Hij is nog steeds koning Het harde geslacht ERZSÉBET KISJóKAI VANDAAG OP SCHIPHOL DE NATUUR KAPPIE EN DE LUCHTSTRIJD Taaigevaar Heerlijk Schrijfster in en om uw huis Ontmoeting Niet terug Uit de kerken Vaderland OPLOSSING SPEL 7 VERGISSINGEN Straf belangrijk lager dan de eis Chinezen verzegelen Tibetaanse paleizen oensdag 8 februari 1961ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 Vanmiddag vijf over een komt op Schiphol aan Otto von Habsburg, de nooit gekroonde keizer van Oostenrijk, die echter nooit officieel afstand van zijn rechten heeft gedaan. Bij het gezelschap, dat ter ver welkoming aanwezig zal zijn, bevindt zich ongetwijfeld me vrouw Erzsébet van Assendorp- Kisjókai, de vrouw van de Hil- versumse kantonrechter; zij heeft Otto von Habsburg naar Neder land gehaald. Mevrouw Van As sendorp heeft zeer grote bewon dering voor Otto von Habsburg. Zij voelt zich enigszins aan hem verwant, want ook zij is vluchte linge en ook zij kan niet naar haar vaderland terug. In 1945, toen de Russen de Hon gaarse hoofdstad Boedapest nader den, nam Erzsébet Kisjókai met haar vier kinderen de vlucht. „Wij moe ten naar Nederland toe", vertelde zij haar twee zoons en twee dochtertjes. „In Nederland wonen goede mensen en daar zijn we veilig". Zij sprak uit ervaring, want voor de oorlog woonde zij vele jaren in Rotterdam, waar haar eerste man, Szell de Duka St. György, lid was van het Hon gaarse consulaat. In 1945 was de weg van Boedapest naar Rotterdam echter heel lang voor een vrouw met vier onvolwassen kin deren. En de moeilijkheden op die lange weg waren ingewikkeld. „Spreek in hemelsnaam niet Hongaars", fluis terde Erzsébet Kisjókai haar jongste dochtertje toe, toen zij door Wenen liepen. Horthy had zich juist van Duitsland losgemaakt en in Wenen, waar de Duitsers nog heer en meester waren, was de Hongaarse taal niet bijzonder geliefd. „Spreek in hemelsnaam geen Duits", sprak zij enkele weken later tegen hetzelfde dochtertje, toen zij door Rotterdam liep; het meisje had juist aardig Duits leren praten. Drie maanden later vertrok het meisje naar Londen om daar haar onderbroken middelbare school af te maken. „Als ik Engels kan spreken, sturen jullie me zeker naar Spanje", zei de bakvis, die nu schoonheidsspe cialiste is in de Engelse hoofdstad. Voordat de zaken echter zover wa ren geregeld, was er ook in Nederland al weer het een en ander gebeurd. De uitroep van mevrouw Erzsébet aan de Nederlandse grens; „Eindelijk zijn we bij lieve mensen", mocht dan in haar ogen wel juist zijn, maar na de oorlog waren Hongaren in Nederland ook niet zo erg populair. De vele kennissen, die de Hongaarse echter in Nederland terugvond, hiel pen haar door de eerste weken heen. Zij hielpen haar, toen zij op het sta tion van Den Bosch voor het eerst weer uit een Nederlandse trein stapte, de perronrand miste en met een ge broken been in het ziekenhuis terecht kwam. Zij hielpen haar ook, toen in het ziekenhuis bleek, dat haar tasje met juwelen was gestolen en zij bijna zon der middelen met haar vier kinderen in een vreemd land stond. Toen ik in Hilversum tegenover de charmante Hongaarse zat, van wie het moeilijk is te geloven, dat zij volwas sen kinderen heeft, leek het onwaar schijnlijk, dat deze tengere, opgewekt lachende vrouw dit allemaal heeft mee gemaakt. Zij zat gezellig te praten en serveerde eigengebakken Hongaarse taart. „Iedere echte Hongaarse vindt het beneden haar waardigheid om ge bak bij de bakker te halen. Ieder meis je leert van haar moeder hoe zij haar toekomstige echtgenoot moet verwen nen". Zij vertelde me, welke maaltijd zij voor Otto von Habsburg klaar zou maken. „Als u nog even door vertelt, ga ik pogen het interview zo lang te rek ken, dat ik mee kan eten". En weer lachte ze. „Kijk, dit is een van de boeken, die ik heb geschreven. Het gaat over de vreselijke opstand in Hongarije van 1950. In vier talen werd het vertaald en met de opbrengst konden vele vluchtelingen worden geholpen." Erzsébet Kisjókai is beroepsschrijf ster geweest. Toen zij een klein meisje was. vond haar vader op haar tafeltje een gedicht. Hij las het en zei bestraf- fend: „Dergelijke gedichten mag je niet overschrijven. Je bent veel te jong om die nu al te begrijpen". En Erzsébet durfde hem niet te ver tellen, dat zij het gedicht zelf had gemaaikt. Toen ze van school kwam werd ze journaliste en spoedig verscheen ook haar eerste gedichtenbundel. Ze heeft vele romans geschreven, één daarvan over de Hongaarse opstand Teken aan de wand, uitgave Van Holkema en Warendorf, Amsterdam is in het Nederlands vertaald. Ook een bundel schetsen over Hongarije Hongarije land der martelaren werd in het Nederlands vertaald. Mevrouw Van Assendorp ontmoette Otto von Habsburg in de emigratie- dienst voor Hongaren. Zij heeft een bijzondere kijk op de politieke situatie rond het oude Habsburgse Huis. „Vele Hongaren beschouwen Otto von Habsburg nog als hun koning" zei ze en tijdens het gesprek werd het duidelijk, dat mevrouw Van As sendorp in ieder geval bereid zou zijn de Habsburgers de oude ko ningskroon van het Oostenrijks- Hongaarse rijk terug te geven. Zij bewondert de stamhouder van het Habsburgse Huis om de geestdrift, waarmede hij zich een nieuwe plaats in de wereld heeft verworven. Toen zij hem in oktober 1959 in Brus sel een groot gezelschap hoorde toe spreken over de Europese Eenheid, vatte zij het plan op hem te laten uitnodigen voor een lezing over het zelfde onderwerp in Nederland. Dit plan wordt morgen voor de leden van de Maatschappij voor handel en nijverheid in Hilversum werkelijkheid. Zij weet wat lezingen-houden bete kent, want de toernees, die zij heeft gehouden over Hongarije, zijn veel en lang geweest. Enkele jaren terug werd zij door Amerika uitgenodigd. „Als de Amerikanen je voor een serie lezingen uitnodigen, ben je echt niet voor je plezier uit. In 48 staten heb ik ge sproken en als ik tussen de bedrijven door een hapje wilde eten, kwamen de mensen van de pers, de radio én de televisie nog aan mijn tafeltje zitten." z«n, zou het niet erg waarschijnlijk dat zij er nog ooit uitkwam. „U bent toch Nederlandse?" „Jawel, maar de Hongaarse regering heeft een wet aangenomen, waarin wordt bepaald, dat iedere geboren Hongaar onderdaan van Hongarije blijft. Ik zou in Hongarije dus onmid dellijk worden gearresteerd en be schuldigd van landverraad of iets der gelijks." Otto von Habsburg op bezoek bij mevrouw Erzsébet van Assendorp-Kisjókai. Op de foto v.l.n.r.: de dochter van mevr. Van Assendorp (schoonheids specialiste in Londen), mevr. Van Assendorp, de echtgenote van Otto von Habsburg, Otto von Habsburg en een onbe kende bezoeker. De fijne trekken op het gelaat van mijn charmante gastvrouw verdiepten zich tot zorgelijke rimpels, toen ze sprak over de honderden Hongaarse kinderen, die nog te jong waren om ter dood te worden gebracht en die men in de gevangenis heeft gezet tot zij oud genoeg waren om te worden gevonnist. Ergens leeft mevrouw Van Assen dorp in het verleden, in de „goede oude tijd", toen het nog heerlijk was in Hongarije te wonen. De schrille tegen stelling tussen haar vaderland van vóór en na de laatste wereldoorlog maakt dit wel begrijpelijk. Maar tegelijk is zij nuchter: „Nee de opgroeiende Hongaren van nu zouden de Habsburgers niet meer 'terug willen hebben en Otto von Habsburg ziet dat ook wel in. Onlangs zijn ei- onderhandelingen tussen hem en de Oostenrijkse regering gevoerd. Hij is bereid afstand van de troon te doen, als hem zijn familiebezittingen ter waarde van 75 miljoen dollar wor den teruggegeven. Het is overdreven te zeggen, dat deze onderhandelingen een vlot ver loop hebben". doormaakt, uit hun vaderland zijn verdreven en die kans heb ben gezien een nieuw vaderland en een nieuw levensdoel te vin den. 117 Omstreeks Sint Lucas kwam Arent van Cruninghe naar Römerswale. Arjen had niet verwacht dat zijn oom zo gauw naar Bergen zou ge gaan zijn om over zijn bruid te spre ken. Nu bleek dat zijn vader zelfs bereid was geweest om met Arent naar Cattendycke te rijden. Heer Arent was zeer loslippig over die reis en vertelde hetgeen er bij heer Willem besproken was. De bruiloft zou in het volgende voorjaar gevierd worden. Agniet kreeg een hoeve waar veel land en vee bij behoorde. Voorts had haar oom beloofd jaarlijks de halve opbrengst van zijn kudden aan haar te zullen geven, zodra ze haar eerste kind zou hebben gekregen. Arjen zat recht voor zich uit te kijken toen heer Arent dat zeide. Zelf had hij zo ver nog niet gedacht. Het was onaangenaam om zijn oom op luchtige en een beetje spottende wijze over zulke intieme dingen te horen praten. Als vrouw Anna er bij gezeten had zou Arent gezwegen heb ben, maar nu hield hij zijn mond niet. Het was een voordeel dat Ar jen bij de monniken zoveel geleerd had en meer dan twee jaar in Leu ven was geweest, beweerde hij. De heer van Cattendycke wilde een geleerde man voor zijn nicht hebben. Arent had hem horen zeg gen dat hij Arjen buitengewoon ver standig vond en niet zo verzot op feesten en vermaken als de meeste andere jongens. Dat Arjen een bas taard was scheen hem niets te kun nen schelen. Zelf had hij geen kin deren en het zag er wel naar uit dat zijn nicht en haar man later al zijn bezittingen zouden erven. Je zult dan welgesteld zijn, knorde Arent tevreden. Je krijgt een mooie gezonde vrouw, die nog zo jong is dat ze je verscheidëne mooie kinderen zal kunnen geven. Arjen's vader had dat ook heel goed begrepen. Op de heenreis naar Cattendycke had Arent hem nog on zeker en wankel van gezondheid ge vonden. Hij steeg zo moeilijk te paard dat hij een hengst moest ne men die kon knielen. Dan kon hij gemakkelijk in het zadel komen. Op Cattendycke was hij een heel ander mens geworden al betekende dit nu niet, dat alles weer goed was met hem. Heer Willem en zijn vrouw waren zo hoofs geweest alsof hun gast nog uitgestrekte landerijen te beheren had. Over hetgeen gebeurd was, werd met geen woord gesproken. Met een beetje spijt moest Arent toegeven, dat er aan zijn zwager bij- DOOR D I C N AT E ROBBERTZ na groter eer was bewezen dan aan houden, hem zelf terwijl hij toch de broer rekenen. was zo zwaar niet aan te Maar het mocht niet al te van de burggraaf was en de rijkste man van Beveland. Heer Willem had zijn gasten alle landerijen, boom gaarden en weiden laten zien, met al het vee en al zijn paarden. Adri- aen had Simon meegenomen en ook heer Arent was door een dienaar vergezeld. Tcoh kregen zij van heer bar worden. Nu hij in de Bevelanden niet meer wilde komen, deed hij in Brabant zijn naam van wilde jon ker alle eer aan. Hij had een paard doodgereden dat hij van zijn zwa gers uit Dirxland gekregen had. En hij verdobbelde het weinige geld dat hij nog besteden kon, Nee, veel ge- NED. HERV. KERK Beroepen te Bruinisse C. A. Verbaas te Monnikendam. Aangenomen naar Schiedam: C. v. d. Steen te Gasselter- Nijveen, naar Vuren en Dalem. toez. W. Ohr. Klumper, vic. te Rotterdam-Over- schie. Willem nog een knecht aangewezen, luk had Adriaen niet met zijn zonen die hun van dienst moest zijn zo- Jij bent de beste, Arjen. Van lang zij op Cattendycke bleven jou heeft je vader nooit verdriet ge- Je vader moet zich gevoeld heb- had. Het is maar jammer dat jij zijn ben als in vroeger dagen, toen de wettige zoon niet bent en de anderen heer van Lodycke overal een der bastaards. (Wordt vervolgd) voornaamste gasten was. Wij bleven langer op Cattendycke dan onder zul ke omstandigheden gebruikelijk is. Alleen kon ik je vader er niet toe bewegen om met mij naar Römers wale te komen. Hij schuwt de stad als de pest. Wellicht wordt dat min der als Agniet hier is, want ik heb wel bemerkt dat hij zeer ingenomen is met zijn schoondochter. Jou laat hij groeten en hij verwacht je voor het invallen van de winter in Bergen, waar je stiefmoeder zeer naar je ver langt. Voor heer Arent wegging praatte hij nog over Joos. Adriaen had niets over de jonker losgelaten. Was hij dood, of leefde hij nog, of waar was hij? Arjen antwoorde dat zijn vader daarvan niet wist. Geen van allen wisten ze iets over Joos. Voor zijn stiefmoeder was dat het ergste, daar om werd er zo min mogelijk over hem gepraat. Arjen geloofde wel dat hij leefde en op de een of andere dag weer thuis zou komen. Maar heer Arent schudde ongelovig zijn hoofd. Joos is altijd een avonturier ge weest. Met zijn laatste avontuur zal hij wel de dood zijn ingegaan. Over Claes wist heer Arent te vertellen dat hij zich onbehoorlijk gedroeg. Dat een gezonde man met een onstuimige aard, zoals Claes, het niet altijd bij "ezelfde vrouw kon da A. C GEREFORMEERDE KERKEN Beroepen te Andel, N. Br.: I. Jong, kand. te Nootdorp, te Goenga: Bakker, kand. te Kielwindeweer. Bedankt voor Zuid-Beijerland: P. L. de Jager te Raamsdoniksveer. CHRIST. GEREF. KERKEN Beroepen te Kampen; J. H. Carlier te Zutphen. DOOPSGEtZ. BROEDERSCHAP Aangenomen naar Zeist: H. B. Kot sen te Berlifcum. De afdeling Middelburg van de Ne derlandse Bond van Plattelandsvrouwen houdt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan een feestavond in de Schouw burg. Aanvang half acht. Een klucht in drie bedrijven van Dick van Maasland, „Hoera., een drieling!" wordt door Platago uit Goes opgevoerd. In oktobêr gaat mevrouw Van Assen dorp weer naar Amerika voor een serie lezingen, want hoe vermoeiend het ook mag zijn, niets is haar te veel om propaganda te maken voor haar zwaar-beproefd vaderland. „Feitelijk is het mijn vaderland niet meer", zei ze peinzend, „want enkele jaren geleden ben ik door mijn huwe lijk Nederlandse geworden. En ik voel me ook echt Nederlandse. Onlangs hoorde ik het "Vyilhelmus spelen en ik kreeg tranen in mijn ogen. Ik zei toen tegen m'n man: Nu voel ik, dat ik echt helemaal in Nederland thuis hoor". Nee, naar Hongarije kan zij niet meer terug. Haar vele publikaties hebben niet direct de geestdrift wakker gemaakt van het daar nu heersende regime en als zij Hongarije binnenging Op de gewijzigde tekening 1. Linkerboom heeft meer blader tooi. 2. Linker jager heeft rechterbeen vooruit. 3. Onder het geweerboomstam in tegengestelde richting. 4. Mouw van jager op voorgrond geen manchet. 5. Bij zelfde jagerrand van hoed hoger. 6. Linkervleugel van vogel hoger. 7. Eén vogel in zwerm vogels minder. Crotons zijn sierlijke en mooie sier- bladplanten die echter een heel goede verzorging verlangen. Oudere planten kan men eventueel nu wei een weinig terug snoeien. Hoofdzaak is echter dat de plant voldoende warm moet staan en dat ze ook een vochtige atmosfeer verlangt. De kleurige bladeren kan men alleen maar behouden indien ze dage lijks met lauw water besproeid worden; het is nog beter dat tweemaal per dag te doen. Vrachtrijder reed door ROTTERDAM (ANP). De Rot terdamse rechtbank heeft de 29-jari- ge vrachtrijder L. S. B. G. uit Mid- delharnis veroordeeld tot tweehonderd gulden ooete en drie maanden voor waardelijke gevangenisstraf. De offi cier had ach>. maanden geëist. De vrachtrijder werd op 1 december aangehouden door een wachtmeester der rijkspolitie, omdat hij met een jeep waarvan de verlichting was uitgevallen door Den Bommel reed. G. had het be vel tot «toppen genegeerd en had later valse aangifte gedaan van diefstal van zijn jeep om het te doen voorkomen dat hij er die avond niet mee had gereden. De officier had de vrachtrijder poging tot zware mishandeling te last gelegd, omdat G op de wachtmeester zou heb ben willen inrijden. De rechtbank achtte dit evenwel niet bewezen. LISSABON (Reuter) Officieel is in Lissabon meegedeeld dat de onlus ten van het afgelopen weekeinde in de Portugese Afrikaanse provincie An gola aan één en dertig mensen het leven hebben gekost. Hieronder bevon den zich zeven soldaten en agenten. Volgens een Zuidafrikaanse journa list in Loeanda, hoofdstad van Angola, verkeert de stad nog steeds in alarm toestand. Er is censuur ingesteld op het telegraafverkeer en het nieuws kan nog slechts per luchtpost het land uit. President Tomas van Portugal heeft gisteren drie oppositieleiders ontvan gen om hun grieven tegen het bewind van premier Salazar aan te horen. Vol gens een regeringswoordvoerder in Lissabon blijkt hier duidelijk uit dat „de vrijheid van meningsuiting in Por tugal geëerbiedigd wordt". GENT (AP) De rechtbank van Gent heeft de Nederlander E. de V. uit Grauw in Zeeuws-Vlaanderen veroor deeld tot acht maanden gevangenisstraf en een boete van 130.000 francs (onge veer tienduizend gulden). De V. had terechtgestaan wegens het smokkelen van duizend kilo Nederland se boter naar België. NEW DELHI (Reuter) De Chi nese communisten hebben de twee pa leizen van de Dalai Lama in de Tibe taanse hoofdstad Lhasa verzegeld, zo deelt The Times of India mede. Het is een onderdeel van de campagne die de Chinezen voeren om de sterk in het Tibetaanse volk gewortelde tra dities uit te roeien. De Dalai Lama, de geestelijke leider van de Tibeta- nen, is in 1959 naar India gevlucht. Zestigduizend van zijn volgelingen zijn hem intussen in de ballingschap gevolgd. Duizenden Chinezen hebben zich sinds 1959 in Tibet gevestigd. Naar schatting zou hun aantal in het gehe le land reeds een half millioen bedra gen. Sommige Tibetaanse steden heb ben al een overwegend Chinese be volking. Bij een Hevige brand in, het gebouw van het parlement van de provincie Quebec is gisteren veel waardevol ar chiefmateriaal verloren gegaan. Het ge bouw liep ook veel schade op, voor het grootste deel door het water dat de brandweer naar binnen spoot. mimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiiiuiiiiiiinimiiiiiiiiimmiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiuniNiiiiiiimiiiiHHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiimHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimminiiuiiHinHiimiiiiiiiiiiiiiiiinnHi 59. Als een lastige mug cirkelde El Bal- lóns helikopter om de kruiser heen. De luchtmaarschalk was door het schot gas van Kappie even uit het veld geslagen geweest, maar nu voelde hij zich weer zeker van de overwinning. Het viel hem op, dat het luchtschip plotseling geslon ken was. „Het is helemaal geen vijandelijk luchtschip.." mompelde hij. „Het is dat oorlogsschip van Bombastos en El Ca- tról! Caramba, nu zie ik het pas. Wat een geniepige streek om met die boot te gaan vliegen. Waar blijft de lucht macht op deze 'manier? In elk geval is het een reden te meer on hem naar beneden te schieten! Op zee horen ze thuis!" Hij bracht zijn toestel in duikvlucht omlaag, want de kruiser hing nu. door gas-verlies, ter hoogte van de midden verdieping van het paleis. Kappie zag, wat El Ballon van plan was. Haastig bracht hij de kanonsloco in een nieuwe stand. „Goed zo, Kappie, vuren maar!" spoorde Okki aan. „Geef hem een tref fer recht op zijn boegspriet!!" Weer bulderde het kanon. Hoewel er met gas, inplaats van kogels werd ge schoten. was het resultaat heel bevredi gend. El Ballon werd met zijn helikop ter door de luchtdruk krachtig wegge slingerd, pardoes zijn eigen vertrekken binnen... 7. Otto en Distel, die aandachtig toe luisterden en geheel onder de bekoring van dit wonderlijke gezang waren, za gen. zodra er „Zaïda" geroepen was, een meisje, dat zich losmaakte uit de kring en, langzaam wiegend met het bovenlijf, naar voren kwam. Zij hief de armen boven het hoofd en deed enkele danspassen. Het gezang verstomde. Al leen de gitaar en tamboerijnen zetten de melodie voort, nu weer langzaam. En op de maat begon het meisje zich te bewegen. Haar dans was van een gratie en een schoonheid, zoals Otto nog maar zelden gezien had, en geboeid volgde hij het ranke figuurtje, dat rond het vuur pirouetteerde. Weer werd het tempo van de muziek vlugger en vlug. ger, doch het meisje had niet de minste moeite het ritme bij te houden. In een wilde werveling draaide het slanke li chaam om en om, de handen hoog bo ven het hoofd geheven. In een wijde kring danste ze rond het vuur, vlak langs de toeschouwers, zonder echter iemand te raken. Otto kon geen oog af houden van het gezichtje met de gro te, donkere ogen. dat in de rosse gloed van het kampvuur geleek op een fijn- besneden camee. Weer kwam ze wer velend en draaiend voorbij en plotse ling zag Otto iets wegschieten en vlak voor zijn voeten in het mos terecht ko men. Werktuigelijk pakte hij het op, zonder dat hij zijn blik van het meisje afwendde.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2