ONTWIKKELINGSTEMPO OPGEVOERD Enorme krachtsinspanning nodig in beleidssector Waar we irois op zijn moeite verdriet. Opbrengst fruitoogst stelde kwekers teleur I960: Belangrijk jaar voor Zeeland Een morgen breekt aan Kleinfruit leed ernstige schade door nachtvorst TUD Zaterdag 31 december 1960 Zeeuwsch Dagblad ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 3 CONCENTRATIE TEN BATE VAN HEEL DE PROVINCIE door A. J. Kaland Lid Prov. Staten en wethouder van Middelburg Midden-Zeeland Tholen en St.-Philipsland Zeeuwse concentratie |j| Zeeuwse telers leerden in 1960 dat jonge, moderne bedrijven nodig zijn Groot verschil met 1959 LAGE PRIJZEN UITBREIDING FINANCIEEL Protestants-Christelijk QP oudejaarsavond xjjn wij geneigd te spreken over het verleden. Dan komen de herinneringen naar voren, herinneringen aan het voorbije jaar. We spreken over de vergankelijkheid van de tijd en realiseren ons daarbij, wellicht te weinig dat niet de tijd vergaat, doch dat de mensen vergan kelijk zijn. Het is een goede gewoonte om te rug te zien, om te overdenken wat in het voorbijgegane jaar in ons leven en in het leven van de kring, waarin wij wonen en werken en in dat van de wereld heeft plaats gevonden. Wij ne men namelijk op de oudejaarsdag al ietwat afstand van hetgeen tot de ge passeerde tijd behoort. Midden in het bruisende leven van de tijd staande, worden wij zo in beslag genomen door het werken, het zwoegen, het spreken, het zwijgen en het „versieren" van tal van zaken, dat wij niet of nauwe lijks objectief kunnen oordelen over hetgeen door anderen of (mede) j door ons is tot stand gebracht. Op de laatste dag van het jaar worden wij tegen wil en dank gedistancieerd van hetgeen in het voorbije jaar is ge beurd. Wij beseffen, met een blik op het kalenderblaadje, dat 31 december vermeldt en weldra zal moeten worden omgeslagen of afgescheurd, dat er af stand ontstaat tussen ons en het jaar, dat voorbijging. En dan komen de herinneringen op. Dan gaan we in onze gedachten de balans opmaken. Van ons persoonlijk leven en met betrekking tot het be weeg op maatschappelijk, politiek en kerkelijk terrein. Het is goed dat ook vandaag te doen, maar ieder mens zal dat dan toch zeer persoonlijk moe ten proberen, want elk schepsel is be trokken bij deze jaarrekening. Wij kunnen over het gebeuren in de we reld een rekening met debet en cre dit opstellen en velen zullen het doen, maar het is van niet minder belang: op de laatste dag van het jaar ons eigen leven en dat van de kring, waarin wij ons bestaan leiden, onder de loep te nemen en na te gaan welk1 bezit wij hebben verworven en welke schulden wij hebben gemaakt. Hebben wij en dat geldt voor ons zeer persoonlijk in het jaar 1960 ons geestelijk bezit vergroot? Hebben wij, door aan anderen van ons bezit te schenken, rentegevend kapitaal uitge zet? Hebben wij door ons geven zegen ontvangen? Op de balans komen echter niet al leen bezittingen voor, doch ook schul den. Het is nodig aan het eind van 1960 onze schulden te overzien en dan zullen wij constateren dat wij de last vergroot hebben. Op de laatste dag van het jaar wor den wij, meer dan anders, ons be wust dat wij van nature niet geneigd zijn tot het doen van goede werken, maar dat ons leven sterk beheerst wordt door egoïsme en door zucht naar zelfhandhaving. En op deze dag, waarop wij graag spreken over de tijd, die voorbijgaat, is het toch ook beslist de hoogste tijd om orde op zaken te stellen: om te pogen onze schuldenlast te verminde ren en om de strijd aan te binden met alle kwade neigingen. Het is gelukkig, dat oudejaarsdag slechts enkele kalenderblaadjes ver wijderd is van het Kerstfeest, want nu herinneren wij ons nog sterk het herdachte heilsfeit van Gods redding voor de mensheid, geboden in de komst van Jezus Christus in de stal van Bethlehem. Hij heeft de schuld der mensen op zich willen nemen. Onze schuld, onze zonden heeft Hij willen dragen, wil Hij nu nog dragen en onze goede werken, ook die van 1960, die onze gerechtigheid voor God niet kunnen zijn, noch ook een stuk daarvan, heeft Hij vervangen door Zijn verlossingswerk. Op onze balans schrijft Hij met Zijn bloed de woorden: Mijn offer Uw gerechtigheid. En zondaars kun nen door aanbidding en verwonde ring deel krijgen aan die gerechtig heid. Op de weegschaal, die wij op oudejaarsavond in onze handen ne men en die zelfs niet naar de door ons gewenste kant doorslaat als wij al onze goede werken daarop leggen legt Hij zijn offer. En dan slaat de weegschaal door. De tijd gaat aan ons voorbij. De mens is vergankelijk, omdat het le ven tijdelijk is. Dat is weemoedig en dat brengt tal van mensen op de laatste dag van het jaar in een dik wijls sentimentele stemming. Het le ven is tijdelijk en de tijd gaat aan het leven voorbij. Op de keper be schouwd weinig moedgevend en zon der veel perspectief? De in de Kerstnacht geboren Zoon van God heeft een grootse toekomst zonder kalender ons voor ogen gehou den, toen Hij tot Zijn Vader over ons sprak: „Dit is het eeuwige le ven, dat zij U kennen, de enige, waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt". N VELE gezinnen en op vele plaatsen zijn de klanken van de negentigste psalm vertrouwd en bekend. En op oudejaarsavond onderkennen en erkennen wij allen de waarheid van het geschrevene: want het gaat snel voorbij en wij vliegen heen. Weer een jaar. „Wat daarin onze trots was is moeite en leed." Jarenlang, vele eeuwen door, is er over deze woorden gemediteerd en gefilosofeerd. Het nietige en onbestendige van de mens wordt ons duidelijk. Want de prestatie van de mens, dat waar hij trots op is, is slechts moeite en leed. Wij zien op 31 december 1960 terug op enorme menselijke presta-, ties. Er heerst welvaart zoals wij tot nu toe niet kenden. En velen dromen van een nu nog onvoorstelbare vooruitgang. En is onze trots dan slechts moeite en leed? In enkele trek ken willen wij een beeld schetsen van onze provincie. Een provincie die zich in een sne. tempo gaat ontwikkelen. Waarin prestaties zijn geleverd waar we trots op kunnen zijn, en die tochslechts moeite en leed voortbrachten. Een jaar geleden schreven we dat de Zeeuwse samenleving op een keerpunt was aangekomen. Dat is nog maar een jaar ge leden. En toch is het al veel duidelijker geworden. Plaatsten we de vorige keer een vraag teken achter het tempo, nu menen wij dat er inderdaad meer vaart in is gekomen. Het tem po wordt hoger. Al zal er nog wel meningsverschil bestaan over de vraag of het hoog ge noeg is KORT GELEDEN heeft de Statenkring Hulst van de Katholieke Volkspartij, een nota uitgebracht over de Oost Zeeuws-Vlaamse pendel. Het vraag stuk van de pendel is echter geen regio naal probleem, maar kan in Zeeland gerust provinciaal gesteld worden. In de andere Zeeuwse regionen zullen wij dat dan ook even aanstippen, maar er hier iets meer aandacht aan besteden. Uit het agrarisch land van Hulst en Axel pendelt een belangrijk deel van de bevolking. Op korte en lange afstand. Over de sociale en maatschappelijke zijde is genoeg bekend: gezinsverban- j den worden losser, spanningen in gezin- nen en het verenigingsleven wordt ont wricht. Maar dat is niet alleen het ge volg. Deze pendel, zeer zeker de lange afstandspendel, leidt tot ontvolking. Duidelijke taal spreekt de tabel van genoemde K.V.P.-nota. Percentage inwoners van Oost Zeeuws- Vlaanderen per gebied in 1921 en 1959. Gebieden 1921 1959 Kanaalzone 36 46 Industrieel land van Hulst 26 24 Agrarisch land van Hulst 22 17 Agrarisch land van Axel 16 13 Totaal 100 100 nog bevroren suikerbieten. In ieder ge val brachten de suikerbieten moeite. Moeite om te oogsten, moeite om te vervoeren. De trots van de boer, de mo dernste machines en tractoren, bleken vaak onbenullige hulpmiddelen te zijn. En velen zullen hun afhankelijkheid en kleinheid hebben erkend. "pINDELIJK zijn getrokken on S De toekomst is aan de Kanaalzone! Deze natuurlijke ontwikkeling kan thans worden gestimuleerd, zodat het tempo wordt opgevoerd. Terneuzen zal leiding moeten geven aan deze ontwikkeling en als de eerste tekenen niet bedriegen, is de eerste burger hier de juiste man op de juiste plaats. Zeeuws-Vlaanderen heeft rondom de Kanaalzone een goede toekomst voor de boeg. De offers, ver band houdende met de verbreding van het Kanaal kunnen eveneens tot de barensweeën worden gerekend. Na de geboorte is de vreugde er des te groter om! Er is echter nog een tweede conclu sie te trekken uit bovenstaande bevol kingscijfers. Het kleine industriecentrum, het industriële land van Hulst, heeft zich niet kunen handhaven. Wel in absoluut inwonertal, zelfs is er nog een stijging waarneembaar, maar niet relatief. Het aandeel in de streekbevolking, dat het in dustriële land van Hulst bezit, loopt -terug. Dat geeft te denken. En de conclusie is dat het bijzon der moeilijk, zo niet ondoenlijk zal zijn, kleine industriële centra in Zeeland tot een goede ontwikkeling te brengen. Inwoners zoeken be drijvigheid en bedrijvigheid zoekt bedrijvigheid. Daardoor ontstaat concentratie. En hoewel de Zeeuw se stemming begrijpelijk is, dat ieder dorp en elke streek aandeel wil hebben in de industriële ont wikkeling, geloven wij dat er wel eens moeilijk te verteren beslissin gen genomen zullen moeten wor den, opdat slechts die centra waar een natuurlijke aanzet aanwezig is, tot grotere ontwikkeling worden gebracht. nieuwe grenzen getrokken op Schouwen en Duive- land. Vandaag verdwijnen er verschil lende gemeenten. De ontwikkeling der dingen houdt niet op daar waar water moet worden overgestoken. Er zijn nu grotere administratieve eenheden. Wij zullen moeten afwachten of de gemeen schappen nu ook meer levensvatbaarheid zullen bezitten. Of zullen de gemeenten qua inwonertal blijven teruglopen? In 1960 heeft zich een verontrustende ont wikkeling voorgedaan. Honderden zijn weer verdwenen. Zeeland kon ze nog niet behouden. Weliswaar heeft zich in Zierikzee een niet onbelangrijk be drijf gevestigd, maar het is de vraag of de Zierikzeese industrie alle Schouwse verloop zal kunnen opvangen. Wij me nen dat dit alleen mogelijk zal blijken te zijn als de Zierikzeese expansie gezien moet worden als randontwikkeling van de Randstad. Het is niet uitgesloten dat het Zeeuw se Schouwen en Duiveland in de naas te toekomst, in nog veel sterkere mate dan voorheen, zich op de Randstad zal richten. Industrieel èn agrarisch. Het Westland heeft een welvarend platteland. Zal Schouwen en Duive land een zelfde functie gaan innemen? Wij achten het niet uitgesloten. De grote bevolkingsconcentratie op zo'n geringe afstand biedt ruime mogelijk heden voor het platteland! Veel meer nog dan kernfaciliteiten voor een klei ne gemeente. In Zeeuws-Vlaanderen is dat de Ka naalzone. En laat alle aandacht daar op gericht zijn. OOK IN deze Zeeuwse oorden een gro te pendel. En een afnemende bevol king. Tholen en St.-Philipsland hebben weinig industrie. En het ziet er ook niet naar uit dat er veel industrie zal komen. Daar is meer voor nodig dan een aan wijzing tot kern. Tholen en St.-Philips-1 land zijn agrarische gebieden. En dan past hier een opmerking over de posi tie der agrariërs. Zij hebben een slecht jaar gehad. Aanvankelijk leek alles zo mooi. De gewassen vertoonden een pri ma stand. Veredeling en bemesting, staaltjes van menselijk kunnen, lever den een belangrijke bijdrage tot dit re sultaat. De moderne boer kon trots zijn. En ongetwijfeld zal er wel eens zo'n klein kwelduiveltje gefluisterd hebben: Zie het Babel dat ik gebouwd heb.... En toen kwam de regen. Een dag. een week. een maand, ja j zelfs maandenlang. En de trots van de i boer verging in moeite en leed. De mooiste gewassen brachten geschoten I graan, rotte aardappelen en misschien OVER DE nieuwe denkbeeldige brug gaan wij van Schouwen en Duive land naar Midden-Zeeland. Het provin ciaal bestuur heeft een mogelijke brug- verbinding in het afgelopen jaar in stu die genomen. En het schijnt in een ver der gevorderd stadium te zijn dan wij op dit ogenblik weten. Maar hoe dan ook, dat deze studie wordt gemaakt en dat er zonder enig bezwaar een niet onbe langrijk geldsbedrag voor wordt gevo teerd, wijst op het realiseerbare van het project. Het provinciaal bestuur kan trots zijn op deze daad. Wij vliegen heen van het kleine naar het grote. Wij weten dat ook deze trots nog veel moei te zal vergen, maar laten wij hopen dat het leed van het niet realiseerbare onze provincie gespaard moge blijven. Midden-Zeeland heeft veel facetten. Laten we beginnen met te herinneren aan de dam die Noord-Beveland deed ophouden eiland te zijn. De dam, de sluizen, de brug, de wegen, ze zijn ons aller trots. Het bracht voor Noord-Be veland vreugde vanwege de ontsluiting, maar diezelfde ontsluiting vernielde de wegen. En zal meer vernielen van wat gaaf en goed was voor de eigen bevol king, maar nu niet meer past. Ook hier zal onze trots nog wel iets meer bren gen dan vreugde. Met name ook moeite en leed. Zuid-Beveland werd in het afgelopen jaar beheerst door Goes. Een onstuimi ge ontwikkeling. Geld en woningen wer den door de hogere overheden ter be schikking gesteld. En wat onze Zeeuw se trots zou kunnen zijn bracht moeite en leed Wij zullen de kwestie Goes niet ana lyseren, slechts memoreren. Er zijn maar weinig bloedloze revoluties. Een revolutionaire ontwikkeling veroorzaakt krampen en weeën. Dat is normaal. Abnormaal is het als zij die leiding heb ben te geven aan zo'n ontwikkeling de handen niet in elkaar slaan om samen sterk te zijn. Dan is de ontwikkeling sterker dan zij, die deze moeten leiden en zij vermorzelt haar leiders. Het tra gische van deze kwestie is dat allen, stuk voor stuk, meenden hun best te doen. Velen deden dat ook. En zij wa ren trots op de resultaten. En het enige wat overbleef was moeite en leed. Van Goes rijden wij via de toekomsti ge weg naar de Sloehaven. Een project dat zeer recent aan Zeelands Staten is vertoond. Terecht is deze vertoning niet in een gemeente opgevoerd, als zijnde het toekomstige industriegebied. Deze demonstratie toont nog eens overdui delijk aan dat dit project geen gemeen telijk, maar een provinciaal belang om vat. De werkingssfeer zal in Midden- Zeeland merkbaar zijn. In 1960 is een daarwerkelijk begin gemaakt door het verstrekken van gelden om de uitvoering mogelijk te maken. Nu wij zo dicht ge naderd zijn aan het tijdstip van con crete aanpak, willen we nog een paar aantekeningen maken. Met het oog op het nieuwe jaar en met het oog op de toekomst. HET Sloehavenproject is een groots- project. Eén gemeente kan zich ge makkelijk aan het gewicht vertillen. Zelfs de provincie is niet in staat dat gene op te brengen wat onmisbaar is voor het slagen van het plan. Het is ver heugend dat ook de Rijksoverheid dit standpunt inneemt. Het financieel en technisch kunnen van onze natie wordt dienstbaar gemaakt aan deze bron van nationale welvaart. Daarnaast echter is een regionaal beleid van het allergroot ste belang. De geboorte van de Sloehavens en de daaraan gelegen industrie terreinen, alsmede de bevolking daarvan door gezonde vestigingen, zal met pijn gepaard gaan. Dat is onvermijdelijk. Om deze geboorte normaal te doen verlopen, zal een enorme inspanning moeten worden opgebracht. Met name in de be- leidssfeer. En dan willen wij als onze mening te kennen geven dat de Zeeuwse toekomst, de bestaans mogelijkheden van ons Zeeuwen, over de gehele provincie, staat of valt met het al dan niet slagen van het Sloehavenproject. Geen enkele^ andere kern, wat men daaronder ook verstaat en geen enkele andere sector in onze Zeeuwse samenle ving, zal in staat zijn het provincia le en nationale bestaan te dienen als het Sloehavenproject. Midden- Zeeland zal daartoe sterk moeten worden gemaakt. Zo sterk moge lijk. In alles. Midden-Zeeland zal veel moeten kunnen bieden, omdat er zoveel zal worden gevraagd! De randgebieden in onze provincie hebben hierin een belangrijke taak. Zij zullen mensen moeten leveren. En het zou onjuist zijn een beleid te voeren plaatselijk, provinciaal en nationaal dat er op gericht zou zijn de zo on misbare krachten aan de periferie werk te verschaffen, waardoor zij onttrokken worden aan een grootsere taak. Alle aandacht, kracht en macht zal gecon centreerd moeten worden. Want dan al leen is er kans van slagen. In versneld tempo. Het resultaat daarvan zou zijn dat op natuurlijke wijze een geconcen treerde bevolkingsagglomeratie bevruch tend zou werken op een wijde omgeving. Zelfs tot buiten Midden-Zeeland. Daarom is een geconcentreerd beleid, hoewel ogenschijnlijk onrechtvaardig ten opzich te van de buitengewesten, juist ook ten bate daarvan. Wij zouden slechts één beperking in deze stelling willen aanbrengen, en wel deze dat dit beleid gebonden is aan grenzen. Met andere woorden: een con centratie mag niet te ver verwijderd zijn. Voor Nederland zouden wij willen stellen: in elke provincie minstens één. En voor Zeeland twee, aan iedere kant van de Westerschelde één! Bij een beschouwing van de ontwikkeling in de Zeeuwse fruitteelt valt in de eerste plaats op het grote verschil in klimatologische omstan digheden tussen 1959 en 1960. In 1959 hadden we een overvloed van zon en een tekort aan regen. In het afgelopen jaar zagen velen, en niet in het minst de tuinders en fruitkwekers de zon veel te weinig en viel er een overmaat van regen. Toch kunnen we over het algemeen niet zeggen dat regen en zon in de mate, zoals wij daarvan in het afgelopen jaar hebben genoten of over hebben gemopperd, van door slaggevende invloed zijn geweest op de kwantiteit van de oogsten in de Zeeuwse tuinbouw. In 1959 vielen voor de tuinbouw de gevolgen van de droogte eveneens mee. I ^EELAND leeft in een moeilijke tijd. Op meer dan een terrein. Provin ciaal en nationaal was Zeeland in de pers. En nog meer op de straat. Enerzijds worden wij weemoedig bij de gedachte: en wij vliegen heen. Ander zijds kan het een voorrecht zijn: hoe sneller de vaart, hoe vlugger wij ver wijderd zijn van gevaarlijke klippen. De Bijbel leert ons dat er eens een tijd zal zijn dat al het oude is voorbij gegaan. Dat geldt ook voor ons leven van elke dag. 1960 is voorbijgegaan en een nieuw jaar ligt voor ons. Met nieuwe mogelijkheden. Laten wij gezamenlijk ons werk verrichten in de wetenschap van het tijdelijke van dit leven. Zo wij sterk zijn tachtig jaren. En wat dan nog? Wat daarin onze trots was, is moeite en leed. Wij hebben het in onze provincie kunnen zien. Bij boer en burger. In de stad en op het platteland. Maar gelukkig leert de aloude en overbekende psalm ons nog meer. Deze psalm leerst ons bidden. Bidden in het geloof. Een na de donkerste nacht. En wij eindigen met een bede die tegelijkertijd een Nieuwjaarswens inhoudt: „Verzadig ons in de morgenstond met Uw goedertierenheid, opdat wij jubelen en ons verheugen al onze dagen." In de kleinfruitsector ontstond wel schade door klimatologische invloeden namelijk door nachtvorst in begin mei, juist toen de bessen volop in bloei ston den en de vroege aardbeden wit waren van de bloesems. Toen was er veel schade en dat kwam vooral hard aan bij de honderden kleinfruitkwekers, me rendeels kleine zelfstandigen in onze provincie. We zagen opnieuw dat het gevaarlijk is om zich teveel te verlaten op het gunstige klimaat van Zeeland, waardoor de nachtvorst weinig of geen kans krijgt. In 1960 was het juist anders om. Elders in het land was betrekkelijk weinig nachtvorstschade en in Zeeland was de schade groot. Als gevolg hier van was dit jaar o.m. de oogst van kruisbessen een volkomen mislukking. De opbrengst bedroeg niet meer dan een derde van een normale oogst. De kilo-opbrengst van de aardbeien was eveneens laag en dat kwam voor een deel door de nachtvorst maar toch I ook voor een belangrijk deel door vi rusziekten in de oude aanplantingen waardoor naar het scheen rassen als Jucunda en Madame Moutot hun tijd. hebben gehad. Het vroege ras Regina stelde te leur door nachtvorstschade. maar de iets later rijpende rassen als Talisman en Sengana bleken ook dit jaar zeer goed te voldoen, terwijl daarnaast als nieuweling de Red Gauntlet naar voren is gekomen, en perspectief voor de toe komst biedt. De frambozen gaven dit jaar in Zee land een goede oogst, maar de prijs was laag en hoewel het Zeeuwse pro- drukt voor het grootste deel in doosjes voor de diepvries- en blikconservenin- dustrie kon worden aangeboden en hierdoor een specialiteit is geworden voor verschillende fabrieken, kon toch niet worden voorkomen dat het grootste deel van de frambozen beneden de kost prijs verkocht moest worden. Overigens staan de Zeeuwse frambozenkwekers er nog altijd beter voor dan hun collega's elders in het land want daar worden overwegend frambozen voor ,,-het vat" geleverd en die waren nog veel lager In prijs. De oogst van rode bessen was ook la ger dan gewoonlijk en ook hiervan viel de prijs niet mee. De zwarte bessen gaven geen bijzonder grote oogst maar de middenprijs was met ongeveer twee gulden per kg zoda nig dat er toch sprake was van een re delijke teelt. Een laatste belangrijk produkt van de kleinfruitkwekers zijn de bramen. Hiervan werd een grote oogst binnen gehaald en deze kon worden verkocht tegen bevredigende prijzen, zodat dit wel de beste teelt van de kieinfrnitkwe- ker Is geworden in 1960. Ook dit jaar was er sprake van uit breiding van de kleinfruitteelt, met na me in nieuwe gebieden als Tholen en Zeeuwsch Vlaanderen. In verband met de betrekkelijk slechte bedrijfsuitkom- sten van verschillende teelten ziet het er naar uit d'at met name op het groot-, bedrijf de teelt van kleinfruit zal wor den ingekrompen, mede in verband met het arbeidsvraagstuk, dat dit jaar be langrijk meer hoofdbrekens bezorgde aan de telers dan in voorgaande jaren. Over de resultaten van het hardfruit hebben we reeds eerder geschreven dat op de moderne bedrijven de bedrijfsuit- komsten wel goed zijn geweest maar dat het op de oude en verouderde be drijven niet best zat in 1960. Daar moest met verlies worden gewerkt. Het afgelopen jaar heeft de fruit kwekers heel duidelijk doen zien dat ze het moeten hebben van kwa- liteitsfruit dat geteeld wordt tegen jeen lage kostprijs en daarvoor heeft men jonge, moderne bedrijven no dig. Het is dan ook te begrijpen dat velen de les van 1960 ter harte heb ben genomen en dat er weer tal rijke verouderde boomgaarden zijn gesneuveld in de laatste maanden. Ten aanzien van de financiële resul taten in het algemeen kunnen we op merken dat volgens berekeningen van het Rijkstuinbouwconsulentschap te Goes, de fruitoogst zoals deze werd ver handeld via de veilingen van Goes, Ka- pelle en Krabbendijke. in 1960 weinig verschil vertoonde met 1959 wat kilo's betreft, namelijk dit jaar 45 miljoen kg tegen het vorig jaar 46 miljoen kg. De geldelijke opbrengst toonde ech ter wel een groot verscAiil en was dit jaar dertig procent lager dan het vo rig jaar, namelijk afgerond 16 miljoen gulden in 1960 en 22 miljoen gulden in 1959. Deze cijfers tonen dus wel aan dat het in de fruitteelt sterk op en neer kan gaan. iets wat overigens wel bekend is bij een ieder, die heeft te maken met deze bedrijfstak. Het is daarom zo bijzonder jam mer dat ons belastingstelsel nog steeds zodanig is dat er geen be- I lasting wordt opgelegd over het jgemiddeld inkomen over een be paald aantal jaren. Zeker in een bedrijfstak als de tuinbouw waar de inkomsten zo sterk wisselvallig zijn en afhankelijk zijn van niet te beïnvloeden faktoren, zou daar voor toch wel heel veel zijn te zeggen. Het jaar 1960 heeft dat weer duidelijk doen zien.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 3