AndalusiëÜ
nep en
ik kwam
Het harde geslacht
Vier betrouwbare
middelen in 1 tablet!
CKefariac .4"
KAPPIE EN DE DIEPZEEDUIKERS
ZEEUW SCH DAGBLAD
Pag. 2
DOOR
DICNATE ROBBERTZ
Openbare verkoping
te Colij nsplaat
Christelijke school
St. Philipsland
Laisdag 14 maart 1961
TORREMOLINOS. Wanneer er vier weken
geleden een vriendelijk en welgedaan heer
het kantoor van onze krant zou zijn binnen
gelopen met de boodschap: Russel, je krijgt een
ton als je me nu zegt waar Torremolinos ligt,
dan had ik die buidel geld voorbij moeten laten
gaan. Wanneer er morgen iemand naar me toe
komt met de vraag: Wat weet je
van Torremolinos?, dan zal ik
zeggen: Man, spaar al je vakan
tiedagen op, bind je vrouw en
kinderen op je brommer, stop ze
in je auto of achterop je scooter,
laad ze in een trein of neem
kaartjes voor een vliegtuig
maar doe iets verstandigs en
neem ze mee naar Torremolinos.
Geluksvogel
Niet naast de deur, wanneer u gaat
rekenen vanuit Westbroek of Koog
aan de Zaan, dat is zo. Zonder me
op een kilometer te willen binden-
zeg ik: vijf en twintig honderd kilo
meter van Nederland af, daar ligt
dat Torremolinos. Een tien kilometei'
van Malaga, een kleine twee uur
rijden van Gibraltar, drie minuten
tussen vier wielen van het vliegveld
van datzelfde Malaga, in het onvol
prezen, in het zonovergoten, in het
heerlijke Spaanse Andalusië.
Costa del Sol u boeft niet veel
Spaans te kennen om de begrijpen, dat
dit zonnekust betekent. En met reden.
Van oktober vorig jaar af is aan deze
t'osta del Sol nog niet één druppel
regen gevallen. Ik zeg niet, dat de
Spaanse boeren blij zijn met die om
standigheid; ze bouwen niet voor niets
hun irrigatiewerkjes van klei en putten,
met schepraderen en rondtrekkende
ezeltjes. Maar ik zeg wel, dat de man
of vrouw die uit dit goede maar o zo
vochtige Nederland komt, die dagelijks
de schimmel van zijn schoenzolen aan
een nette kokosmat afveegt, die tien
maanden per jaar zijn overjas uitdoet
en zijn sjaal aan de kapstok hangt
ik zeg dat die man en die vrouw van
plezier door die Costa del Sol zal hol
len zonder jas, zonder sjaal, zonder
kokosmatten en zonder beschimmelde
schoenen in de kast.
Zomaar, onder de zon en tussen de
steenrode geraniums. Zomaar, zitten en
koffie drinken onder een boom waar
de bananen aan hangen. Zomaar, ergens
in Malaga op de bus wachten, omhoog
kijken en de sinaasappels als ongeloof
waardige oranje ballen boven je hoofd
in een boom zien hangen.
Acht dagen heb ik het allemaal mee
gemaakt; acht dagen was ik een geluks
vogel. En ik móét u er over vertellen.
Al was het alleen maar omdat zoveel
mensen elk jaar met hun zuinig ge
spaarde guldens de verkeerde kant op
reizen.
Waar is hij?
Om elf uur in de ochtend zei ik
„Dag", tegen het vaderland. Ket was
koud op Schiphol en ri'e warme koffie
in de wachtkamer van het vliegveld
was nodig geweest. De grondstewar
dessen van de K.L.M. hadden witte
sjaaltjes om hun petjes gebonden en
voor wie meer op de luchthaven was
zegt dat alles. Dat zegt wind en naar
weer, dat zegt koud en regenachtig.
Hup! en nog eens Hup! en ik zag
niets meer van het eigen land. Snel
als een aalscholver trok die vogel van
de firma die we zo graag ,,onze natio
nale luchtvaartmaatschappij" noemen
i allemaal hopend op een klein aandeel
tje?) me boven de wolken en ja daar
was de zon al! Fel. indringend, warm
achter de ruitjes. Uit die jas, weg die
sjaal, achterover in de stoel en zonnen
via dat vliegtuigraampje.
„Wilt u suiker en melk in de koffie
meneer?" Waar is de man die de
vliegende stewardessen uitvond? Waar.
dan maak ik vagdaag nog een stand,
beeld voor hem. Ja, voor hem en voor
zijn idee om vermoeide mannen door
de lucht naar andere delen van de
wereld te tillen en tijdens die reis te
doen geloven, dat die purser, die ste
ward en vooral die stewardess er al
leen maar voor hen zijn.
Droomwereld] e
Dat blijft het „sprookje" rond de
vliegtuigen, nog vele tientallen jaren
lang. Dat idee van: ga maar zitten, wij
leggen u verder wel in de watten. Dat
luilekkerland boven in de lucht; dat
zweven boven die witte wattendeken,
onder de zon, tussen hapjes eten, koude
slaatjes, koppen koffie, kauwgum en
sigaretten.
Dat zou ik ook wel eens willen mee
maken, zegt iedereen die er voor het
eerst van hoort. Maar het gekke is:
het blijft nieuw. Ook de zakenman, die
er uitgebreid voor zorgt dat de vlieg-
routine duidelijk op zijn gezicht ligt
wanneer hij instapt, die onmiddellijk
laat merken dat dit zijn drie en dertig
ste of zeven en veertigste vliegreis is
(,,Ik ben de tel kwijt geraakt, sorry")
ook hij zakt elke keer weer weg ia
dat droomwereldje van een paar uur.
In dit geval was het een „start" van
nog geen drie kwartier en daar ston
den we op dat vliegveldje van Luxem
burg, dat net iets te ver uit zijn kleren
groeide om er met dinkytoys te gaan
spelen. In een Belgisch aandoend café
biedt iemand een glaasje aan en weg
zijn we al. Ja, daar is het weer, dik
twee uur dromen boven de wolken. Met
gebakken aardappeltjes, met een pud
dinkje toe en dan.
Hé, wat is dat nou? We zitten allang
ónder de wolken en de zon is er nog
steeds. De riemen gaan aan, om het
zomaar eens te zeggen, we zakken,
zakken nog verder, landen en drukken
deh and van een oude vriend, die ineens
op het vliegveld van Nice blijkt te
werken.
Uitdaging
Ja, Nice, to de eerste dagen van
maart. Zon en nog eens zon. Hier be
gint het al, die droom-van-het-zuiden.
Hier staan al bloemen in bloei. Hier
wordt al druk uitgeperste sinaasappel
gedronken omdat het te warm is voor
koffie of thee.
Was dat gisteren pas, dat onze vriend
kwaad achter de ramen zat te kijken
omdat hij pas zijn wagentje had ge
wassen en het regende en waaide al
weer van je welste? Ja, dat was giste
ren. Hoe is het mogelijk, zeggen de
mensen. Ze zitten gelukkig wat om me
heen, ze zijn ook juist uit die K.L.M.-
vogel gestapt en ik voel me een beetje
beschermd. Want die daar, daar achter,
die gaan zeker al terug. Bruin! Dat is
geen bruin meer op die gezichten, dat
is gewoon uitdagen. Ja, ja, uitdagingen
dat zijn het, tegenover de nieuwe zen
ding bleekgezichten die het koele va
derland voor acht of veertien dagen de
rug toekeerden, op weg naar wat meer
warmte.
Fotootje
Een pluimpje Pyreneeën zie ik met
hele witte koppen van de sneeuw. Nog
even en we zullen in Madrid zijn. Es
kijken? Oh, nog ruim een uur en de
benen gaan onderuit voor het bekende
uiltje. Het knapt links en rechts van
me. Ik kijk en het klopt: het zijn de
uiltjes.
Wel en dan is daar een beeld van
een Spaans meisje, in uniform van
stewardess, die onder aan de vliegtuig
trap staat op „Aeropuerto Madrid". Ze
trippelt voor me uit op haar pumps
naar de wachtkamer. Ze is knap, lacht
op een manier die bij alle mannelijke
luchtreizigers beloftes aan thuis wak
ker schudt, maar ze is tegelijkertijd zo
intens Spaans en daarbij bedoel ik:
zo trots dat ze zonder enige moeite
een natuurlijke barrière opgooit voor
elkeen die al bezig is met in gedachten
het zinnetje „Bent u vanavond vrij?"
in het Spaans te vertalen.
,,U vliegt door naar Malaga? Dan
heeft u ruim twee uur de tijd voor het
vliegtuig vertrekt, maar gaat u even
mee want uw bagage moet de douane
passeren", zegt ze. Er komt een kruisje
van krijt op de koffer en de belofte dat
ik aan het eind van de avond het
bruine stuk" leder zal terug zien. Jas
en nog het een en ander kan ik zo lang
afgeven op het kantoortje van de
K.L.M. en dan wandel ik naar buiten.
Het zal tien minuten na aankomst van
het vliegtuig in Madrid zijn.
„Usted, Senor?", vraagt een Span
jaard en duwt me een foto onder de
neus. Ik kijk en zie mezelf op een nog
nat stuk papier afgebeeld op het mo
ment dat ik de vliegtuigtrap afkwam.
De haastje-repje fotograaf heeft uit het
overdonderende van zijn optreden een
handeltje geslagen. Hij fotografeert alle
bezoekers van zijn hoofdstad zo gauw
ze uitstappen, rent ergens naar een
hokje vlak bij de startbaan, ontwikkelt
en vliegt met zijn nog natte en niet ge
glansde foto's terug om de passagiers
bij de uitgang weer op te vangen. „Vijf.
tien pesetas", zegt hij vriendelijk in een
omheininkje van knoflook. Dat is dik
negentig cent en hij weet al bij voor
baat dat al die „extrangeros" voor zulk
een luttel bedrag dat plaatje willen
meenemen.
Hij gokt steeds goed.
Jammer
m Kent u Schiphol of Zestienhoven?
Kunt u zich voorstellen dat op het ter
rein van die luchthavens nog voor
u buiten het hek bent een stevige
ronde moeder tussen twee geweldige
potten met knalrode geraniums in een
oude tobbe wat hemden en broeken
staat te wassen, terwijl haar kroost van
vier kleine figuren rondholt in het
zand, even aan de staart van een kat
trekt en elkaar dan een leeg erwten-
blik bij wijze van voetbal toetrapt?
Wel, dat kan op het vliegveld v
Madrid wel.
Het zal niet lang meer zijn, want
naast het onvolwassen dorpsstationne
tje dat nu het luchthavengebouw
van de Spaanse hoofdstad is verrijst
een nieuw, enorm groot en modern ge
heel, met terrassen en bijgebouwen,
met betegelde toiletten en grote eet
zalen, met moderne keukens en een
nieuwe verkeerstoren.
Jammer eigenlijk. Spanje gaat hier
en daar ineens de moderne kant op
hollen. Het zal wel moeten, economisch
en zo, om mee te doen. Vanwege de
accommodatie van de verwende Ameri
kanen en misschien ook vanwege de
Europeanen.
Betegelde toiletten, wasbakken en
volop eetgelegenheid op met plastic
overtrokken stoelen. Eind van dit jaar
al, op het vliegveld van Madrid.
Jammer.
Geef mij maar die wassende Spaanse
tussen haar potten met bloemen en het
gekakel van al die etende Spanjaarden
in de veel te kleine wachtkamer, waar
de oljjven opgediend worden met de
zelfde zwier als waarmee men de wijn
inschenkt.
„Senores y senoras, passagiers voor
Malaga...
O, ik moet gaan. Dag Madrid, dag
mevrouw met uw wastobbe, dag ober
met knoflook, dag pastoor met glas
wijn, dag knappe stewardess in een
wolk van maja-parfum, perdone me, ik
moet gaan, we vertrekken.
Naar de zonnekust.
(Advertentie
Vier werkelijk betrouwbare middelen
helpen elkaar en... doen wonderenl
De vier geneesmiddelen van Chefarine
„4" worden in de hele wereld met uit
stekend resultaat gebruikt. Ze hebben
hun volkomen betrouwbaarheid wel zeer
duidelijk bewezen en millioenen mensen
baat gebracht bij pijnen en griep, vaak
ook dan wanneer anderen middelen falen.
Ji
Tegen pijnen en griep. Geschikt voor de gevoeligste meag,
«ent die wordt beschermd door het bestanddeel Chelaroi.
20 labl. 10.80. Voordelige gezinsverpakking 100 tabl. f 3,50.
De Belgische televisie-omroepster
Paula Seemer is een der gasten in de
T.V.-Toto van zaterdag 1 april. De
zangeres Witma Driessen en de heer
S. van Nieuwenhuyzen, een judospe
cialist, imaken het drietal compleet.
146
Achter de roodharige aan stapte
hij weer mee naar de sterfkamer,
waar hij het lijk in kleden moest
wikkelen. Servaes beefde zo dat hij
niet in staat was om het werk al
leen te doen. De jonkers zeiden niets
toen hij mompelde dat hij meer
knechten zou halen. Toen deze het
lichaam op een baar de kamer uit
droegen, naar de wagen, stond de
roodharige vlak bij het bed en de
andere bij de deur.
Claes zeide dat een van de knech
ten de wagen naar Ierselcendam
moest rijden. Servaes voelde zich
verplicht om dat zelf te doen. Hij
was verantwoordelijk voor de paar
den. De zotte jonker zou het hem
nooit vergeven als een der dieren
iets overkwam. Hij keek naar zijn
oude buis dat hij inderhaast had aan
getrokken en dan naar de beide jon
kers. Niemand zou kunnen zeggen
dat men op Maelstede geen eer aan
een dode bewees. Het oude buis on
der het lopen losknopend, haastte
Servaes zich naar het dienstverblijf
waar hij allen wakker riep. Heer
Adriaen kon niet zonder uitgeleide
van Maelstede vertrekken, zelfs als
het waar was dat hij het land onder
water had laten lopen. Ze moesten
buiten komen zo gauw als ze konden.
Met ontbloot hoofd en eerbiedig,
want een dode was een dode, daar
over viel geen woord kwaad meer
te zeggen.
De knechten en de staljongens en
de tuinman dromden achter de mees
terknecht de deur uit. Nieuwsgierig
en een beetje bang. Alleen de vreem
de bleef achter bij de oude Jenne.
Hij wist niet om welke dode het
ging. Toen hij het aan Jenne vroeg,
bekruiste ze zich zonder iets te ant
woorden. Zij had gezien hoe opge
wonden de anders zo kalme Servaes
was. In het teruggaan had hij een
buis van Thomas, de tuinman, van
een spijker gerukt om dat aan te
doen, in plaats van het eigene. En
hij had driemaal zijn muts anders
op het hoofd gezet. En dat alles voor
die vreemde dode, waarover Jenne
nog nooit een goed woord had horen
spreken.
Claes had ook bemerkt hoe de
meesterknecht zijn best deed om er
goed uit te zien. Hij zat in het za
del en boog zich wat voorover naar
Arjen.
De knechten weten hier beter
hoe het behoort dan de heer, brom
de hij. Stijg toch op! Hoe eerder we
hier weg zijn, hoe beter.
Servaes had de teugels van de wa-
genpaarden genomen, maar toen hij
op de zitplaats wilde klimmen, zag
hij de vreemde met een zwaai van
zijn lange benen door het openstaan
de luik op het plein springen. Re
gelrecht '.iep hij naar de jonkers toe.
Servaes liet de teugels los om hem
tegen te houden. Maar voor het zo
ver was keek hij in de half bedroef
de. maar dwingende ogen van de
vreemde. Dezelfde ogen die de broer
van de roodharige had.
Heilige Moeder van God.
Joos!... Ben jij het!... Alle
knechten en staljongens hoorden het
Arjen zeggen. Ze zagen hoe de
vreemde zijn beide armen om de
hals van een der paarden sloeg en
zijn gezicht verborg tegen het om
floerste wapenkleed. Het was zo stil
in de hof of er niemand was. De
roodharige liet zich uit het zadel
glijden, maar hij zeide niets. Toen
hinnikte de wilde vos, die over de
omheining van het weiland gespron
gen was. Bedaard stappend kwam
hij naar de paarden die in de hof
stonden. Een van de knechten mom
pelde iets en toen murmelden ze al
lemaal. De roodharige keek om en
zag hen staan. Ze hielden de muts
in hun handen en rekten hun hals
omdat ze niet geloofden wat ze za
gen. Die vreemde schamel geklede
gezel met zijn hinkend been werd
door de wilde jonkers bij name ge
noemd als hun broer? Een van de
staljongens begon te lachen, zo
dwaas vond hij het.
De roodharige rukte zijn rijzweep,
die aan zijn gordel hing, los en sloeg
naar hen. Weg! schreeuwde hij.
Zijn stem was schor en zijn grau
we ogen blonken van boosheid. Het
dienstvolk week terug voor zijn drei
gende houding.
De vreemde had zijn hoofd opge
richt. Voor zij het begrepen, had hij
de wilde vos in diens manen gegre
pen' en zat hij er bovenop. Servaes
klom op de wagen en zette de paar
den aan. Om hem heen dansten de
drie vospaarden. Al zou jonker Raes
er zelf bijgestaan hebben dan zou
hij niet anders gedaan hebben.
Het was een vreemde stoet die
naar Iersekendam trok. Claes reed
voorop. Hij zat zo fier te paard dat
de weinige boeren, die zij tegen kwa;
men, haastig met hun karren opzij
gingen. Verbaasd bleven ze de met
stro en rouwkleden belegde wagen,
waarop onder een omfloerst wapen
kleed iets lag, nakijken. Tot ze alleen
nog de ruggen der twee achteraan
rijdende ruiters zagen. De ene droeg
een korte fluwelen mantel en de an
dere had versleten knechtenkleding
aan.
(Wordt vervolgd)
KORTGENE. Notaris J. J. W. Klop
heeft ten overstaan van de erven van
mevrouw M. Tazelaar-Koster in het
openbaar verkocht woonhuis, schuur,
erf en tuin aan Oostzeedijk 6 te Colijns-
plaat, groot 24.85 are. Hoogste inschrij
ver was de heer J. Tazelaar te 'sGra-
venzande met 9.999 gulden. Koper werd
de heer J. J. Lamse te Colijnsplaat voor
11.125 gulden.
ST. PHILIPSLAND. Onder leiding
van ds. L. Gebraad is de jaarvergade
ring gehouden van de christelijke school.
Zin zijn openingswoord zei de voorzit
ter het tebetreuren dat er zo'n geringe
opkomst was. Het financieel ver lag
toonde een batig saldo over 1960. Tot
lid van de kascontrolecommissie werd
benoemd de heer M. A. Geen?e. Beslo
ten werd in plaats van twee keer voort
aan vier maal in de kerken, voor de
school te collecteren.
21. Zwijgend zat Kappie in de bol en
zag het water achter de vensters snel
verdonkeren. Hij had te kampen met
oorsuizingen en een groeiende onrust.
Wij zijn nu zowat op de helft van de
zeediepte," meldde Balein, zijn ge
sprek met de potvis even onderbrekend.
„Dan mag die kniezebieter van een
Arie wel wat langzamer gaan!" ant
woordde Kappie zorgelijk. „Straks sto
ten we met zo'n optater tegen de bo
dem, dat de bol losschiet en dan
zijn we pas goed ver van huis!"
Het was maar goed, dat Kappie niet
wist, wat de maat op dat ogenblik in
het Logboek schreef.
„Tien minuten zijn ze nu al weg...."
pende deze. „De trillingen in mijn ek
steroog worden steeds erger.... Arme
Kappie! Volgens mijn eksteroog komt
hier ellende en narigheid van...."
Bij de laatste woorden beefde zijn
hand zo, dat hij zijn pen Het vallen,
waardoor er een regen van inktdrup-
pels op het papier spetterde. Daar tus
senin drupten nkele zilte tranen uit de
baard van de maat en zij vermengden
zich met de inkt tot akelige figuren.
„H-huu....l" huiverde de brave stuur
man. „N-net diepzee-monsters!"
En begaan met het lot van Kappie,
sloeg hij de handen voor zijn ogen....
36. Terwijl Distel zich zo onopvallend
mogelijk tussen de groepjes zigeuners
bewoog, verloor hij de oude Maroessia
geen ogenblik uit het oog. Niemand nam
enige notitie van hem, behalve een paar
giechelende zigeunermeisjes die hem
vrolijk iets toeriepen. Distel grijnsde
vriendelijk terug. Hij begon zich hoe
langer hoe meer op zijn gemak te voe
len. Ineens zag hij de oude vrouw ach
ter een van de wagens verdwijnen. Hij
versnelde zijn pas en in zijn angst,
haar uit het oog te verliezen, had Dis
tel zichzelf bijna verraden, want daar,
op een omgevallen boomstam, vlak ach
ter de wagen, zat Heer Elar en naast
hem Janosz, de zigeunerhoofdman. Het
was zijn geluk, dat de beide mannen
waren afgeleid door Maroessia, die hen
een beker wijn inschonk. Haastig trok
Distel zich achter de wagen terug.
Maar hier kon hij ook niet blijven. Met
één oogopslag had hij gezien, dat de
mannen aan de uiterste rand van de
open plek zaten, zodat zijn enige kans
om hen zo dicht mogelijk te naderen
was gelegen in het struikgewas achter
hen. Zonder dat iemand op hem lette,
liep hij het kamp weer uit en een
ogenbHk later kroop hij op handen en
voeten door de struiken, vastbesloten
om zo min mogelijk te missen van het
onderhoud tussen die twee.