Het harde geslacht
Wie werpt de eerste
steen naar de doders
in ons snelverkeer?
DE NATUUR
WATERIGE
WAANZIN
IN TAS
RAAD VAN
HILVERSUM
WIL EERST
DE CIJFERS
KAPPIE EN DE LUCHTSTRIJD
PSYCHOLOOG M. VAN LOGGEM
Vrijgesproken van
dood door schuld
in en om uw huis
Studieweek voor de
volkshuisvesting
Cultureel centrum
AUTO DOOR TREIN IN
SLOOT GESLINGERD
Minister Visser woont
vlootoefening bij
DOOR
DIGNATE ROBBERTZ
Uit de kerken
Vrijdag 10 februari 1961
ZEEUWS* H DAGBLAD
Pag. 2
fly DATOGEMBLIK...
03 PAT ENE M OMEN TL
W E6RSTVIÊUK
POOR.PERUINTTH
EM OPEENSWASIK
WËER AANBOORD..!/
MSTERDAM. Dag in, dag uit liggen ze voor me, de opmerkin-
gen van landgenoten over de zondaars in het verkeer. „Straf
ze tien keer zo hard" wordt me gezegd en ook: „De huidige wet laat
toe, dat de rechter tot een strenger oordeel komt". Het is een
onderwerp, dat niemand loslaat en telkens wanneer de kranten weer
melding maken van dodelijke ongelukken, dan krijg ik de knipsels
met de commentaren. Laat het onderwerp niet los, hoor ik in alle
toonaarden; blijf hameren aan de weg die naar een veiliger weg
verkeer leidt, wordt me voorgehouden.
wy doen dat in deze krant zo ern
stig mogelijk, dacht ik. Nog maar enkele
weken geleden hebben wü aan hoogle
raren en artsen, juristen en anderen
gevraagd of zjj vonden dat de „zonde"
van de moedwillige verkeersovertre-
der niet als een misdaad moest worden
bestempeld. Niet zomaar als los vraagje,
maar gezien tegen een achtergrond van
de achttienhonderd doden en de meer
dan drieënveertigduizend gewonden,
elk jaar!
Twee groepen
En wat zegt nu de psycholoog? Ik
wilde dat graag weten en ik heb het
gevraagd aan. drs. M. van Loggem in
Amsterdam.
„Er zijn mensen die het er mee eens
zijn, dat de straffen zwaarder moeten
worden en dat een verkeersmisdrijf als
een misdaad in de zin der wet moet
worden beschouwd", zegt hij, „maar er
is ook een andere (en grotere) groep
die het er niet mee eens is.
Deze laatste voert in het algemeen
twee redenen aan voor die afwijzing:
1. een juridisch bezwaar: de letter van
de wet zou zich niet lenen voor het be
straffen van een verkeersovertreder
als een misdadiger, en 2. een praktisch
bezwaar: het zou in de praktijk onmo
gelijk zijn te bewijzen dat iemand met
voorbedachten rade een verkeersmis-
daad zou hebben gepleegd".
Onzinnig
„Deze beide bezwaren zijn redelijk,
maar ze zijn eveneens onzinnig", aldus
drs. Van Loggem. „Het is belachelijk
dat de verkeersgesel, die zoveel slacht
offers eist, op juridische gronden niet
DRS. M. VAN LOGGEM
psychische weerstand
Advertentie
Opvallend goed, die vernieuwde
ELEGANT van Karei I. Voor 27 ot een
kloeke bolknak, die al heel wat trouwe
vrienden heeft. Probeert u hem maar
eens.
Van onze correspondent
DEN HAAG. De Haagse rechtbank
heeft de veertigjarige vrachtwagen
chauffeur J. J. T. uit Leidschendam
vrijgesproken, van dood door schuld aan
een aanrijding.
Op 29 maart van het vorige jaar was
een bromfietser onder het viaduct, waar
rijksweg 4a en rijksweg 12 elkaar krui
sen. tegen de vrachtauto van T. ge
botst. Dat had de bromfietser het leven
gekost.
T. was verweten de bocht te ruim te
hebben genomen, waartegen hij aan
voerde, dat hij in de gegeven situatie
niet anders had kunnen doen. Bovendien
zou het weggetje waarop het ongeluk
was gebeurd, geen openbare weg zijn en
het ongeluk zou dus niet onder de We
genverkeerswet vallen.
De rechtbank had een gerechtelijke
schouw gelast om zich een goed beeld
van de plaats en de toedracht van het
ongeluk te .cunnen vormen. De officier
van justitie had twee weken hechtenis
yoorwaardelijk en vijftig gulden boete
geëist.
Uw kamerklimop of Hedera kan ook
wet te sne] groeien, bovendien staat ze
over het algemeen in een te klem pot
je en dan zullen die lange ranken bla
deren verliezen Het is dus veel beter
ze nu een flink eind terug te snoeien
Tegelijkertijd zou men dan ook kunnen
verpotten; de bekende bloemistengrond
kan men er wel voor gebruiken; de pot
grond moet men vooral stevig aandruk
ken.
te beteugelen zou zyn. Indien de wet in
dit nieuwe euvel niet voorziet, is de
wet achterlijk en zou dus schielijk ver
anderd moeten worden. Daarmee zou te
vens het praktische bezwaar zijn opge
heven. Indien bewezen kon worden dat
iemand door schuld een medemens van
het leven heeft beroofd, dan zou hij de
desbetreffende straf moeten ondergaan.
Wetten moeten en kunnen worden aan
gepast aan bepaalde toestanden".
De heer Van Loggem is van mening
dat uit de antwoorden van de juristen
blijkt, dat er bij hen een grote innerlij
ke weerstand bestaat tegen de gelijk
stelling van een verkeersmisdrijf met
een misdaad. „En het is juist deze psy
chische weerstand die er toe heeft ge
leid dat brokkenmakers, die vele doden
op hun geweten hebben, in verhouding
tot ouderwetse moordenaars een veel
geringere straf krijgen", aldus deze psy
choloog.
Moord met status
Het is de psychische instelling ten
opzichte van een bepaald misdrijf die de
strafmaat bepaalt, vindt de heer Van
Loggem. „In tijden toen een duel nog
voor een in sociaal opzicht zeer eervolle
zaak gold waren de straffen tegen een
man die een medemens met het zwaard
of pistool (in een duel dus) vermoordde,
veel minder dan voor de struikrover die
hetzelfde deed, maar uit andere motie
ven".
En de heer Van Loggem vervolgt:
„Iemand die nu in een alkoholroes met
een mes een vrouw vermoordt, zal een
flinke gevangenisstraf krijgen. Deze
misdaad heeft een zeer lage sociale sta
tus. Iemand die nu in een alkohol
roes meerdere vrouwen door middel van
een auto doodt zal een relatief veel ge
ringer straf krijgen, ofschoon hij veel
meer leed heeft veroorzaakt. De reden
is, dat de laatste moord een sociaal veel
hogere status heeft".
De borrel
„De mens die een misdrijf moet be
oordelen, probeert zichzelf onbewust
in de plaats van de misdadiger te
stellen", is de mening van drs. Van
Loggem. „Nu zullen weinig mensen in
zichzelf de neiging herkennen om men
sen met messen af te maken, zelfs
niet na een flinke borrel. Dit heeft tot
gevolg dat een dergelijke moord door
ons met afschuw wordt beschouwd.
Maar iedereen die in een auto rijdt
weet, dat hij niet altijd zonder schuld
is. Hij weet dat alkohol achter het
stuur gevaarlijk is, maar hij weet te
vens dat hij wel eens gezondigd heeft
en dat hij dan geluk heeft gehad wan
neer hij geen ernstig ongeluk veroor
zaakte".
En hier wil ik de heer Van Loggem
dan in een klein onderdeel in zoverre
tegenspreken door te zeggen dat ik
mensen ken die nooit of te nimmer
een druppel van een borrel zullen
proeven wanneer ze weten, dat ze nog
moeten rijden.
Tijd niet ryp
Iemand die een gewone moord be
gaat is onze vijand, stelt de psycho
loog. Iemand die een auto-ongeluk ver
oorzaakt wordt door ons innerlijk als
onze gelijke beschouwd.
„Dit vooral is er de oorzaak van
dat een verkeersmisdrijf voorlopig niet
als een misdaad zal worden beschouwd.
De tijd is er nog niet rijp voor. De
mensen, die de strafmaten moeten
vaststellen en toepassen, voelen nog
maar al te zeer bewust of onbe
wust dat zijzelf ook in de beklaag
denbank zouden kunnen zitten", besluit
de heer Van Loggem.
J?EN meisje en een tas. Wel, en
verder? Is dat uw reactie
wanneer u deze foto bekijkt.
En uw aandacht moge dan ge
vangen zijn door dat meisje, het
gaat mij vandaag toch om die tas.
Dat is geen gewone tas, dat is een
kwalijk voorbeeld van wat er kan
gebeuren indien men de waanzin
ten top voert.
Want als u nu goed kijkt, dan ziet
u dat die tas doorzichtig is, dat er
water in zit en dat in dat water
twee visjes zwemmen. Waar dit
vreemde gedoe te zien is? Wel, in
Blackpool, op een beurs en de tas
heet „aqua-bag". Voor geval u be
slist uw visjes mee wilt nemen wan
neer u op visite gaat, wist een man
van de stand op de tentoonstelling
erbij te vertellen.
Waar ik nu op wacht is het be
richt, dat de uitvinder van die wa
ter-tas, in verband met de algehele
veiligheid van het publiek, voorlo
pig uit de circulatie is genomen.
WOORDEN DIE de aandacht vragen,
dacht ik. Meningen, die ik zelden
eerder zo duidelijk en zonder doekjes
geponeerd zag.
Mijn dank aan de heer Van Loggem,
dat hij die duidelijkheid heeft willen
betrachten. Ik verwacht wel, dat zijn
opmerkingen reacties teweeg zullen
brengen.
Van een onzer verslaggevers
ROTTERDAM De krotopruiming,
de woningbehoefte van minder draag-
krachtigen, de mogelijkheden van ef
ficiënte en industriële bouw en nog
tal van andere aspecten van woning
bouw en volkshuisvesting zullen on
derwerpen van gesprek zijn op de
Week van de volkshuisvesting. Deze
week begint maandag in het Bouw
centrum in Rotterdam.
Al zal gedurende deze week de na
druk op de nationale problemen vallen,
de aangelegenheid krijgt een internatio
naal karakter. Het initiatief ertoe is ge
nomen op instigatie van de economische
en sociale raad van de Verenigde Naties,
die in enkele recente vergaderingen de
wenselijkheid heeft besproken dat in elk
land een studieweek over het onderwerp
Volkshuisvesting zou worden belegd. Ne
derland is daarmee begonnen.
De Week voor de volkshuisvesting is
georganiseerd door instellingen op het
gebied van de woningbouw, het ministe
rie van volkshuisvesting, de Vereniging
van Nederlandse gemeenten, de Vereni
ging voor internationale rechtsorde en
het ministerie van buitenlandse zaken.
Er is aan de studieweek een tentoon
stelling voor het publiek verbonden, die
een maand geopend zal blijven. De stu
dieweek wordt donderdag door minister
Van Aartsen gesloten.
HILVERSUM. Voordat de Hil-
versumse raad miljoenen in een cul
tureel centrum investeert, wil hij
precies weten hoe de gemeente er fi
nancieel voor staat. De raad van Hil
versum heeft daarom besloten het
door B. en W. gevraagde krediet van
2,4 miljoen gulden niet te verlenen.
Voor burgemeester J. J. G. Boot was
het een flinke tegenvaller. Wij kunnen
niet alleen platonisch van cultuur hou
den, stelde hij om er meteen de voor
spelling aan vast te knopen dat voor
Hilversum nimmer een moment aan
breekt waarop de financiële vooruitzich
ten zo zullen zijn, dat ze een cultuur
centrum gedogen.
Twee wethouders treurden niet om het
uitstel. Sterker: zij gaven te kennen dat
het inderdaad beter was nog een poosje
te wachten. Zelfs het argument dat de
architect W. M. Dudok nu nog in de ge
legenheid is „zijn" culturele centrum
tegenover „zijn" stadhuis te bouwen leg
de niet voldoende gewicht in de schaal.
Wel had de raad indertijd besloten
drie sportvelden aan te leggen in het
uitbreidingsplan-Oost aan de Kamerlingh
Onnesweg. Ook Gedeputeerde Staten
waren ermee akkoord gegaan. De
Kroon heeft evenwel bepaald, dat het
plan niet door kan gaan omdat bij uit
voering van het plan natuurschoon
wordt vernietigd zonder dat van drin
gende noodzaak is gebleken.
UTRECHT (ANP). Terwijl de
spoorbomen al daalden trachtte de aan
nemer G. J. A. Willink gistermiddag
met zijn wagen een overweg tussen De
venter en Zutfen te passeren. Ver kwam
hij niet, want midden op de spoorbaan
sloeg zijn motor af.
Een botsing met de naderende trein
was toen onvermijdelijk. De auto werd
in een sloot geslingerd, de heer Willink
kroop er even later zonder letsel uit.
Eigen nieuwsdienst
DEN HAAG. De minister van de
fensie ir. S. H. Visser zal een bezoek
brengen aan het Nederlandse smaldeel
I, dat oefeningen houdt in de Middel
landse Zee.
De minister vertrekt vandaag naar Na
pels en keert woensdag naar ons land
terug.
119
Het huis van Merijn de Seeu kreeg
de eerste stortvloed te verduren.
Het zakte in, met verscheidene an
dere, daar dichtbij. De Romerswa-
lers, die in de vooravond de wacht
betrokken hadden, sloegen alarm.
Er verdronken niet zoveel mensen
als bij de eerste overstroming. Alleen
de armslen, die het dichtst bij de
poorten woonden, kwamen om.
Arjen werd wakker door slagen op
zijn deur. Baldus stond in een lang
hemd te klappertanden. Hij was nat
tot aan zijn heupen en zo ontsteld
dat hij niets kon zeggen. Met arm
gezwaai beduidde hij dat het water
binnen was. Het spoelde door de he
renkamer en in het woonvertrek. In
de keuken dreven houten emmers en
nappen rond tussen de omgevallen
banken en de gekantelde tafels. Hal
verwege op de trap moest Arjen blij
ven staan. De deuren waren openge
slagen. Hij zag kussens en kleine
voorwerpen uit het woonvertrek in
het voorhuis drijven. De hoge zetel,
die voor Agniet bestemd was, stootte
tegen de traptreden. Het water
zwalpte tegen de wanden en bespat-
te Arjen's voeten Baldus wilde er
in, maar Arjen hield hem tegen. In
de stal zou zijn paard wel tot aan de
buik in het water staan, maar Bal
dus zou er niet bij kunnen komen
zonder zelf gevaar te lopen. De Ru-
terbloeme lag hoog. veel verder dan
nu zou de vloed niet stijgen.
Bij het aanbreken van de dag trok
het langzaam terug. Arjen begon te
helpen om de binnengespoelde mod
der de stukken hout. stro-slierten en
vuilnis weg te ruimen. Baldus hielp
hem daarbij, samen met de oude
huishoudster, die 's nachts op de zol
der gebleven was, waar ze sliep. Ter
wijl ze bezig waren kwam ook Me-
riin naar beneden. Hij zag er suf
uit van de zware slaap en begreep
eerst niet wat er gaande was.
Ik vrees dat er meer dan één
dode jongen zal zijn. Arjen hoorde
het zichzelf zeggen. Het klonk hard.
al bedoelde hii het niet zo.
De schilder knikte. Hij zag er niet
meer zo angstig en verward uit als
de vorige -avond. Arjen ging met
hem mee toen hij naar buiten wilde.
Het was vreemd stil toen ze op de
straat kwamen. Alleen de Markt met
de omliggende straten waren droog.
In de kleine stegen stond nog water
en overal ontwaarden ze huisraad en
brokstukken van schuren en huizen.
Er waren ook doden. Arjen liet zich
in een bootje naar de Noorderpoort
brengen. Daar hoorde hij dat het
met zoveel zorg en moeite droogge
legde noldertje voor goed verloren
was. Heel de nieuwe dijk was wegge-
slagen. Maria's Paradijs had de aan
storm van het water nog heftiger
te verduren gekregen dan bij de vo
rige vloed. Het was vooor het groot
ste deel een puinhoop geworden. De
monniken hadden zich niet kunnen
redden en de meesten van hen wa
ren verdronken.. Van de ouden van
dagen, die in Wolfertshuis onderdak
hadden gekregen, leefde er niet één
meer. Het huis zelf was verwoest.
Arjen kon nog een stuk muur zien
tussen de dode bomen, die na de
eerste vloed gestorven waren en nog
niet gerooid.
Wat in de stad aan voedsel kon
worden gered werd ondergebracht in
de Eglantier. De overlevenden moes
ten daar op bepaalde uren hun rant
soen komen halen. In het gasthuis
was het water zo hoog gestegen dat
verscheidene zieken op hun kribben
verdronken waren. De anderen zaten
bibberend bij elkaar gedrongen. Ar
jen liet hen op draagbaren naar de
Ruterbloeme brengen, waar Baldus
in de herenkamer een groot vuur
moest aanleggen. Een deel van de
houtvoorraad was droog gebleven,
zodat ze geen last van rook kregen.
De dove knecht mopperde over het
bedelaarsvolk, dat hij moest helpen
verzorgen. Ook moest hij alle voor
raden van meel en brood en vlees en
zelfs de kostelijke wijn uit kelders
en kasten halen. Sommige dingen
waren niet meer bruikbaar. Maar
wat nog eetbaar was liet de jonker
onder het berooide volk verdelen,
's Avonds aten ze zelf meelpap en
dronken ze dun bier. Merijn had be-
modderde kleren aan en Arjen zat
nog in de lange leren laarzen, die
tot zijn heupen reikten en naar zee-
slib en afval stonken. Baldus hield
zijn hand voor zijn mond en keek zo
vies dat Arjen hem uitlachte.
Hij had nog niet eens opgemerkt
dat ze in de keuken zaten, want het
woonvertrek was door daklozen bezet.
Het gezeur van stemmen was verve
lend en Arjen kon het huilen van de
verschrikte en hongerige kinderen
niet goed verdragen.
Je zult nu voorgoed bij me moe
ten blijven, zei hij tegen Merijn. Of
wil je liever naar Vlaanderen of naar
Holland vertrekken, nu de stad zo
onbewoonbaar geworden is?
Dat was zij na de vorige vloed
ook. En hoe hebben wij haar weer
opgebouwd? Merijn zei het terecht
wijzend. Ga je zelf lopen, Arjen?
Of denk je aan je mooie bruid? Zij
zou zich nu niet goed thuisvoelen in
de Ruterbloeme, vrees ik.
Nee, gaf Arjen toe. Voor Agniet
is het hier nu geen leven.
(Wordt vervolgd)
ned. herv. kerk
Beroepen te Hagestein: J. J. de Heer
te Babyloniënlbroekte Bruinisse: C. A.
Verbaas te Monnikendam.
Aangenomen naar Giessen-Oudekerk
(toez.): J. Lans'veld, vic. te Lisse.
Toegelaten tot de evangeliebedie
ning: i. Boot, Mgr. V. d. Weteringstr.
33 te Utrecht: A. M. Kalkman, Amster
damse straatweg 433-bis te Utrecht; H.
J. de Jong, Nieuweweg 9 te Tienhoven
CU.); C. B. Dekker, Traay 201, te Drie
bergen; J. Visbeek, Buys Ballotstraat
22, te Utrecht.
Beroepbaarstelling: J. Bezemer, vic.
Stationsstr. 43 te Kapelle (Zld.) en I.
Boot, Mgr. v. d. Weteringstr. 33 te
Utrecht zijn beroepbaar.
gereformeerde kerken
Tweetal te Pesse: Tj. Doesburg, kand.
te Amsterdam en D. J. Heslinga, kand.
te Groningen: te Goes (vac. wijlen C.
Stam): W. Kats te Tiel en C. W. de
Vries te Deventer. Aangenomen naar
Sens en Chatillon Coligary: A. L. Jan-
se de Jonge te Willemstad (Cur.).
christ. geref. kerken
Tweetal te Eemdijk: J. Kampman te
Rijnsburg en M. v. d. Klis te Zierikzee.
PAUL. TlriTE.!_,WlLje NIETJE
MAAS VOL ZITTSIN DUWEN
MET SNOEP VLAK VOOR HET
ETENp
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiitiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir
61. Even nadat er uit het raam van het
paleis met een witte vlag was ge
zwaaid, versoheen El Ballon in de in
gang. Hij zag er enigszins verfomfaaid
uit. Naast hem liep een paleisdienaar
die de witte vlag droeg. Haastig liep het
tweetal naar de plek, waar de kruiser
in zee was geploft.
„Ik kom mij overgeven.." meldde de
luchtmaarschalk mat. Maar op dat mo
ment zag hij pas goed, in welke bekla
genswaardige toestand de oorlogsbodem
zich bevond.
„Caramba..! De vloot is er even erg
aan toe als de luchtmacht!" mompel
de hij verrast. „In dat geval is een over
gave wel wat voorbarig!"
Helaas was zijn boodschap op de krui
ser reeds ontvangen.
„Magnifico! Dus ik ben weer presi
dent!,, riep Fidelio Bombastos, uit de
plastiekmassa tevoorschijn kruipend.
,,Uh.. dat hangt ervan af!" antwoord
de de luchtmaarschalk, zijn uniform
rechttrekkend.
„Doe die witte vlag weg, uil!" siste
hij zijn metgezel toe. „Wij gaan ons niet
meer overgeven wij gaan nu onder
handelen en dat is een groot verschil!"
9. De volgende ochtend heerste er al
vroeg een grote bedrijvigheid in het
kamp. Men had Otto en Distel een
slaapplaats in een der wagens aange
wezen; beiden voelden zich heerlijk uit-
gerust. Toen Otto terugkeerde van de
beek, waar hij zich wat opgefrist had,
waren de vrouwen druk bezig de wa
gens schoon te maken. Zoekend slenter
de Otto wat rond. I„ zijn zak was nog
steeds het zonderlinge kleinood, dat het
meisje. Zaïda, de vorige avond tijdens
haar dans had verloren en Otto wacht
te slechts tot hij haar zou zien om het
haar te geven. Hij hoopte een praatje
met haar te kunnen maken om iets
meer over haar te weten te kunnen ko
men. Ineens zag hij haar. Met een
mandje wasgoed liep zij naar een
struik om het op de takken te drogen
te leggen. Otto ging op haar toe. Toen
ze hem zag aankomen, wilde ze weg
lopen, doch Otto stak haar het medail
lon toe. „Dit hebt ge gisteravond ver
loren onder het dansen! Het was prach
tig!" „Wat bedoelt ge?" vroeg ze met
een lachje. „Het dansen of dit?" En
zonder zijn antwoord af te wachten,
ging ze door: „Oh. ik ben zo blij. dat ik
het terugheb! Ik had al overal gezocht
vanmorgen!" „Zeker een aandenken?"
probeerde Otto. doch voor het meisje
kon antwoorden, stond plotseling de ou
de Maroessia tussen hen in. Ze greep
Zaïda bij de arm en snauwde haar toe:
„Wat sta je daar te praten? Heb je
niets beters te doen? Kom mee!" En
zonder Otto zelfs maar een blik waar
dig te keuren, trok ze het meisje tue»
sen de wagens.
i