Het harde geslacht 1 DE NATUUR Merkwaardige punten l it de kerken SLIPPEND OP TEGENLIGGER KAPPIE EN DE DIEPZEEDUIKERS Het recht had zijn loop9 de veroordeelde zat zijn straf uitmaar hij berustte niet Vervolg van pag. 1 Spelende straatjongens doen een afschuwelijke ontdekking Spoor Waarom Overeenkomstig de eis Vijf gewonden bij Roermond in en om uw huis Acht jaar Smeken TOEN EN NU „Rustig" DOOR DICNATE ROBBERTZ Vrijdag 3 maart 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD OPGELOSTE MOORD VOL VRAAGTEKENS De moord op Keesje Vermeulen dateert van 1948. Op 11 april van dat jaar op een zondagavond deed zqn vader bij de politie aangifte van zijn vermissing. Overal in Rotterdam werd vergeefs gezocht, tot zeventien dagen later het lijkje werd gevonden; verstopt in een zak dreef het in de Delfshavense Schie Onder zeer grote belangstelling werd het stoffelijk overschot van het blijkens het onderzoek door wurging om het leven gekomen ventje op Crooswijk begraven. Dat gebeurde op 1 mei 1948. De Rotterdamse kinder- en zeden politie had inmiddels een man aan gehouden van wie men vermoedde dat hij bij dit verschrikkelijke mis drijf betrokken zou kunnen zijn. Dat bleek een vergissing te zijn; wel kon men hem een ander zedendelict te last leggen. Lijkje van een negenjarig kind dreef in een zak op het water Van onre verslaggever. Op aanwijzing van enig» voorbijgangers heeft de Rotterdamse recherche gistermiddag vroeg in de Delfshavense Schie in Rotterdam- Weet een juten sak opgehaald, waarin het opgevouwen lijkje wat verstopt van een 9-jarig jongentje, dat al geruime tijd in het water moet hebben gelegen. Het slaat nog niet.vast, of het kind door Wurging, vergiftiging o{ verdrinking om het 'leven is gebracht. Eerst vanmorgen zei sectie op het stoffelijk overschot worden verricht. schuldig te zijn veroordeeld. Dat besef-ligt diep in hem geworteld en al die jaren voedde het zijn hoop dat eenmaal de waarheid aan het licht zou komen, dat eenmaal een ander als dader, als moordenaar van Keesje Ver meulen, zou kunnen worden aangewe zen en ontmaskerd. Die hoop deelde hij met zijn moeder, met zijn overige naaste familieleden en met anderen. Van die anderen noemen wij er één,. onmiddellijk na de vermissing al neigde naar een buurtbewoner, die haar door zijn gedragingen was opgevallen. Eén van die anderen, die ook nu nog twijfelen aan K.'s schuld, is de moeder van het jeugdi ge, slachtoffer, de moeder van Keesje Ver meulen. Acht jaar voor moordenaar van Keesje Vermeulen De Rotterdamse Rechtbank heeft giste ren de 25-jarige glasblazer M. JR. K. uit Rotterdam, wegens het 'plegen van on tuchtige handelingen met minderjarige personen en moord op de negenjarige Keesje Vermeulen tot acht jaar gevan genisstraf met aftrek veroordeeld. Deze siraf moet hij\ in een bijzondere strafge vangenis doorbrengen en daarna zal hij ter beschikking van de regering worden gesteld. De moord op Keesje Vermeulen is aan het licht gekomen, omdat het lijk op 28 April van het vorige jaar in een jutezak ip de Delfshavense Sohie te Rot terdam is gevonden. ,-<Jr Er werden in verband met de moord op Keesje Vermeulen nog meer per sonen gehoord. Ook de toen 25-jarige kappersbediende L. die, twee huizen verder, in dezelfde straat woonde als de familie Vermeulen. (De man dus die nu heeft bekend dat hij het jongetje Nivard heeft vermoord.) Na al dat zoeken en tasten meende de recherche een spoor te hebben ge vonden dat naar de toen 24-jarige glas blazer K. leidde. Op of omstreeks 10 mei 1948 werd deze K. door de recherche aangehouden. Na langdurige verhoren waarbij hij naar hij ook nu nog verklaart: onder pressie een later herroepen bekentenis zou hebben afgelegd, werd hij op 18 mei 1948 voor de officier van justitie geleid, die toen voldoende termen aanwezig achtte om deze verdachte in voorlopige hechtenis te doen stellen. De daartoe gestelde termijn moest verscheidene keren wor den verlengd voordat het onderzoek in deze zaak zo ver was dat men het „rond" meende te mogen noemen. Pas op 29 maart 1949 op twee weken na een jaar nadat het misdrijf was ontdekt stond K. voor de recht bank te Rotterdam terecht. De dag vaarding vermeldde behalve de moord op Keesje Vermeulen, drie zedenmis drijven met minderjarige jongens en een geval van huisvredebreuk-, daterend van oktober 1947. K. bekende alleen het geval van huis vredebreuk; de.moord op Keesje Vet> meulen en de drie zedenmisdrijven bleef hij hardnekkig ontkennen. Tegenover de bezwarende verkla- Het bericht van 29 april 1948 uit onze krant. ringen van K.'s toenmalige compagnon, de heer M. Onderdelinden, stond het getuigenis van K.'s moeder die (en na dien nooit anders!) verklaarde dat haar zoon op 11 april de hele avond thuis was geweest. Het meest bezwarend zouden wel de getuigenissen zijn geweest van dr. J. P. L. Hulst uit Leiden en dr. W. Froentjes uit Den Haag, die als ge- tuigen-deskundigen meenden te kunnen aantonen dat de jutezak waarin het lijk van Keesje Vermeulen was gevonden afkomstig zou zijn uit de werkplaats van K. Een jongen die daar toen werk zaam was, meende die zak te her kennen. De officier van Justitie, mr. M. van Oosten, achtte het bewijs van de moord wettig en overtuigend gele verd. Hij eiste 'tegen K. acht jaar ge vangenisstraf en daarna terbeschik kingstelling van de regering. De buurtbe woner die haar wier verdenking nog vóór het vinden van het lijkje van haar kind door zijn gedragingen was opgevallen, was de toen 25-jarige kap persbediende L„ dezelfde L. die der tien jaar later, in de nacht van 22 op 23 februari j.l., bekend heeft de sedert 7 februari uit Rotterdam vermiste acht jarige Marcel Nivard te hebben ver- Na de arrestatie van deze kappers bediende hebben wij mevrouw Vermeu len gevraagd of zij zich nog herinnerde waarom in 1948 de gedragingen van L. haar aandacht hadden getrokken en in hoeverre zij daarbij zou hebben gedacht dat die kappersbediende misschien wel iets meer zou kunnen weten eerst van haar vermiste, later van haar vermoor de kind. Zonder bedenken antwoordde zij: „Ik ben er niet bij geweest dus mag ik niet zeggen: Die of die heeft het gedaan. Wel weet ik dat Keesje de kappers bediende L., die twee huizen van ons vandaan woonde, heel goed kende. Keesje kwam wel eens bij L. aan huis om samen met hem L.'s duiven te ver zorgen. De door de rechtbank veroor deelde K. kende Keesje bij mijn weten niet; die woonde een heel eind van ons vandaan. Vast staat dat een moeder haar eigen kind het beste kent en daarom weet ik dat mijn Keesje nooit met vreemde dè'" bèvWj2êh-°Van "'Schuld'"ahif'dé "ferm" mannen»zou meegaan, wèl met L., die te last gelegde moörd en de drie hij. immers kende, zedendelicten onvoldoende en pleitte op die gronden voote.vrijsprkak.:."- zo- Op 12 april 1949 wees de Rotterdam- K.'s verdediger, mr. S. de Waard, achtte de tegen zijn cliënt aangevoer de hfcédieeó- 'iran '''tephiitduoes4»7de "ferm" Van onze correspondent ROERMOND Vijf mensen zijn gis teravond gewond, toen te Maalbroek bij Roermond twee personenauto's op elkaar botsten. De bestuurder van een auto met vier Engelse militairen uit Duitsland wilde juist twee fietsers inhalen, toen hij een tegenligger gewaar werd. Dat was een Duitse auto, waarin de familie H. Lenz uit Waldrpelm zat. De Engelsman kon niet meer inhalen en remde. Zijn auto maakte een halve slag om op de gladde weg, nam een van de wielrijdsters mee en ramde de Duitse auto. De zeventienjarige Mariet Verstap pen uit Maasniel werd van haar fiets ge slingerd; zij bleef ongedeerd. De familie Lenz, ouders en zoon werd gewond, de heer Lenz zeer ernstig. Twee Engelsen werden eveneens gewond. Bonenkruid wordt ook in de keuken ge bruikt; het wordt vooral gebruikt bij de grote bonen of tuinbonen. Er is een overblijvend soort dat men nu wei be stellen kan, doch er is ook een eenjarig bonenkruid en dat kan men heel goed in eigen tuin zaaien. Een hoekje voor eigen gebruik behoeft niet groot te zijn; een halve vierkante meter is al wel vol doende. se rechtbank vonnis overeenkomstig de eis van de officier van justitie. De 24-jarige glasblazer K. werd veroordeeld tot acht jaar gevangenis straf met aftrek van voorarrest en daarna terbeschikkingstelling. Op 12 november 1949 begon de be handeling van K.'s zaak in hoger be roep voor het Haagse gerechtshof. Vele keren werd de zitting geschorst, om nieuwe getuigen 'te kunnen horen en om getuigen-deskundigen gelegen heid te bieden nog weer eens de jute zak te onderzoeken die in dit proces zo'n belangrijke rol als stille getuige heeft gespeeld. ïk had het er niet erg op begrepen dat Keesje bij L. ov.er de vloer kwam om diens dhiven te voeren! Het waren nogal rare jongens, die van de familie L., dat wist iedereen in de buurt. Maar die ze nu hebben gepakt voor de moord op d.at jongetje Nivard, vestigde des tijds zelf de aandacht op zich door de wijze waarop hij mij ontweek, zo vaak ik hem op straat ontmoette. Dan ging hij vlug voor een etalage staan kijken, of schoot hij plotseling naar de over kant van de straat of een zijstraat in. Op een keer, toen een ontmoeting bij na onvermjjdelifk was, dook hij plotse ling met zijn hoofd in de bak van eer kinderwagen. Die kinderwagen was leeg, dus wat had hij daarin te zoeken?" Tot zover de verklaring van mevrouw Vermeulen. Pas op 27 januari 1950 werd de be handeling van K.'s zaak in hoger be roep gesloten. Veertien dagen later bevestigde het Hof het vonnis van de Rotterdamse rechtbank: acht jaar ge- vartgeniSstraf en terbeschikkingstel ling van de regering. Vier maanden later verwierp de Hoge Raad het door K.'s verdediger aanhangig gemaakte verzoek om cas satie. K. die in zijn onschuld bleef vol harden, greep 'toen ook het laatste middel aan: hij machtigde zijn advo caat een verzoek om revisie te doen. De rijksrecherche kreeg opdracht K.'s zaak opnieuw te onderzoeken. Bij dat onder leiding van een inspecteur der rijksrecherche ingestelde onder zoek zouden toen reeds enige opval lende twijfelpunten zijn gevonden. „Ik leefde in die dagen in een ont zettende spanning want ik vertrouwde er helemaal op dat bij een nieuwe behandeling Hennie's onschuld wel aan het licht zou komen", aldus K.'s moeder, die ons van de week aan dit eerste revisieverzoek herinnerde. Haar verwachtingen liepen op een teleurstelling uit. Het revisie-onder zoek (dat van elf jaar geleden dus) werd afgewezen! De wegens moord op de ne genjarige Keesje Vermeulen tot acht jaar gevangenisstraf ver oordeelde K. zat de hem opge legde straf uit, in het besef on- 11 april 1948: Moordzaak-Keesje Vermeulen Te Rotterdam wordt een kind vermis! Een jongetjp van negen Jaar Tegen de avond meegelokt Ljjkje drijvende gevonden Dood door wurging ingetreden Na zedenmisdrijf Kappersbediende L. kende het knaapje L. woonde twee huizen van hem vandaan Nader contact bü de duiven L. had sleutel van kappers salon-A. Er was een kelder onder Op dag van misdrijf (zondag) brandde er licht in kelder Anoniem telefoongesprek: Laat K. maar vrij, die heeft het niet gedaan. L. meldde telefonisch aan kennis dat lijkje was op gehaald L. liep mee in begrafenisstoet 7 februari 1961: Moordzaak-Marcel Nivard Te Rotterdam wordt een kind vermist Een jongetje van acht jaar Tegen de avond meegelokt Lijkje uit sloot opgedregd Verdronken na wurgpoging Na zedenmisdrijf Kappersbediende L. kende het knaapje L. was vlakbij Marcel's woning in betrekking Nader contact bp haarknippen L. had sleutel van kappers salon-B. Er was een kelder onder Op dag van misdrüf was L. met zijn slachtoffer in de kelder Anoniem telefoongesprek: Het lükje van Marcel Nivard ligt daar en daar (L. bekent later dat hü politie telefoneerde uit innerlüke drang) L. onderbrak zijn werk om naar langstrekkende begrafenisstoet te kijken Wij spraken dezer dagen ook met de moeder var. de wegens moord op Keesje Vermeulen veroordeelde, vroe gere glasblazer K. „Zodra ik in de krant las aldus deelde zij ons mee dat de politie de 39-jarige kappersbediende L. had gearresteerd als verdachte in de moordzaak-Marcel Nivard, ben ik naar de straat gevlogen om te infor meren of dat dezelfde was die zoveel jaar geleden was gehoord in de zaak- Keesje Vermeulen. Een mevrouw, die ik in die straat aansprak, noemde zijn naam voluit, dus had ik zekerheid. Ik ben toen meteen doorgegaan naar het hoofdbureau van politie, met de bedoeling daar te smeken dat de recherche die L. óók nog eens zou vragen wat hij wist van de moord op Keesje Vermeulen. De eerste die ik op het hoofdbureau tegen het lijf liep was de rechercheur Broekhans, die samen met. zijn inmid dels overleden collega Bobbink, mijn zoon een bekentenis afdwong door hem bij een urenlang verhoor midden in de nacht te vertellen: „Je moeder springt uit het raam van de derde verdieping wanneer je niet bekent. Beken nou maar, dan zullen wij alles haarfijn voor je uitzoeken...." ,.Die Broekhans" aldus de moeder van K. zei: „Ik ga veel naar de kerk en dan bid ik dat ik het goed mag maken. Wij moeten niet kwaad zijn op elkaar Ik ben drie uur op het hoofdbureau geweest en tenslotte heb ik gezegd dat ik prins Bernhard zou schrijven wan neer zij me niet beloofden die L. naar de moord op Keesje Vermeulen te vragen. Inspecteur Blaauw zei: „Dat móet je je niet doen" en later vroeg hij mij: „Waarom ben je zo fel?" Daarop heb ik hem geantwoord: „Ik voel mij als een wild dier nu die wond na dertien jaar is opengereten. Blaauw zei: „Wacht rustig een paar dagen, we zullen wel zien. „Laat u dat „rustig" maar weg!", heb ik hem daarop geantwoord." De moeder van K. en K. zélf voelden er niets voor, rustig de resultaten van L.'s verdere verhoor af te wachten. Beiden zijn de mening toegedaan dat er opvallend veel punten van over eenstemming zijn tussen de door de kappersbediende L. reeds bekende moord op Marcel Nivard en de dertien jaar geleden gepleegde moord op Keesje Vermeulen, waarvoor K acht jaar gevangenisstraf werd opgelegd. Zij voelden er niets voor ook thans nog rustjg af te wachten. Na met zijn moeder te hebben overlegd heeft K. daarom mr. J. van Meurs verzocht namens hem alsnog na zoveel jaar een tweede verzoek om revisie in te dienen. Mr. Van Meurs, die elf jaar geleden tevergeefs revisie vroeg van het door de Hoge Raad gewezen arrest, had reeds de uit die tijd daterende stukken De uitspraak van de Rotterdamse rechtbank: acht jaar voor K. (uit het A.D. van 13 april 1949). Leeuwen, omdat ook hem, na het be kend worden van feiten met betrek king tot de moordzaak-Marcel Nivard, frappante punten van overeenstem ming met de dertien jaar oude moord zaak-Keesje Vermeulen waren opge vallen. De punten van overeenstemming tus sen het verloop, de aard en de omstan digheden waaronder beide misdrijven zijn of zouden zijn gepleegd is inder daad opvallend, zogoed als de overeen stemming tussen de bijkomende feiten. 137 Naar waar ik woon ga ik, ant woordde Adriaen. Michel liep naast de hengst en hij hielp zijn heer in de pont. Ging die naar Romerswale of naar Schakerloo? Michel wist het niet recht. Ge kunt toch niet alleen gaan, heer! Michel was net zo bezorgd als Berta. Adriaen zag het. Waar ik naar toe ga, is alles edel, Michel. Daar zi)n knechten ge noeg om mij te dienen. Zorg jij voor vrouw Berta en voor mijn kleinzoon. Michel bleef op de kant staan tot de pont wegvoer, toen keerde hij te rug naar huis, bedroefd en veront rust. Een scherpe Noordoostenwind maakte de Schelde onstuimig'. Witte schuimranden kransten om de boor den van de veerschuit. Adriaen voel de de prikkeling van het zilt in zijn gezicht en hij ademde diep de lucht van zeewater, die hij in Bergen ge mist had. Heel de tocht bleef hij naast zijn paard staan, met de teu gels losjes in zijn hand. Op zijn ge lig gezicht gloeide een klein blosje en zijn ogen tintelden. De boot voer eerst naar Romerswale en zou van daar Iersekendam aandoen, waar Adriaen eigenlijk van plan geweest was naar toe te gaan. Maar toen hij de torens van Romerswale zag be gon er iets in hem te bewegen. De stad lag daar midden in het water, sterk en stevig. Het leven moest er bruisen en gloeien. Dat was al te zien bij de smalle steiger waar de schuit meerde. Voor de rede lagen verschillende kleine schepen. Er was ook een Duitse koopvaarder bij met teer en gedroogde vis en twee met hout geladen Noorse schepen. In de ze stad was hij baljuw geweest, even als zijn vader. Heer Wolfert had hier gewoond en zo vele anderen, wier namen stonden opgetekend in de per kamenten, die bewaard gebleven wa ren in de wapenkamer van het Berg se huis. Adriaen vergat alle veten en alle tegenstand. Hij dacht alleen aan het goede. De hengst steigerde toen hij uit de schuit moest en op de wal trappelde hij van ongeduld, zodat Adriaen nauwelijks tijd kreeg om op te stijgen. Stapvoets leidde hij zijn dier tussen het rumoer van karren en wagens, die af- en aanreden naar de los- en laadplaatsen. De schelle stem van een wijf dat melk en eieren verkocht klonk boven alles uit. Op een straathoek stond een kraampje met koeken. Het herinnerde Adriaen ergens aan. Hij hield zijn paard in. A" colaes, zijn vader, in de stad geko men was, had daar een vrouw ge staan die appelen verkocht. Het was toen herfst en hij had boven op het grote paard van zijn vader zitten bibberen van de kou. Nicolaes had de weg gevraagd naar het huis van Jan Pierszoon, de kleermaker. Adri aen voelde nog de zachtheid van het bontgevoerde buis dat hem daar aan gemeten werd. Nog vervuld van zijn herinneringen reed hij door Romers wale. Veel was onherkenbaar en nog meer was helemaal verdwenen. De stad was kleiner geworden, maar niet zwakker. Dat deed hem goed. Hij ademde ruimer en het was of een nieuwe kracht in hem opwelde. Wat leefde en bloeide op heer Ro mer's grond kon niet ondergaan. Daarvoor was zijn geslacht te groot en te sterk. Bij de Ruterbloeme kwam Baldus haastig aangelopen. Hij kende de be zoeker niet maar zag alleen diens voorname kleding en de hengst met zijn fiere kop en fraaie gang. Zulk bezoek had zij zelden binnengelaten. Agniet hoorde de stem van haar schoonvader, die aan de knecht vroeg of de jonker thuis was. Met uitge stoken handen kwam ze Adriaen te gemoet. Dat hadden we niet kunnen ver wachten! Is de reis niet moeilijk ge weest met deze harde wind? Hij keek naar haar fris jong ge zicht en naar het kleed, dat veel te mooi was voor een gewone weekdag. Agniet kreeg een kleur. Arjen is in de stad. Intussen schildert Merijn mijn portret. Het is bijna gereed. Adriaen ging mee kijken. Op een ezel stond een groot portret. De ge lijkenis was zo treffend dat Adriaen niet kon nalaten enige malen van de levende naar de geschilderde vrouw te kijken. Merijn was opzij gaan staan. Zonder dat Agniet het gezegd had herkende hij de heer van Lo- dyeke, al had hij hem nooit eerder derde? vroeg Adriaen. Merijn boog zijn hoofd. Nog eens bewonderde Adriaen het portret. Toen keerde hi} er zijn rug' naar en tegen Merijn zei hij niets meer. Ze gingen naar het woonvertrek. Agniet durfde niet vragen hoe het in Bergen was. Het blijde gedicht van haar schoonvader 'begon te be trekken, zeker leed hij pijn. Om die te verzachten begon ze wijn te ver warmen in een ijzeren potje. Ze gooi de er kruiden door, die even moesten trekken. Het rook lekker en Adriaen zeide dat ze een heel goede huis vrouw was, die aan alles dacht. (Wordt vervolgd) u# gezien. De eerste keer toen hij met heer Ni* Ben jij de meester die dit schil- NED. HERV. KERK Aangenomen: De benoeming tot vica ris te Dendermonde (België) mej. M. E. Warner te De Bilt; de benoeming tot conrector-stafdocent van „Kerk en Wereld" te Driebergen: T. Poot te Mid- delharnis. v Bedankt voor Biezelinge: W. B. de*., Weerd te Nederhorst den Berg, voor Bruinisse: C. L. Verbaas te Monniken- v' dam, voor Hasselt: J. v. Wier te Putten. GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Oosternijkerk, Exmorra- Allingawier en Tjerkwerd: L. R. Krol, kand. te Scheveningen; te Zandvoort: P. J. O. de Bruijrte te Zaandam. Examens. De classis Barendrecht heeft preap. geëx. en beroepbaar ver klaard: J. de Waard, Waalwijk 187 te Rijsoord en M. Kievit, Havenstraat 47 te Numansdorp. GEREFORMEERDE GEMEENTEN A. Ver- Beroepen te Vlaardingen: gunst te Rotterdam-C. Bedankt voor Nieuwerkerk, Scheve ningen, Tricht en Vlissingen: Chr. van Dam te Rotterdam-Z; voor Dordrecht.' P. Honkoop te Yerseke. 12. Toen Kappie en Jonas Balein de Kraak betraden, leek het schip uitge storven. „Die potvis van u heeft zoveel deining gemaakt, dat m'n mannen natuurlijk groen van de bibberatie in het vooron der zitten!" zei Kappie. En zo was het. „Krakende krukassen! Hebben jullie dat monster gezien?!" riep de meester, toen hij Kappie zag „Hij had bijna de hele Kraak tot puin- ter inzage gezonden aan de officier van poeder gekraakt!" vulde Okki aan. justitie te Rotterdam, mr. J. M, van' „Die vis was een kennis van meneer hier," legde Kappie uit. „Het is een dek sels aardig beest en volgens meneer Ba lein valt er best mee te praten!" „Maar een potvis is een roofwalvls!" riep de meester uit. „Het lijkt me nog al sinister om zo'n beest te vertrouwen!" Balein maakte een luchtig handgebaar. „Inderdaad, het is een roofwalvis," ant woordde hij. „Maar tevens is het een van de intelligentste schepselen ter we reld! Ja, misschien zijn ze wel veel ver standiger dan wij, mensen, want hun hersengewicht overtreft in verhouding het onze. „Dat gaat me allemaal boven mijn pet," erkende de meester. „En als mens lijkt het me nog steeds niet verstandig om met zo'n beest te praten." „Precies!" viel de maat hem bij. „En als het dan toch moet, kunt u dan niet onder vier ogen m-met hem praten, w-want ik voel aan m-mijn eksteroog, dat er niets dan n-narigheid van komt.." Balein glimlachte goedmoedig. „Ik duid u uw twijfel niet euvel," sprak hij. „Ik zal bewijzen, hoe gevoe lig Arie is voor een vriendelijk praatje in de potvissentaal. 27.Langzaam opende Otto de ogen en keek verdwaasd om zich heen. Hij had er geen idee van waar hij zich be vond, doch wat hij zag, was niet ge ruststellend. I? Ruw stenen muren, waarin twoe kleine vensters waren uitgespaard. En een deur van houten balken. Een ruif 1 |9-,ee? ^eI" hoeken, maakte hem duide lijk, dat het een soort stal was, waarin hij zich bevond. Maar hoe kwam hij hier? Wat was er gebeurd? Wie hem hier ook gebracht hadden, waren toch. enigszins bezorgd voor hem geweest. Hij lag tenminste op een paar bossen stro en vlak bij nem stond een aar- den kruik. Otto ging overeind zitten en greep met een pijnlijk gebaar naar zijn hoofd. En tegelijkertijd herinnerde. hij zich alles weer. Hij was aangeval len. van achteren, toen-hij Elar en de zigeunerhoofdman bespiedde. Daarna wist hij niets meer. Hij strekte zijn hand uit naar de kruik. Het water was helder en koel en hij dronk met lange teugen. Langzamer hand voelde hij zijn krachten terugke ren. Hij kwam overeind en wierp een blik door het raam, maar veel wijzer werd hij er niet van, want alles wat er te zien was, waren een paar bomen en wat struikgewas. De deur was blijk baar aan de buitenkant gegrendeld, want er was geen beweging in te krij gen. Otto had ook geen ogenblik anders verwacht. Hij liet zich weer op het stro zakken, doch hij zat nauwelijks, toen er een donkere schaduw voor 'het raam kwam en een ogenblik later keek er iemand naar binnen. Het was Zaïda. het zigeunermeisje!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2