Burgemeester Kolff
Sloeprojeci gang
maker worden van
industriële ontwikkeling
Nieuw tijdperk
Dichter bij zee
Diep vaarwater
Pag. -2-1
ZEEUWSCH DAGBLAD
VLISSINGEN AAN DE
VOORAVOND VAN
NIEUW TIJDPERK
JQAAK WAAR MICHIEL DE RUYTER zijn; versteende blik laat
dwalen over de Westersehelde, waar torenhoge kranen zich af
steken tegen het firmament en waar schepen uit alle delen van de
wereld komen bunkeren, daar ligt Vlissingen. Zeelands grootste stad
met een inwonertal van rond de 30.000. De plaats waarvan men in
kringen van overheid en bedrijfsleven bijzondere verwachtingen
heeft. Het simpele woordje „Sloe" is in staat in Zeeland een debat
van enkele uren uit te lokken- En niet alleen in Nederlands water
rijkste provincie, ook in de Staten-Generaal, waar van diverse zijden
herhaaldelijk is aangedrongen op steun van het Rijk bij de tenuitvoer
legging van het projekt.
De ruk aan de bel heeft geholpen. Het Zuid-Sloe zal worden inge
dijkt en de daar beschikbaar komende gronden zullen in exploitatie
worden gebracht. Duidelijk bleek dit kortgeleden uit de in september
bij de Staten-Generaal ingediende rijksbegroting voor Verkeer en Wa
terstaat en Economische Zaken, alsook uit de in december door de
direktie van de Koninklijke Maatschappij „De Schelde" gedane me
dedeling, dat deze onderneming de voor haar uitbreidingsplannen in
het Zuid-Sloe vereiste gronden van het Rijk had gekocht en opdracht
had verstrekt daar twee droogdokken voor herstelwerkzaamheden te
bouwen met alles wat daarbij behoort.
De burgemeester van Vlissingen,
mr. B. Kolff, met wie wij dit alles
overdachten, maakte onwillekeurig
een vergelijking met het jaar 1870.
Ook toen bestond het besef, dat de
bestaande uitrusting van Vlissingen
met havens onvoldoende was en een
grootscheepse oplossing nodig was
om uit het slop te komen waarin men
verzeild was geraakt. En inderdaad
kan het graven van de bij het Kanaal
door Walcheren behorende Buiten
haven en van de beide Binnenhavens,
benevens het in verbinding brengen
van deze laatste met het zogenaam
de Natte Dok een voor die tijd en
zeker voor Zeeuwse verhoudingen
grootscheepse oplossing worden ge
noemd.
De ontwikkeling sinds 1873 is an
ders geweest dan men zich had voor
gesteld. Gedeeltelijk is naar de me
ning van burgemeester Kolff de weg
die Vlissingen van toén af is gegaan
met teleurstellingen geplaveid. Maar
een feit is dat binnen het toen voor
ziene bestek, zelfs na de belangrijke
vergroting van de Buitenhaven die
omstreeks 1330 tot stand kwam, thans
geen plaats meer is voor verdere
ontwikkeling. Daarom nu het Sloe.
Burgemeester Kolff is ervan
overtuigd, dat een nieuw tijdperk
voor de Scheldestad is aangebroken,
ook al behoort het Zuid-Sloe op dit
moment grotendeels nog niet tot de
gemeente Vlissingen. Dit laatste staat
blijkens een voorontwerp van wet
echter spoedig te gebeuren.
Ofschoon Vlissingen de laatste ja
ren een vertrekoverschot te zien
heeft gegeven is de verwachting ge
wettigd dat vermoedelijk dit jaar nog
dit euvel tot staan kan worden ge
bracht. De burgemeester wijst er op
dat er gezocht moet worden naar
meer werkgelegenheid. Een van de
oorzaken van de nog niet bevredigen
de gang van zaken zag mr. Kolff in
de beperkingen die de scheepsbouw-
industrie, de voornaamste nijverheid
van Vlissingen, zich heeft opgelegd
bij het werven van personeel. An
derzijds is er de volslagen ongenoeg
zaamheid van het aantal woningen
dat jaarlijks klaar komt.
Bij elk van de oorzaken stond de
Vlissingse burgemeester een ogenblik
stil. Wijzend op de orderportefeuille
van „De Schelde" zei mr. Kolff dat
alleen al daarom, de maatschappij
nieuw personeel zal moeten aanne
men. Los daarvan mag echter worden
verwacht een „verdere belangrijke toe
neming van mankracht door de uit
breiding van het bedrijf in het Sloe,
met name door de daar allereerst te
verwachten vestiging van een repa
ratie-bedrijf, waartoe reeds opdracht
'is gegeven. Een groei van de pri
maire beroepsbevolking geeft dan
naar het oordeel van burgemeester
Kolff weer aanleiding tot vestiging
van verzorgende bedrijven.
Naast de Koninklijke Maatschappij
„De Schelde" telt Vlissingen nog en
kele andere ondernemingen, maar
deze werken toch eigenlijk in de
schaduw van de grote werf. De bur
gemeester zou zo graag zien dat er
nog een of meer grote industrieën in
zijn gemeente zouden neerstrijken.
Het is in principe niet juist, meent
mr. Kolff, dat een stad als het ware
drijft op één groot bedrijf. Er moet
daarnaast nog voldoende industriële
werkgelegenheid bestaan om de ar
beiders meer te kunnen vasthouden.
De burgemeester sprak de hoop uit
dat zich in het Sloe naast „De Schel
de" ook andere aanzienlijke bedrij
ven zouden vestigen. Naar hij meende
is er vooral in de metaalnijverheid
een trek om dichter bij zee te zitten.
Vlissingen biedt hiertoe de mogelijk
heden.
D'è gemeente Vlissingen beijvert
zich uiteraard industrievestiging op
haar grondgebied te bevorderen en
te stimuleren, maar een bepaalde
wervingsaktie op touw zetten doet
zij niet. Wel is er min of meer als
uitvloeisel van de „dubbelstad-be
sprekingen" overleg met de gemeen
te Middelburg om gezamenlijk via
publicaties naar buiten te treden en
de aandacht van de economische
wereld op Walcheren te vestigen. Ver
moedelijk zal ongeveer tegelijkertijd
met het uitgeven van de zogenaam
de Sloe-brochure door Gedeputeerde
Staten van Zeeland of even daarna
een dergelijk middel ter hand wor
den genomen.
Burgemeester Kolff was nuchter
genoeg om te beseffen dat men in
dustrieën niet kan dwingen zich el
ders te installeren dan bijvoorbeeld
in de Randstad Holland, maar aan
de andere kant wees hij op de voor
delen van de ligging van Vlissingen.
Burgemeester ror. B. Kolff van
Vlissingen, die zijn stad op de meest
evenwichtige wijze naar een nieuwe
en hopelijk grote toekomst stuurt.
Door een afsluildam in het Zuid-Sloe
zal ongeveer 750 ha schorgrond
droogvallen, welke grond een relatief
zeer goedkope mogelijkheid biedt tot
uitbreiding van de schaarse Neder
landse zeehavengebieden. Het Zuid-
Sloe ligt bovendien aan diep vaarwa
ter, waar zonder aanvullende wer
ken geladen schepen tot 35000
br. ton kunnen komen en aan de
druk bevaren Westersehelde (de
scheepvaart van en naar Antwer
pen!). Het Zuid-Sloegebied ligt cen
traal in West-Europa en kan dus als
zodanig een belangrijke havenfunk-
tie vervullen, mede door de aan te
leggen goede weg-, spoorweg- en
scheepvaartverbindingen (gedacht
wordt aan een Sloekanaal naar het
Zeeuwse Meer) met het achterland.
Volgens burgemeester Kolff
kan het Sloeprojekt de gang
maker worden van een nieuwe
industriële ontwikkeling in Vlis
singen. Een evolutie die niet al
leen van grote importantie is
voor de Scheldestad zelf, ook
voor heel Walcheren, ja zelfs voor
het ganse Zeeland.