Het harde geslacht
1
DE NATUUR
Merkwaardige punten
l it de kerken
SLIPPEND OP
TEGENLIGGER
KAPPIE EN DE DIEPZEEDUIKERS
Het recht had zijn loop9 de veroordeelde
zat zijn straf uitmaar hij berustte niet
Vervolg van pag. 1
Spelende straatjongens doen een
afschuwelijke ontdekking
Spoor
Waarom
Overeenkomstig de eis
Vijf gewonden bij Roermond
in en om uw huis
Acht jaar
Smeken
TOEN EN NU
„Rustig"
DOOR
DICNATE ROBBERTZ
Vrijdag 3 maart 1961
ZEEUWSCH DAGBLAD
OPGELOSTE MOORD
VOL VRAAGTEKENS
De moord op Keesje Vermeulen dateert van 1948.
Op 11 april van dat jaar op een zondagavond deed
zqn vader bij de politie aangifte van zijn vermissing.
Overal in Rotterdam werd vergeefs gezocht, tot zeventien
dagen later het lijkje werd gevonden; verstopt in een zak
dreef het in de Delfshavense Schie
Onder zeer grote belangstelling
werd het stoffelijk overschot van het
blijkens het onderzoek door wurging
om het leven gekomen ventje op
Crooswijk begraven.
Dat gebeurde op 1 mei 1948.
De Rotterdamse kinder- en zeden
politie had inmiddels een man aan
gehouden van wie men vermoedde
dat hij bij dit verschrikkelijke mis
drijf betrokken zou kunnen zijn. Dat
bleek een vergissing te zijn; wel kon
men hem een ander zedendelict te
last leggen.
Lijkje van een negenjarig kind dreef in
een zak op het water
Van onre verslaggever.
Op aanwijzing van enig» voorbijgangers heeft de Rotterdamse
recherche gistermiddag vroeg in de Delfshavense Schie in Rotterdam-
Weet een juten sak opgehaald, waarin het opgevouwen lijkje wat verstopt
van een 9-jarig jongentje, dat al geruime tijd in het water moet hebben
gelegen. Het slaat nog niet.vast, of het kind door Wurging, vergiftiging
o{ verdrinking om het 'leven is gebracht. Eerst vanmorgen zei sectie
op het stoffelijk overschot worden verricht.
schuldig te zijn veroordeeld.
Dat besef-ligt diep in hem geworteld
en al die jaren voedde het zijn hoop
dat eenmaal de waarheid aan het licht
zou komen, dat eenmaal een ander als
dader, als moordenaar van Keesje Ver
meulen, zou kunnen worden aangewe
zen en ontmaskerd.
Die hoop deelde hij met zijn moeder,
met zijn overige naaste familieleden
en met anderen.
Van die anderen noemen wij er één,.
onmiddellijk na
de vermissing al
neigde naar een
buurtbewoner,
die haar door
zijn gedragingen
was opgevallen.
Eén van die
anderen, die ook
nu nog twijfelen
aan K.'s schuld,
is de moeder
van het jeugdi
ge, slachtoffer, de
moeder van
Keesje Ver
meulen.
Acht jaar voor moordenaar van
Keesje Vermeulen
De Rotterdamse Rechtbank heeft giste
ren de 25-jarige glasblazer M. JR. K. uit
Rotterdam, wegens het 'plegen van on
tuchtige handelingen met minderjarige
personen en moord op de negenjarige
Keesje Vermeulen tot acht jaar gevan
genisstraf met aftrek veroordeeld. Deze
siraf moet hij\ in een bijzondere strafge
vangenis doorbrengen en daarna zal hij
ter beschikking van de regering worden
gesteld. De moord op Keesje Vermeulen
is aan het licht gekomen, omdat het lijk
op 28 April van het vorige jaar in een
jutezak ip de Delfshavense Sohie te Rot
terdam is gevonden.
,-<Jr
Er werden in verband met de moord
op Keesje Vermeulen nog meer per
sonen gehoord. Ook de toen 25-jarige
kappersbediende L. die, twee huizen
verder, in dezelfde straat woonde als
de familie Vermeulen. (De man dus die
nu heeft bekend dat hij het jongetje
Nivard heeft vermoord.)
Na al dat zoeken en tasten meende
de recherche een spoor te hebben ge
vonden dat naar de toen 24-jarige glas
blazer K. leidde. Op of omstreeks
10 mei 1948 werd deze K. door de
recherche aangehouden. Na langdurige
verhoren waarbij hij naar hij ook
nu nog verklaart: onder pressie een
later herroepen bekentenis zou hebben
afgelegd, werd hij op 18 mei 1948 voor
de officier van justitie geleid, die toen
voldoende termen aanwezig achtte om
deze verdachte in voorlopige hechtenis
te doen stellen. De daartoe gestelde
termijn moest verscheidene keren wor
den verlengd voordat het onderzoek
in deze zaak zo ver was dat men het
„rond" meende te mogen noemen.
Pas op 29 maart 1949 op twee
weken na een jaar nadat het misdrijf
was ontdekt stond K. voor de recht
bank te Rotterdam terecht. De dag
vaarding vermeldde behalve de moord
op Keesje Vermeulen, drie zedenmis
drijven met minderjarige jongens en
een geval van huisvredebreuk-, daterend
van oktober 1947.
K. bekende alleen het geval van huis
vredebreuk; de.moord op Keesje Vet>
meulen en de drie zedenmisdrijven
bleef hij hardnekkig ontkennen.
Tegenover de bezwarende verkla-
Het bericht van 29
april 1948 uit onze
krant.
ringen van K.'s toenmalige compagnon,
de heer M. Onderdelinden, stond het
getuigenis van K.'s moeder die (en na
dien nooit anders!) verklaarde dat haar
zoon op 11 april de hele avond thuis
was geweest.
Het meest bezwarend zouden wel de
getuigenissen zijn geweest van dr.
J. P. L. Hulst uit Leiden en dr.
W. Froentjes uit Den Haag, die als ge-
tuigen-deskundigen meenden te kunnen
aantonen dat de jutezak waarin het lijk
van Keesje Vermeulen was gevonden
afkomstig zou zijn uit de werkplaats
van K. Een jongen die daar toen werk
zaam was, meende die zak te her
kennen.
De officier van Justitie, mr. M. van
Oosten, achtte het bewijs van de
moord wettig en overtuigend gele
verd. Hij eiste 'tegen K. acht jaar ge
vangenisstraf en daarna terbeschik
kingstelling van de regering.
De buurtbe
woner die haar
wier verdenking
nog vóór het vinden van het lijkje van
haar kind door zijn gedragingen was
opgevallen, was de toen 25-jarige kap
persbediende L„ dezelfde L. die der
tien jaar later, in de nacht van 22 op
23 februari j.l., bekend heeft de sedert
7 februari uit Rotterdam vermiste acht
jarige Marcel Nivard te hebben ver-
Na de arrestatie van deze kappers
bediende hebben wij mevrouw Vermeu
len gevraagd of zij zich nog herinnerde
waarom in 1948 de gedragingen van L.
haar aandacht hadden getrokken en in
hoeverre zij daarbij zou hebben gedacht
dat die kappersbediende misschien wel
iets meer zou kunnen weten eerst van
haar vermiste, later van haar vermoor
de kind.
Zonder bedenken antwoordde zij: „Ik
ben er niet bij geweest dus mag ik niet
zeggen: Die of die heeft het gedaan.
Wel weet ik dat Keesje de kappers
bediende L., die twee huizen van ons
vandaan woonde, heel goed kende.
Keesje kwam wel eens bij L. aan huis
om samen met hem L.'s duiven te ver
zorgen. De door de rechtbank veroor
deelde K. kende Keesje bij mijn weten
niet; die woonde een heel eind van ons
vandaan.
Vast staat dat een moeder haar eigen
kind het beste kent en daarom weet ik
dat mijn Keesje nooit met vreemde
dè'" bèvWj2êh-°Van "'Schuld'"ahif'dé "ferm" mannen»zou meegaan, wèl met L., die
te last gelegde moörd en de drie hij. immers kende,
zedendelicten onvoldoende en pleitte
op die gronden voote.vrijsprkak.:."- zo-
Op 12 april 1949 wees de Rotterdam-
K.'s verdediger, mr. S. de Waard,
achtte de tegen zijn cliënt aangevoer
de hfcédieeó- 'iran '''tephiitduoes4»7de "ferm"
Van onze correspondent
ROERMOND Vijf mensen zijn gis
teravond gewond, toen te Maalbroek bij
Roermond twee personenauto's op elkaar
botsten.
De bestuurder van een auto met vier
Engelse militairen uit Duitsland wilde
juist twee fietsers inhalen, toen hij een
tegenligger gewaar werd. Dat was een
Duitse auto, waarin de familie H. Lenz
uit Waldrpelm zat.
De Engelsman kon niet meer inhalen
en remde. Zijn auto maakte een halve
slag om op de gladde weg, nam een van
de wielrijdsters mee en ramde de Duitse
auto. De zeventienjarige Mariet Verstap
pen uit Maasniel werd van haar fiets ge
slingerd; zij bleef ongedeerd.
De familie Lenz, ouders en zoon werd
gewond, de heer Lenz zeer ernstig. Twee
Engelsen werden eveneens gewond.
Bonenkruid wordt ook in de keuken ge
bruikt; het wordt vooral gebruikt bij de
grote bonen of tuinbonen. Er is een
overblijvend soort dat men nu wei be
stellen kan, doch er is ook een eenjarig
bonenkruid en dat kan men heel goed
in eigen tuin zaaien. Een hoekje voor
eigen gebruik behoeft niet groot te zijn;
een halve vierkante meter is al wel vol
doende.
se rechtbank vonnis overeenkomstig
de eis van de officier van justitie.
De 24-jarige glasblazer K. werd
veroordeeld tot acht jaar gevangenis
straf met aftrek van voorarrest en
daarna terbeschikkingstelling.
Op 12 november 1949 begon de be
handeling van K.'s zaak in hoger be
roep voor het Haagse gerechtshof.
Vele keren werd de zitting geschorst,
om nieuwe getuigen 'te kunnen horen
en om getuigen-deskundigen gelegen
heid te bieden nog weer eens de jute
zak te onderzoeken die in dit proces
zo'n belangrijke rol als stille getuige
heeft gespeeld.
ïk had het er niet erg op begrepen
dat Keesje bij L. ov.er de vloer kwam
om diens dhiven te voeren! Het waren
nogal rare jongens, die van de familie
L., dat wist iedereen in de buurt. Maar
die ze nu hebben gepakt voor de moord
op d.at jongetje Nivard, vestigde des
tijds zelf de aandacht op zich door de
wijze waarop hij mij ontweek, zo vaak
ik hem op straat ontmoette. Dan ging
hij vlug voor een etalage staan kijken,
of schoot hij plotseling naar de over
kant van de straat of een zijstraat in.
Op een keer, toen een ontmoeting bij
na onvermjjdelifk was, dook hij plotse
ling met zijn hoofd in de bak van eer
kinderwagen. Die kinderwagen was
leeg, dus wat had hij daarin te
zoeken?"
Tot zover de verklaring van mevrouw
Vermeulen.
Pas op 27 januari 1950 werd de be
handeling van K.'s zaak in hoger be
roep gesloten. Veertien dagen later
bevestigde het Hof het vonnis van de
Rotterdamse rechtbank: acht jaar ge-
vartgeniSstraf en terbeschikkingstel
ling van de regering.
Vier maanden later verwierp de
Hoge Raad het door K.'s verdediger
aanhangig gemaakte verzoek om cas
satie.
K. die in zijn onschuld bleef vol
harden, greep 'toen ook het laatste
middel aan: hij machtigde zijn advo
caat een verzoek om revisie te doen.
De rijksrecherche kreeg opdracht
K.'s zaak opnieuw te onderzoeken. Bij
dat onder leiding van een inspecteur
der rijksrecherche ingestelde onder
zoek zouden toen reeds enige opval
lende twijfelpunten zijn gevonden.
„Ik leefde in die dagen in een ont
zettende spanning want ik vertrouwde
er helemaal op dat bij een nieuwe
behandeling Hennie's onschuld wel
aan het licht zou komen", aldus K.'s
moeder, die ons van de week aan dit
eerste revisieverzoek herinnerde.
Haar verwachtingen liepen op een
teleurstelling uit. Het revisie-onder
zoek (dat van elf jaar geleden dus)
werd afgewezen!
De wegens moord op de ne
genjarige Keesje Vermeulen tot
acht jaar gevangenisstraf ver
oordeelde K. zat de hem opge
legde straf uit, in het besef on-
11 april 1948:
Moordzaak-Keesje Vermeulen
Te Rotterdam wordt een kind
vermis!
Een jongetjp van negen Jaar
Tegen de avond meegelokt
Ljjkje drijvende gevonden
Dood door wurging ingetreden
Na zedenmisdrijf
Kappersbediende L. kende het
knaapje
L. woonde twee huizen van hem
vandaan
Nader contact bü de duiven
L. had sleutel van kappers
salon-A.
Er was een kelder onder
Op dag van misdrijf (zondag)
brandde er licht in kelder
Anoniem telefoongesprek: Laat
K. maar vrij, die heeft het niet
gedaan. L. meldde telefonisch
aan kennis dat lijkje was op
gehaald
L. liep mee in begrafenisstoet
7 februari 1961:
Moordzaak-Marcel Nivard
Te Rotterdam wordt een kind
vermist
Een jongetje van acht jaar
Tegen de avond meegelokt
Lijkje uit sloot opgedregd
Verdronken na wurgpoging
Na zedenmisdrijf
Kappersbediende L. kende het
knaapje
L. was vlakbij Marcel's woning
in betrekking
Nader contact bp haarknippen
L. had sleutel van kappers
salon-B.
Er was een kelder onder
Op dag van misdrüf was L. met
zijn slachtoffer in de kelder
Anoniem telefoongesprek: Het
lükje van Marcel Nivard ligt
daar en daar (L. bekent later
dat hü politie telefoneerde uit
innerlüke drang)
L. onderbrak zijn werk om naar
langstrekkende begrafenisstoet te
kijken
Wij spraken dezer dagen ook met de
moeder var. de wegens moord op
Keesje Vermeulen veroordeelde, vroe
gere glasblazer K.
„Zodra ik in de krant las aldus
deelde zij ons mee dat de politie
de 39-jarige kappersbediende L. had
gearresteerd als verdachte in de
moordzaak-Marcel Nivard, ben ik naar
de straat gevlogen om te infor
meren of dat dezelfde was die zoveel
jaar geleden was gehoord in de zaak-
Keesje Vermeulen.
Een mevrouw, die ik in die straat
aansprak, noemde zijn naam voluit, dus
had ik zekerheid.
Ik ben toen meteen doorgegaan naar
het hoofdbureau van politie, met de
bedoeling daar te smeken dat de
recherche die L. óók nog eens zou
vragen wat hij wist van de moord op
Keesje Vermeulen.
De eerste die ik op het hoofdbureau
tegen het lijf liep was de rechercheur
Broekhans, die samen met. zijn inmid
dels overleden collega Bobbink, mijn
zoon een bekentenis afdwong door hem
bij een urenlang verhoor midden in de
nacht te vertellen: „Je moeder springt
uit het raam van de derde verdieping
wanneer je niet bekent. Beken nou
maar, dan zullen wij alles haarfijn
voor je uitzoeken...."
,.Die Broekhans" aldus de moeder
van K. zei: „Ik ga veel naar de kerk
en dan bid ik dat ik het goed mag
maken. Wij moeten niet kwaad zijn
op elkaar
Ik ben drie uur op het hoofdbureau
geweest en tenslotte heb ik gezegd dat
ik prins Bernhard zou schrijven wan
neer zij me niet beloofden die L. naar
de moord op Keesje Vermeulen te
vragen.
Inspecteur Blaauw zei: „Dat móet je
je niet doen" en later vroeg hij mij:
„Waarom ben je zo fel?" Daarop heb
ik hem geantwoord: „Ik voel mij als
een wild dier nu die wond na dertien
jaar is opengereten.
Blaauw zei: „Wacht rustig een paar
dagen, we zullen wel zien.
„Laat u dat „rustig" maar weg!", heb
ik hem daarop geantwoord."
De moeder van K. en K. zélf voelden
er niets voor, rustig de resultaten van
L.'s verdere verhoor af te wachten.
Beiden zijn de mening toegedaan dat
er opvallend veel punten van over
eenstemming zijn tussen de door de
kappersbediende L. reeds bekende
moord op Marcel Nivard en de dertien
jaar geleden gepleegde moord op Keesje
Vermeulen, waarvoor K acht jaar
gevangenisstraf werd opgelegd.
Zij voelden er niets voor ook thans
nog rustjg af te wachten. Na met zijn
moeder te hebben overlegd heeft K.
daarom mr. J. van Meurs verzocht
namens hem alsnog na zoveel jaar een
tweede verzoek om revisie in te
dienen.
Mr. Van Meurs, die elf jaar geleden
tevergeefs revisie vroeg van het door
de Hoge Raad gewezen arrest, had
reeds de uit die tijd daterende stukken
De uitspraak van de
Rotterdamse rechtbank:
acht jaar voor K. (uit
het A.D. van 13 april
1949).
Leeuwen, omdat ook hem, na het be
kend worden van feiten met betrek
king tot de moordzaak-Marcel Nivard,
frappante punten van overeenstem
ming met de dertien jaar oude moord
zaak-Keesje Vermeulen waren opge
vallen.
De punten van overeenstemming tus
sen het verloop, de aard en de omstan
digheden waaronder beide misdrijven
zijn of zouden zijn gepleegd is inder
daad opvallend, zogoed als de overeen
stemming tussen de bijkomende feiten.
137
Naar waar ik woon ga ik, ant
woordde Adriaen. Michel liep naast
de hengst en hij hielp zijn heer in
de pont. Ging die naar Romerswale
of naar Schakerloo? Michel wist het
niet recht.
Ge kunt toch niet alleen gaan,
heer! Michel was net zo bezorgd
als Berta. Adriaen zag het.
Waar ik naar toe ga, is alles
edel, Michel. Daar zi)n knechten ge
noeg om mij te dienen. Zorg jij voor
vrouw Berta en voor mijn kleinzoon.
Michel bleef op de kant staan tot
de pont wegvoer, toen keerde hij te
rug naar huis, bedroefd en veront
rust.
Een scherpe Noordoostenwind
maakte de Schelde onstuimig'. Witte
schuimranden kransten om de boor
den van de veerschuit. Adriaen voel
de de prikkeling van het zilt in zijn
gezicht en hij ademde diep de lucht
van zeewater, die hij in Bergen ge
mist had. Heel de tocht bleef hij
naast zijn paard staan, met de teu
gels losjes in zijn hand. Op zijn ge
lig gezicht gloeide een klein blosje
en zijn ogen tintelden. De boot voer
eerst naar Romerswale en zou van
daar Iersekendam aandoen, waar
Adriaen eigenlijk van plan geweest
was naar toe te gaan. Maar toen hij
de torens van Romerswale zag be
gon er iets in hem te bewegen. De
stad lag daar midden in het water,
sterk en stevig. Het leven moest er
bruisen en gloeien. Dat was al te
zien bij de smalle steiger waar de
schuit meerde. Voor de rede lagen
verschillende kleine schepen. Er was
ook een Duitse koopvaarder bij met
teer en gedroogde vis en twee met
hout geladen Noorse schepen. In de
ze stad was hij baljuw geweest, even
als zijn vader. Heer Wolfert had hier
gewoond en zo vele anderen, wier
namen stonden opgetekend in de per
kamenten, die bewaard gebleven wa
ren in de wapenkamer van het Berg
se huis.
Adriaen vergat alle veten en alle
tegenstand. Hij dacht alleen aan het
goede. De hengst steigerde toen hij
uit de schuit moest en op de wal
trappelde hij van ongeduld, zodat
Adriaen nauwelijks tijd kreeg om op
te stijgen. Stapvoets leidde hij zijn
dier tussen het rumoer van karren
en wagens, die af- en aanreden naar
de los- en laadplaatsen. De schelle
stem van een wijf dat melk en eieren
verkocht klonk boven alles uit. Op
een straathoek stond een kraampje
met koeken. Het herinnerde Adriaen
ergens aan. Hij hield zijn paard in.
A"
colaes, zijn vader, in de stad geko
men was, had daar een vrouw ge
staan die appelen verkocht. Het was
toen herfst en hij had boven op het
grote paard van zijn vader zitten
bibberen van de kou. Nicolaes had
de weg gevraagd naar het huis van
Jan Pierszoon, de kleermaker. Adri
aen voelde nog de zachtheid van het
bontgevoerde buis dat hem daar aan
gemeten werd. Nog vervuld van zijn
herinneringen reed hij door Romers
wale. Veel was onherkenbaar en nog
meer was helemaal verdwenen. De
stad was kleiner geworden, maar
niet zwakker. Dat deed hem goed.
Hij ademde ruimer en het was of
een nieuwe kracht in hem opwelde.
Wat leefde en bloeide op heer Ro
mer's grond kon niet ondergaan.
Daarvoor was zijn geslacht te groot
en te sterk.
Bij de Ruterbloeme kwam Baldus
haastig aangelopen. Hij kende de be
zoeker niet maar zag alleen diens
voorname kleding en de hengst met
zijn fiere kop en fraaie gang. Zulk
bezoek had zij zelden binnengelaten.
Agniet hoorde de stem van haar
schoonvader, die aan de knecht vroeg
of de jonker thuis was. Met uitge
stoken handen kwam ze Adriaen te
gemoet.
Dat hadden we niet kunnen ver
wachten! Is de reis niet moeilijk ge
weest met deze harde wind?
Hij keek naar haar fris jong ge
zicht en naar het kleed, dat veel te
mooi was voor een gewone weekdag.
Agniet kreeg een kleur.
Arjen is in de stad. Intussen
schildert Merijn mijn portret. Het is
bijna gereed.
Adriaen ging mee kijken. Op een
ezel stond een groot portret. De ge
lijkenis was zo treffend dat Adriaen
niet kon nalaten enige malen van de
levende naar de geschilderde vrouw
te kijken. Merijn was opzij gaan
staan. Zonder dat Agniet het gezegd
had herkende hij de heer van Lo-
dyeke, al had hij hem nooit eerder
derde? vroeg Adriaen. Merijn boog
zijn hoofd. Nog eens bewonderde
Adriaen het portret. Toen keerde hi}
er zijn rug' naar en tegen Merijn zei
hij niets meer.
Ze gingen naar het woonvertrek.
Agniet durfde niet vragen hoe het
in Bergen was. Het blijde gedicht
van haar schoonvader 'begon te be
trekken, zeker leed hij pijn. Om die
te verzachten begon ze wijn te ver
warmen in een ijzeren potje. Ze gooi
de er kruiden door, die even moesten
trekken. Het rook lekker en Adriaen
zeide dat ze een heel goede huis
vrouw was, die aan alles dacht.
(Wordt vervolgd)
u#
gezien.
De eerste keer toen hij met heer Ni* Ben jij de meester die dit schil-
NED. HERV. KERK
Aangenomen: De benoeming tot vica
ris te Dendermonde (België) mej. M.
E. Warner te De Bilt; de benoeming
tot conrector-stafdocent van „Kerk en
Wereld" te Driebergen: T. Poot te Mid-
delharnis. v
Bedankt voor Biezelinge: W. B. de*.,
Weerd te Nederhorst den Berg, voor
Bruinisse: C. L. Verbaas te Monniken- v'
dam, voor Hasselt: J. v. Wier te Putten.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Oosternijkerk, Exmorra-
Allingawier en Tjerkwerd: L. R. Krol,
kand. te Scheveningen; te Zandvoort:
P. J. O. de Bruijrte te Zaandam.
Examens. De classis Barendrecht
heeft preap. geëx. en beroepbaar ver
klaard: J. de Waard, Waalwijk 187 te
Rijsoord en M. Kievit, Havenstraat 47
te Numansdorp.
GEREFORMEERDE
GEMEENTEN
A. Ver-
Beroepen te Vlaardingen:
gunst te Rotterdam-C.
Bedankt voor Nieuwerkerk, Scheve
ningen, Tricht en Vlissingen: Chr. van
Dam te Rotterdam-Z; voor Dordrecht.'
P. Honkoop te Yerseke.
12. Toen Kappie en Jonas Balein de
Kraak betraden, leek het schip uitge
storven.
„Die potvis van u heeft zoveel deining
gemaakt, dat m'n mannen natuurlijk
groen van de bibberatie in het vooron
der zitten!" zei Kappie.
En zo was het.
„Krakende krukassen! Hebben jullie
dat monster gezien?!" riep de meester,
toen hij Kappie zag
„Hij had bijna de hele Kraak tot puin-
ter inzage gezonden aan de officier van poeder gekraakt!" vulde Okki aan.
justitie te Rotterdam, mr. J. M, van' „Die vis was een kennis van meneer
hier," legde Kappie uit. „Het is een dek
sels aardig beest en volgens meneer Ba
lein valt er best mee te praten!"
„Maar een potvis is een roofwalvls!"
riep de meester uit. „Het lijkt me nog
al sinister om zo'n beest te vertrouwen!"
Balein maakte een luchtig handgebaar.
„Inderdaad, het is een roofwalvis," ant
woordde hij. „Maar tevens is het een
van de intelligentste schepselen ter we
reld! Ja, misschien zijn ze wel veel ver
standiger dan wij, mensen, want hun
hersengewicht overtreft in verhouding
het onze.
„Dat gaat me allemaal boven mijn
pet," erkende de meester. „En als mens
lijkt het me nog steeds niet verstandig
om met zo'n beest te praten."
„Precies!" viel de maat hem bij. „En
als het dan toch moet, kunt u dan niet
onder vier ogen m-met hem praten,
w-want ik voel aan m-mijn eksteroog,
dat er niets dan n-narigheid van komt.."
Balein glimlachte goedmoedig.
„Ik duid u uw twijfel niet euvel,"
sprak hij. „Ik zal bewijzen, hoe gevoe
lig Arie is voor een vriendelijk praatje
in de potvissentaal.
27.Langzaam opende Otto de ogen
en keek verdwaasd om zich heen. Hij
had er geen idee van waar hij zich be
vond, doch wat hij zag, was niet ge
ruststellend.
I?
Ruw stenen muren, waarin twoe
kleine vensters waren uitgespaard. En
een deur van houten balken. Een ruif 1
|9-,ee? ^eI" hoeken, maakte hem duide
lijk, dat het een soort stal was, waarin
hij zich bevond. Maar hoe kwam hij
hier? Wat was er gebeurd? Wie hem
hier ook gebracht hadden, waren toch.
enigszins bezorgd voor hem geweest.
Hij lag tenminste op een paar bossen
stro en vlak bij nem stond een aar-
den kruik. Otto ging overeind zitten en
greep met een pijnlijk gebaar naar
zijn hoofd. En tegelijkertijd herinnerde.
hij zich alles weer. Hij was aangeval
len. van achteren, toen-hij Elar en de
zigeunerhoofdman bespiedde.
Daarna wist hij niets meer. Hij
strekte zijn hand uit naar de kruik.
Het water was helder en koel en hij
dronk met lange teugen. Langzamer
hand voelde hij zijn krachten terugke
ren. Hij kwam overeind en wierp een
blik door het raam, maar veel wijzer
werd hij er niet van, want alles wat
er te zien was, waren een paar bomen
en wat struikgewas. De deur was blijk
baar aan de buitenkant gegrendeld,
want er was geen beweging in te krij
gen. Otto had ook geen ogenblik anders
verwacht. Hij liet zich weer op het
stro zakken, doch hij zat nauwelijks,
toen er een donkere schaduw voor 'het
raam kwam en een ogenblik later keek
er iemand naar binnen. Het was Zaïda.
het zigeunermeisje!