Rondom de Jaarwisseling Hervormd RUSTPUNT TEMIDDEN VAN EEN WOELIGE MENSENZEE van Grote Kerk nationaal monument Oproep medewerking ioi gehele Nederlandse volk MAHALIA JACKSON C. N. V. heeft volop werk in Zeeland D zangeres van het evangelie Zaterdag 31 december 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 5 Restauratie Actie vernieuwing vraagt zes ton »Die óók al« Twee fon binnen Op één lijn Herv. huwelijksbureau hielp 300 mensen Districtsbestuurder Beenhakker vertelt over zijn arbeid Het inwendige van de Haagse Grote Kerk zoals dit er voor de onlangs begonnen uitzag. restauratie ENIGE MAANDEN GELEDEN werden in New Orleans (U.S.A.) de scholen voor negerkinderen opengesteld. Een paar dagen daarna hebben we ook in dit dagblad de foto kunnen bekijken van een klein, gekruld negermeisje dat, nagejouwd door een hatende menigte moe ders en kinderen en onder geleide van de politie het schoolgebouw binnengaat. Zo is het nu nog in New Orleans, de geboorteplaats van een door miljoenen blanken beminde muziek (van oorsprong een ne- germuziek): de jazz. U*EN HALVE deze domme en afzichtelijke ras senhaat nog groter. In die tijd (om precies te zijn: 48 jaar geleden) werd in de negerfamilie Jackson te New Orleans een meisje geboren, wier stem deze dagen in vele Zeeuwse huiska mers heeft geklonken als de grootste aantijging van het rassen-onrecht en de vurigste -uiting van een intens be leden Christendom. Haar naam: Ma- halia Jackson. MAHALIA werd genoemd naar een meisje, dat voor de negervrouwen van de Noordamerikaanse Zuidstaten als een symbool van devoot beleden religie gold. Ze was nog erg jong toen haar ouders in de gaten kregen dat ze over een prachtige, felle en ontroerde stem beschikte. Haar vader, die zwaar gebukt ging onder de armoede en de ellende die de rassendiscriminatie met zich bracht en zijn dochter graag uit dit moeras verlost wilde zien, raadde Ma- halia aan de ..blues" te gaan zingen. De blues, die dan wel een diepe, zelfs godsdienstige basis heeft en nog steeds door moderne jazzmusici wordt ge speeld, maar als alle jazz een halve eeuw geleden, louter als vermaak gold. ,,Daar kan je rijk mee worden", zei hij maar Mahalia's moeder, een diep religieuze vrouw, weigerde en toen het gezin enige tijd later in Chicago kwam te wonen, zond zij haar dochter naar het koor van de Creator Salem Baptist Church in Chicago, waar de leider en voorganger prof. Thompson al gauw Ma halia's grote talenten op het gebied van de zangkunst ontdekte. Tegen haar va der zei Mahalia, die het vurige geloof van haar moeder had: ,,In de Bijbel staat dat David zei: ,.Zing opgewekt tot de Heer. en met luide stem". De (luide) stem van Mahalia Jackson is zingen en bidden tegelijk. JACKSON evenwel gaf zijn pogingen om Mahalia de (toch altijd zeer serieuze) blues te laten zingen, niet op: impresario's die haar stem in de kerk hadden gehoord, beloofden zelfs dat er tijdens Mahalia's optreden niets gedronken zou worden. Mahalia, overigens heel gesteld op jazz en blues, maar die nooit ,,in een show-japon die muziek zou willen zingen" sloeg alle aanbiedingen af en werd.. wasmeisje bij blanke dames. Het kon natuurlijk niet anders, of haar stem bereikte (in 1946) toch het schellak van de grammofoonplaat. Dat is eigenlijk plotseling gegaan car rière maken wilde Mahalia helemaal niet, maar de grammofoonplatenmaat schappijen kwamen naar haar toe. En zo verschenen toen de eerste „spiritu als" in hun moderne vorm („Gospel songs" genaamd) van Mahalia Jackson. lYTU verdient Mahalia Jackson, van wie 1 ook in de Zeeuwse platenzaken een serie recente uitvoeringen verkrijgbaar is, toch veel geld. Zonder blues, zonder haar devote gevoelens geweld aan te moeten doen. Van de vele duizenden dollars die ze per maand kan opstrij ken gaat werkelijk 99 pet. naar liefda dige instellingen. Ze ziet er daarentegen toch niet tegenop op te treden in gewo ne, populaire programma's, voor de te levisie b.v. met Bing Crosby en Perry Como. of op festivals. Waarom? Maha- li: .1 ckson beschouwt zichzelf als een EEUW geleden was evangeliste ze is het ook en ze wil haar boodschap zo ver en zo vaak mogelijk uitdragen, waar dan ook. Elk jaar maakt zij lange toernees langs honderden kerkgenootschappen, als voorzangeres in mannen- en gemengde negerkoren, voor zieken, voor ouden van dagen. Voor iedereen. „Iedereen kan het gezongen Evangelie (Gospel- Song) verstaan, iedereen over de hele wereld", zegt ze zelf. ENIGE jaren geleden kreeg de overi gens zo stevige, gezonde en vitale negerin last van een ernstige keelaan doening. De dokter vreesde dat ze nooit meer zou kunnen zingen. Maar Mahalia kwam er bovenop en zong door; ze heeft nu nergens last meer van. Van daar dat ze onlangs, toen men haar vroeg de blues te zingen, met recht kon zeggen: „De goede Heer heeft me in zoveel opzichten geholpen, en dacht je dan dat ik Hèm in de steek zou la ten?!" ■\/ader noöine EN HAAG Riviervismarkt, Groenmarkt, Jan Hen drikstraat, Westeinde, Vondelstraat en Prinsestraat. Overal verspringen de stoplichten. Hier op rood, daar op groen. In de ene straat set zich een machtige golf verkeer in beweging, in de andere komt een file knarsend en piepend tot stilstand. In het hartje van de Residentie is een mens geen mens meer. Hij is een druppeltje in een voortdurend mobiele mensen zee. Rust schijnt hier taboe. En toch E ENKELING die in de zenuwslopende voortjakleerij van het stadsgewoel nog de moeite neemt zijn blik naar boven te wer pen, zal in het verzamelpunt van de met voertuigen gevulde poliep- armen in het centrum van Den Haag een kerk ontdekken. Een mach tig gevaarte, oprijzend 'hoog boven de huizen en kantoren van de Groenmarkt, de Vondelstraat en wat al niet uit. Als een vorst die neerblikt op zijn onderdanen. Op de burgers van zijn stad. „U, burger van deze stad!" schijnt hij te zeggen van Den Haag, tiet vignet van de Re- sidentie in tal van dag- en weekbla den. De lezer raakt, geboeid door de nomenclatuur. Verwonderd roept hij uit: „Verhip staat die er ook al bij! Wat heeft hij nou met de kerk te maken...?" Ja, en wat heeft die meneer die zo heerlijk sneed in de Zoutmanstraat, nu met de kerk uitstaande? En die diplo matenvrouw uit het Belgisch Park, die elke zondag altijd uren gaat ten nissen onder kerktijd? De Hervormde Gemeente Den Haag heeft op al die vragen voorlopig dit antwoord: „Wij willen de Grote Kerk plaatsen in een nieuwe luister, maken tot een nieuw middelpunt! Laat er een tien in uw bijdrage staan!" Dat is het doel van de folder, het huis-aan-huis verspreide vlugschrift in de aktie vernieuwing Grote Kerk. Een nieuw middelpunt voor kunst en cul tuur, waar de mens de schoonheid ontmoet. Een nieuw middelpunt voor historische gebeurtenissen, waar de mens de grote uren van de geschie denis meebeleeft. Maar bovenal een nieuw middelpunt voor de verkondiging van het Evangelie, waar de mens luistert naar het Woord van Christus. Want de Grote Kerk mag in het ge druis van een groeiende wereldstad niet verloren gaan. Zoals ook de Kerk- met-die-andere-grote-K in een uitdijen de sfeer van verwereldlijking' niet hal-ar plaats mag verlaten. Prins Hendrik en in 1937 werden met veel luister H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard in de echt ver bonden. Neig was er geen einde geko. men nan het aantal vorstelijke ge beurtenissen, want kort voor het uit breken van de Tweede Wereldoorlog vond er de doop plaats van H.K.H. Prinses Beatrix. Pasen 1961 zou het dienstge- deelte van de kerk klaar moeten zijn. Dan zal, naar men hoopt, opnieuw een centraal en repre sentatief kerkgebouw zijn herre zen, dat niet alleen bedoeld zal zijn voor de gewone kerkdien sten, maar ook voor buitengewo ne en nationale ontmoetingen van apostolair karakter. U, burger van deze stad. Ja, u, in die automobiel, u die bij het springen op oranje toch nog wilde doorrijden, en u, die eigenlijk liever dóór de kerk had willen rijden inplaats v.an eromheen, omdat u zo'n haast had.U, burger van deze stad, die misschien al honderd keer voorbij de kerk geraast bent zonder dat u wist. dat die kerk er ook voor u stond of eenvoudig omdat u misschien niet wist dat dit gebouw een kérk was. U, burger van deze stad... Tot u richt zich deze oproep, tot u en tot u medewegberjjder, tot u, ieder per soonlijk. Want het gaat om een groot werk. Deze oproep is eveneens een stoplicht. Een waarschuwingslicht, dat niet verspringt, maar dat altijd op rood én groen staat, want stoort u zich inderdaad aan de waarschuwing, dan bent u veilig. Een oproep? Wat voor een oproep? De Haagse automobilist, die na zo'n kilometer of vier, vijf of zes uiterste- concentratie-achter-het-stuur vermoeid de deur van zijn huis opendoet, haalt zijn schouders op als hij de blauw witte folder op zijn vloermat ziet lig gen. Brommend vouwt hij 't papier tje open. Waarvoor nóu weer? Op roep? Ze blijven aan de gang. Aktie? 't Geld groeit niet op mijn rug! TOCH HEEFT de folder succes. Want de door zijn werk opgejaag de man komt in zijn luie-stoel-recht- tegenover-het-TV-toestel even op adem. Hij raakt geïnteresseerd door de stortvloed van namen die op de folder prijken. Namen van mensen, die allemaal de gedachte steunen van aë vernieuwing van de Grote Kerk Het exterieur van de Grote Kerk gezien van af de Groenmarkt. HERVORMD Den Haag zou nu zo graag willen, dat de Grote Kerk nationaal gezien min of meer in ere werd hersteld. Dat is geen grootheids- drift van de Hagenaars, maar een streven naar een hersftel van een vroegere gerechtvaardigde situatie. Maar met het gebouw zoals het er nu op het ogenblik staat valt weinig te beginnen. Een grondige restauratie is nodig om de Grote Kerk werkelijk groot te doen zijn. Hervormd Den Haag met aan het hoofd de heren P. H. J. Wichers en H. J. de Graeff voorzag dit allang. Op 19 april van dit jaar werd een aanvang met de restau ratie gemaakt, nadat de toren de 'beroemde St. Jacobstoren al eer der als een moderne Phoenix uit zijn „as" herrees. Maar nu de kerk nog. Restauratie kost geld. Een hele boel geld. Vooral bij een eeuwenoude kerk. Maar de Haagse hervormden zijn optimistisch, zoals Hagenaars over het algemeen optimistisch zijn. Een groot gedeelte van de herstel lingskosten zal gelukkig kunnen wor den gefinancierd met overheidssubsi dies. Blijft dan nog over een bedrag van rond 600.000. /"AM DIE nulletjes bij elkaar te krij- gen wordt thans een beroep ge daan op het hele Nederlandse volk 't is immers een nationale zaak maar het accent zal 'uiteraard komen te liggen qp de bewoners van de Re sidentie en aangrenzende plaatsen. Enthousiast zegt de heer Wichers, dat op het ogenblik al bijna twee ton bin nen is. Dank zij de actie vernieuwing Grote Kerk, dank zij die foldertjes. LATEN we eerlijk zijn, de Haagse Grote Kerk is op één lijn te stel len met de Nieuwe Kerk in Amster dam, de Domkerk in Utrecht, de St. Laurenskerfk in Rotterdam of de Nieu we Kerk in Delft. Qua ligging en architectonische allure behoort de Grote Kerk een belangrijk aandeel te hebben in de representatie van het Nederlands geestesleven, van de ste delijke en landelijke historie en ook de aktivering en ontplooiing van ons Westers christelijk cultuurbezit. De Haagse Hervormde Gemeente vertelt dit ieder die het weten wil. In de annalen van ons Vorstenhuis is de Grote Kerk een niet meer weg te denken begrip geworden. Onder het stille licht, dat door de hoge ramen naar binnen gleed, speelden zich tal van historisch-monarchistische tafere len af. Wilt u voorbeelden? Eeuwenoude wapenschilden getuigen nog van de glansrijke vergadering, die de in scharlaken mantels gehulde Ridders van het Gulden Vlies er in 1436 hielden. Nog is het raam te zien, dat keizer Karei V schonk. Hecht en sterk zijn voorts de handen met het Huis van Oranje. Drie stadhouders ontvingen er het sakrament van de doop: Willam II, Willem III en Wil lem IV. Twee keer werd in de Grote Kerk een huwelijk voltrokken van een aanstaande koningin: in 1901 dat van H.K.H. Prinses Wilhelmina met Z.K.H. DEN HAAG. Achter het adres post bus 5032 te Scheveningen verschuilt zich het hervormd huwelijks-contactbureau. Uit de aard van de zaak komt deze vorm van kerkelijk dienstbetoon niet te vaak in de publiciteit, maar thans is hekend geworden dat ze voor ruim driehon derd mannen en vrouwen tot een hu welijk heeft geleid. De leiding, die door de generale sy node wordt benoemd, vertelt niet al te veel over haar werkzaamheden en werkwijze. Dat brengt het vertrouwe lijk karakter van het werk mee. Van de diensten van het bureau ma ken verschillende categorieën mensen gebruik. Er zijn er, die reeds gehuwd geweest zijn en alleen, of met de kin deren achtergebleven, graag zouden hertrouwen. Ook wenden zich vrij velen tot het bureau, die in een lange studietijd ge heel door hun werk in beslag zijn geno men, en daardoor niet tot huwelijks keuze gekomen zijn. En bovendien heeft het bureau velen geholpen, diie in een overwegend r.k. streek wonen en in een kleine protes tantse gemeente (waar iedereen ieder een kent) zich eenzaam voelen. Men schrijft iedereen in, die lid is van een protestantse gemeente en meerder jarig is. SEDERT MEI 1957 werkt in Zee land als distrietsbestuurder van het C.N.V. de heer H. Beenhakker uit Middelburg. Via de rijkstele foondienst van de P.T.T. kwam hij ruim drie jaar geleden in dienst van het C.N.V. De heer Beenhak ker, die eigenlijk van kinds-af een grote belangstelling aan de dag legde voor het C.N.V .-werk, begon met groot enthousiasme aan zijn arbeid. Want hij zag in onze pro vincie een groot arbeidsveld. Na drie jaar zegt hij: ik heb mijn hart verpand aan Zeeland. Ik voelde me zelfs al op de eerste dag thuis in Zeeland. En wij menen te weten, dat het werk van de heer Been hakker bij de C.N.V.-afdelingen grote waardering ondervindt. Zijn eigen conclusie luidt: „Ik werk hier met groot plezier. Het kan natuur lijk beter, maar dat houd je altijd. De christelijke vakbeweging in Zeeland kan nog best groeien. De organisatie-dichtheid is geen hon derd procent en er liggen nog ter reinen braak". De functie van C.N.V.-districtsbe- stuurder vraagt de inzet van de gehe le persoon. Veel vrije tijd is de heer Beenhakker niet beschoren, maar hij heeft dat er allemaal voor over. Want het ideaal van de heer Beenhakker is om de naam van het C.N.V. ingang te doen vinden in alle lagen der bevolking, v-an hoog tot laag. Leiding en hulp TN grote lijnen bestaat het werk van l de heer Been-hakker uit het leiding geven en behulpzaam zijn hij het plaat selijk C.N.V.-werk, waarbij het bepaald niet de bedoeling is het werk van de afdelingen over te nemen. Het is echter niet alleen de taak van de districtsbestuurder om voorlichting te geven over organisatorische vraag, punten, ook algemeen sociaal-politieke problemen komen in deze voorlichting aan de orde. De hoofdtaak van de C.N.V.-bestuur- der ligt in het interne werk. „Daar steek je ook de meeste tijd in, maar dit -brengt de aard van het werk mee." Met nadruk stelt de heer Beenhakker, dat ook de arbeid naar buiten van emi nent belang is. „Het zijn twee gelijk waardige delen, die ik beslist niet ge scheiden wil zien." Als voorbeelden van het werk naar „buiten" noemde de heer Beenhakker het werk in de provinciale commissies en de contacten op provinciaal niveau. Daarnaast mag het element van de studie niet vergeten worden. Want met name de C.N.V.-bestuurder dient zieh de vraagstukken in deze tijd eigen te maken. De heer Beenhakker studeert meestal tijdens zijn reizen door ons ge west, die meestal van lange duur zijn. Ontwikkeling pjAARMEE zijn de arbeidstaken van de heer Beenhakker echter niet af gelopen. Nauwlettend volgt hij de ont wikkeling in Zeeland. Dat is trouwens ook noodzakelijk. Zelf is hij secretaris- rapporteur van de Deltacommissie van het C.N.V. Een lange rij van lezingen over het Deltaplan voor de C.N.V.-afde lingen heeft de heer Beenhakker op zijn naaim staan. En het frappeert heim steeds, dat de -bijeenkomsten, waarop het Deltaplan aan de orde kbmt, heter bezocht worden dan de andere vergade ringen. „Uit dat oogpunt bezien meen ik te mogen concluderen, dat er interesse voor deze zaak bestaat. Men wil graag precies weten wat er gaat gebeuren." De heer Beenhakker ziet het dan ook als een zeer belangrijk onderdeel van zijn werk om de leden vertrouwd te maken met alle facetten van de ont wikkeling in Zeeland. „Zonder die voor lichting lijkt me de kans aanwezig, dat men. de ontwikkeling niet voldoende kan overzien." Het is buiten kijf, dat in C.N.V.-krin- gen de ontwikkeling van Zeeland in tens -wordt gevolgd en dat ook het „gro te" C.N.V.-bestuur de grootst mogelij ke aandacht besteed aan deze ontwik keling. En het is ons bekend, dat door andere, buiten het C.N.V.-verband staan de personen, hiervoor grote waardering bestaat. De heer Beenhakker onderhoudt ook prettige contacten met de bestuurders van de andere bonden, die bij het C.N.V. zijn aangesloten. Deze bonden hebben ieder binnen het C.N.V. een ei-gen auto nome taak. En dus ook de bestuurders van deze bonden. Ter illustratie: de heer Beenhakker heeft bijv. niets van doen met de lo nen in de metaal en/of in de land bouw. Dat is een duidelijke taak voor d« respectievelijke bonden. Uitgebreid 2^0 heeft de heer Beenhakker een uitgebreide taak in onze pro vincie. De christelijke vakbewe ging kan nog best groeien. En wat de ontwikkeling van Zeeland be treft, zegt de heer Beenhakker, dat de christelijke vakbeweging zijn bijdrage hieraan zal moeten leve ren. Maar dat vereist medeleven met die beweging. Ook moet daar bij voldoende oog zijn voor het he le maatschappelijke bestel in Ne derland. De leden moeten weten echt-bedrijfsgenoot te zijn en ook als zodanig erkend worden. Daar om is steun en medewerking aan de christelijke vakbeweging onont beerlijk. Het C.N.V. wordt als een vol waardige tak van de vakbeweging geaccepteerd. De verhouding tus sen de vakbeweging en allerlei in stanties is van de meest prettige en plezierige aard. En de heer Beenhakker mag dit best als laat ste opmerking in ons onderhoud met blijdschap constateren. DOOR Ds JOH. VAN DULLEMAN TE ZOUTELANDE JJET ZAL DE VELE KERKGANGERS die op de oudejaarsavond naar de kerk gaan, maar op nieuwjaarsmorgen thuisblij ven vermoedelijk niet bekend zijn, dat vroeger de nieuwjaarsmorgen een zeer druk bezochte kerkdienst liet zien, maar dat de oudejaarsavonddienst vrijwel onbekend was. In 567 werd op een kerkelijk concilie be sloten op nieuwjaarsmorgen een kerkdienst te houden met het doel de ©hrisfcgelovigen verre te houden van de losbandigheden, die met de intrede van liet nieuwe jaar gepaard gingen. De moeilijkheid was ech ter, dat deze dienst niet paste in het kerke lijk jaar, daar deze dag geen heilsfeit aan wees, waarover gepreekt kon worden. Men besloot deze leemte in de prediking te vul len met een prediking over de naamgeving en besnijdenis van Jezus en Lucas 2 vers 21 (dus nog uit de kerstsfeer) paste nog het beste hierbij. Luther echter wilde ook op dit terrein hervormend optreden en poogde een nieuw kalenderjaar in te voeren, waar hij 1 januari werd losgelaten en het begin van het burgerlijk en kerkelijk jaar moest vallen op de eerste kerstdag als het begin van Gods heilshandelen met de mens. De Hervormer heeft hier sterk voor gepleit, maar zijn roep vond geen weerklank. Nu volgde er een tijd, waarin veel onzekerheid heerste. Met name in Nederland werden op de nieuwjaarsdag maar weinig kerkdiensten gehouden, de oudejaarsavond was helemaal niet in tel. De Synode van 1568 oordeelde, het nodig de nieuwjaarsdag als kerkelijke gedenkdag weer in ere te herstellen, ten einde de „ledigganok" van deze dag te ver anderen in een „heijlige en nuttige oeffe- ning" tot gedachtenis aan de besnijdenis en naamgeving van Christus. Hiervan kwam echter niet veel terecht, want in 1618'19 besloot de Synode van Dordrecht dat de kerkdienst op de nieuwjaarsdag zoveel mo gelijk moest worden hersteld en de predi kanten werd verzocht er bij de wereld lijke overheid op aan te dringen dit stre ven te bevorderen. Alweer geen enkel woord over de oudejaarsavond. Nu kwam er meer lijn in: in de volgende eeuwen werd de dienst op nieuwjaarsmor gen een der drukst bezochte(!) en zelfs zij, die nimmer naar de kerk gingen, maak ten zich op de eerste dag van het jaar op om „zich te laten zegenen", zoals een oude uitdrukking het noemde. In het open bare leven werd de dag als een zondag doorgebracht; familieleden bezochten el kaar om nieuwjaar te wensen. Ook was het de gewoonte om geschenken te geven. De prediking, waarbij immers de naam geving en besnijdenis van Jezus in het mid delpunt moest staan, gleed langzamerhand af naar beschouwingen over de kortstondig heden des levens en de vergankelijkheid van al het aardse. Net als vaak op de oudejaarsavond pleegt te geschieden. Hoe nu precies de verschuiving van nieuwjaars dag naar oudejaarsavond in zijn werk is gegaan valt moeilijk te zeggen. Was de avond geschikter voor bepaalde stemmingen dan de kille nuchtere morgen? Eerst in 1817 dus onder Konig Willem de Eerste wordt bij synodale aanschrijving (toen nog „in naam des Konings") bepaald dat de gemeente ook op de oudejaarsavond zou samenkomen. Mogelijk was diï samenko men al ingeburgerd. Een onderwerp voor de prediking wordt niet genoemd. Onder invloed van Romantiek en Piëtisme, de stromingen die vooral veel aandacht schon ken aan het gevoelsleven van de mens, kwam nu de oudejaarsavondpredibing in het teken te staan van de kortstondigheid des levens en maakte men in deze dienst gaarne de geestelijke boekhouding op. Voor de nieuwjaarsmorgen bleef er nu weinig meer over en daar een prediking over naamgeving en besnijdenis uit Lucas 2 vers 21 reeds lang in onbruik was ge raakt, werd mede om practische redenen de nieuwjaarsdienst veelal bestemd voor de bevestiging van pasgekozen ambtsdragers, wier zittingstijd dus gelijk met het nieuwe jaar kon ingaan. De oudejaarsdienst werd nu de drukst bezochte dienst en de nieuw jaarsdienst boette aan belangrijkheid aan merkelijk in. En dat is tot op de huidige dag zo ge bleven. Een schrille tegenstelling is er tus sen beide diensten. Zouden zij, die op nieuwjaarsmorgen naar de kerk gaan, dit niet doen uit een zekere plichtmatigheid, alleszins loffelijk maar niet bepaald getui gend van een behoefte om het nieuwe jaar „in Gods Huis" te beginnen? Van welke kant we het ook bezien: er is sprake van een doublure. De vergankelijkheid van al les wat is wordt op de eerste dag even zeer ervaren als op de laatste. Ook zou men de vraag kunnen stellen of het niet belangrijker is over de toekomst, liggend in Gods Hand, te spreken dan te treuren over een jaar, dat zijn loop haast vol bracht heeft. We moeten immers verder, en stilstaan bij het verleden moet geen al te grote plaats krijgen. En deze heeft ze nu wel! Maar niettemin (en dit geldt voor beide diensten) blijft nog steeds de moei lijkheid onopgelost, dat er geen heilsfeit te gedenken of te vieren valt, gelijk dit het geval is bijv. op kerstfeest. TTYËZE ONZEKERHEID, waarover boven reeds werd geschreven, klinkt ook door in de Kerkorde van de Hervormde kerk. In art. XII KERKORDE wordt een en an der geregeld voor de feest- eti gedenkda gen. De dag des Heren (alias de zondag) wordt genoemd als een vierdag. Bijzondere dagen als de kerstdagen, Goede Vrijdag en de andere chr. feestdagen worden als „bij zondere dagen" vermeld, die onderhouden moeten worden. En voorts komt de ge meente samen, zo lezen we, tot herdenking van de Kerkhervorming, op de oudejaars avond, op de nieuwjaarsdag en op boete-, bede- en dankdagen. Duidelijk blijkt, dat de zozeer gezochte oudejaarsavonddienst met zijn „Uren, dagen maanden, jaren" naar de laatste plaats in de rij van de kerkdiensten is geschoven en niet hoger staat aangemerkt dan een bede- of dank dag. Zo ook de nieuwjaarsdag. Beide dagen staan, zoals iemand het eens heeft geschreven, „aan de rand van het kerkelijk jaar". Luther heeft met zijn pleidooi om liet burgerlijke en kerkelijke jaar met kerst feest te laten beginnen in de roos gescho ten en vele moeilijkheden zouden er door zijn opgelost. Ook zou het een overweging waard zijn om dit begin te verleggen naai de eerste adventszondag, dus vier weken eerder. Maar er zal nog heel wat water door de Schelde moeten vloeien voordat het zover is. Inmiddels is het te hopen, dat dit artikel ertoe zal bijdragen om de nieuwjaarsdag toch wat meer in de belangstelling te trek ken. Een overvolle oudejaarsavonddienst en een sleohthezochte nieuwjaarsmorgen dienst zijn met elkaar in strijd. Op beide dagen gaat het om het jaar onzes Heren, het Anno Domini, het jaar van Gods wel behagen. Allen een goede oudejaarsavond toegewenst en „veel heil en zegen" in het nieuwe jaar.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 5