Voorzitters Kamers van Koophandel constateren ïertip© van groot belang DISCRIMINATIE VAN TERNEUZEN TEMPO Een gesprek met Ir. C. A. L. Horstmann Pag. 7 INDUSTRIENUMMER ZEEUWSCH DAGBLAD Aanpassen aan" de omstandigheden RUSTIG EN WELOVERWOGEN zijn de woorden van de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuwse Eilanden, de heer C. A. Kammeraad. Spontane uitroepen, die naderhand beschouwd toch wel lichtelijk overdreven blijken, moet men van hem niet verwachten. Hij zal ook eerst bij elke zaak nauwgezet het voor en tegen overwegen, alvorens tot een oordeel en tot een conclusie te komen. Dit is de heer C. A. Kammeraad, die ongetwijfeld juist vanwege deze eigenschappen telkens weer herkozen is als voorzitter van de Kapner van Koophandel. De vergaderingen van deze Kamer kenmerken zich door een sfeer van prettige zakelijkheid. Dat kan inderdaad goed samen gaan: een prettige sfeer en een zakelijke sfeer. Vooral dank zij de leiding van de heer Kaïmmeraad wordt in de vergadering van de Kamer slechts dan door iemand het woord gevoerd, als hij ook werkelijk iets te zeggen heeft. De heer Kammeraad bekijkt de aan de orde zijnde vraagstukken vooral door een economische bril. Hoe hij denkt over de ontwikkeling van Zee land? Hier is zijn antwoord: „Vergeleken met nog maar enkele jaren geleden is er sprake van een grote verande ring. De belangstelling voor dit ge west is toegenomen. Komt men nu in andere delen van het land, dan hoort men daar spreken over Zee land. Onze provincie telt mee en men heeft grote verwachtingen van de ontwikkeling van dit gewest. Dat is wel eens anders geweest. Er is veel veranderd. En toch is voorzich tigheid geboden. Ook in de eerstvol gende jaren zal er nog sprake zijn van een overschot van arbeidskrach ten, omdat de landbouw minder per soneel nodig zal hebben. In elk deel van het gewest zal er een over schot zijn en daarom is het nodig dat voorzover mogelijk de in dustriële ontwikkeling in de diverse delen van Zeeland gelijkmatig plaats vindt. Dat is gewenst uit het oogpunt van doelmatigheid. WONINGEN Telkens weer stuit de heer Kam meraad op een groot probleem voor de ontwikkeling van Zeeland: Er zijn te weinig woningen. Bouwcapaciteit is er wel, zelfs voor belangrijk meer woningen, dan door de regering zijn toegewezen. Er is sprake van onge bruikte capaciteit terwijl voor de ont wikkeling van dit gewest een ont wikkeling, die de nationale welvaart ten goede komt het bouwen van meer woningen, vooral bij vestiging vea nieuwe industrieën en uitbreiding van bestaande bedrijven, een eerste vereiste is. DE HEER C. A. KAMMERAAD Van groot belang is het in welk tempo de industriële ontwikkeling van Zeeland plaatsvindt. Wordt het tem po te hoog opgevoerd, dan zal er een tekort aan arbeidskrachten optreden, waardoor het produktieproces nade lig wordt beïnvloed. Het zal dan no dig zijn mensen van buiten Zeeland te animeren zich in dit gewest te ves tigen. Daar is natuurlijk geen be zwaar tegen, maar men wordt in dat geval onmiddellijk geconfronteerd met een ernstig tekort aan woningen. Zeeland heeft ook voor dit jaar weer weinig woningen toegewezen gekre gen en dat is een handicap. De uit breiding van de industriële bedrijvig heid moet daarom zoveel mogelijk gelijke tred houden met de ontwikke ling in dit gewest, waarbij moet wor den gekeken naar het aantal arbeids krachten, dat de landbouwsector zal afstoten, naar het aantal jongeren, dat gereed staat om in het arbeids proces opgenomen te worden en naar het beschikbaar zijn of kunnen krijgen van woningen. Tevens moet worden gelet, bij een toename van de bevolking en bij veranderingen in het arbeidsproces, dat aan de leef baarheid in stad, dorp en streek gro te aandacht wordt besteed." De heer Kammeraad, die niet al leen voorzitter is van de Kamer van Koophandel, doch daarnaast ook nog talrijke functies vervult, o.a. het lid maatschap van de gemeenteraad van Middelburg, van het bestuur van het E.T.I. voor Zeeland en van het da gelijks bestuur van de Kon. Ned. Middenstandsbond, komt met velen ook van buiten Zeeland in con tact en hjj heeft geconstateerd dat er grote belangstelling bestaat voor vestiging van industrieën in dit ge west. Bovendien blijkt dat tal van Zeeuwse bedrijven uitbreidingsmoge lijkheden hebben. In België bijv. be staat veel interesse voor produkten van Zeeuwse bedrijven. SAS VAN GENT. Al slaat er dan een hausse van optimis me door Zeeland, en al kan men op allerlei gebied een beschei den hoera-stemming beluisteren, het blijft toch zeer de moeite waard om ook eens stil te staan bij de keerzijde van de medail le. We werden speciaal voor zover het de kanaalzone van Zeeuwsch Vlaanderen betreft met deze keerzijde geconfron teerd in een gesprek met ir. C. A. L. Horstmann, directeur van de spiegelglasfabriek te Sas van Gent, en voorzitter van de Ka mer van Koophandel en fabrie ken in Zeeuwsch Vlaanderen. Natuurlijk, de heer Horstmann wil niet ontkennen dat er schot in is ge komen. In de jaarrede, die hij onlangs voor de Kamer van Koophandel heeft gehouden, merkte hij nog op dat zich sinds 1929 geen nieuwe industrie van betekenis in Zeeuwsch-Vlaanderen had gevestigd, maar zo zei hij het schijnt dat hierin verandering komt. En hij noemde in dit verband de vestiging van een grote chemische fabriek in de Axelse Vlakte, een de pendance van de meterfabriek „Dor drecht", een schoenfabriek te Sluis en de uitbreiding van een confectie- industrie te Stoppelsdijk. De kentering is er wel degelijk, maar er zijn speciaal over de kanaal zone als geheel wel enkele dingen op te merken die het overwegen waard zijn. Dóórvaren In de eerste plaats moet dan de discriminatie genoemd worden, die de haven van Gent toepast tegenover Terneuzen. Het zijn de Belgen die de uitvoering van de kanaalwerken voor tachtig procent financieren en ze zou den dit nooit doen als met die verbre ding een opkomst van Terneuzen be reikt zou worden, ten koste van de eigen haven te Gent. Het is duidelijk de bedoeling dat ook de grote en to- renhoog oprijzende schepen dóórva ren naar Gent. Om dit te bereiken Wordt in Gent een extra havengëld geheven voor binnenschepen die overgeslagen goe deren vervoeren. Men kan dit als een soort boete beschouwen die de carga doors moeten betalen als ze de zee schepen in Terneuzen hebben gelost en als ze de goederen per binnen schip doorvoeren naar Gent. En die „boete" is wel zo gekozen, dat het financieel aantrekkelijker wordt om Terneuzen links te laten liggen en de zeeschepen door te la ten komen naar Gent. Natuurlijk wordt dit havengeld betaald per ton lading, zodat b.v. op een totale la ding van 30.000 ton goederen een „boete" van om en nabij de acht frank (per ton) lelijk in de papieren zou lopen. Het is duidelijk dat de Belgen dit havengeld pas in de allerlaatste plaats op zullen heffen, zo ze ooit be reid zouden zijn er over te denken. Havenschap Intussen is dit voor de haven van Terneuzen allerminst een rooskleurig perspectief. Met grote klem wijst ir. Horstmann er dan ook op dat het de hoogste tijd is voor Terneuzen om een havenschap op te richten, opdat men een orgaan krijgt dat deze spe ciale problematiek van tevoren kan bestuderen em eventueel maatregelen kan nemen. Een tweede punt dat de heer Horst mann enige kritiek heeft ontlokt is de gang van zaken met de kernaanwij zing. De uitwerking van dit beleid is in de Zeeuwsch Vlaamse praktijk ave-» rechts. Terneuzen werd de kerngemeente van Zeeuwsch Vlaanderen, maar zo zegt de heer Horstmann dat was nu juist de enige stad die er hier geen behoefte aan had. Bovendien zit de overige Zeeuwsch Vlaamse indus trie klem. Als elders aan uitbreiding wordt gedacht dan is het maar één stap om een vestiging buiten de pro vincie te overwegen, en dan natuur lijk op een plaats waar wel de z.g. faciliteiten gelden. Stofzuiger Voor de specifiek Zeeuwsch Vlaam se structuur gelooft de heer Horst mann veel meer te mogen verwach ten van een eerder opgesteld plan, waarbij werd voorgesteld om een kern in Oost- en een kern in West- Zeeuwsch Vlaanderen aan te wijzen. In de „probleemgebieden" dus. Dit zouden dan geen kerngemeenten, maar kerngebieden moeten worden, met voor de verschillende gemeenten eventueel een glijdende schaal voor wat de faciliteiten betreft. Op deze manier zou niet alleen een spreiding van industrie bewerkt kunnen wor den, maar de vestigingen zouden bo vendien daar komen waar ze het hardst nodig zijn. Maar zoals de situatie thans ligt, gaat Terneuzen als een soort enorme stofzuiger wer ken, die het platteland van Oost en West Zeeuwsch Vlaanderen zal ontvolken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 15