Hoe Ketelbinkie in Lissabon terecht kwam de natuur Het harde geslacht KAPPIE EN DE LUCHTSTRIJD Vrijtlag 13 januari 1961 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 Verdienen Uw soep, meneer Geheimzinnige stem Suiker en room Niks an In de bus Doorduwen BEZWAREN TEGEN PLAN-WILSVEEN in en om uw huis Repetitielokaal van „Excelsior" is geen succes PW Nederlandse schepen ko men soms in geen jaren in Nederlandse havens. Maar bemanningsleden kunnen niet zomaar jaren zonder verlof. Dan moet er afge lost wordeneen nieuwe be manning naar het schip in de vreemde, de oude bemanning naar huis. Voor de 25-ste keer heeft de Koninklijke Rotter- damsche Lloyd nu een bemanning afgelost per vliegtuig. Op woensdagmiddag half vijf op Schiphol gestart, gister middag kwart over twee weer op diezelfde luchthaven aan de grond. Even zeven en twintig man brengen en negen en twintig halen. Ze vroegen of ik die uitstap mee wilde ma ken en ik heb „ja" gezegd. In een eerste klasse stoel in de superconstellation Electron raasde Hurry op vijf kilometer hoogte over de Golf van Biscaje en hij volgde vol interesse de route op een plastic wereldbol. LISSABON. De rose, beetje xuurstokachtige, laadbomen van het u. Sarangan zwaaien van links naar rechts en kleine Portugese mannetjes met en zonder petjes zijn in het licht van schijnwerpers heel druk aan het doen. Achthonderd ton lading zijn er in de haven van Lissabon voor dit Nederlandse schip en dat is dan, zoals me net éen stuurman heeft uitgelegd, „een smak". Maar eerst moet er nog uit; huizenhoge kranen laten hun klauwen onophoudelijk zakken in de buik van het elfduizend ton metende schip en komen met volle grijpers weer boyen. Het dendert en dondert van het lawaai op deze koude avond, die een messcherpe wind door het havenkwartier blaast en een kwartier geleden rilde Harry Snelders uit Tilburg: „Ik dacht dat het hier warm zou zijn, maar dat kun je ook wel vergeten". Hij staat nu beneden in het kombuis van de Sarangan en wast borden. Hij droogt ze ook af en hjj heeft er nog geen stuk laten vallen. Het „nette pak" van een paar uur feleden hangt ergens in een kast; een spijker broek, een donkerblauwe trui en een wit overhemd met opgerolde mouwen, dat is nu het tenue van dekjongen Harry Snel ders. En in Tilburg wacht een nerveuze vrouw op een eerste kaartje. Ruim vijftien jaar ge leden werd bij de Snelders in dat Brabantse Tilburg het tweede van de drie kinderen geboren. Hen- dricus noemden ze hem en thuis werd het Harry. Een ouder broer was er al, een zusje zou nog komen. Veertien keer werd het zomer en veertien keer werd het winter en een paar jaar eerder was Harry's vader overleden. Er moest geld verdiend worden om het huishou den van vier mensen te laten draaien en er kwam werk. „Op een wollenstoffen- fabriek ben ik gegaan'', heeft Harry me verteld. „Niet lang, vier weken maar en toen naar de cartonnage. Nietjes in do zen en zo. Maar ze zeiden dat de zee fijn was en beter betaalde en ik ben gaan informeren. Ik moest in Rotterdam ko men, werd gekeurd en aangenomen. Eerst wilde mijn moeder niet dat ik zo ver weg zou gaan. Ze heeft wat gehuild, maar nu vindt ze het goed". Met zijn beste pak aan, een wollen sjaal om en gehuld in zijn ontvlekte regenjas zat Harry Snel ders („Nog even en ik wordt zestien") in de Europawachtkamer van Schiphol. Hij was er voor het eerst van zijn leven en hij keek rond. Vol bewondering volgde hij de stapjes van een in op vallend bont gehulde dame die zich liet ver gezellen van een in strak zwart geklede Engelse diplomaat. Harry luister de naar hun woorden; hij verstond niets, maar het geluid van een vreemde taal boeide. Een ober, die gewend is dranken en spijzen te serveren aan mensen die wereldproblemen bespre ken, boog zich voorover en informeerde of „me neer" soms een kopje soep wenst. „Ja, best", zei Harry Snelders en hij rolde ergens op zyn knie een sigaretje. Hij vond het zichtbaar geen omgeving om die arbeid te doen, maar aan de andere kant „Uw soep meneer", zei de ober. „Merci", antwoordde Harry en hij be gon te roeren in de zilverachtige kop. ..Mooi spul", zei hij tegen een zeven tienjarige kameraad uit Eindhoven, die als handlanger aan boord van de Sa rangan heeft gemonsterd. „En lekker, moet je proeven". Dan was er die bekende stem van de vrouw, die niemand op Schiphol ooit te zien krijgt, maar die met enkele woorden steeds weer opnieuw in staat blijkt tientallen mensen haastig te doen opstaan, hun tassen en jassen te laten pakken en zich met snelle, drifti ge pasjes te begeven in de richting van het platform. De K.L.M. liet het vertrek van haar chartervliegtuig naar Lissabon aankon- Zes uur nu die hop soep en het kalfsvlees in het vliegtuig: de haven van Lissabon. Harry Snelders van vijftien had zijn kooi toegewezen gekregen, zijn koffer tras uitgepakt en het werk in de kombuis begon. Voor lopig voor dik twintig weken, ver weg van Tilburg. digen en zeven en twintig stuurlieden, matrozen, lampenisten, olielieden, handlangers en Chinese bedienden til den zich uit hun stoelen en „hielden hun instapkaart gereed". De aflos-be- manning van de Koninklijke Rotter- damsche Lloyd bestemd voor de Sa rangan ging op weg naar Portugal, En tussen al die grote en brede ke rels liep, smal en hongerig naar al het nieuwe rondkijkend, de vijftienjarige Harry Snelders uit Tilburg. Wc vliegen en Harry Snelders is per toeval terecht gekomen in een eerste- klasse-stoel van de superconstellation Electron. Met een snelheid van tegen de vijfhonderd kilometer per uur razen we boven de wolken in de richting van Parijs. En dan verder, naar Bordeaux, over de Golf van Biscaje, over Spanje, steeds verder, tot-bereikt zal zijn dat Het begon op Schiphol, waar Harry Snelders in zijn beste pak achter een zilverenkop soep zat; zijn eerste we reldreis stond vlak voor de deur. punt dat ruim 1800 kilometer van Schiphol ligt en waar verlichte letters 's avonds aankondigen dat men in Lisboa" is gearriveerd. „Gebruikt u suiker en room in de koffie?", vraagt stewardess Hoogeveen aan H^rry Snelders. „Jawel", zegt hij en heeft geen tijd om de koffie wat te laten afkoelen, maar proeft wat slur pend aan het gloeiende vocht. Wat later wordt er gegeten. We zitten ergens boven Biarritz en Harry prikt in de crabsalade en proeft van zijn kalfsvlees met doperwtjes. Wenst u wijn maneer?" heeft de steward ge vraagd, maar Harry houdt het op een glaasje bier. Het is nu oppassen geblazen voor Harry Snelders, want het vereist enige ervaring om de happen eten te balan ceren tussen het blaadje op zijn schoot, langs de arm van zijn buurman tot in zijn mond nu hij in een vliegtuig zit. Maar het lukt hem opperbest en af en toe kijkt hij naar buiten. Harry Snelders vliegt voor het eerst in sijn leven. Hij had verwacht misselijk te worden, zoals zijn vrienden hadden voorspeld, maar hij voelt niets. Hij had gedacht beneden zich allemaal kleine huisjes en speelgoedautootjes te zien, maar dat was maar even bij de start en we zitten al uren boven de wolken. „Er is eigenlijk niks an", con cludeert hij. „Je stapt in, je gaat om hoog en daar hang je. Maar het is wel leuk dat er na eens wolken beneden je zijn." Tanamakanaal door, later om Afrika heen en de Rode Zee door. Dat is alle rnaar ver weg van Tilburg, ver weg van zijn moeder, broer en zusje. Hij zal nog veel denken aan dat droomreisje van Schiphol naar Portu gal. Aan die glimmende kop soëp, aan die koffie met „wenst u room meneer" en aan dat in het vliegtuig geserveerd* biertje. „Maar ik ben van plan door te zet ten", zegt Harry Snelders. „Ik wil ook mijn moeder laten zien dat ik het kan." Hij heeft zijn laatste borden afge droogd en zoekt zijn kooi op. Nog een nacht en hij slaapt op zee. Weg Tilburg, cartonnagefabriek, vriendjes op de hoek, wollen stoffen. De oostkust van Amerika, daar gaat Harry Snelders heen. Op een koude januaridag van 1961. De superconstellation rolt uit op de landingsbaan van Lisboa; het doel. de hoofdstad van Portugal, is bereikt. Harry heeft zijn tas genomen en wan delt de vliegtuigtrap af. Een Portugese grondstewardess met hele bruine ogen kijkt hem even aan met een blik, die moederlijke bezorgdheid in zich bergt: „Zo'n jongen nog". Er is een bus waar iedereen instapt en die ook Harry brengt naar de douane van het vliegveld. Neen, hij heeft niets te declareren. Hij zou zo gauw niet eens weten wat je eigenlijk niet bij je mocht hebben wanneer je een ander land binnenkomt. Hemden, ondergoed en schoenen, zegt hij, dat zit er in zijn koffer. Buiten het gebouw van de luchthaven is er weer een andere bus. Tussen een olieman en een handlanger stapt Harry naar binnen en hij weet het: Dit zal een van de laatste tochtjes zijn voor de komende vijf maanden. Aan boord van de Sarangan, in de donkere, drukke en koude haven van Lissabon, hebben ze dekjongen Snel ders snel verteld waar hij komt te slapen en wat er voor werk op hem wacht. Dat wordt de komende twintig weken dek zwabberen, hutten schoon houden, koffie schenken en afwassen. „De meeste bootslieden hebben een groot vaderlijk hart en nemen de nieuwe dekjongen wel onder hun hoede", had Harry's moeder gehoord. „Ze herinne ren zich dan hun eigen begintijd en ze letten wel op dat het de nieuwe niet te zwaar wordt gemaakt." Harry Snelders weet het ook. „Het zal soms wel doorduwen worden", zegt hy flink en hij byt even op zyn lip. Nog vier en twintig uur en hy vaart. Naar de oostkust van Amerika, dan het Van onze Haagse redactie DEN HAAG. Verscheidene leden van de Eerste Kamer keren zich, in het voorlopig verslag over binnenlandse za ken, tegen de plannen van de Haagse satellietstad Wilsveen. Uitbreiding van de bebouwing van be staande gemeenten verdient de voorkeur boven de bouw van een nieuwe stad, aldus deze leden, die menen dat Den Haag het Rotterdamse voorbeeld zou kunnen volgen door een deel van hét toegewezen bouwvolume op het gebied van aangrenzende gemeenten te verwe zenlijken. Deze Kamerleden drongen er bij mi nister Toxopeus ook op aan spoedig te komen met een wetsontwerp tot wijzi ging van de gemeentegrenzen van Rot terdam, nodig voor de belangen van de haven. 96 Waren ze gelijk aan poorters en kleine luiden, die iets voor elkaar te verheimelijken hadden of dingen deden die tegen de goede ingingen? En hijzelf? Hij loog de enige vriend voor, die hij had, over het litteken in zijn voorhoofd. Je zou moeten werken, Zei Me- rijn nadenkend. Alle mensen werken hier. Vroeger werd er feest gevierd in de Eglantier en in de huizen aan de Markt. Vroeger reden de Beve- landse edelen met hun vrouwen door de stad. Nu kunnen we alleen nog maar werken, Arjen. Vechten tegen het water. Dat zalons gezond en sterk houden. Ga ook werken. Er is genoeg te doen en je behoeft daar om nog niet tussen de zakdrager» en de mosselvangers te staan. Ze lachten allebei. Zo dwaas was het. te denken dat een jonker van Lodycke aan de kade zou staan om een scheepslading te helpen lossen. Het enige wat ik zou willen is, dat wij geen zwervers behoeven te worden. Waarom kan Claes geen boer zijn, zoals Sweer van Schengen? Berta heeft hoeven in Dirxland. Daar kon hij weer met paarden rijden en hij kan vee hebben en kudden, Joris krijgt zijn eigen hoeve, dat wordt een goede boer- Claes zou vgn hem kunnen lpren. En jij dan? Merijn kèek hem schuin aan. Jij bent geen boer. Jij zou een geleerde kunnen zijn., of een priester. Waarom zég je dat? Arjen vroeg het heftig. Zo maar, suste Merijn. Omdat je altijd voor de armen op de bres staat. Je bept zelfs niét op de loop gegaan voor de zwarte dood. Ze bléven nog lang bij elkaar zit ten. Arjen kon het niet met zichzelf eens worden. Hij zou Merijn hele maal in vertrouwen willen nemen, maar dan zou hij zoveel moeten zeg gen waarover beter gezwegen kon worden. Merijn zag de twijfel van zijn vriend. De jonker zou zich zelf daarvan moeten genezen. Óm hem te helpen vertelde hij over zijn werk. Over alles wat hij wilde schil deren en scheppen. Schoonheid pu ren uit het leven. Zoeken naar het edele en zuivere. Want zuiver is de waarheid en de harmonie, en die beide zijn het volmaakte. Arjen geloofde dat de schilder ge lijk had. Het echte leven was simpel. Tevreden zijn met iedere dag, ook als die dag grauw is en er veel ont breekt. Al het uiterlijke is ballast en verooi zaakt moeite. De armste be delaar kan een innerlijke schoonheid DOOR DIGNATE ROBBERTZ en harmonie bezitten die een vorst hem benijden mag. Als je' opziet- in de sterren weet je hoe groot het ge luk. en de eeuwigheid is. Als je de zon in een bloem ziet weet je wat schoonheid en zuiverheid is. Terwijl hij praatte tekende Merijn en Arjen luisterde. Wat Merijn vertelde was anders dan de oude kapelaan m Borrendam- me geleerd had. Het Kwam niet over een met hetgeen Cornells van Cromp- vliet placht te zeggen en het was he lemaal vreemd aan alles wat zijn va der hem had voorgehouden. Het was nieuw en zo eenvoudig dat het bijna onmogelijk was om er in te geloven. De sneeuw die de stad zc'n zuiver aanzien gegeven had smolt weer weg. De straten werden onbegaan baar en iedere avond stonden de ar men aan het poortje van de Ruter- bloeme. De dooi bracht kilte en kou de. Arjen .liet eerst de ouden en zie ken en kleine kinderen helpen. Zijn eigen maaltijden warep sober ge worden en om brandstof te spa ren liet hij Baldus in hetzelfde ver trek zitten waar hij zelf zat- De do ve knecht mopperde van de och tend tot de. avond maar hij durfde niets nalaten van hetgeen de jopker hem opdroeg. Een week voor het Kerstfeest be sloot Arjen om naar Bergen te gaan. Vrouwe Joanna verwachtte hem. Bo vendien was zijn geld op. De inkom sten uit de bezittingen van zijn moe der in Borrendamme kwamen onge regeld en werden door heer Adriaen beheerd. Arjen had gezien dat Wol- fertshuis zeer gehavend was. Een deel y&n die Inkomsten wilde hij be steden aan het herstel van het oiide huis. Maar dan moest zijn vader ook een deel bijdragen. Het was koud en guur toen Arjen uit Romerswale vertrok. Oude vis sers meenden dat het onverstandig was om te varen, maar de schipper van de veerboot was jong en geloof de niet in de praat van de ouden. Tegen de middag kwamen er mist banken op die het uitzicht belemmer den. De veerboot liep op een zand bank waar hij tot de volgende mor gen bleef liggen. Heel de nacht lag Arjen met een marskramer en twee vreemde mannen in zeilen gewikkeld op de bodem van de boot. Na een gevaarlijke tocht bereikte hij einde lijk de Brabantse wal. Stijf en koud tot op zijn gebeente kwam de jonker in het Bergse huis. Vrouwe Joanna kwam hem tegemoet toen ze zijn stem hoorde in het voorhuis. Ik ben zo blij dat 3e gekomen bent, zei ze, zijn hoofd tussen haar handen nemend en hem kussend. Ar jen had nog nooit zoveel har-» telijkheid van zijn stiefmoeder onder vonden, hoewel ze hem genegen was. Ze moest wel zeer eenzaam geweest zijn om zo spontaan haar vreugde over zijn komst te uiten. Jqanna haalde wijp en vlees, dat ze over het vuur begon te rooste ren. Mijn meisjes hebben het al druk genoeg, zei ze. Vroeger wist ik niet hoe ik het vlees keren moest, nu weet ik het zo mals te krijgen dat zelfs je vader het eten wil. Arjen hoorde dat zijn vader, na het wegslaan van de dijk bij Creecke en voor Lodycke, de hoop had opge geven om zijn kasteel en land terug te krijgen. De eerste dagen na dat 'nieuwe ongeluk hadden ze allemaal gevreesd dat hij het een of ander zou doen, of dat hem iets zou over komen. Zo buiten zichzelf was hij ge weest. Je zult hem nauwelijks her kennen, zei Joanna. Val hem ner gens hard over, Arjen. Als er sprake kan zijn van schuld, dan weet tk be ter dan wie ook, hoe hij al geleden heeft om het vetlies van alles wat hem zo lief was. Wij moeten nu om hem heen staan, Arjen. Jij en ik het meest. Waarom wij beiden? Omdat wij ook elkander be grijpen- Zij had het vlees op een schotel gelegd en was naast hem ko men zitten, terwijl hij er iets van at. Haar smalle vinger raakte het lit teken aan. Waar heb je dat ge kregen, Arjen? (Wordt vervolgd) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiuiiiiiuiiiiiuuuiiiiuiiiiiiiiuiiuiiiuiiuumiMmimmimuuimummiimiimiiiitimmmninuiiinnniuiinimiinmiiiiinniinniniiiiiiimr Gloriosa is een soort klimmende lelie met rood-gele, grillig gevormde bloe men; die men als kamerplant kan kwe ken. Dan zou men nu reeds de droge knollen moeten bestellen en na ont vangst moeten die in een ruime en die pe pot gezet worden; de pot vult men half met aarde; goede bloemistengrond en als later de lange scheuten te voor schijn komen kan men de pot verder aanvullen. Ze moet in een warme kamer langs stokken gekweekt worden. 37. Kappie en de meester waren uist klaar met het dichten van de spelde- prikken in de scheepswand en in de huid van de meester, toen Fidelio Bom- bastos briesend de trap afdaalde. 1 ,,Kalm, meneer de president", zei Kappie. ,,De gaten zijn gedicht. Het schip is wel wat wiebelig en slap, maar het loopt niet verder leeg. Geen reden tot ontevredenheid, dus!" ,,De gaten gedicht?" herhaalde Bom- bastos honend. ,,Caramba! Ik heb jul lie in de gaten! Doe maar niet alsof je nergens van weet! Jullie wilden niet met de kruiser uitvaren! Jullie zijn hier de enigen aan boord en jullie heb ben dus de bom met spelden geplaatst! Maar dat zal je opbreken! Zodra we aan wal zijn, draaien jullie de kast in!" Donder en bliksem! Hebben wij het nou opeens gedaan?" schreeuwde Kap pie driftig. ,,A1 ben je honderdmaal president, dat laat ik me niet in mijn schoenen schuiven!" „Stil!" brulde Bombastos. „In dit land SCHREEUW IK ALLEEN!!!" „Dan doe je dat maar waar wij niet bij zijn!" antwoordde Kappie. En de meester meetrekkend, vergrendelde hij de deur naar het ruim achter zich. „Ziezo!" riep hij nog. „Als je ons in de kast wilt sluiten, zul jij er toch eerst zelf uit moeten komen!" GOES. De gedwongen verplaatsing van de repetitiegelegenheid naar de oude ambachtsschool is op geen stukken na een verbetering geworden, zo bleeiï op de jaarlijkse ledenvergadering van het tamboer en pijpercorps „Excelsior". De vergadering, die onder leiding stond van de heer J. W. de Kok moest tot de conclusie komen dat hierin op korte ter mijn ook geen verbetering zal komen. De activiteiten van het afgelopen jaar zijn niet bijzonder groot geweest, maar een slecht verwarmd en vervelend repe titielokaal blijkt ook niet van goede in vloed te zijn op de sfeer en op het repetitie-bezoek. In zijn openingswoord memoreerde de voorzitter dat de vereniging momenteel 98 leden telt. In het afgelopen jaar kon een uitbreiding worden gegeven aan het instrumentarium, terwijl ook uniformen aangeschaft konden worden. Dit alles kon door het aangaan van renteloze leningen worden gefinancierd. Het aftredende bestuurslid, de heer J J. Rijn werd met grote meerderheid van stemmen herkozen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1961 | | pagina 2