Handige
meisjes in
Zeeiand
Gebrek aan goede accommodatie belemmert
groei van Zeeuwse sport
Meer begrip gevraagd
Uitbreidings
plannen
dat dit atelier zich zo gunstig
heeft ontwikkeld is voor mij
een raadselzegt de heer a. van
Scherpenseeldirecteur van Arn
berg N.V., een bedrijfdat zich op
7 maart 1960 in Goes heeft geves
tigd en b.h.'s vervaardigt. Toen wij
ons hier wilden vestigen, hoorden
wij van verschillende kanten, dat
we met grote personeelsmoeilijk-
heden te kampen zouden hebben.
We zitten hier nu ongeveer een
jaar enwe kennen geen
ernstige personeelsproblemen. We
hebben zelfs al veel meer aanbie
dingen gehad dan we plaatsings
mogelijkheden hebben en toch heb
ben we maar één keer geadverteerd
in een aantal dagbladen.
Bescheiden
Wilskracht
Sporthal
Pag. 39
INDUSTRIENUMMER
ZEEUWSCH DASBLAD
Ongeveer een jaar geleden is
in Goes een bedrijf voor de ver
vaardiging van b.h.'s opgericht.
Het hoofdbedrijf is in Zweden
gevestigd en het stichtte in Goes
een Nederlandse naamloze ven
nootschap.
Met de bedoeling een beoor
deling te krijgen van het klimaat
van Zeeland voor de vestiging
van een industrieel bedrijf heb
ben wij de heer A. van Scher-
penseel, directeur van Arnberg
N.V. te Goes gevraagd zijn er
varingen van het afgelopen jaar
mede te delen. Men vindt zijn
opinie in nevenstaand artikel.
In het bedrijf werken thans 42
personen. Het ligt in de bedoe
ling over ongeveer anderhalf
jaar een modern atelier te be
trekken, dat gebouwd zal wor
den, op het industrieterrein bij
het station van de Nederlandse
Spoorwegen te Goes. Dan zal de
personeelssterkte tot ongeveer
honderd kunnen worden opge
voerd.
DE HEER A. VAN SCHERPENSEEL
handige meisjes in Zeeland
Al geruime tijd was de directie van
Arnberg te Högenas in Zweden van
plan een atelier te stichten in Ne
derland. Een groot aantal plaatsen
werd bezocht en uiteindelijk viel de
keus op Goes.
Hein Cujé, de succesrijke Middel-
I burgse atleet, die door zijn inten-
1 sieve training, gepaard gaande met
een flinke dosis wilskracht, zich
1 heeft gerangschikt in de rij van
1 Nederlands prominentste lopers.
ÜHIHHillMIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIMItNOMIIIKIIIIIKIIIIflIIIIIMHIIIIIIIIiNtllllilllllllllllllltlilTl
OPORT EN INDUSTRIE. Twee ogenschijnlijk volkomen uiteen-
lopende begrippen, maar bij nadere beschouwing toch twee
wezenlijke bestanddelen van de samenleving, die nauw met elkander
verwant zijn. Want welke industrie-arbeider in grote en middelgrote
bedrijven wordt niet in de gelegenheid gesteld sport te beoefenen?
De directies van de bedrijven
ook in Zeeland weten dit maar
al te goed. En daarom zijn ze er
niet voor teruggedeinsd al datgene
te doen wat maar mogelijk is om de
sportaccommodatie en het sport-
klimaat vanuit 'hun bedrijf op peil
te houden. Zeeland is niet rijk aan
grote industriële maatschappijen,
maar die er zijn behartigen de
sportieve belangen van hun perso
neel op uitstekende wijze.
Toch is het verkeerd te denken dat
de sport in Zeeland haar bloei en in
sommige gevallen groei te danken
heeft aan de industriële ontwikkeling.
Juist in Zeeland met zijn weinige gro
te bedrijven is dit niet zo. Hier vindt
men de drang naar sport met name
in alle lagen der bevolking, en daar
bij speelt juist de beroepsbevolking
bij het kiezen van een sport een gro
te rol. De belangstelling van de in
dustrie-arbeider gaat doorgaans uit
naar voetbal, tafeltennis, judo en in
mindere mate (Vlissingen) boksen;
die van de landarbeider veeleer naar
voetbal, korfbal, gymnastiek, dam
men en paardrijden, terwijl hockey
praktisch alleen in Middelburg ze
tel van het provinciaal bestuur met
zijn vertakkingen wordt aangetrof
fen. In Zeeland moet men verder on
derscheid maken tussen de zaterdag-
sportbeoefenaafs en die van de zon
dag.
Het is een algemeen bekend feit,
dat Zeeland op het landelijke sportie
ve vlak maar zeer bescheiden mee
telt. Onze provincie kent slechts en
kele uitschieters: de Middelburgse at
leet Hein Cujé, de Vlissingse turnster
Nel Fritz, de Souburgse gymnast
Jaap van de Sande, de Nieuwlandse
ruiter L. P. van de Slikke en de
Zeeuwse ren- en toerclub „Theo Mid
delkamp".
In verschillende takken van sport
zijn dan nog verenigingen, die in lan
delijk competitieverband uitkomen,
maar hun verrichtingen trekken toch
niet die aandacht die men er graag
van zou willen zien. Men kan de be
trokken clubs hier vaak geen verwijt
van maken, omdat de sportaccommo
datie in Zeeland veelal bedroevend is.
Onvoldoende trainingsmogelijkheden
alleen 's zomers! maken dat
het zwemniveau in Zeeland gelijk
blijft of zelfs zakt en dat het naar
voren komen van jonge, veelbelovende
zwemsters en zwemmers uit het
hoofd gezet'kan worden, natuurtalen
ten maar die heeft Zeeland niet
daargelaten. Die talenten zouden ter-
wille van de training dan overigens
nog moeten verhuizen naar plaatsen
buiten Zeeland.
Voor de atletiek liggen de kansen
wat heter. Enkele Zeeuwse steden
hebben de beschikking over een rede
lijke sintelbaan, maar daar staat te
genover dat het zich willen meten
met sterkere tegenstanders gepaard
moet gaan met het brengen van een
financieel offer. Velen zijn daartoe al
lerminst in staat en zijn ze dit wel,
dan eist zo'n trip naar Amsterdam,
Utrecht, Eindhoven of Den Haag nog
zoveel van de lopers, dat slechts de
wilskrachtigsten onder de atleten
enigszins het „Hollandse" peil kun
nen halen.
De moeilijkheden voor de teamspor
ten liggen weer op een iets ander
vlak. Betaald voetbal kent Zeeland
niet. In het amateurvoetbal reikt men
niet verder dan de tweede klasse en
het zaterdagvo ftbal komt zelfs niet
hoger al f', dan een derde klasse
in het vooruitzicht gesteld dan de
vierde klasse. Tiet competitie-apparaat
voor Zeeuwse voetbalclubs is dus bij
uitstek regionaal.
Anders liggen ook weer de verhou
dingen bij korfbal, een sport die in
Zeeland goed gedijt, al vertoont zij als
geheel een lichte achteruitgang. Korf
bal mist een flinke recette, met he.t
gevolg dat de reizen doorgaans uit
eigen zak moeten worden betaald.
Men zit ook met de moeilijkheid
en dit geldt ook voor het zater
dagvoetbal dat juist met het oog
op de lange reizen naar en van Zee
land de verenigingen in Holland en
Brabant er bitter weinig voor voelen
het Zeeuwse gewest uit zijn isolement
te halen. Ergo: spelpeilverbetering
blijft een utopie!
De voorzitter van de Zeeuwse Korf-
balbond heeft onlangs opgemerkt, dat
de Zeeuwse sportjeugd sportmoe
lijkt. Wij kunnen deze bewering niet
ten volle onderschrijven al schuilt er
een grond van waarheid in. Veeleer is
volgens ons echter van een verschui
ving in de sportbeoefening sprake.
„Nieuwe" sporten als tafeltennis en
volleybal zijn sterk naar voren geko
men en al klaagt men ook bij deze
takken van sport over een lichte ach
teruitgang, feit blijft dat procentueel
de veldsporten harder teruglopen dan
de sporten van de zaal.
Maar ook de binnensporten kampen
met een gebrekkige accommodatie.
De handballers zoeken hun vertier in
veilinghallen in Middelburg en Goes,
op het oog prachtige gelegenheden
om zaalhandbal te beoefenen, maar
in feite halen deze hallen het niet bij
de sportgebouwen die men bijvoor
beeld in West-Duitsland en in sommi
ge plaatsen van overig Nederland
aantreft. In Vlissingen is een actie
aan de gang om aan een sporthal te
komen. Elk dubbeltje telt mee en
door middel van allerlei evenementen
hoopt men zo enkele tienduizenden
guldens bij elkaar te krijgen.
De turnsport heeft altijd goed ge
dijt in Zeeland, doch de ontvolking
van het platteland in de dorpen wa
ren het juist de gymnastiekverenigin
gen die furore maakten raakten ve
le clubs hun beste gymnasten kwijt.
Gevolg: achteruitgang in prestatie en
ledental.
Mogelijk dat de ontwikkeling die
planologen en economen voorzien
voor Zeeland verbetering kan brengen
in de huidige situatie. We hopen dit
van harte. Want anders wordt de spor
tieve kloof tussen Zeeland enerzijds
en Holland en Brabant anderzijds nog
groter dan zij al is. De gehele sport-
gemeenschap in ons gewest is aller
minst hierirjee gebaat.
We werden hier prettig ontvangen
de stad maakte op ons een plezierige
indruk en het feit dat Goes centrum
is van een uitgebreid verzorgingsge
bied (in totaal ongeveer 60.000 men
sen) deed ons besluiten naar deze
Zeeuwse stad te komen. De inlichtin
gen waren veelzijdig, zowel over de
voordelen als over de nadelen. Het
gemeentebestuur verleende op spon
tane en hartelijke wijze medewerking
en wij konden de beschikking krij
gen over een gebouw van de gemeen
telijke reinigingsdienst, dat voor de
voorlopige vestiging van ons atelier
aantrekkelijk was.
Er is een goede onderlinge sfeer in
dit atelier, dat nu met 42 mensen
werkt en het antwoord op een op de
man af aan de heer Van Scherpen
seel gestelde vraag over het werk van
de Zeeuwse meisjes, waarvan het me
rendeel nog niet eerder achter een
naaimachine had gezeten was: „We
hebben geconstateerd dat de meisjes
in Zeeland erg handig zijn. De hand
vaardigheid is groot en daar hebben
we dan ook nooit zorgen over gehad.
Het is vooral tijdens de opleiding
die zes weken duurt onze taak om
aan deze handvaardigheid een even
grote mate van nauwkeurigheid te
doen paren, waardoor het produkt kan
voldoen aan hoge kwaliteitseisen".
Het is een van de kenmerken van
de Zeeuwse meisjes, volgens de heer
Van Scherpenseel dat zij verantwoor
delijkheid willen dragen en zich in
sterke mate interesseren voor het ar
tikel, dat zij vervaardigen. „Wij be
schouwen deze meisjes niet als een
object, dat wij nodig hebben om te
kunnen produceren en geld te ver
dienen, doch als onze mede
werksters".
En zo zien de meisjes uit
Zeeland hun werk ook.
Jeanne de Mey uit Ovezande heeft
er besiist geen spijt van dat ze, na
haar schoolopleiding ook naai
lessen in het atelier is gaan wer
ken. Haar conclusie is kort en bon
dig: ,,'t Bevalt me hier best".
En de leidster, mej. J. Bravenboer
uit Middelburg ziet geen kans om
uitvoeriger te vertellen hoe zij het
vindt in. het nieuwe bedrijf. Dat is
met één woord gezegdconstateert
ze laconiek: uitstekend. Foto links:
Jeanne de Mey, rechts de leidster,
mej. Bravenboer.