KONING
EN EEN HEEL
WIT DEEG
LEVEN ROUTINE
VELERLEI BEZWAREN
UIT TWEEDE KAMER
^<J
DE NATUUR
KAPPIE EN DE DIEPZEEDUIKERS
i
Uit de kerken
Woensdag 19 april 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
SJAANTJE
Ernie
Bushmiller
Routine
Beet
3 per minuut
„Het"
In het zuur
in en om uw huis
Wetsontwerp afbetaling
#*-»-*#*#*#
VOOR DE RIDDERS
VAN HET PEDAAL
FLITS
GORDON
in het
heelal
Dan Barry
DE
TINTELS
Jack
Dunkley
0TT0
en de
GOUDEN
HAAN
TANTE ,IK KAN DIT
NIET MEER
op. m
y KOM
NOUjDAT
KAN JE
(BEST. I
en 8/j m
ons gaan
d6a1arm-
schellen.
erflitstdaar op
DE ANDERE SATEL
tJET EEN W/SAR-
SCHUWINGS-^srÊ
SEIN. TJMf'
OOL. De heer Piet Reijners kan
niet fietsen. Mevrouw Reijners wel,
maar sinds haar huwelijk fietst ook zij
niet meer. Water en nog eens water.
Aan de waterkant voelt de heer Reijners
uit het Middenlimburgse Ooi zich
thuis. Veertien maal was hij al koning,
allemaal dankzij het water. Zoet water
en over enkele maanden is het voor een
paar weken zout water.
Neen, het heeft niets te maken met
zwemmen. De heer Reijners vist en
dat doet hij al van zijn vijftiende jaar
af. Nu is hij 51 en nog steeds vist hij
iedere zondag, iedere vakantiedag,
kortom hij vist wanneer hij niet werkt.
„Vissen is mijn hobby", zegt de on
gekroonde viskoning van Midden-Lim
burg en hapt een stukje van een alver
in het zuur. „Het liefst zit ik helemaal
alleen te vissen. Met wat flesjes bier,
want dat hoort erbij."
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
„Hij heeft iets bijzonders", zeggen
de mensen, die het weten kunnen.
„Allemaal routine", zegt hij zelf.
„Niets geheimzinnigs, maar gewoon:
routine."
In deze dagen kan de heer Reijners
alleen maar praten over het vissen,
want hij mag nu niet vissen. De maan
den april en mei zijn verboden maan
den, zoals dat in vlskringen heet. Dat
zijn moeilijke maanden en dan is er
geen land met hem te bezeilen, aldus
mevrouw Reijners. Misschien kunt u
die tijd benutten om alsnog te leren
fietsen, merkten we voorzichtig op.
„Fietsen? Meneer, wat moet ik op
een fiets doen, dat is niets voor mij.
Oh ja. ik heb wel fietsen gehad: vier
maal heb ik een fiets gewonnen, maar
ik heb ze verkocht. Van dat geld kon
ik beter weer een hengel kopen."
iiiiiiiiiiuiini
Zeker, visser Reijners zit wel eens
op een fiets, maar dan achterop en
alleen nog maar als de afstand te ver
is om te lopen. Want drie uur lopen is
niets voor hem. „Ik werk al 23 jaar bij
dezelfde baas en ik woon een half uur
van mijn werk. Ze hebben het voor
mij uitgerekend en ik heb in die jaren
van en naar mijn werk alleen al veer
tigduizend kilometer gelopen."
Omdat er in Nederland meer men
sen fietsen dan vissen vonden wij de
heer Reijners een opmerkelijk man.
Maar vissen, dat kan hij- Wij zijn geen
viseXperts, maar vijf- of zeshonderd
vissen per dag lijkt ons een respec-
tabebraantal. En meer dan één keer
vangt viskoning Reijners er zo veel.
Hoe hij dat dan doet? „Ik gooi mijn
hengel in het water en zodra de dob
ber staat heb ik beet. Waarom ze bij
mij vlugger bijten dan bij een ander,
ja dat weet ik niet. Kwestie van rou
tine denk ik."
IIIIIIIIIIIIIMIUIIIIIIIIIUIUÜIIIIIIIIIII
Ze zijn wel eens met een horloge
achter hem gaan staan en in een mi
nuut kon de heer Reijners drie maal
zijn hengel ophalen: drie vissen per
minuut. Zesendertig jaar vist hij nu;
op ontelbare concoursen was hij met
de hengel aanwezig en daarbij haalde
hij veertien maal de titel „koning".
Wat ons betreft is de heer Reijners
de man, die in Nederland de meeste
vis op een dag weet te vangen, maar
nogmaals wij zijn geen vissers.
„Ieder concours is natuurlijk niet
prijs, want soms vangen de anderen
minder vissen, maar grotere en het
gewicht bepaalt de prijs."
Vijfhonderd vissen op een dag lijkt
ons geen routine, daar zit meer achter.
Wormen? „Neen", zegt de meester,
,,met wormen vang ik nog geen tien
vissen op een dag."
iiiiiiiiiiiii1k
Dure hengels en dikke snoeren?
„Neen, daar zit het hem ook niet in,
want ik gebruik vrij goedkoop materi
aal en snoer, dat dunner is dan een
haar. En ik vis altijd met deeg, heel
wit deeg. Hoe witter het is hoe beter."
Wanneer snelvisser Reijners iemand
ziet vissen dan kijkt hij naar het snoer.
Dan weet hij al genoeg: Hij heeft „het"
of hij leert het nooit. „Dat zie ik on
middellijk". lacht koning Reijners en
neemt weer een stukje alver. „Neen",
zegt mevrouw Reijners: „Ik vis niet,
maar ik maak wel alles in orde voor
mijn man en ik zorg voor het eten en
drinken." Ver hoeft zij dan niet te lo
pen, want hun huis staat drie minuten
van de Maas. Maar met even veel ple
zier gaat de heer Reijners drie uur
lopen om ergens negen uur te gaan
vissen. De werktijden van de visman
zijn van 's morgens negen tot 's avonds
zes. Dat betekent dus op de topdagen
meestal de maand voor de verboden
tijd een kleine zestig vissen per uur.
We zijn benieuwd of er elders in Ne
derland mensen zijn, die er meer in een
uur vangen.
jiuiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiii
„Geen mooiere sport dan vissen", is
de stellige overtuiging van de vislsen-
de) koning en hij wijst op een kast vol
prijzen, waar twee grote bekers bij
staan.
O ja, die alver in het zuur: het beste
kunt u het vergelijken met paling in
De heer P. Reijners uit Ooi kan u
alles vertellen over het vissen. Vraagt u
hem echter iets over het Nederlandse
vervoermiddel bij uitstekde fietsdan
bent u snel uitgepraat: De heer Reijners
kan niet fietsen.
gelei, want de gebakken alver wordt
met gelei in het zuur ingemaakt en bij
een glaasje bier smaakt het Uitste
kend.
Wat de heer Reijners allemaal vangt?
„Alles tot en met snoeken toe. Met
mijn vakantie ga ik naar Bergen aan
Zee en dan ga ik voor het eerst in zout
water vissen. Kijken wat dat wordt,"
aldus de man, die zich van de 120 leden
van de hengelsportvereniging „De Riet
voorn" de beste mag noemen. En on
langs visten de beste 48 vissers van
Limburg met elkaar en de heer Reij
ners werd tweede, maar dat neemt niet
weg uat men ons verzekerde, dat hij
van Midden-Limburg de beste visser is.
Zo is dat met die meneer Reijners
uit Ooi. Die vist maar. Vijf zeshon
derd vissen op een dag, als het meezit.
„Routine en nog eens routine. Dat is
het enige geheim van mijn vissucces"
zegt hij zelf.
En natuurlijk het deeg. Hoe witter
hoe beter.
Peperomia glabella is een aardig en
sierlijk kleurbladplantje. dat tegenwoor
dig veel gekweekt wordt. Het plantje
moet wel veel licht hebben en kan ook
wel tegen de zon. doch tegen felle zon
zal men haar toch wel een weinig moe
ten beschermen. Het kan ook vrij veel
water hebben en het is ook wel nuttig
het wekelijks een weinig te bemesten.
Voortkweken door middel van stekken
kan men ook heel goed doen.
Van onze Haagse redactie
r\EN HAAG De staatssecretaris
van economische zaken dr. G.
M. J. Veldkamp zal een hele toer
hebben zijn wetsontwerp tot rege
ling van de afbetaling ongeschonden
door de Tweede Kamer te krijgen.
Speciaal de liberale woordvoerders
van gistermiddag mr. H. F. van Leeu
wen en mr. dr. C. Berkhouwer kantten
zich sterk tegen bepaalde onderdelen
van het ontwerp. Een van de artikelen,
waarin is bepaald dat de financier van
een contract zijn eigendomsrecht ver
liest als er tussen leverancier en ko
per is geknoeid, was voor hen totaal
onaanvaardbaar. Dit is een premie ge
ven op fraude, aldus mr. Berkhouwer.
Beiden hadden ook grote bezwaren
tegen de controlebevoegdheden van
ambtenaren die „alles" mogen, ook de
huizen binnendringen, als zij afbeta
lingsfraude menen te ontdekken.
Dergelijke draconische politiemaat
regelen konden zij niet waarderen.
Mr. Berkhouwer stelde bij amende
ment voor ook de koper strafbaar te
stellen, als er contracten worden geslo
ten in strijd met de wet en niet alleen
de leverancier en de financier. Mr.
Van Leeuwen noemde het inlichtingen
formulier dat iedere leverancier zijn
klant moet laten invullen, een „ob
sessie".
Van de andere fracties mocht staats
secretaris Veldkamp wat meer waarde
ring horen, maar ook zij hadden toch
op onderdelen bezwaren. Het inlichtin
genformulier kon noch de katholieke
mej. J. M. Th. Knol noch de anti-revo
lutionaire dr. J. Meulink erg bekoren.
Ook de socialistische spreekster mej.
mr. Th. F. Lemaire zag er niet veel
heil in. De postorderbedrijven kunnen
vrijwel niet mot een dergelijk formu
lier werken en zullen vermoedelijk wel
een vrijstelling kunnen krijgen.
Deze drie kamerleden zagen veel
meer in de registratie van afbetalings
contracten, waardoor een documentatie
kan ontstaan die de leverancier veel
betere inlichtingen kan verschaffen.
Geen van hen wilde een dergelijke re
gistratie zonder meer verplicht in de
wet stellen, maar zij voelden er wel
voor de overheid een stok in de hand
te geven om de vrijwillige registratie
van de grond te krijgen. Die stok zou
afzijdige ondernemers en financierings
instellingen moeten nopen hun mede
werking aan de registratie te geven.
4 Amendementen
De afbetaling heeft een heel wat ge
zondere klank gekregen dan een tien
tal jaren geleden, zo bleek uit het
debat. De woeker is de metgezel van
de armoede, het consumptieve krediet
van de grotere sociale zekerheid en
welstand, constateerde dr. Meulink. Hij
vond het wetsontwerp echter een te
sterk economiscn uitgangspunt hebben
en zou de sociale kant van de afbeta
ling wat meer voorrang willen geven.
De maatregelen in de wet tegen mis
bruiken voorgesteld, zijn erg mager, zo
meende hij.
De verplichte eerste aanbetaling, de
zg. kassastorting, miste hij in de wet.
Die zal bij algemene maatregel van be
stuur worden vastgesteld om bij een
eventuele omslag van de conjunctuur
gebruikt te worden als economisch in
strument. Maar dat is een kanon in
stelling brengen om op mussen te schie
ten, zei de heer Van Leeuwen.
De kassastorting zagen de Tweede
kamerleden vooral als een middel om
overijlde aankoper, tegen te gaan. Mej.
Knol dacht aan twintig tot vijfentwin
tig procent van de aankoopsom, waar
mee mej. Lemaire het wel eens kon
zijn.
De staatssecretaris, die al een viertal
amendementen op zijn ontwerp zag in
gediend, zal vanmiddag antwoorden.
Voor het vierde achtereenvolgende
jaar ligt er een verzoek voor ons. Het
is een lange brief van de heer C.
Vermaas uit Klaaswaal. Ook dit jaar
trappen we er weer in. Maar we moe
ten er bü zeggen, dat we dat met
plezier doen.
De toerclub „Klaaswaal", waarvan,
de heer Vermaas (Kerkstr. 12) secre
taris is, organiseert voor de vierde
maal de H'oelsse Waard Rijwielrit.
Wanneer u er aan mee wilt doen moet
u zo rond de 45 kilometer fietsen d'oor
fraaie gedeelten van de Hoekse Waard.
Voor een gulden inschrijfgeld kunnen
verenigingen, clubs, scholen en gaat
u maar door meedoen. Wie de finish
haait krijgt een medaille, zo wordt
ons nog gemeld'.
Ook dit jaar is er weer een spor
tieve meneer van 69, die van zijn
woonplaats Nieuw Loosdrecht naar
Klaaswaal fietst om mee te doen aan
de H.W.-rlt. Wij hopen op een derge
lijke leeftijd een soortgelijke prestatie
te leveren.
Tenslotte wilt u natuurlijk nog weten
wanneer de Hoekse Waard rijwielrit
gereden wordt. Wel, op zaterdag 13
mei.
28
Buik wachtte tot hij overeind stond
en gaf hem toen een schop in de
maagstreek, waarop Bloemkool weer
neerviel. Een normaal wezen zou al
lang naar een andere en betere we
reld zijn overgegaan.
Maar Bloemkool scheen het alle
maal heel gewoon te vinden. Opeens
sprong hij overeind als een kat en
hij vloog op zijn tegenstander af,
stompend en slaand alsof de ander
een boksbal was. Eindelijk stak Buik
de hand op ten teken dat het zo wel
genoeg was. Zijn helpers grepen
hem vast of hij een baal vodden
was, gooiden hem op een draagbaar
en sjouwden hem naar de kleedka
mer.
Buik's supporters stampvoetten van
woede. Dit was blijkbaar voor het
eerst dat Buik eens een wedstrijd
had verloren. Intussen kreeg Bloem
kool die er niet veel beter aan
toe was dan zijn tegenstander een
geweldige ovatie. Wankelend nam hij
die in ontvangst, terwijl hij de go
den dankte voor zijn overwinning.
Hierna kwam Nakorchui „de ge
vaarlijke vechtmachine" uit tegen
Kumpol, aangeduid als de „vreselij
ke wervelstorm". Beide mannen be
traden de ring en voerden een soort
rituele dans uit, terwijl ze hun go
den om bijstand smeekten. Na het
gebed volgde er weer een schouw
spel dat niets minder afschuwelijk
was dan het vorige. Na een poosje
was „vreselijke wervelstorm" ver
anderd in een bloederige massa en
hij werd weggedragen onder begelei
ding van een luid voetgestamp, ge
juich en gejouw.
„Wat gebeurt er nu met hen?"
vroeg Bertrand naïef. Deze monster
lijke gevechten hadden diepe indruk
op hem gemaakt.
„O, dat komt wel in orde. Hun
wonden worden gehecht en de gebro
ken botten gezet; ze rusten een poos
je uit en dan verschijnen ze weer
in de ring."
De heer Franck, bij wie ze gingen
dineren, was een Engelsman.. Nie
mand zou zijn paspoort hoeven te
zien om dat te kunnen raden. Hij
droeg een monocle, zijn gladde huid
glansde, hij glimlachte met geslo
ten lippen, was gekleed als een mode
plaat en verborg zijn scherp get oei
voor humor achter een onbewogen
Uiterlijk,
Wat deed hij? Was hij een hove
ling, een industrieel, een vlinderja
ger? Wie zou het zeggen? het bleef
geheim. Maar het was duidelijk dat
hij, wat hij ook deed, een man van
de wereld was. Hij nodigde de drie
neven uit kennis te maken met de'
Thailandse kookkunst in het bekend
ste restaurant van de stad, Chez
Nick.
Het voornaamste exotische gerecht
van het menu was geroosterde rijst-
vogels de kleine spreeuwen die
zich met rijst voeren. En ook was
er een verrukkelijke blauwe forel.
Ondanks dit alles bleef de atmos
feer gedrukt.
„Jullie zijn niet erg vrolijk", merk
te de heer Franck op. „Is dat het re
sultaat van jullie bezoek aan de
boksclub?"
„Neen, mijnheer Franck, dat heeft
er totaal niets mee te maken. Maar
we zitten te piekeren over die cen
trale gevangenis en dat ontslagbe-
wijs dat neemt onze gedachten
helemaal in beslagl"
De volgende morgen gingen ze op
weg naar de drijvende markt. Het
was alweer warm. Monniken met
lange gele gewaden liepen op een
rijtje door de straten, met hun bedel
nap onder de arm. In meditatie ver
zonken liepen ze steeds recht uit,
zonder links of rechts te kijken, als
automaten. Die voorgewende armoe
was maar een vernisje. De geweldi
ge trots die uit hun ogen straalde was
voldoende om hu.-, innerlijke rijkdom
te verraden, een geestelijk bezit, het
resultaat van opoffering en zelfver
loochening. Zo n.u en dan boog er
een man of een vrouw voor hen, die
wat rijstkorrels in de bedelnapjes
van de monniken lieten vallen. On
verstoorbaar dankten die met een
nauw merkbare hoofdbeweging, zon
der een woord te spreken. Zo lopen
ze uren achtereen, tot hun nappen
vol zijn. Dan gaan ze terug naar hun
tempels, waar ze de rest van de
dag doorbrengen met hidden en stu
deren.
Heel vroeger was iedere inwoner
van Thailand verplicht een half jaar
onder deze strenge discipline door
te brengen. De mensen hebben een
diep ontzag voor deze vrome man
nen. De monniken variëren van kin
deren tot grijsaards.
Nog niet zo lang geleden plachten
vele misdadigers van de immuniteit
van de monniken te profiteren door
in het klooster te treden om aan
vervolging of straf te ontsnappen. De
ze gemakkelijke uitweg bestaat nu
niet meer.
„Dus daarom zit die centrale ge
vangenis zo vol en laten ze ons er
niet in", ontdekte Mare.
O, die ellendige obsessie!
De drijvende markt van Bangkok
is enig in zijn soort op de hele we
reld. Van af de torenspits van de
Dageraadtempel kan men de lange
kronkelende zijtakken zien van de
rivier en ook de kanaaltjes, die
men „klongs" noemt. Deze kanaal
tjes vormen een net dat even in
gewikkeld is als de nauwe, kronkelen
de steegjes van de Arabische bazaar.
NED. HERV. KERK
Beroepen te Krimpen a.d. Lek: J. v.
Drenth te Ooltgensplaat.
Aangenomen de benoeming tot hulp-
pred. ;e Julianadorp-Callandsoog: W. J.
Gunning, pred. voor bijzondere werk
zaamheden te Barneveld.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Roermond: A. Corporaal
te Edam; te Klundert-Moerdijk, twee
de pred. pl.: Th. W. A. Rijper te Via-
nen; te Andel (N.Br.): G. Gommer,
kand. te Zuidlaren.
Bedankt voor Hilversum, zesde pred.
pl., voor Rijsoord, vac. H. J. Knauff
en voor Zwolle, vac. J. H. Kuiper; Joh.
C. Baumfalk te Ommen; voor IJmui-
den, vac. J. v. Leeuwen: B. G. de Valk
te Heerenveen.
CHRIST. GEREF. KERKEN
Beroepen te Amsterdam-Z.: W. van
't Spijker te Drogeham.
EVANG. LUTH. KERK
Beroepen te Amsterdam, vac. dr. G.
J, Lindijer: D. Solinger te Haarlem.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Beroepen te Brentford, Ontario in Ca
nada: J. van Haaren te Kampen.
H
-
m
1
door
■ill I
r juffrouw-ik
wérd omdêrbroks
wilt u ml d opnieuw
opera mundi
KF
ALS I KALLES
OPEET BEN
IK BANG
BATIK KLAR
door
INTUSSEN MET BEST
MAAR KAISTROUWE.N
ST
JE.N. I
fniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiiiijjj
51. Met een ongeruste blik op de
snuivende Arie, haastte Pablo Piste
zich het trapje op, dat uit het bassin
leidde. Plagerig hapte Arie nog even
naar zijn verdwijnende achterdeel en
dook toen tevreden murmelend onder.
„Wat is dat voor een manier?!" viel
Piste giftig uit toen hij voor Kappie en
Balein stond, „Komen jullie nu nog
eventjes een spaak in het wiel steken,
vlak voor de voorstelling? Hoepel liever
op! Ik heb mijn handen vol genoeg met
dat beest te dresseren!"
Balein glimlachte laatdunkend. „Dres
seren herhaalde hij. „Juist. Als
ik het niet dacht! Nou pak uw circus
dan maar in, meneer, want Arie laat
zich niet dresseren! Arie luistert alleen
naar iemand, die de potvissentaal mach
tig is en daarin ben ik de enige
Nu mengde Kappie zich in het gesprek.
„Maak toeh niet zo'n drukte van die
landhaai, Balein!" riep hij ongeduldig
uit. „Laten we er niet verder om toe
praten! Arie zal heus niet aan zijn pop
penkast meewerken! Die zal ja wel zor
gen dat de voorstelling morgen In het
water valt
„Daar ben ik nog niet zo zeker van,
kapiteinantwoordde Pablo Piste.
Er was een slim lichtje in zijn ogen
gaan glimmen....
21-1. Het was een heldere, zachte voor
jaarsnacht. De vblie maan wierp een
zilverig licht op de berghellingen in het
westen, maar het geboomte was donker.
Langzaam dreven een paar dunne wolk
jes langs de hemel naar het noorden.
Drie mannen bewogen zich langs het
bos. Gebogen haastten ze zich voort, af
en toe omkijkend. Ze hijgden, takken
kraakten ono'er hun voet. Een van hen,
de jongste, droeg onder zijn linkerarm
een voorwerp, dat in een kleurig weef
sel gewikkeld was.
Verder ging hun eenzame vlucht, tot
dat plotseling de man vooraan stilhield.
Onbewegelijk stond hij in het heldere
maanlicht, dat zijn kale schedel en zijn
rimpelig gelaat bescheen. Op zijn voor
beeld tuurden zijn metgezellen gespan
nen naar een donker groepje jonge
sparren, waar niets zich bewoog.
„Kom tevoorschijn, vreemdeling!"
sprak de oude, „laat ons u zien! Gij
ziet, wij zijn niet gewapend!"
Even was het stil, toen bogen de tak
ken vaneen en de verborgene trad uit
de schaduwen in het maanlicht.
Het was Otto.