. Telefoon 38947.
Postgiro 60 72 00.
hart van Amsterdam. En die als
praktische consequentie van het
Evangelie een zo uitgebreid mogelijk
maatschappelijk werk verricht.
HET hart van Amsterdam. Dat er
rondom de oudezijdswallen vijf
honderd logementhouders leven, had
men misschien wel vermoed. Maar
dat er meer is dan alleen het ..lichte"
leven, is minder bekend. Dertienhon
derd schoolgaande kinderen leven er.
En veertienhonderd bejaarden.
In 1948 is het Goodwillwerk begonnen.
Het oude huis aan de Voorburgwal
waar men tenslotte terechtkwam
biedt wel veel ruimte die trouwens
helemaal gebruikt wordt maar
kan niet overal voor gebruikt wor
den.
In 1958 had men een mooi plan. Een
ark in de gracht zou de outillage voor
samenkomsten en dergelijke geven.
Een mooie slagzin („De Goodwill
gaat de gracht in") kreeg geen lang
leven. Want het stadsschoen gedoogde
geen ark, zodat het gemeentebestuur
gedwongen was zijn aanvankelijke toe
zeggingen in te trekken.
WAT DOEN jullie nu eigenlijk voor de zeeman?" Met deze vraag in de
pauze van een gereformeerde predikantenconferentie heeft wijlen ds. J.
Versteegt in de jaren dertig de stoot gegeven tot de geestelijke bearbei
ding van de zeevarenden bij de koopvaardij, welke voor de kerken een
vergeten groep was geworden. „Wat doen jullie?" Ds. Versteegt kon die
vraag stellen. Hij was zelf als Katwijker jongen naar zee geweest. En la
ter was hij „op artikel acht" dominee geworden, eerst in Nieuwerkerk, in
1934 te Nieuw-Loosdrecht. Aan dat tafeltje in het Utrechtse Jaarbeursres
taurant schoof hij bij. En op zijn initiatief ontstond daar het Gereformeer
de Comité Handelsmarine, dat zich onder de uitheemse afkorting Gecoha-
ma tot de synode van Amsterdam (1936) richtte. Of de synode maar de-
putaten wilde benoemen voor de arbeid onder de gereformeerden in koop-
en kustvaart. Nu, de synode wilde dat eerst wel eens even aanzien. Het
was een mooi initiatief en de synode beval het comité warm bij de kerken
aan. Maar deputaten kwamen er niet. Toen begon Gecohama zijn arbeid
zomaar, zonder geld.
|~\S. VERSTEEGT ging opnieuw varen
L' om het zeemansleven weer te proe
ven (heel wat beter dan een kwarteeuw'
tevoren: heel wat verbittering van ver
geten kerkleden; heel wat misverstan
den over de kerkt en ds. J. Kremer
werkte enige tijd in het Londense ha
vengebied om zich op de hoogte te stel
len van wat anderen doen. Die bleken
veel te doen en niet te begrijpen dat
Nederland mets deed.
Uit die eerste pogingen stammen plan
nen, die pas veel later verwezenlijkt
werden. Ds. Kremer sprak in Londen
al over de mogelijkheid om de geeste
lijke verzorging van de koopvaardij te
combineren met die van de verstrooi
den in Noord-Engeland. Pas in 1960
kreeg Liverpool in ds. P. C. Jongbloed
zo'n combinatiepredikant. Direct nadat
de Gecohama bekendheid kreeg stuurde
men vanuit Curacao brieven vol idea
listische plannen, die pas in vervulling
gingen, toen in 1952 ds. F. D. Kraan J
daar koopvaardijpredikant werd.
Onvoorstelbare laksheid had het co
mité in de eerste jaren te overwinnen.
Ook toen de synode van Sneek wél aan
een deputaatsehap wilde, kwam het
kerkelijk apparaat maar langzaam op
gang. En toen het er een beetje op
ieck brak de oorlog uit.
DE oorlog ontroofde het jonge depu
taatsehap al spoedig zijn voorzitter.
Ds. Versteegt werd gearresteerd, vrij
gelaten, nog eens gearresteerd. Hij
heeft in een concentratiekamp de be
vrijding niet meer beleefd. Ds. Kremer
werd voorzitter.
Ondanks dc oorlog en ondanks het
feit dat de koopvaardij buiten bereik
van de Nederlandse kerken voor de ge
allieerden voer. beriep de geref. kerk
van Watergraafsmeer de eerste koop
vaardijpredikant, ds. J. Wristers, voor
dien predikant te Helmond. Er was hoe
vreemd het ook klinkt werk genoeg
voor hem. De zeelieden waren wel weg,
maar de zeemansvrouwen en hun kinde.
ren waren hier.
Ds. Wristers en zijn vrouw begonnen
met contact te leggen tussen deze ge
zinoen, die wel zeer sterk op meeleven
waren aangewezen. Er werd kinderuit
zending georganiseerd (in de honger
winter gingen driehonderd kinderen
naar gezondere plaatsen) en om niet
meer te noemen: er waren voedseluit-
delingen.
De kustvaart kreeg ook aandacht.
Deze schepen voeren op last van de
Duitsers in het Oostzeegebied en moes
ten van lectuur worden voorzien.
DOOR AL DEZE arbeid kreeg de
kerk. die voor de oorlog nauwelijks
entree had in de handelsmarine. opeens
open deuren, bij kerkelijken en niet-
kerkelijken ter zee.
In die jaren was het verschijnen van
een dominee op een schip, zo vertelt
ds. Kremer. een gebeurtenis. Soms
moest men zelfs van de schrik beko
men! Al gauw bleek dat voor een rustig
gesprek een schip in de haven geen
plaats heeft. Alles draaft dan door el
kaar. iedereen heeft haast.
Ds. Kremer zegt ervan: een geeste
lijke duizendkunstenaar moest hij
wezen. Hier wat lectuur uitdelen,
daar maar een tijdschrift in een lege
hut leggen, hier een praatje, daar
een gesprekje van vijf minuten of
minder. Maar de kerk is er!
Allicht dat deze gang van zaken wei
nig bevrediging gaf. Vandaar het plan
om mee te varen. Tijdens de reis wat
meer normale geestelijke verzorging en
in de havens gauwgauw een overstapje
op de andere daar liggende Hollandse
schepen.
Na veel overreding begonnen de
reders mee te werken, zo zelfs dat de
daadwerkelijke steun werkelijk zeer
groot is geworden. Maar als ds. Wris
ters met een schip mee was, lag het
werk in Amsterdam en Rotterdam, bij
de kustvaart en op de zeevaart- en ma-
chinis'tenscholen stil.
Zo groeide in de loop van de ja™"
het werk ds. Wristers zover over
hoofd, dat anderen hem moesten komen
helpen. We noemden ds. Kraan al. Na
hem werd ds. K. S. G. Zijlstra koop
vaardijpredikant in Rotterdam en sinds
vorig jaar combineert ds. Jongbloed
zijn werk als koopvaardijpredikant te
Liverpool met het pastoraat over de
Nederlanders in Huil en omgeving,
waar veel tuinders uit ons land wonen.
TIEN JAAR geleden stak ds. Wristers
over naar New Orleans, om in dat
middelpunt van vele scheepvaartroutes
zijn werk te doen. Hij fungeert daar als
brug over een kloof tussen twee werel
den. de wal en het schip. De door zee
varenden bewoonde wereld, aldus ds.
Wristers, Is onderverdeeld in duizenden
„woonwijken". Ligt zo'n woonwijk toe
vallig in een haven, dan kunnen van
die bewoners door het werk maar vijf
of tien tegelijk bijeenkomen: de een
werkt, de ander slaapt, de derde is de
wal op
New Orleans is een soort gerefor
meerd ruimtestation, vindt ds. Wris
ters. Kerkelijk en
hangt het in de lucht. De kerk
ker dienst hij staat, ligt een kwart
van de aardbol verderop. De kerken
van New Orleans zijn de zijne niet.
In kerk en samenleving is ds. Wris
ters een soort 'betalende gast.
Er zijn nog veel te weinig van deze
ruimtestations, vindt hij. Er zijn plan
nen om er ook een te beginnen bij de
grote zeeweg van de Amerikaans-Cana-
dese meren naar de oceaan. De kerk
die hier de zeeman wil ontmoeten zal
niet een Nederlandse zijn. In die omge
ving zijn Amerikaanse kerken van Ne
derlandse origine die dit werk willen
aanvatten.
IN de tien jaar dat ds. Wristers in
New Orleans zit, heeft hij vierdui
zend schepen bezocht en op elk met der
tig tot zestig mensen contact gehad.
Soms is hij een halve dag op zo'n schip
geweest, soms was het met een uur al
afgelopen. Soms komt het niet verder
dan een praatje, soms dijt een opmer
king uit tot een lang gesprek.
Zes jaar geleden is hij begonnen
geïmproviseerde diensten: driehonderd
samenkomsten met in totaal 2700 aan
wezigen.
Wil de kerk, aldus ds. Wristers dc
zeeman bereiken, dan kan zij dit slechts
doen door altijd maar weer jaar in,
jaar uit, schip op, schip af, te gaan en
hut voor hut te bezoeken en man voor
man aan te spreken. En al zal de zee
man nooit bijzonder „kerks" worden,
men kan wervend en winnend op zee
bezig zijn. En tegelijk kan men dan zelf
ook een zegen wegdragen: de zegen
van de ruimte en de frisse zeewind, die
zilt als hij is op eventuele bedor
ven iucht in ons kerkelijk samenzijn
zuiverend kan inwerken.
Ty/TET grote spijt heeft de seoretaris-
1,1 generaal van de Wereldraad van
kerken, dr. W. A. Visser 't Hooft in
Genève het bericht ontvangen dat de
Nederduitse gereformeerde kerk van
Transvaal besloten heeft de Wereldraad
te verlaten. „Maar", aldus dr. Visser
't Hooft, „wij hebben geen spijt, dat
het_ beraad te Johannesburg een klaar
christelijk getuigenis heeft gegeven over
gerechtigheid in de verhoudingen tussen
de rassen. En wij willen de grootst mo
gelijke gemeenschap handhaven met al
diegenen in Zuid-Afrika, (in wereld-
raadskerken en in kerken die buiten
deze raad staan), die werken voor de
verwerkelijking van een waarlijk oecu
menische opvatting van de kerk en voor
een opbouwende, vredelievende en recht
vaardige oplossing van het rassenpro
bleem."
Geen bidden en smeken dus van de
kant van de Wereldraad, of de Trans
vaalse synode op haar besluit wil te
rugkomen. Dat besluit is genomen,
nadat de meerderheid van de synode
leden hun goedkeuring onthielden aan
de resultaten van het beraad over de
verhoudingen tussen de rassen.
Aan dat beraad hebben tien afgevaar
digden van deze kerk deelgenomen en
de verklaring is gebaseerd op nota's
die van tevoren uit Ned.-gereformeer-
de kring zijn gereedgemaakt.
De Transvaalse kerk heeft ook haar
„historische gedragslijn van differen
tiatie" nog eens met nadruk beves
tigd. Ze is de tweede Zuidafrikaanse
kerk, die uit de Wereldraad treedt.
De commissie die haar daartoe advi
seerde had in haar rapport o.m. ge
steld, dat de Wereldraad tal van ver
derfelijke eigenschappen had.
Natal
Tevoren had als gemeld de Nederduits-
heryormde kerk haar lidmaatschap
geëindigd. Nog één boerenkerk is lid
van de Wereldraad, de Ned.-gerefor-
meerde kerk in de Kaapprovincie.
De Ned.-geref. kerk in Natal, geen lid
van de Wereldraad, heeft blijkens een
verklaring van haar moderator, dr.
J. H. C. Snijders, het standpunt, dat
het proces om alle rassen op hetzelfde
niveau te plaatsen tegen Gods wil is.
Wat God heeft gescheiden, mag nie
mand tezamen brengen, aldus ds.
Snijders.
In de vorming van Afrikaanse gebie
den en Bantoestaten, ziet deze kerk
een ernstig pogen van overheidswege
om aan alle rassen de christelijke en
menselijke behandeling te geven die
zij verdienen.
De vijf Ned.-gereformeerde kerken
vormen de grootste protestantse ge
meenschap in Zuid-Afrika. Ze tellen
1.100.000 leden. Hun standpunt terzake
van kerkelijk rassenbeleid is, dat met
-op sociaIe verschillen en ver
schillen in taal de beste oplossing is
de vorming van aparte zusterkerken.
In zijn leken-meditatie in de Leidse
Kerkbode schrijft Lucas ter Leede over
het gebruik van de „tale Kanaans" in
het .schriftelijk verkeer o.m. het volgen
de:
Ik heb soms de neiging om uit over
wegingen van bezuiniging te tikken:
b.b., dat is beste broeders. Of het bij
wijze van steekproef eens te wagen
met: zeer verkeerde en opgeblazen
broeders. Veel risico zie ik daar niet
in, omdat negenennegentig van de
honderd de aanhef toch niet lezen, ter
wijl de honderdste de grap misschien
zou kunnen waarderen.
Ik wil niet de laatste resten van het
decorum naar het museum van oudhe
den brengen. Wij kunnen niet alles
gaan stroomlijnen. Maar sta ons wel toe
af en toe de veiligheidsklep te openen.
Het slot, met broedergroeten, wordt
ook gedachteloos onder iedere brief ge
hamerd. Ik heb eens op een epistel
met zo'n gebruikelijk glimlachend einde
een antwoord ontvangen, met boven de
handtekening: zonder broedergroeten,
met een veelzeggende streep onder
het voorzetsel.
Het betekende in dit geval: die broe
dergroeten van jou gaan hierbij onbe
stelbaar retour. Neen, dat was niet erg
vriendelijk, maar de schrijver had in
ieder geval zijn slot „zonder broeder
groeten" niet zo -gedachteloos neerge
schreven als ik de formule „met broe
dergroeten".
Nu wij het toch over de tale Kanaans
in het schriftelijk verkeer 'hebben, stui
ten wij op een term die in een onbe
waakt ogenblik in omloop is gekomen.
Die is juist het tegendeel van decora
tief. In vele circulaires, komende van
hoger hand, handelende over financiële
bijdragen e.d., heeft men het zonder
blikken of blozen over twee cent of drie
cent of een kwartje per ziel. Iedereen
begrijpt hoe deze wanstaltige vergroei
ing ontstaan is. Immers spreekt men
van twee cent per lid, dan (blijft de
vraag: bedoelt u alle leden of alleen
de belijdende leden? Maar waarom
spreekt men dan niet van twee cent
per hoofd? Dat kan tocli geen moei
lijkheden geven, omdat er wat het be
zit van een hoofd betreft, óók geen on
derscheid is tussen belijdende leden en
doopleden. Twee cent per hoofd is nu
ook wel niet zo fraai, maar cent en
hoofd behoren in ieder geval tot de
tastbare wereld, en dat kan juist van
die andere uitdrukking niet gezegd wor
den.
TVTOOIT van Schortinghuis gehoord?
1 U misschien niet. Maar er zijn
nog altijd kringen, en ik meen wel
te mogen zeggen: vooral in Zeeland,
waar men hem wel kent en waar
men ook bij hem leeft. Dit laatste
zeg ik met enige reserve. Jaren ge
leden schreef professor Grosheide
eens over hem in „De Heraut" en
maakte toen deze opmerking:
Schortinghuis wordt meer gelezen
dan geprezen en er wordt op hem
meer geslagen dan dat hij wordt op
geslagen". Daar ligt in opgesloten,
dat hij inderdaad nog hier en daar
voortleeft, al wil daarmee niet ge
zegd zijn dat men ook werkelijk bij
hem leeft.
Daar ligt ook in, dat hij toch wel
iets te zeggen had en ook in onze
tijd nog wel iets te zeggen heeft.
Professor De Vrijer wijdde aan hem
dan ook een lijvig boekwerk, terwijl
midden in de oorlogsjaren een gere
formeerd predikant een brochure
over hem deed verschijnen onder
de titel: „Eerherstel voor Schorting
huis". Die titel zegt genoeg. Een ap
pèl om ook in onze tijd hem recht
te doen en naar hem te luisteren.
Schortinghuis behoort tot wat men
pleegt te noemen ,,de oude schrij
vers" en hij is een vertegen wooi-
diger van de zg.n. nadere reforma
tie. Als u jaartallen wilt: Hij leefde
van 1700 tot 1750.
Waar het mij nu om te doen is:
Schortinghuis as de man van de
„dierbare vijf nieten". De ontwikke
ling van die dierbare vijf nieten kunt
u vinden in het werk dat hij na
liet: „Het innige Christendom". Een
klassiek werk, zegt professor De
Vrijer, zoals er in iedere eeuw
slechts èèn verschijnt. Wat die „dier
bare vijf nieten" zijn? Schortinghuis
omschrijft ze zo: „Ik wil niet, ik kan
niet, ik weet niet, ik heb niet, ik
deug niet".
En ze ziju „dierbaar" in mo
dern Nederlands gezegd: kostbaar
omdat een mens niet zomaar tot de
erkenning komt, dat hij niet wil, niet
kan, niet weet, niet heeft, niet deugt.
Terwijl liet toch, zal het goed zijn,
in een mensenleven tot die erkenning
komen moet. M.a.w. tot de gestal
ten" een woord, dat door de na
dere reformatie gaarne gebruikt
wordt van het Christendom be
hoort oök, dat een mens zijn abso
lute onmacht ziet tegenover God.
Het is werkelijk niet zo maar in or
de tussen de mens en God. Al weet
een mens nog zo goed hoe het moet
en wat God van hem vraagt, tussen
hem en God ligt de afgrond van de
onmacht.
Nu heeft het aan kritiek op Schor
tinghuis en zijn onmachtsleer niet
ontbroken. En die kritiek was oaak
billijk. Gods zonneschijn breekt in*
zijn werk maar zelden door. Zijn ho
rizon was wel heel erg beperkt. Ver
lorenheid en hel zijn voor hem zulke
vervaarlijke realiteiten, dat hei
schijnt of de even geweldige rea
liteit van Gods genade voor hem niet
bestaat. Ook is er vaak misbruik ge
maakt van deze „dierbare vijf nieten".
Men heeft er een bunker van ge
maakt 0111 zich in te verschansen
tegenover God. Een beroep op onze
onmacht was en is maar al te dik
wijls niet anders dan gecamoufleer
de onwil. De menselijke onmacht
wordt soms maar al te gretig aan
gegrepen als een vrijbrief om er lus
tig op los te leven. Dat is allemaal
waar.
Die kritiek is terecht. En dat mis
bruik is een feit. En toch ligt er in
deze beschouwing van Schortinghuis
een diepe kern van waarheid, die
men alleen maar tot eigen geeste
lijke schade verwaarlozen kan. Wie
met de waarheid bezig is» loopt steeds
weer het gevaar van de eenzijdig
heid. Elke dwaling is niet anders dan
eenzijdigheid. Eén kant van de waar
heid wordt dan naar voren gescho
ven ten koste van de andere. Ook
Schortinghuis is hieraan niet ontko
men.
Maar die kern van waarheid is er
zonder twijfel. En we zullen er al
leen maar wel hij varen, als we die
in onze geloofspraktijk tot gelding
brengen.
Een heel andere denker, maar toch
aan Schortinghuis verwant, Kierke
gaard, zou het jaren later zo zeggen:
„Er ziju tegenwoordig geen zon
daars meer". Ontbreekt het ons niet
vaak aan echt zondebesef? Want het
is toch maar waar: „Wij willen niet,
wij kunnen niet, wij weten niet, wij
deugen niet". Het is tocli een „ge
stalte" van liet Christen-zijn, dat oot
moedig en vol schaamte te erken
nen en daaronder gebukt te gaan.
Alleen: Het is de volle waarheid
niet. Het is maar één pool van de
waarheid. Het is goed zijn absolute
onmacht te zien. Maar dan moeten
we verder. Of nee, ik mag het an
ders zeggen: Wie dat ziet, die is al
veel verder dan hij zelf vennoeJl,
want die zit al midden in de verlos
sing.
Zo zijn die vijf nieten werkelijk
„kostbaar". Die vijf nieten loen on
ze ziel weiden, met een verwonde
rend oog, in Gods ontferming, die
een brug wist te slaan over de af
grond van onze onmacht.
Ze zijn een realiteit, die vijf nie
ten.
Maar niet minder realiteit is:
„Gods ja" over een leven dat in
Christus niet God verzoening vond.