BEGRAVEN ONDER DE STAART VAN EEN REUZENSLANG Maandag 6 februari 1961 ZEEUWSCTl DAGBLAD Pag. 5 Meesterhond Geen kans De vracht Afgrijzen Het dal der doden Van onze speciale verslaggever MOULIN-SOUS-FLÉRON „Het gebeurde razend snel, misschien in twee minuten. Ik stond in de winkel en keek naar buiten omdat ik meen-» de gerommel te horen een enorme golf van grijze modder veegde de huizen van de ene kant van de straat en wierp ze tegen die aan de over zijde. Ik was verstijfd van schrik, ik schreeuwde om moeder. De grijze massa keerde en kwam onze kant uit het volgende moment renden we voor ons leven. Moeder gilde' Dit is het korte relaas van een fragiele roodharige jongen, Jean Claude Thiry (14), die met zijn moeder ternauwernood aan de dood ontsnapte. Tegenover de slagerij van Jeans vader was op hetzelfde moment mevrouw Christïaans bezig het avondeten te bereiden: „Ik hoorde gillen en vloog naar de deur ik zag Jean en zijn moeder de straat uitrennen ik weet niet wat er in mij omging toen ik ge kraak hoorde en de winkel zag instorten er was een ontplof fing vlammen sloegen uit de slagerij. Een onderdeel van een seconde zag ik de golvende massa mijn kind ik wierp mij in het huis en sleurde mijn dochtertje op de grond ik denk dat ik gildeer ge beurde nietsik wachtte een eeuwigheidToen ik de straat weer opdurfde was het doodstil. Enkele meters voorbij het huis was de weg opgehou den, verdwenen in een torenen de muur van grauwe aarde. De verpletterende modderstroom richtte enorme ravage aan. Meters dikke muren konden geen weerstand bieden en vielen in puin uiteen. Bij deze huizenrij kwam de vloedgolf tot stilstand. De muren werden weggedrukt, de huizen vulden zich met tonnen vochtige as. De daken bleven hangen en doen nu dienst als ligplaats voor helmen ©n kleding stukken van werkende militairen. Koortsachtig graven de tientallen helpers in de verstikkende gruisma&savaag is er nog de hoop dat er leven zal zijn, een hoop die steeds flauwer wordt, naarmate de uren verstrijken. Eri zwijgend wachten de dorpelingen. Geen mens in dit dal der verschrikking had ooit de dood in zo afschuwelijke gedaante gezien. Jean Claude Thiry zag hoe een lawine van grijze modder het dorp besprong en alles op haar pad wegvaagde. Rennend voor hun leven wis- ten hij en zijn moeder te ontkomen aan een zekere dood. Enkele meters achter hen stortte de winkel in elkaar. HET IS ZATERDAG, de mor* gen na de ramp. Pas nu kan het reddingswerk goed op gang komen. Elk moment arriveren zware bulldozers van het Bel gische leger, vrachtwagens rij den af en aan over de smalle bochtige weg die uit het dorp leidt. Zij dragen vrachtjes van drie ton. Men heeft berekend dat er een miljoen kubieke meter as ligt, op sommige plaat sen is de laag meer dan tien meter dik. Met verbeten gezichten graven de mensen zich een weg naar de bodem van het graf. De meesten gebruiken schoppen, sommen werken met brekende nagels. Toch een vleugje hoop. Liefdezusters lopen heen en weer met warme koffie. Overal op de begroeide glooiing langs het dorp staan groepjes stille toeschouwers. Zij wachten. OMSTREEKS tien uur arri veert de heer Toman. directeur van een hondenschool te Am sterdam. Zijn meesterhond Roy In deze schets is de moordende beweging van de modder stroom (het grijze vlak) weergegeven. Als een gigantische rups gleed hij het dal in, verpletterde zes huizen (wit op de schets) met hun bewoners en verwoestte er nog zes (gedeeltelijk wit op de schets). Ronald is expert in het opspeu ren van mensen. De hond be paalt een plaats en op aanwij zingen van zijn leider begint men daar te graven. Inmiddels schaven tientallen bulldozers een baan achter de rij bedolven huizen. Het werkt vordert zo langzaam. Kille regenvlagen waaien over het kleine dal. Dicht bij het dieper wordende gat werkt een grote blonde vrouw. Onvermoeibaar steekt zij schoppen vol as van een niet slinkende hoop en werpt ze meters verder neer. Ze schudt het hoofd en glimlacht vluch tig: „Volontair, ja, maar ik heb geen tijd om te praten. Mijn naam? Juliette Maria." DE HOND wordt weer in het gat gelaten. Aan de hand van blauwdrukken heeft men be paald dat op deze plaats een moeder en haar twee kinderen bedolven moeten zijn. De mod- dermassa is hier vijftien meter dik. Hoe diep liggen de slacht offers? Roy snuffelt en wordt onrus tig, begint opeens verwoed te graven. Honderden paren ogen volgen gespannen zijn bewegin gen. Hij werkt iets losde punt van een matras wordt zichtbaarOp slag komt er weer beweging onder de mensen. De hoop herleeft. Met verdub belde energie werpt men zich op zijn gereedschap. LATER in de middag, het is nu vier uur, besluiten experts dat de kans nog levenden onder deze verpletterende massa te vinden, uitgesloten is. De red dingsactie wordt opruimings actie. De mensen weten het niet, zij zouden het niet geloven. „Bij lawines is er nog wel eens een kans", zegt de heer Toman. „Een lawine is een mengsel van sneeuw en grond, het laat lucht door. Deze rommel is verstik kend, het is stof, het versmoort alles." De bewoners van dit huis bieven op het nippertje gespaard. Politie en padvinders zijn bezig bezittingen te vergaren, het huis kan elk ogenblik instorten. TUSSEN de gebroken huizen zwoegt men voort. De machines loeien. Mannen van de genie troepen leggen leidingen aan voor verlichting. Groepjes wer kers warmen hun handen bij een vuur. De nacht valt over het dal der doden. De lippen van de priester be wegen haast onzichtbaar. Hij wacht. Allen wachten. Ginds ploetert Juliette Maria hardnekkig door. Even verder staan een oude man en een vrouwtje in donkere kleding hij houdt haar hand vast. Zij staan dicht bij de plaats waar hun kinderen en kleinkinderen woonden. Hun ogen spreken de gezwegen woorden. Zij hebben niet gemerkt dat het duister is geworden in Moulin-sous- Fléron. IN ENKELE MINUTEN tijds had de afgrijselijke rups van gigantische afmetingen een ge deelte van het gehucht Moulin- sous-Fléron verzwolgen. Daarna Heerste de lugubere stilte van de dood. Op het bericht van de ramp stroomden honderden toe soldaten, mensen van de burger wacht en van de gendarmerie om de bevolking hulp te bieden hij het reddingswerk. Met afgrijzen keek men naar de cementachtige modder stroom, die zes huizen met hun bewoners had bedolven en ten minste een half dozijn woningen had verwoest. Enkele uren na de catastrofe is bet werk met behulp van het in haast bijeen gegaarde mate riaal begonnen. De avond is gevallen; bij het licht van auto lampen en enige lichtaggregaten doet men wat men kan. Het is zo weinig. Politieman, militair en burger voerden de strijd gezamen lijk. Zij waren echter niet de enigen. Ook de priester was op zijn plaats. -#• Juliette Maria, de vrouw die werkte als een paard om haar dorpsgenoten te bevrijden. Zij had geen tijd om te praten, die bergen sintels moesten weg, al zou zij het alleen moeten doen MEVROUW THERÈSE CHRISTÏAANS het was doodstil

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 5