Rondom de Jaarwisseling
Hervormd
RUSTPUNT TEMIDDEN VAN EEN
WOELIGE MENSENZEE
van Grote Kerk nationaal monument
Oproep medewerking ioi
gehele Nederlandse volk
MAHALIA JACKSON
C. N. V. heeft volop
werk in Zeeland
D
zangeres van het evangelie
Zaterdag 31 december 1960
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 5
Restauratie
Actie vernieuwing
vraagt zes ton
»Die óók al«
Twee fon binnen
Op één lijn
Herv. huwelijksbureau
hielp 300 mensen
Districtsbestuurder
Beenhakker vertelt
over zijn arbeid
Het inwendige van de Haagse
Grote Kerk zoals dit er voor de
onlangs
begonnen
uitzag.
restauratie
ENIGE MAANDEN GELEDEN werden in New Orleans (U.S.A.) de
scholen voor negerkinderen opengesteld. Een paar dagen daarna
hebben we ook in dit dagblad de foto kunnen bekijken van een klein,
gekruld negermeisje dat, nagejouwd door een hatende menigte moe
ders en kinderen en onder geleide van de politie het schoolgebouw
binnengaat. Zo is het nu nog in New Orleans, de geboorteplaats van
een door miljoenen blanken beminde muziek (van oorsprong een ne-
germuziek): de jazz.
U*EN HALVE
deze domme en afzichtelijke ras
senhaat nog groter. In die tijd (om
precies te zijn: 48 jaar geleden) werd
in de negerfamilie Jackson te New
Orleans een meisje geboren, wier stem
deze dagen in vele Zeeuwse huiska
mers heeft geklonken als de grootste
aantijging van het rassen-onrecht en
de vurigste -uiting van een intens be
leden Christendom. Haar naam: Ma-
halia Jackson.
MAHALIA werd genoemd naar een
meisje, dat voor de negervrouwen
van de Noordamerikaanse Zuidstaten als
een symbool van devoot beleden religie
gold. Ze was nog erg jong toen haar
ouders in de gaten kregen dat ze over
een prachtige, felle en ontroerde stem
beschikte. Haar vader, die zwaar gebukt
ging onder de armoede en de ellende
die de rassendiscriminatie met zich
bracht en zijn dochter graag uit dit
moeras verlost wilde zien, raadde Ma-
halia aan de ..blues" te gaan zingen.
De blues, die dan wel een diepe, zelfs
godsdienstige basis heeft en nog steeds
door moderne jazzmusici wordt ge
speeld, maar als alle jazz een halve
eeuw geleden, louter als vermaak gold.
,,Daar kan je rijk mee worden", zei
hij maar Mahalia's moeder, een diep
religieuze vrouw, weigerde en toen het
gezin enige tijd later in Chicago kwam
te wonen, zond zij haar dochter naar
het koor van de Creator Salem Baptist
Church in Chicago, waar de leider en
voorganger prof. Thompson al gauw Ma
halia's grote talenten op het gebied van
de zangkunst ontdekte. Tegen haar va
der zei Mahalia, die het vurige geloof
van haar moeder had: ,,In de Bijbel
staat dat David zei: ,.Zing opgewekt tot
de Heer. en met luide stem". De (luide)
stem van Mahalia Jackson is zingen en
bidden tegelijk.
JACKSON evenwel gaf zijn
pogingen om Mahalia de (toch altijd
zeer serieuze) blues te laten zingen,
niet op: impresario's die haar stem in
de kerk hadden gehoord, beloofden
zelfs dat er tijdens Mahalia's optreden
niets gedronken zou worden. Mahalia,
overigens heel gesteld op jazz en blues,
maar die nooit ,,in een show-japon die
muziek zou willen zingen" sloeg alle
aanbiedingen af en werd.. wasmeisje
bij blanke dames.
Het kon natuurlijk niet anders, of
haar stem bereikte (in 1946) toch het
schellak van de grammofoonplaat. Dat
is eigenlijk plotseling gegaan car
rière maken wilde Mahalia helemaal
niet, maar de grammofoonplatenmaat
schappijen kwamen naar haar toe. En
zo verschenen toen de eerste „spiritu
als" in hun moderne vorm („Gospel
songs" genaamd) van Mahalia Jackson.
lYTU verdient Mahalia Jackson, van wie
1 ook in de Zeeuwse platenzaken een
serie recente uitvoeringen verkrijgbaar
is, toch veel geld. Zonder blues, zonder
haar devote gevoelens geweld aan te
moeten doen. Van de vele duizenden
dollars die ze per maand kan opstrij
ken gaat werkelijk 99 pet. naar liefda
dige instellingen. Ze ziet er daarentegen
toch niet tegenop op te treden in gewo
ne, populaire programma's, voor de te
levisie b.v. met Bing Crosby en Perry
Como. of op festivals. Waarom? Maha-
li: .1 ckson beschouwt zichzelf als een
EEUW geleden was evangeliste ze is het ook en ze
wil haar boodschap zo ver en zo vaak
mogelijk uitdragen, waar dan ook. Elk
jaar maakt zij lange toernees langs
honderden kerkgenootschappen, als
voorzangeres in mannen- en gemengde
negerkoren, voor zieken, voor ouden
van dagen. Voor iedereen. „Iedereen
kan het gezongen Evangelie (Gospel-
Song) verstaan, iedereen over de hele
wereld", zegt ze zelf.
ENIGE jaren geleden kreeg de overi
gens zo stevige, gezonde en vitale
negerin last van een ernstige keelaan
doening. De dokter vreesde dat ze nooit
meer zou kunnen zingen. Maar Mahalia
kwam er bovenop en zong door; ze
heeft nu nergens last meer van. Van
daar dat ze onlangs, toen men haar
vroeg de blues te zingen, met recht kon
zeggen: „De goede Heer heeft me in
zoveel opzichten geholpen, en dacht je
dan dat ik Hèm in de steek zou la
ten?!"
■\/ader
noöine
EN HAAG Riviervismarkt, Groenmarkt, Jan Hen
drikstraat, Westeinde, Vondelstraat en Prinsestraat.
Overal verspringen de stoplichten. Hier op rood, daar
op groen. In de ene straat set zich een machtige golf verkeer in
beweging, in de andere komt een file knarsend en piepend tot
stilstand. In het hartje van de Residentie is een mens geen mens
meer. Hij is een druppeltje in een voortdurend mobiele mensen
zee. Rust schijnt hier taboe. En toch
E ENKELING die in de zenuwslopende voortjakleerij van het
stadsgewoel nog de moeite neemt zijn blik naar boven te wer
pen, zal in het verzamelpunt van de met voertuigen gevulde poliep-
armen in het centrum van Den Haag een kerk ontdekken. Een mach
tig gevaarte, oprijzend 'hoog boven de huizen en kantoren van de
Groenmarkt, de Vondelstraat en wat al niet uit. Als een vorst die
neerblikt op zijn onderdanen. Op de burgers van zijn stad. „U,
burger van deze stad!" schijnt hij te zeggen
van Den Haag, tiet vignet van de Re-
sidentie in tal van dag- en weekbla
den. De lezer raakt, geboeid door de
nomenclatuur. Verwonderd roept hij
uit: „Verhip staat die er ook al bij!
Wat heeft hij nou met de kerk te
maken...?"
Ja, en wat heeft die meneer die zo
heerlijk sneed in de Zoutmanstraat, nu
met de kerk uitstaande? En die diplo
matenvrouw uit het Belgisch Park,
die elke zondag altijd uren gaat ten
nissen onder kerktijd? De Hervormde
Gemeente Den Haag heeft op al die
vragen voorlopig dit antwoord: „Wij
willen de Grote Kerk plaatsen in een
nieuwe luister, maken tot een nieuw
middelpunt! Laat er een tien in uw
bijdrage staan!"
Dat is het doel van de folder, het
huis-aan-huis verspreide vlugschrift in
de aktie vernieuwing Grote Kerk. Een
nieuw middelpunt voor kunst en cul
tuur, waar de mens de schoonheid
ontmoet. Een nieuw middelpunt voor
historische gebeurtenissen, waar de
mens de grote uren van de geschie
denis meebeleeft. Maar bovenal een
nieuw middelpunt voor de verkondiging
van het Evangelie, waar de mens
luistert naar het Woord van Christus.
Want de Grote Kerk mag in het ge
druis van een groeiende wereldstad
niet verloren gaan. Zoals ook de Kerk-
met-die-andere-grote-K in een uitdijen
de sfeer van verwereldlijking' niet
hal-ar plaats mag verlaten.
Prins Hendrik en in 1937 werden met
veel luister H.K.H. Prinses Juliana en
Z.K.H. Prins Bernhard in de echt ver
bonden. Neig was er geen einde geko.
men nan het aantal vorstelijke ge
beurtenissen, want kort voor het uit
breken van de Tweede Wereldoorlog
vond er de doop plaats van H.K.H.
Prinses Beatrix.
Pasen 1961 zou het dienstge-
deelte van de kerk klaar moeten
zijn. Dan zal, naar men hoopt,
opnieuw een centraal en repre
sentatief kerkgebouw zijn herre
zen, dat niet alleen bedoeld zal
zijn voor de gewone kerkdien
sten, maar ook voor buitengewo
ne en nationale ontmoetingen
van apostolair karakter.
U, burger van deze stad. Ja, u,
in die automobiel, u die bij het
springen op oranje toch nog wilde
doorrijden, en u, die eigenlijk liever
dóór de kerk had willen rijden inplaats
v.an eromheen, omdat u zo'n haast
had.U, burger van deze stad, die
misschien al honderd keer voorbij de
kerk geraast bent zonder dat u wist.
dat die kerk er ook voor u stond of
eenvoudig omdat u misschien niet wist
dat dit gebouw een kérk was.
U, burger van deze stad... Tot u
richt zich deze oproep, tot u en tot
u medewegberjjder, tot u, ieder per
soonlijk. Want het gaat om een groot
werk. Deze oproep is eveneens een
stoplicht. Een waarschuwingslicht, dat
niet verspringt, maar dat altijd op
rood én groen staat, want stoort u
zich inderdaad aan de waarschuwing,
dan bent u veilig.
Een oproep? Wat voor een oproep?
De Haagse automobilist, die na zo'n
kilometer of vier, vijf of zes uiterste-
concentratie-achter-het-stuur vermoeid
de deur van zijn huis opendoet, haalt
zijn schouders op als hij de blauw
witte folder op zijn vloermat ziet lig
gen. Brommend vouwt hij 't papier
tje open. Waarvoor nóu weer? Op
roep? Ze blijven aan de gang. Aktie?
't Geld groeit niet op mijn rug!
TOCH HEEFT de folder succes.
Want de door zijn werk opgejaag
de man komt in zijn luie-stoel-recht-
tegenover-het-TV-toestel even op
adem. Hij raakt geïnteresseerd door
de stortvloed van namen die op de
folder prijken. Namen van mensen,
die allemaal de gedachte steunen van
aë vernieuwing van de Grote Kerk
Het exterieur van de Grote Kerk
gezien van af de Groenmarkt.
HERVORMD Den Haag zou nu zo
graag willen, dat de Grote Kerk
nationaal gezien min of meer in ere
werd hersteld. Dat is geen grootheids-
drift van de Hagenaars, maar een
streven naar een hersftel van een
vroegere gerechtvaardigde situatie.
Maar met het gebouw zoals het er nu
op het ogenblik staat valt weinig te
beginnen. Een grondige restauratie is
nodig om de Grote Kerk werkelijk
groot te doen zijn. Hervormd Den
Haag met aan het hoofd de heren P.
H. J. Wichers en H. J. de Graeff
voorzag dit allang. Op 19 april van dit
jaar werd een aanvang met de restau
ratie gemaakt, nadat de toren de
'beroemde St. Jacobstoren al eer
der als een moderne Phoenix uit zijn
„as" herrees. Maar nu de kerk nog.
Restauratie kost geld. Een hele
boel geld. Vooral bij een eeuwenoude
kerk. Maar de Haagse hervormden
zijn optimistisch, zoals Hagenaars
over het algemeen optimistisch zijn.
Een groot gedeelte van de herstel
lingskosten zal gelukkig kunnen wor
den gefinancierd met overheidssubsi
dies. Blijft dan nog over een bedrag
van rond 600.000.
/"AM DIE nulletjes bij elkaar te krij-
gen wordt thans een beroep ge
daan op het hele Nederlandse volk
't is immers een nationale zaak
maar het accent zal 'uiteraard komen
te liggen qp de bewoners van de Re
sidentie en aangrenzende plaatsen.
Enthousiast zegt de heer Wichers, dat
op het ogenblik al bijna twee ton bin
nen is. Dank zij de actie vernieuwing
Grote Kerk, dank zij die foldertjes.
LATEN we eerlijk zijn, de Haagse
Grote Kerk is op één lijn te stel
len met de Nieuwe Kerk in Amster
dam, de Domkerk in Utrecht, de St.
Laurenskerfk in Rotterdam of de Nieu
we Kerk in Delft. Qua ligging en
architectonische allure behoort de
Grote Kerk een belangrijk aandeel te
hebben in de representatie van het
Nederlands geestesleven, van de ste
delijke en landelijke historie en ook
de aktivering en ontplooiing van ons
Westers christelijk cultuurbezit. De
Haagse Hervormde Gemeente vertelt
dit ieder die het weten wil.
In de annalen van ons Vorstenhuis
is de Grote Kerk een niet meer weg
te denken begrip geworden. Onder het
stille licht, dat door de hoge ramen
naar binnen gleed, speelden zich tal
van historisch-monarchistische tafere
len af. Wilt u voorbeelden?
Eeuwenoude wapenschilden getuigen
nog van de glansrijke vergadering,
die de in scharlaken mantels gehulde
Ridders van het Gulden Vlies er in
1436 hielden. Nog is het raam te zien,
dat keizer Karei V schonk. Hecht en
sterk zijn voorts de handen met het
Huis van Oranje. Drie stadhouders
ontvingen er het sakrament van de
doop: Willam II, Willem III en Wil
lem IV. Twee keer werd in de Grote
Kerk een huwelijk voltrokken van een
aanstaande koningin: in 1901 dat van
H.K.H. Prinses Wilhelmina met Z.K.H.
DEN HAAG. Achter het adres post
bus 5032 te Scheveningen verschuilt zich
het hervormd huwelijks-contactbureau.
Uit de aard van de zaak komt deze vorm
van kerkelijk dienstbetoon niet te vaak
in de publiciteit, maar thans is hekend
geworden dat ze voor ruim driehon
derd mannen en vrouwen tot een hu
welijk heeft geleid.
De leiding, die door de generale sy
node wordt benoemd, vertelt niet al
te veel over haar werkzaamheden en
werkwijze. Dat brengt het vertrouwe
lijk karakter van het werk mee.
Van de diensten van het bureau ma
ken verschillende categorieën mensen
gebruik. Er zijn er, die reeds gehuwd
geweest zijn en alleen, of met de kin
deren achtergebleven, graag zouden
hertrouwen.
Ook wenden zich vrij velen tot het
bureau, die in een lange studietijd ge
heel door hun werk in beslag zijn geno
men, en daardoor niet tot huwelijks
keuze gekomen zijn.
En bovendien heeft het bureau velen
geholpen, diie in een overwegend r.k.
streek wonen en in een kleine protes
tantse gemeente (waar iedereen ieder
een kent) zich eenzaam voelen.
Men schrijft iedereen in, die lid is van
een protestantse gemeente en meerder
jarig is.
SEDERT MEI 1957 werkt in Zee
land als distrietsbestuurder van
het C.N.V. de heer H. Beenhakker
uit Middelburg. Via de rijkstele
foondienst van de P.T.T. kwam hij
ruim drie jaar geleden in dienst
van het C.N.V. De heer Beenhak
ker, die eigenlijk van kinds-af een
grote belangstelling aan de dag
legde voor het C.N.V .-werk, begon
met groot enthousiasme aan zijn
arbeid. Want hij zag in onze pro
vincie een groot arbeidsveld. Na
drie jaar zegt hij: ik heb mijn hart
verpand aan Zeeland. Ik voelde me
zelfs al op de eerste dag thuis in
Zeeland. En wij menen te weten,
dat het werk van de heer Been
hakker bij de C.N.V.-afdelingen
grote waardering ondervindt. Zijn
eigen conclusie luidt: „Ik werk hier
met groot plezier. Het kan natuur
lijk beter, maar dat houd je altijd.
De christelijke vakbeweging in
Zeeland kan nog best groeien. De
organisatie-dichtheid is geen hon
derd procent en er liggen nog ter
reinen braak".
De functie van C.N.V.-districtsbe-
stuurder vraagt de inzet van de gehe
le persoon. Veel vrije tijd is de heer
Beenhakker niet beschoren, maar hij
heeft dat er allemaal voor over. Want
het ideaal van de heer Beenhakker is
om de naam van het C.N.V. ingang te
doen vinden in alle lagen der bevolking,
v-an hoog tot laag.
Leiding en hulp
TN grote lijnen bestaat het werk van
l de heer Been-hakker uit het leiding
geven en behulpzaam zijn hij het plaat
selijk C.N.V.-werk, waarbij het bepaald
niet de bedoeling is het werk van de
afdelingen over te nemen.
Het is echter niet alleen de taak van
de districtsbestuurder om voorlichting
te geven over organisatorische vraag,
punten, ook algemeen sociaal-politieke
problemen komen in deze voorlichting
aan de orde.
De hoofdtaak van de C.N.V.-bestuur-
der ligt in het interne werk. „Daar
steek je ook de meeste tijd in, maar
dit -brengt de aard van het werk mee."
Met nadruk stelt de heer Beenhakker,
dat ook de arbeid naar buiten van emi
nent belang is. „Het zijn twee gelijk
waardige delen, die ik beslist niet ge
scheiden wil zien."
Als voorbeelden van het werk naar
„buiten" noemde de heer Beenhakker
het werk in de provinciale commissies
en de contacten op provinciaal niveau.
Daarnaast mag het element van de
studie niet vergeten worden. Want met
name de C.N.V.-bestuurder dient zieh
de vraagstukken in deze tijd eigen te
maken. De heer Beenhakker studeert
meestal tijdens zijn reizen door ons ge
west, die meestal van lange duur zijn.
Ontwikkeling
pjAARMEE zijn de arbeidstaken van
de heer Beenhakker echter niet af
gelopen. Nauwlettend volgt hij de ont
wikkeling in Zeeland. Dat is trouwens
ook noodzakelijk. Zelf is hij secretaris-
rapporteur van de Deltacommissie van
het C.N.V. Een lange rij van lezingen
over het Deltaplan voor de C.N.V.-afde
lingen heeft de heer Beenhakker op zijn
naaim staan. En het frappeert heim
steeds, dat de -bijeenkomsten, waarop
het Deltaplan aan de orde kbmt, heter
bezocht worden dan de andere vergade
ringen.
„Uit dat oogpunt bezien meen ik te
mogen concluderen, dat er interesse
voor deze zaak bestaat. Men wil graag
precies weten wat er gaat gebeuren."
De heer Beenhakker ziet het dan ook
als een zeer belangrijk onderdeel van
zijn werk om de leden vertrouwd te
maken met alle facetten van de ont
wikkeling in Zeeland. „Zonder die voor
lichting lijkt me de kans aanwezig, dat
men. de ontwikkeling niet voldoende kan
overzien."
Het is buiten kijf, dat in C.N.V.-krin-
gen de ontwikkeling van Zeeland in
tens -wordt gevolgd en dat ook het „gro
te" C.N.V.-bestuur de grootst mogelij
ke aandacht besteed aan deze ontwik
keling. En het is ons bekend, dat door
andere, buiten het C.N.V.-verband staan
de personen, hiervoor grote waardering
bestaat.
De heer Beenhakker onderhoudt ook
prettige contacten met de bestuurders
van de andere bonden, die bij het C.N.V.
zijn aangesloten. Deze bonden hebben
ieder binnen het C.N.V. een ei-gen auto
nome taak. En dus ook de bestuurders
van deze bonden.
Ter illustratie: de heer Beenhakker
heeft bijv. niets van doen met de lo
nen in de metaal en/of in de land
bouw. Dat is een duidelijke taak voor
d« respectievelijke bonden.
Uitgebreid
2^0 heeft de heer Beenhakker een
uitgebreide taak in onze pro
vincie. De christelijke vakbewe
ging kan nog best groeien. En wat
de ontwikkeling van Zeeland be
treft, zegt de heer Beenhakker, dat
de christelijke vakbeweging zijn
bijdrage hieraan zal moeten leve
ren. Maar dat vereist medeleven
met die beweging. Ook moet daar
bij voldoende oog zijn voor het he
le maatschappelijke bestel in Ne
derland. De leden moeten weten
echt-bedrijfsgenoot te zijn en ook
als zodanig erkend worden. Daar
om is steun en medewerking aan
de christelijke vakbeweging onont
beerlijk.
Het C.N.V. wordt als een vol
waardige tak van de vakbeweging
geaccepteerd. De verhouding tus
sen de vakbeweging en allerlei in
stanties is van de meest prettige
en plezierige aard. En de heer
Beenhakker mag dit best als laat
ste opmerking in ons onderhoud
met blijdschap constateren.
DOOR
Ds JOH. VAN DULLEMAN
TE ZOUTELANDE
JJET ZAL DE VELE KERKGANGERS
die op de oudejaarsavond naar de kerk
gaan, maar op nieuwjaarsmorgen thuisblij
ven vermoedelijk niet bekend zijn, dat
vroeger de nieuwjaarsmorgen een zeer druk
bezochte kerkdienst liet zien, maar dat de
oudejaarsavonddienst vrijwel onbekend was.
In 567 werd op een kerkelijk concilie be
sloten op nieuwjaarsmorgen een kerkdienst
te houden met het doel de ©hrisfcgelovigen
verre te houden van de losbandigheden,
die met de intrede van liet nieuwe jaar
gepaard gingen. De moeilijkheid was ech
ter, dat deze dienst niet paste in het kerke
lijk jaar, daar deze dag geen heilsfeit aan
wees, waarover gepreekt kon worden. Men
besloot deze leemte in de prediking te vul
len met een prediking over de naamgeving
en besnijdenis van Jezus en Lucas 2 vers
21 (dus nog uit de kerstsfeer) paste nog het
beste hierbij. Luther echter wilde ook op
dit terrein hervormend optreden en poogde
een nieuw kalenderjaar in te voeren, waar
hij 1 januari werd losgelaten en het begin
van het burgerlijk en kerkelijk jaar moest
vallen op de eerste kerstdag als het begin
van Gods heilshandelen met de mens. De
Hervormer heeft hier sterk voor gepleit,
maar zijn roep vond geen weerklank. Nu
volgde er een tijd, waarin veel onzekerheid
heerste.
Met name in Nederland werden op de
nieuwjaarsdag maar weinig kerkdiensten
gehouden, de oudejaarsavond was helemaal
niet in tel. De Synode van 1568 oordeelde,
het nodig de nieuwjaarsdag als kerkelijke
gedenkdag weer in ere te herstellen, ten
einde de „ledigganok" van deze dag te ver
anderen in een „heijlige en nuttige oeffe-
ning" tot gedachtenis aan de besnijdenis
en naamgeving van Christus. Hiervan kwam
echter niet veel terecht, want in 1618'19
besloot de Synode van Dordrecht dat de
kerkdienst op de nieuwjaarsdag zoveel mo
gelijk moest worden hersteld en de predi
kanten werd verzocht er bij de wereld
lijke overheid op aan te dringen dit stre
ven te bevorderen. Alweer geen enkel
woord over de oudejaarsavond.
Nu kwam er meer lijn in: in de volgende
eeuwen werd de dienst op nieuwjaarsmor
gen een der drukst bezochte(!) en zelfs zij,
die nimmer naar de kerk gingen, maak
ten zich op de eerste dag van het jaar
op om „zich te laten zegenen", zoals een
oude uitdrukking het noemde. In het open
bare leven werd de dag als een zondag
doorgebracht; familieleden bezochten el
kaar om nieuwjaar te wensen. Ook was
het de gewoonte om geschenken te geven.
De prediking, waarbij immers de naam
geving en besnijdenis van Jezus in het mid
delpunt moest staan, gleed langzamerhand
af naar beschouwingen over de kortstondig
heden des levens en de vergankelijkheid
van al het aardse. Net als vaak op de
oudejaarsavond pleegt te geschieden. Hoe
nu precies de verschuiving van nieuwjaars
dag naar oudejaarsavond in zijn werk is
gegaan valt moeilijk te zeggen. Was de
avond geschikter voor bepaalde stemmingen
dan de kille nuchtere morgen? Eerst in
1817 dus onder Konig Willem de Eerste
wordt bij synodale aanschrijving (toen
nog „in naam des Konings") bepaald dat
de gemeente ook op de oudejaarsavond zou
samenkomen. Mogelijk was diï samenko
men al ingeburgerd. Een onderwerp voor
de prediking wordt niet genoemd. Onder
invloed van Romantiek en Piëtisme, de
stromingen die vooral veel aandacht schon
ken aan het gevoelsleven van de mens,
kwam nu de oudejaarsavondpredibing in
het teken te staan van de kortstondigheid
des levens en maakte men in deze dienst
gaarne de geestelijke boekhouding op.
Voor de nieuwjaarsmorgen bleef er nu
weinig meer over en daar een prediking
over naamgeving en besnijdenis uit Lucas
2 vers 21 reeds lang in onbruik was ge
raakt, werd mede om practische redenen
de nieuwjaarsdienst veelal bestemd voor de
bevestiging van pasgekozen ambtsdragers,
wier zittingstijd dus gelijk met het nieuwe
jaar kon ingaan. De oudejaarsdienst werd
nu de drukst bezochte dienst en de nieuw
jaarsdienst boette aan belangrijkheid aan
merkelijk in.
En dat is tot op de huidige dag zo ge
bleven. Een schrille tegenstelling is er tus
sen beide diensten. Zouden zij, die op
nieuwjaarsmorgen naar de kerk gaan, dit
niet doen uit een zekere plichtmatigheid,
alleszins loffelijk maar niet bepaald getui
gend van een behoefte om het nieuwe jaar
„in Gods Huis" te beginnen? Van welke
kant we het ook bezien: er is sprake van
een doublure. De vergankelijkheid van al
les wat is wordt op de eerste dag even
zeer ervaren als op de laatste. Ook zou
men de vraag kunnen stellen of het niet
belangrijker is over de toekomst, liggend
in Gods Hand, te spreken dan te treuren
over een jaar, dat zijn loop haast vol
bracht heeft. We moeten immers verder,
en stilstaan bij het verleden moet geen al
te grote plaats krijgen. En deze heeft ze
nu wel! Maar niettemin (en dit geldt voor
beide diensten) blijft nog steeds de moei
lijkheid onopgelost, dat er geen heilsfeit
te gedenken of te vieren valt, gelijk dit
het geval is bijv. op kerstfeest.
TTYËZE ONZEKERHEID, waarover boven
reeds werd geschreven, klinkt ook door
in de Kerkorde van de Hervormde kerk.
In art. XII KERKORDE wordt een en an
der geregeld voor de feest- eti gedenkda
gen. De dag des Heren (alias de zondag)
wordt genoemd als een vierdag. Bijzondere
dagen als de kerstdagen, Goede Vrijdag en
de andere chr. feestdagen worden als „bij
zondere dagen" vermeld, die onderhouden
moeten worden. En voorts komt de ge
meente samen, zo lezen we, tot herdenking
van de Kerkhervorming, op de oudejaars
avond, op de nieuwjaarsdag en op boete-,
bede- en dankdagen. Duidelijk blijkt, dat
de zozeer gezochte oudejaarsavonddienst
met zijn „Uren, dagen maanden, jaren"
naar de laatste plaats in de rij van de
kerkdiensten is geschoven en niet hoger
staat aangemerkt dan een bede- of dank
dag. Zo ook de nieuwjaarsdag. Beide
dagen staan, zoals iemand het eens heeft
geschreven, „aan de rand van het kerkelijk
jaar".
Luther heeft met zijn pleidooi om liet
burgerlijke en kerkelijke jaar met kerst
feest te laten beginnen in de roos gescho
ten en vele moeilijkheden zouden er door
zijn opgelost. Ook zou het een overweging
waard zijn om dit begin te verleggen naai
de eerste adventszondag, dus vier weken
eerder. Maar er zal nog heel wat water
door de Schelde moeten vloeien voordat het
zover is.
Inmiddels is het te hopen, dat dit artikel
ertoe zal bijdragen om de nieuwjaarsdag
toch wat meer in de belangstelling te trek
ken. Een overvolle oudejaarsavonddienst
en een sleohthezochte nieuwjaarsmorgen
dienst zijn met elkaar in strijd. Op beide
dagen gaat het om het jaar onzes Heren,
het Anno Domini, het jaar van Gods wel
behagen. Allen een goede oudejaarsavond
toegewenst en „veel heil en zegen" in het
nieuwe jaar.