Voor de snuffelaars
zit
u
n
Uit de kerken
TWEE ONDEROFFICIEREN PLEEGDEN
AANZIENLIJKE VERDUISTERINGEN
Twee ton betaald
voor postzegels
Salarisverhoging
brengt geen
verbetering
I KAPPIE EN DE LUCHTSTRIJD I
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
Tot in Den Haag
Ze zitten overal
Waar
en wat
Lek dicht
„Snuffelaar"
DOOR
D I CNATE
ROBBERTZ
Schepvaart VHssingen
Voor u wel
Bevestiging van
straf geëist
WERVING BIJ POLITIE
Dodelijke aanrijding
op oversteekplaats
"■cnsfJag 1 februari 1961
TOT GISTEREN wist ik niet hoe een snuffelaar eruit
zag, maar nu is me dat bekend. Hij ziet er heel ge
woon uit, mag ik wel zeggen. Hij had een broek aan
en een overhemd; een pullover en gewone schoenen. Hij
was uitermate vriendelijk, vroeg of ik thee kwam drinken,
wilde niet gefotografeerd worden („Wel je werk goed doen,
maar niet in de openbaarheid") en af en toe snuift hij eens.
In opdracht, want wat hij ruikt wordt ijverig genoteerd en
door mensen van de wetenschap verwerkt.
Dat kunnen u en Ik niet zeggen, dacht ik. Er wordt nooit iets geno
teerd van wat ik ruik. Maar met ruim dertig Nederlanders is dat anders.
Die ruiken uitsluitend ter ere van de notitie, zou men kunnen zeggen.
/*r-
Dat de industrie zich uitbreidt rond
de Nieuwe Waterweg zal voor u geen
nieuws zijn. Dat dit een stevige lucht
verontreiniging met zich meebrengt,
mag ik ook nauwelijks als „nieuws"
aanduiden, want honderdduizenden
hebben er de neus van vol gehad.
„Tot in Den Haag toe ruiken we Per-
nis", is er gezegd en B. en W. van Den
Haag hebben de stank niet zo naast
zich neergelegd. Nu gaat dat ook moei
lijk, maar in elk geval is in de memo
rie van antwoord aan de Haagse ge
meenteraad gezegd, d'at die verontrei
niging van de lucht tenslotte zelfs scha
delijk voor de volksgezondheid kan
zijn. Maair de hinder wordt niet erger,
is opgemerkt en er zijn snuffelaars
aangesteld om alles te noteren, zodat
er zo snel mogelijk geconstateerd' kan
worden wanneer en waar er viezigheid
in de lucht hangt.
Snuffelaars dus. „Ongeveer dertig in
totaal", boorde ik gisteren van dr. H.
de Graaf. Hij is de voorzitter van iets
met een hele lange naam, maar die
moet er dan maar even uit, anders
weet *u nog niet precies wie dr. De
Graaf is.
Wel, d!r. De 'Graaf is dus voorzitter
van de werkcommissie .Bodem, Water
en Lucht", een onderdeel van de Keu
ringsdienst voor Waren te Rotterdam.
„We hebben nu overal snuffelaars",
vertelde dr. De Graaf me gisteren. „In
Gouda en Schoonhoven, in Schiedam
en Hellevoetsluis en ook acht in Den
Haag. Ze zitten eigenlyk in het hele
zuidwestelyke deel van Zuid-Holland".
Nou èn, zeggen dan degenen wellicht,
die last hebben van die luchten uit Per-
nis. „Daar zitten de snuffelaars dan en
wat schieten wij daar mee op".
Nu moet u niet zo hard van stapel
lopen, want er wordt heus voor u ge
werkt. Het begint allemaal dus met
snuiven, maar daar was u al achter.
Heel dliep snuiven, neem ik aan. Als er
niks te ruiken is, wel, dan gaat het
over.
Maar wordt er wel iets geroken, dan
neemt die snuffelaar onmiddellijk zijn
formulier en vult in: precies wat hy
heeft geroken, hoe laat het was toen
hO iets rook, waar hy het allemaal wel
rook en nog het een en ander.
Dagelijks noteren al die snuffelaars
alles en ze sturen hun formulieren in,
naar die werkcommissie „Bodem, Wa
ter en Lucht", die dan weer een onder
deel is van zie boven.
„Al die formulieren worden ver
werkt in een maandrapport", vertelde
me dr. De Graaf die ik en ik hoop
dat hij me dat niet kwalijk neemt
de Opper-Snuffelaar zou willen noe
men.
„Die maandrapporten worden dan
weer geanalyseerd en min of meer the
oretisch verwerkt en uiteindelijk gaan
alle gegevens weer naar Pernis". En
daar waar alle luchtjes vandaan ko
men moet men dan zijn conclusies
trekken.
Advertentie
De takken van de forsythia of Chine
se klokjes zitten al vol dikke bloem
knoppen; het is nu niet de goede tijd
om te snoeien; dat mag men in geen ge
val vlak voor de bloei doen, doch moet
men steeds na die tijd doen. Nu kunt
u wel enkele takjes afsnijden die dan
op water in de warme kamer tot bloei
gebracht worden; dan zal men wel snij-
bloemenvoedsel in het water moeten op
lossen en de kale takken dient men ook
regelmatig met lauw water te besproei
en.
lijk meldde: „Ik heb zo Iaat by die en
die windrichting dat en dat geroken".
Direct kon er in Pernis worden nage
gaan aan de hand van die gegevens
wat de oorzaak van de stankver
spreiding was en zo is verscheidene
maften een „lek" gedicht.
Eigenlijk gaat het me vandaag niet
eens om de manier, waarop in Pernis
de resultaten van die rapporten wor
den verwerkt. Dat er in Nederland ten
minste dertig snuffelaars rondwande
len, dat vind ik op z'n minst gezegd:
opvallend. U niet?
Ze zullen aan u vragen: Meneer, wat
doet u voor de kost? En u zegt dan,
zoals die meneer gisteren tegen mij:
„Vroeger was Ik jaren en jaren ambte
naar, meneer; nu ben ik gepensioneerd
en snuffelaar".
„We hebben natuurlijk nogal wat
gepensioneerden, omdat we snuffelaars
moeten hebben die veel thuis zijn",
had ik van dr. De Graaf gehoord.
XIX
Claes bracht geen medicijnen en
geen raad mee naar het huis Ver-
muiden, waar Berta op hem wachtte
Maar hij had woorden gevonden die
Berta weer moed schonken. Eigenlijk
was ze zo verwonderd over hem dat
ze minder aan de ziekte van Nico-
laes dacht. Het weer was nu zo zacht
en er was zo weinig wind. dat het
kind van de ochtend tot de avond
buiten kon zijn. Frisse lucht en licht
zouden hem genezen, meer dan wat
ook!
Claes ging weer naar Dirxland om
te kijken hoe het gewas groeide. Hij
betastte de kalveren, alsof hij er om
gaf dat ze groot werden! Hij martel
de zichzelf om te doen alsof hij een
boer was. 's Nachts zat hij in de stal
bij zijn paard. Soms legde hij het
dier een zadel op omdat hij weg
wilde rijden. Ver weg, waar hij een
nieuw leven zou kunnen beginnen. Of
hij lag languit in het rijpende koren
en verbeet zijn verdriet en verlan
gen. Lodycke Lodycke!
Naar Schengen kon hij niet meer
varen, om nog eens kracht en troost
bij Sweer te vinden, want dan zou
hij vanuit de boot in de verte het
kasteel in het water zien staan. Lo
dycke! Het gemis brandde in
hem. Hij werd er mager van en nog
zwijgzamer en zo in zich zelf gekeerd
dat hij vergat om driftig te worden
als iemand hem tegenstond.
Eén keer in die zomer ging hij
naar Bergen. Daar zat hij stil bij zijn
moeder. Ze spraken wat over Joris
en dan kwam het gesprek vanzelf op
Joos. Claes zeide dat hij terug zou
komen maar Joanna geloofde dat
niet. De ziekte van Adriaen toonde
zich minder pijnlijk en kwaadaardig.
Hij kon weer rijden en praatte met
Claes over het land in Zevenbergen
en in Nieuwe-Strijen. Veel zou het
niet opbrengen, maar ze behoefden
geen armoede te lijden. De pachters
waren niet onwillig en er was geen
sluwe en naar zichzelf rekenende
rentmeester. Claes zei er niet veel
op. Hij schaamde zich dat ze als boe
ren zaten te praten over oogsten en
over het kalven van koeien. Zijn va
der scheen het niet erg te vinden.
Claes kon niet uitmaken of hij nog
aan Lodycke dacht. De naam werd
niet genoemd, al gebeurde het wel
dat Adriaen midden in een gesprek
ineens in gedachten verzonk.
Op de terugweg naar Schakerloo
sloeg de jonker een andere weg in.
Vele dagen duurde het eer hij terug
kwam bij het Botkensveer. Het geld
dat zijn vader hem gegeven had was
tot de laatste kromstaart verteerd
aan wijn en met vreemde vrouwen.
De roes deed hem zijn verdriet ver
geten. Er was iets hards in hem ach
tergebleven. waaronder het leed nog
wel vrat. maar het werd al minder.
In die zomer woonde Arjen van Lo
dycke alleen in de Ruterbloeme met
de dove Baldus en een weduwvrouw,
die voor zijn kleren en zijn eten
zorgde. Er was niemand die hem
kwam bezoeken. Ook Berta en de
kleine Nicolaes niet.
In Romerswale klopte en zong het
heel die lichte zomer door. Arjen
voelde er zich in opgenomen Hij
dacht nog weinig aan zijn verwan
ten, zelfs niet aan zijn stiefmoeder,
die met haar groot verdriet in het
vreemde Bergse huis zat. Misschien
was zijn vader minder somber en in
zichzelf gekeerd geworden en maak
te dat het leven wat lichter en draag
lijker. De jonker genoot des te meer
van de opgewekte vrolijkheid, de le
vensmoed en de kracht van de Ro-
merswalers. Ze werkten en handel
den, versterkten muren en poorten
en in de drooggelegde polder stond
het koren te blinken onder de hemel.
Er liepen weer koeien -en jong vee
en een van de Lodyckse boeren
bouwde er een klein houten huis met
een afdak voor de dieren. Hij woon
de daar met zijn vrouw en nog een
van zijn zonen. De andere twee wa
ren verdronken.
Arjen kreeg nieuwe vrienden in de
stad. Maar het liefst en het meest
was hij bij Merijn de Seeu. De schil
der kwam ook vaak in de Ruterbloe
me. Dan zaten ze in de weelderig in
gerichte herenkamer. Arjen schonk
wijn en ze praatten nadenkend over
de goedheid van het leven. Dat de
boerenjonker in het Moer was omge
komen wist iedereen in de stad. De
vissers hadden overal rondverteld
hoe ze Joris gevonden hadden. De
mensen vonden het jammer want de
boerenjonker was wel ruig en stug
geweest maar goed voor het volk.
Een paar boeren hadden missen la
ten lezen voor zijn zielerust. Er was
toen veel volk in de kerk gekomen
en allen hadden vurig met de pries
ters meegebeden. Arjen hoorde daar
over van Merijn. Die had. zijn eigen
gedachten over Joris. De jonker had
zoveel van zijn land gehouden, dai
hij nergens anders ooit gelukkig had
kunnen worden. Het kon best zijn
dat Gods goedheid hem op deze wijze
had laten omkomen om hem de
moeite en het verdriet van een ander
leven te besparen. Het duurde lang
voor Arjen dat kon aannemen.
CWordt vervolgd)
KERK. Aangenomen
H. N. van Hensbergen
NED. IIERV.
naar Dirksland:
te Renikum.
GEREFORMEERDE KERKEN Te
Heemstede (vac. dr. >P. J. Richel): G.
Meynen te UtrechtWest, te Midwold
Old.: I. de Jong, kand. te Nootdorp,
te Scharen'dijke: A. Bakker, kand. te
Kiel-Windeweer.
Benoemd tot hulpprediker te Brou
wershaven: ds. B. Wentsel, em. predi
kant te Ridderkerk.
CHRIST. GEREF. KERKEN Te
Sneek: J. P. v. d. Boomgaard te The-
singe en J. H. Carlier te Zutphen. Be
dankt voor Zwolle: P. N. Ribbers te
Noondscheschiut.
BAPT. GEM. Beroepen te Borne N.
Bantstra te Haulerwijk.
Vlissingen aangekomen 31/1 Molensingel,
Barendrecht, Olaf, Tassos, Floerentia, Stege.
Vllssingen vertrokken 30/1 Dorthe Olden-
dorff, Fem, Wingrove, 31/1 Molensingel,
Olaf, Gepasseerd naar Antwerpen (Ned.
Schepen) 30/1 Rondo, Wilhelmine, Denzo,
31/1 Spirit, Atlas, Kreon, Margriet-L, Pe
ricles, Stentor, Mentor, ILyra, Arnedyk,
Jannie, Phoenix. Gepasseerd naar Zee (Ned.
schepen) 30/1 Wodan, Stad Schiedam, Antje,
Stella Maris, Lien 31/1 Coenraad K, Arkel-
'dyk, Ida D. Schiedyk, Henny J.
-Jf Meer dan dertig mensen in Nederland
sturen hun snuffelrapporten aari deze
man: Dr. H. de Graaf in Rotterdam.
Als leek zeg ik dan -direct: dat is een.
hoop werk, maar het ziet er niet hoop
vol uit, want wat zijn „die conclu
sies"?
9 Maar die mening: is dan toch niet
juist, want het is al meer keren voor
gekomen, dat een snuffelaar onmiddel-
Enfin, hoe dan ook: wanneer u in de
reuk van Pernis zit, dan bent u natuur
lijk hogelijk geïnteresseerd in de re
sultaten. Zoals ik dat persoonlijk ben
in die van de Gekro, die zijn frisse
geuren op gezette tijden ook rond mijn
Schiebroekse stulpje verspreidt.
Maar dat weet u nu in elk geval,
Pernis-ruikers waar ook in het land,
dat er ten bate van u gesnuffeld wórdt.
Door meer dan dertig attente snuffe
laars. Allemaal om u van die luchtjes
af te helpen.
Dat kan ik van de Gekro niet zeggen.
Van onze correspondent
DEN HAAG. Twee onderofficie
ren hebben voor het Hoog militair
gerechtshof terechtgestaan wegens
verduisteringen. De veertigjarige ad
judant-onderofficier D. M. uit Amers
foort had in 1959 en 1960 als kassier,
plv. administrateur bij het depot
cavalerie, veertienduizend gulden ver
duisterd. Aanvankelijk had de be
klaagde aangevoerd, dat hij onder
druk van chantage door een vrouw
had gehandeld, maar voor het H.M.G.
kwam hij daarvan terug. Hij zou het
geld wel aan de vrouw hebben betaald
maar uit eigen beweging, als „zwijg
geld".
Hij was in hoger beroep gegaan omdat
de krijgsraad bij het opleggen van an
derhalf jaar gevangenisstraf met aftrek
en ontslag uit de dienst, zijns inziens on
voldoende rekening had gehouden met
zijn onberispelijke staat van dienst. De
advocaat-fiscaal deed d!at echter even
min, want hij eiste bevestiging van het
vonnis.
De raadsman betoogde, dat de beklaag
de het werk van twee officieren heeft ge
daan en daardoor onder zo grote span
ningen is komen te leven, dat hem de
verduisteringen niet kunnen worden aan
gerekend.
De 41-jarige sergeant-majoor G. J. P.
uit Arnhem had in 1957 als penningmees
ter van de onderofficiersvereniging Ons
Belang ongeveer drieduizend' gulden ver
duisterd. Als oorzaak gaf P. op. dat door
de verspreide legering en de vele over
plaatsingen van de leden, zijn admini
stratie, a'ie hij in zijn vrije tijd bijhield,
in de war was geraakt. Hij had de gaten
met huishoudgeld gestopt en later voor
het huishouden weer geld uit de kas ge
nomen, waardoor tenslotte een onontwar
bare chaos was ontstaan.
Teneinde de tekorten te kunnen dek
ken was zowel P. als zijn vrouw gaan bij-
DEN HAAG. De collectie postze
gels van wijlen ir. D. J. Klink heeft op
de veiling bij de fa. Van Dieten in Den
Haag 202.000 gulden opgebracht. Da col
lectie bestond uit ongeveer 25.000 ze
gels. alle van de eerste Nederlandse
uitgifte.
Het hoogste bod werd gedaan op een
brief met tien zegels: 16.500 gulden
Gisteren werd de hoogste prijs vooreen
enkel stuk betaald voor een postzegel
met een stempel van het Kamp bij
Zeist. De enige stempel van dit kantoor
op een postzegel van de eerste uitgifte
die bekend is.
De Nederlandse koper verwierf het
stuk voor 1250 gulden.
verdienen. P. hielp een zekere Van I. in
Arnhem met de administratie voor een
radiozaak, die ook op afbetaling leverde.
Toen Van I. geld nodig had, had hij P.
gevraagd, of hij iemand wist die hem
tweeduizend guld'en kon lenen tegen ren
te.
P. stapte naar een vriend aan wie hij
vertelde, dat Van I. financieel een zeer
betrouwbaar man was, die veel geld had
uitstaan, maar nu even krap zat. Deze
voorstelling van zaken was onjuist, maar
volgens P. had hij het in goed vertrou
wen verteld.
Niettemin werd hij wegens verduiste
ring en oplichting veroordeeld tot vier
maanden met aftrek en ontslag uit de
dienst, van welk vonnis de advocaat-fis
caal bevestiging eiste.
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG De salarisverhoging
van de politie heeft geen of vrijwel
geen verbetering gebracht in de wer
ving van politiepersoneel. Deze voor
lopige conclusie deelt minister Toxo-
peus in zijn memorie van antwoord
aan de Eerste Kamer mee.
De minister meent daarom dat voor
de bestrijding van het steeds groter
wordende tekort andere maatregelen
nodig zijn. In het bijzonder denkt hij
aan verlaging van de leeftijd van aan
stelling tot achttien jaar; met daarbij
vrijsttelling van militaire dienstplicht.
Dat betekent niet dat achttien jarigen
al met een volledige politietaak de
straat op worden gestuurd, maar wel
dat zij op jongere leeftijd dan nu in
dienst komen en worden opgeleid,
waardoor zich een vaster dienstverband
ontwikkelt.
Of het gemeentewapen' op de uni
form van de politie zal komen, staat
nog niet vast. De zg. uniformcommissie
heeft voorgesteld de naam van de ge
meente op de borst van iedere politie
man aan te brengen, omdat het ge
meentewapen daar niet altijd voor ge-
Van een onzer verslaggevers
ROTTERDAM. Bij het oversteken
van een oversteekplaats met knipper-
bollen op de Oudedijk in Rotterdam is
gisterochtend een bejaard echtpaar door
een vrachtwagen aangereden.
De man, de 86-jarige heer J. Maters
uit Rotterdam, werd zo ernstig gewond
dat hij is overleden. Zijn tachtigjarige
vrouw werd licht gewond in het zie
kenhuis opgenomen.
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiKiiiiiiiiiiiiMiiiniiuiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiinri
53. Intussen had de meester in zijn
machinekamer te kampen met een an
der probleem. Hoofdschuddend stond hij
over de machine gebogen en luisterde
bezorgd naar het gierend geluid, waar
mee deze zijn omwentelingen maakte.
„Dat is de schuld van dat plastiek
materiaal..." stelde hij vast. „Als dat
zo door gaat met dat hoge toerental, lo-
het zaakje! Krakende krukassen, ik
moet Kappie gaan waarschuwen!"
Doch toen hij een ogenblik later zijn
hoofd aan dek stak, sloeg zijn bezorgd
heid over in ontzetting.
„We vliegen!!" riep hij uit. „Daar
heb je het nu! Die schroef draait zo ra
zendsnel, dat hij werkt als een vlieg-
tuigschroef! Het is allemaal de schuld
pen de geleidebanen warm en dan smelt van dat plastiekmateriaal, dat geeft
weinig weerstand...!"
Maar Kappie schudde het hoofd.
„Ook zonder jouw machine vliegen we
wel, jong!" antwoordde hij. „Ze hebben
nou een echte ballon gemaakt van him
kruiser. We vliegen op gas, zie je! Leg
dus de boel maar stil. Het zaakje is
toch niet meer te besturen... En met
zeevaart heeft dit niks meer te ma
ken!"
Stil en verlaten lag het bos onder de
Dlakerende zon. Tussen de zware stam
men hing een broeierige hitte, die de
lucht deed trillen. De vogels hadden hun
gekwetter gestaakt en zaten loom en
roerloos op de takken. Alleen een paar
fazanten tripten met bedachtzame pas
sen over het mos, op zoek naar iets van
hun gading. Doch plotseling bleven zij
staan en hieven luisterend de kop. Van
ver weg drong een vreemd gerucht door:
een verwarde mengeling van geluiden.
Kreten en flarden van een lied, afgewis
seld door het geblaf van honden en het
klingklang van metalen voorwerpen op
elkaar, golfden naderbij. Haastig zochten
de vogels de bescherming van de strui
ken en vanuit hun veilige schuilplaats
loerden zij nieuwsgierig naar de zonder
linge karavaan, die door het bos trok.
Het begon met een paar ruiters, gezeten
op kleine, vurige paardjes, en gehuld in
haveloze, bont gekleurde broeken en
hemden. Dan volgden een aantal wagens
ruw doch stevig in elkaar getimmerd
van dunne stammen en balkjes en de
meeste afgedekt met een soort dak van
dierenhuiden. Buiten aan de karren ben
gelde een wonderlijke verzameling van
potten en pannen, gereedschap en wa
pens en zij werden getrokken door muil
ezels. Meestal waren het vrouwen of
mesjes, die de teugels hielden, en even
als bij de mannen, trok ook haar kle
ding de aandacht door de felle kleuren
Toen de karavaan een open plek in het
bos bereikt had, verhief de voorste rui
ter zich plotseling in het zadel. Hij hield
de teugels m en bevelend schalde zi n
roep door het bos: „Halthouden?" J