Ik wil niet in een tent Toegewezen contingent geweigerd Overleg over nieuwe r.t.c. I KAPPIE EN DE DIEPZEEDUIKERS I DE NATUUR P. W. RUSSEL'S ENWEG SCHEERWATER Grote kans voor mr. D. U. Stikker Vrijdag 31 maart 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 Op stro Slaaphuizen Erger je niet Scheerivater Zeven minuten Op een kwal wereldreis els weddenschap ABEt ARMftNP eiv-^ Y'jA ^yAjjjRTRAND DWJLJREI^ON^J „Daar, Pa!" WONINGWETBOUW IN VELSEN Film van Kennedy en film naar Kennedy Secretaris-generaal Navo in en om uw huis TK HEB gisteren een paar uur A doorgebracht tussen tenten en het gekke is: Ik wil helemaal niet in een tent. „Je móét er heen, je moet eens zien hoe fan tastisch je tegenwoordig kunt kamperen", hadden collega's en mensen die niets met deze krant te maken hebben tegen me ge zegd. „Maar ik wil niet kampe ren", antwoordde ik. „Wacht maar, als je een keer in die Ahoy'-hal in Rotterdam rond loopt, dan praat je wel anders", zeiden ze. En ook: „Eerst kijken, dan praten we verder". Wel, toen ben ik gaan kijken. Tien, twintig, dertig, misschien wel zevenenzeventig tenten heb ik ge zien. Voor honderd gulden heeft u er al een en voor zeshonderd en zoveel gulden koopt u een soort linnen bun galow. Dat is eigenlijk geen kampe ren meer, dat is gewoon verhuizen. Het hééft iets met kamperen te maken al is het niet veelTenten kunt u genoeg zien in de Rotterdamse Ahoy'-half de komende dagen, maar of u daar dan ook Annemarie (helemaal links), Yvonne, Carla, Loes en Loulou tegenkomt, dat betwijfel ik. En daarom zorgde de fotograaf, dat u ze hier toch te zien krijgt. Kijk, als ik zeg „kamperen", dan denk ik aan vroeger, toen een korte broek mijn bescheiden benen omhul de. Een manchester broek was het en ik had een kampeermes, dat vele mo gelijkheden bood. Zo'n mes had je nodig, want als wij een „goed kamp" maakten, dan moes ten er takken gesneden worden, dan dienden de slaapzakken met stro ge vuld. dan stookten we kampvuren en zongen rond dat vuur op de begelei ding van gitaren. We sliepen ergens by een boer in de stal of op de hooizolder, we dron ken uit mokken de ongekookte koeien- melk en we maakten de tocht op de fiets. Onze uitrusting ging op de ba gagedrager en de veldfles gewoon, met water hing aan het stuur. Dat is nu anders. Dat zijn nu plastic bekertjes en gasstellen in alle maten en soorten. Dat zijn geen geweldige veiligheidspelden meer om de dekens dicht te houden, maar donzen slaap zakken, waar men als een ziek en ver moeid vogeltje in kan opknappen. 9 Het stro voor de slaapzakken, ha, ha, daar wordt om gelachen. Veld bedden heten ze, maar ze zijn verstel baar, opblaasbaar (met een pomp tegen het vermoeien) en van frisse kleuren voorzien („We hebben ze in alle dessins", zegt de verkoper). En 4ie tenten? Laten we een andere naam voor die dingen zoeken. Ver plaatsbare slaaphuizen of zo, met rits sluitingen, bijkeuken, raampjes met gaas tegen de muggen, scheerspiegels en netjes om de zuurtjes voor de kin deren in te leggen, zodat de mieren er niet aan kunnen. En toch wil ik niet in een tent. Van wege de regen bijvoorbeeld. Wat moet ik in mUn tent met ritsen en gaasraampjes, met waterzakken en hangende vliegenkastjes als het pijpe- stelen giet? „Mens erger je niet" spe len met de kinderen op het grondzeil? Of Zwarte Pieten met de rits op een kier, omdat het binnen zo broeierig wordt? „Pappa, mogen we nu naar buiten, het is bijna droog." Neen. nog wat wachten. Na een kwartier: „Pappa, we zitten nu al vier uur in de tent, mogen we nu naar buiten, het regent bijna niet meer?" Vooruit maar. En na een uur: „Neen, niet met je modderschoenen over die slaapzak lopen, daar heeft je vader niet voor niets drieënveertig gulden voor be taald." Neen, dank u. Ik wil niet in een tent, omdat ik me 's ochtends gewoon wil scheren. In de tijd, dat ik kampeerde wisten mijn wangen nog niet of ze haren of veren zouden krijgen en scheren was niet nodig. Nu wel. En daar sta ik dan. Op een camping en dan kan ik een bakje water gaan halen bij een kraan of aan een riviertje, en dan moet ik eerst langs al die stenen naar beneden om mijn scheerkommetje te vullen. Met dat scheren ben ik vrij ouder wets en ik doe het met mesjes. O ja en aan alles kan ik wennen behalve aan koud scheerwater. Butagasstel dus of petroleumtoestand. Water uit mijn bak je de helft is er tijdens het omhoog klimmen van het riviertje uitgehobbeld in een keteltje en warmmaken. Wacht, nu gaat het even motregenen. In de tent scheren dus. Maar zo hoog is die tent nu ook weer niet en daar sta ik dan: met een wiebel spiegeltje tegen een van de tentstokken gebonden met een schoenveter omdat de rol touw ergens tussen de bagage zit met het hoofd gebogen en net wil ik mijn kwast in het water dompelen en dan loopt mijn zoon het stoeltje om en.... wèg scheerwater. Ik ben jaloers op onze fotograaf. Die Is gek op kamperen en hy doet me de meest heerlijke verhalen. Van tent op zetten bij Spaanse en Franse berg stroompjes, hengeltje 's morgens om vyf uur al uitgerold, om half zeven in de ochtend de zelf gevangen forel bak ken in een beetje oiyfolie en meer van die dingen. „Geweldig, met mijn vrouw en vier kinderen In Spanje kon lk niet meer dan twaalf en een halve gulden per dag uitgeven. Ja, ja, voor zó'n blik sardines (en hy wijst iets ontzettends aan) betaal je een paar dubbeltjes. Heeriyk, zo'n tent." Hij heeft er een. Met flappen en klap pen, met ritsen en stoeltjes. Hy weet me precies te vertellen, wat je onder weg allemaal nodig hebt, welke stoel tjes lekker zitten („Ook dwars") en hy beweert, dat hy zün (grote) tent in ze ven minuten opzet, inclusief al die ha ringen in de grond. Da's vlug, zeg ik dan en ik denk aan het kleine tentje, dat ik zomers wel eens aan het strand van Rockanje om hoog haal. Ik heb dan nooit houvast 13 I „Ik heb wel ergere dingen meege maakt," zei Abel die zich zijn erva ringen bij de luchtmacht in de twee de wereldoorlog herinnerde. „We gaan naar Kandahar!" „Jawel jij hebt makkelijk pra ten," mopperde Bertrand, „maar ik ben nooit parachutist geweest!" Die stewardes had niets teveel ge zegd. Het toestel leek nog het meest op een konijnenhok en dat zeiden de reizigers dan pok. De Britse beman ning grijnsde instemmend. Die lui hadden zich blijkbaar met hun wei nig benijdenswaardig baantje ver zoend. Maar de neven bleef niets an ders over dan in te stappen, tenzij ze de weddenschap al na één etappe zouden willen opgeven. Ze hadden gehoopt dat deze vlucht hun zenuwen wat zou kalmeren na al het gedoe van die morgen, maar deze hoop verdween al gauw toen ze neerblikten op de eindeloze woestijn, waar slechts een enkele sterveling zich te voet in waagde. O, zeker, het was een machtig schouwspel met al die rode en gele schakeringen, maar in dat troosteloze gebied, dat door een bergketen met dreigende toppen werd omzoomd, hielden zich de gevaarlijke Dasht-I-Kavirs op. Het was een Dantesk visioen, in staat om sterke mannen angst aan te jagen. „Als we hier nu eens een noodlan ding zouden moeten maken be gon Mare. Het bekende Saharaland- schap scheen hem een bed van ro zen toe, vergeleken met de barre vlakten beneden hem. De piloot kwam uit de cabine en begon een praatje met de reizigers. „O, dit is nog niets," zei hij. „Wacht maar eens tot U het gebied achter Kandahar ziet. En wat be treft een noodlanding ik zou lie ver een parachute gebruiken! Maar daar heb je tegenwoordig ook niet zo veel aan, nu de Pakistani's onder de wapenen zijn door die bloedige re volutie. Ze zouden U zeker voor op standelingen aanzien en U doodschie ten voordat U de grond had bereikt." Bertrand, die een tikje groen was geworden, deed alsof hij een dutje ging doen, iets waar niemand invloog. Plotseling verloor het landschap zijn mistroostig karakter, want nu zagen de reizigers een hele reeks fris-groene oases. En daar was Kan dahar een witte vlek op de grau we aarde. De landingsbaan verschil de zo weinig van de omgeving, dat de piloot wel heel veel ervaring moest hebben om die zo maar te vinden. Met een scherpe duik landde de machine. De wielen kwamen zo hard op de baan neer dat het leek alsof ze erdoorheen wilden. Iedereen aan boord verwachtte niet minder dan dat ze over de kop zouden slaan, maar met een laatste kreun stopte de DC-4 dan toch. Er waren maar een paar onbelangrijke onderdelen verloren gegaan. Een uur brachten ze daar door, in de gloeiend hete zon. Toen vlogen ze naar Karachi en de open zee tege moet. Al gauw was Kandahar niet veel meer dan een toefje waterkers dat fris en glanzend groen tegen de hori zon afstak. Toen begon de nachtmer rie weer woestijnen vol luchtspie gelingen, omringd door door de wind uitgedroogde en verbrokkelde bergen, met diepe erosiekloven. Eindelijk lag dan de majestueuze Indus voor hen; de rivier glansde als een zilveren lint te midden van de maanland schappen tussen het Himalayage- bergte en de zee. „Zeg Mare", begon Bertrand op eens. „Hoever is het van hier naar Athene?" „Hoe zou ik dat nu kunnen we ten? Waarom vraag je dat?" „Wel, ik moest opeens denken aan die infanteriesoldaatjes van Alexan der de Grote. Hun leider was mis schien een van de gunstelingen van het lot, maar die kerels? Hoe ter we reld zijn ze er ooit in geslaagd deze hel door te komen, waarin ze strij den moesten tegen hun vijanden en de natuur tegelijk, tot ze de plaats bereikten die nu de grens tussen In dia en Pakistan aanduidt? Hoe zijn ze bijvoorbeeld ooit de Indus over gestoken? En zo goed uitgerust wa ren ze toch niet geen areum, geen penicilline, geen DDT, geen zieken boeg om dan nog maar te zwij gen van roomijs en coca-cola. Maar ze hebben het hem toch maar gele verd! Daar mogen we wel eens goed over nadenken!" ,,lk snap niet waar je je druk over maakt. Jij bent de Indus overgesto ken als een sultan op een betoverd tapijt!" „Je hebt gelijk", gaf Mare toe, die zo juist had zitten tellen hoeveel klink- nagels het boosaardige plan sche nen te koesteren van de linker vleu gel van het toestel af te springen. Het waren er twaalf. De oceaan, de verrukkelijk - tur- kooiskleurige oceaan, spreidde zich voor hen uit als een verfrissende golf. En ginds lag Karachi. (Wordt vervolgd) De A.R.-kiesverenigingen te Rilland- Bath kwam in vergadering bijeen onder voorzitterschap van de heer C. Broek horst. De heer P. de Kam uit Goes sprak over „Nieuw-Guinea in de internationale politiek". De N.C.V.B. in Serooskerke belegde een byeenkomst, die door mevrouw F. de DreuTooreman werd geopend. Burge meester A. de Kam vertoonde enige dia's en vertelde over zijn vakantiereis door Italië. Aan de avond van eerste Paasdag wordt in de gereformeerde kerk in Serooskerke een zangdienst gehouden. De liturgie en meditatie worden verzorgd door dominees S. van Wouwe en F. van der Wind. De heer M. Schipper u'i't Zierikzee is benoemd tot kassier van de Coop. Boerenleenbank in Kapelle. De weegbrugvereniging Ka-pelle hield onder voorzitterschap van de heer D. J. van der Have een vergadering. voor de haringen en als de zaak een keer staat, de rest van mijn gezin al lang in zee holt, en het opperhoofd zelf even wil gaan uitblazen, dan zit ik al tijd precies of in een kwal of op een stuk aangespoeld hout-met-spijker, Wat vind jy dan leuk op je vakan tie?, zegt de fotograaf misprijzend. Zo'n piepklein hotelletje in Frankryk, zeg ik dan; met zo'n gezellige Franse madame, met zo'n terrasje onder een wijnrank, met een karaf wpn op tafel, met een vissoep of oesters en mosselen, met een wat krakend bed boven in een kamer van wat eens was een „Grand Hotel". Noem jij dat de natuur?, meent de fotograaf dan. Heb ik niet gezegd, antwoord ik, maar het is wel fyn, met een stukje camembert op een wiebelig ijzeren tafeltje, 's avonds om elf uur, voor de deur van dat hotelletje. We liepen nog steeds tussen de ten ten. Er stonden ook raceboten voor op plassen of de Middellandse Zee. Een dag eerder was er een meneer met zyn zoon binnengekomen. „Daar staat-ie: pa", zei de jongen en wees op een boot je van rond de tien mille. „Wil je die dan zo graag hebben? Dan nemen we 'm", zei pa. En dertig meter verder, waar een kantoortje is van een finan- cleringsbank, werd de zaak geregeld. Er gaat niets boven een mooie tent en daarmee naar het Zuiden, zei de fo tograaf en vroeg een paar mannequins, die in de Ahoy'hal badpakken met nieu we lijnen en open ruggen showden, of ze bü een tent wilden gaan zitten. Dat wilden ze en de fotograaf trok aan het werk. „Zö wil ik ook kamperen", zei een jongen van zeventien jaar, die net voor- by kwam. \dJrr, Eigen nieuwsdienst IJMUIDEN. Het gemeentebe stuur van Velsen heeft besloten om het door Gedeputeerde Staten aan de gemeente toegewezen con- tigent woningwetwoningen voor 1961 als onaanvaardbaar van de hand te wijzen en terug te geven. Velsen had op 1 januari 1920 wo ningen tekort. Volgens de toewij zing zou de gemeente dit jaar slechts één woningwetwoning voor de eigen inwoners mogen bouwen. Het contingent bedraagt in het ge heel 87 woningen. Daarin zijn er ech ter 53 begrepen die woningen die moeten worden gesloopt moeten ver vangen. Van de 34 die overblijven gaan er 27 af omdat die vorig jaar als voorschot waren verstrekt om de bouw van een blok etagewoningen mogelijk te maken. Van het restant van zeven woningen zijn er volgens de richtlijnen van het rijk zes be stemd voor rijkspersoneel, zodat er voor de inwoners van Velsen nog één woning overblijft. Het college van B. en W. heeft Gedeputeerden meegedeeld dat de gang van zaken het college zeer heeft geschokt, vooral omdat het 150 wo ningwetwoningen had toegezegd ge kregen voor personeel van Rijkswa terstaat dat aan de nieuwe haven mond gaat werken en zeventig wo ningen voor een woningbouwvereni ging. HOLLYWOOD. De president van de Verenigde Staten is de hoofdfiguur van de film „Pt Boat 109", die in Hol lywood wordt gemaakt. De film gaat over de tyd dat Kennedy bij de Ame rikaanse marine diende. Het is nog niet bekend wie de rol van Kennedy zal spelen. Tegelijkertyd wordt een film ge maakt naar het boek „The Ennemy Within" van procureur-generaal Ro bert F. Kennedy, een broer van de president. Robert Kennedy beschrijft in dit boek zyn ervaringen als raadsman van de senaatscommissie die zich heeft bezig gehouden met onwettige activiteiten van werkgevers en arbei dersbonden in Amerika. Deze film wordt gemaakt onder regie van Jerry Waid. PARAMARIBO (ANP) Een deel van de delegatie, die Suriname vast heeft samengesteld voor een eventuele ronde tafelconferentie over het konink rijksstatuut, gaat zondag naar de Ne derlandse Antillen om de Antilliaanse regering in te lichten over de Zienswij ze van de Surinaamse regering. Zo men weet zou Suriname het liefst al in mei een r.t.c. houden. De delegatie zal bestaan uit de minis ter-president mr. S. D. Emmanuels, de minister van opbouw, dr. ir. F. Essed en de Statenleden J. A. Pengel, J. Lachmon en mr. C. Ooft. Van onze correspondent Ml PARIJS Uit Rome is bericht ont vangen, dat binnenkort de benoeming te verwachten is van de heer Manlio Brosio tot Italiaans ambassadeur te Parijs. De heer Brosio is op het ogen blik ambassadeur te Washington. Deze benoeming zou betekenen, dat de Italianen de kandidatuur van de heer Brosio voor de opvolging van de heer Spaak als secretaris-generaal van de Navo hebben laten vallen. Hiermede zou de weg zijn vrijgemaakt voor de benoe ming van mr. D. U. Stikker, de voor zitter van de Nederlandse permanente delegatie bij de Navo, als opvolger van de heer Spaak. Alleen Frankrijk (dat de heer Stikker te pro-Amerikaans vond) en Italië steun den nog de kandidatuur van de heer Brosio. De ambassadeur van Ecuador in Ita lië, Luis Antonio Pena Herrera, is be noemd tot ambassadeur in Den Haag. Het Christelijk Nationaal Vakverbond (C.N.V.) heeft er het vorig jaar bijna vijfduizend leden bij gekregen. Op 1 januari 1961 telde het vakverbond 223.824 leden. In 1959 bedroeg de winst slechts 587 leden. urn De aardbeien hebben nu een schoon maakbeurt nodig, niet alleen dat het onkruid tussen de planten verwijderd moet worden, doch men zal ook de grond flink los moeten maken. Als de boven grond goed los is zullen lucht en warm te ook veel beter in de grond doordrin gen en dat zal de groei van het gewas zeer ten goede komen. Jonge planten kan men nu bestellen en ze kunnen dan direct na ontvangst op de voor hem bestaande plaats worden gepoot. 36-86. De badgasten van Hola-Ohoe die met lome bewegingen doende waren hun jachten op en af te tuigen, werden plotseling opgeschrikt toen een grote vloedgolf hen van d« been spoelde. Nog groter was hun schrik toen bleek, dat deze golf vergezeld ging van een pot vis, die zich als een vermoeide zwem mer op het strand neervlijde. Draagba re radio's, verversingen en strandhoeden achterlatend, vluchtten allen naar dé hotels. Kort na Arie's verschijnen lag het blanke strand geheel verlaten „HmKijk eens waar Arie ons heeft afgezetmompelde Kappie te gen Jonas Balein „Een stil badplaatsje! Het kon slechter Maar de viskundige, die als eerste uit de bol kroop bemerkte dat er vele voet sporen op het zand in de richting van de hotels voerden. „Needit is Hola-Ohoe, de drukste badplaats van de Stille Zee", stelde hij vast. „Maar iedereen schijnt bij onze komst gevlucht te zijn!" Nu was dat niet helemaal juist. Van achter een omgevallen strandstoel had Pablo Piste alles zien gebeuren. „Een gedresseerde potvis!" prevelde hij opgetogen. „Wat een enorme bron van vermaak! Dat beest is zijn ge wicht in goud waard! Die vis moet ik te pakken zien te krijgen 5181. Bij die laatste woorden van Otto sprong Gabor overeind. „Ik zag hem niet... ik hoorde hem alleen aan het geritsel van de struiken. Het was in die richting," legde hij uit. Hij wilde wegstormen, doch Otto hield hem tegen. „Blijf hier," beval hij. „Ik ga hem zelf achterna. Waak over Zai'da en verlies haar geen moment uit het oog! Bedenk, dat die schurk tot alles in staat is!" Na nog een laatste blik op het meis je geworpen te hebben, snelde Otto op nieuw het struikgewas in, in de rich ting, die Gabor had aangeduid. Doch ditmaal ging hij veel behoedzamer te werk. De kans bestond immers, dat Elar zich hier vlakbij ophield en zou pogen, langs een omweg naar zijn slachtoffer terug te keren. Om de paar meter bleef Otto staan en luisterde scherp of hij ergens geritsel hoorde, doch alles om hem heen bleef stil. Ik wilde juist weer verder gaan, toen hij, ver voor zich uit, opnieuw de roep van de sperwer hoorde. Dat moest Distel zijn en het kon alleen betekenen, dat die iets gezien had. Otto versnelde zijn pas. Het struikgewas werd allengs dunner en hij kwam nu makkelijker vooruit. Na dat hij nog een klein eindje had doorge lopen, hielden de struiken helemaal op. Nog een paar passen en Otto stond aan de rand van een afgrond. Op dat ogenblik zag hij rechts van zich een gedaante, die juist achter een paar rots blokken trachtte weg te duiken. On danks de afstand herkende Otto hem onmiddellijk. Het was Elar!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2