DRAMA IN 8AKFGRMAAT Messengers van 1 Blakey Jazz Messengers van hei Oosten gong Offensief iegen speelautomaat Het quintet Ton Wijkamp ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 12 PAGINA I De bak, die wint Knipper licht j es Argwaan Model van Drente REPORTAGE DOOR Muziekkop Beroeps-militair Edelsmid Schnabbelaar Bassist-student Zaterdag 24 december 1960 .yiiiiiiiiininunniimiiiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiniiiiii A ES Gedeputeerde Staten van Zee land (wat doen dié op Pagina Q?) het Vlissingse raadsbesluit niet voor vernietiging aan de Kroon voordragen en neem nou maar van mij aan dat zulks niet gebeurt dan zal het gedaan zijn met vermoedelijk alle speelautoma ten (of: „bakken") van Vlissingen. Het gaat hier vooral om de knikker- apparaten met de wulpse U.S.A.-juffrou- wen, de gaatjes, het gezoem, het gesis, het getik, het muzikale, het feestelijke getik elke tik één dubbeltje winst, wat kan oplopen tot 48 gulden. Dan heb je gewon nen maar in werkelijkheid heeft de bak gewonnen. Want wie eens 48 of 35 of 15 of 5 gulden op streek, zal zijn bezoeken aan de bak herhalen totdat hij honderd, op de duur wellicht duizend gulden in dubbeltjes heeft teruggegeven aan de gulzig vretende bak. „Honderden guldens per maand haal ik eruit", zei mij een exploitant. Zij slaan in spanning gekromd over de gla zen plaat waaronder zich het drama-in- bakformaat afspeelt, de zilveren kogel hup pelt en veert van paaltje tot paaltje (sigaret ten branden op in asbakjes) op zoek naar een hol. Vindt de bal een hol, dan knippert er een lichtje aan op de dij, de borst, of in het oog van de juffrouw een nummertje flitst op. Nu is het zaak de volgens het systeem gunstigste nummers te raken. Mislukt vijf ballen weg een dubbeltje kwijt een nieuw dubbeltje. En naarmate er meer geld mee gemoeid is wordt het spel span nender, de bak gaat bovendien nog meer lawaai laten horen; het wordt een heel feest van lichtjes en knal len. blnn 125 spMlautomat«n ln vllsaingan v»r0od«n vllsslngtn; 25/11 - g«meent«raad van vllsslngan haaft vanmiddag besloten da algemene politieverordening te wljxlgen. deze wijziging heeft tot gevolg, dat het thans is verboden in cafe's en andere voor het publiek toegankelijke plaatsen speelautomaten te hebben, tenzij b en w ontheffing verlenen, men heeft dit besluit genomen ora tegen te gaan waardoor de Jeugd vooral gevaar loopt, gebleken is dat in enkele lokaliteiten in vlissingen wedstrijden werden georga niseerd, waarbij de prijsen veelal uit consumpties pLachtan te bestaan, hierdoor werden de Jongeren gelegenheid tot drinken geboden waarbij zij meer verteerden dan wenselijk werd geacht. 1435/dl/bi 0021 bl/eg. geld in de bak stopten, meer dan hun zakgeld wellicht toeliet. „Het werkte wantrouwen in de hand", zegt de heer Q. van Vught, hoofdinspekteur en plaatsvervan gend commissaris van de Vlissing se politie. „Maar wij hebben nooit klachten over diefstal gekregen, natuurlijk niet, want ouders lopen niet naar de politie om hun kinde ren aan te geven." Het gewonnen geld kan je op nemen bij de café-eigenaar, in an dere gevallen mag er slechts in kcmsumpties van worden geprofi teerd. En zo kon het gebeuren, dat de Vlissingse politie die Cs win ters om 12, 's zomers om 1 uur) de sluitingsronde doet in (één der vele) café's aan het X-park of op de X-bou'.evard dronken jongens aan de bak zag hangen; of dat ouders klaagden dat hun zoons zo veel geld „verteerden"; of dat de politie argwaan begon te koesteren tegen jongens die opmerkelijk veel Het aanstaand verbod van de bak te Vlissingen (het initiatief ging van de politie uit) is een ge meentelijke verordening: iedere speelautomaat zal verboden wor den, waarbij de burgemeester ech ter het recht heeft om ontheffing te verlenen. „Ik heb goede reden bang te zijn dat dit hier niet zal gebeuren", aldus hoofdinspecteur Q. van Vught. Ten stadhuize vertelde men ons. dat Vlissingen gebruik heeft ge maakt van een model-verordening, ART BLAKEY opgesteld door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten afdeling Drente en in samenwerking met de officier van justitie aldaar. „We hebben het dankbaar gecopieerd." In Amsterdam, enige andere plaatsen in Noord-Holland, in Bre da en voorts in Drente is deze ver ordening aldus de gemeente al van kracht. Op Schouwen-Dui- veland werden alle speelautomaten onlangs ook verzegeld, omdat een jonge werkman méér dan zijn sa laris op de bak vergokte. Van een aantal (vooraanstaande) gemeen ten heeft Vlissingen reeds het ver- HjllllHIIIIIIIIIIIIIMIMIlllinilllllllMIIIIIIIIIIIIIII.IIIIIIIIIIIIIIII zoek ontvangen om afschriften van raadsvoorstel en besluit. Hoe kan dit ineens? De speel automaten waren immers niet ver boden, vallen toch onder geen ar tikel van het Wetboek van Straf recht? Inderdaad, zoals zij in de „openbare gelegenheden" arrive ren, zijn zij volmaakt onschuldig en niet verboden. Maar door een kleine technische ingreep (graag gedaan door de man die het appa raat plaatst) is het mogelijk de bak geschikt te maken voor „on geoorloofde spelletjes". Dat wil zeggen, voor spelletjes, waarbij veel geld verdiend èn verloren kan worden. Dan wordt het gok-artikel" in het Wetboek wel van toepassing op bakken. Het gevolg: zij worden verbo den, zonder uitzondering, tenzij ontheffing wordt verleend. Maar dan moet de bak in zijn oorspron kelijke staat, onschuldig als ieder een in zijn oorspronkelijke staat, worden teruggebracht. Met andere woorden: voor fervente spelers on interessant gemaakt. Er kunnen nl. maar een paar dubbeltjes meer op verdiend worden. Het merkwaardige is nu, dat re gelmatige gokkers geen enkel be zwaar hebben dat de automaat ver dwijnt. Integendeel: zij zien het er gens als een redding de vorm van verslaving is minder dan die aan sigaretten en drank. Als ze niet spelen, doen zij niet veel an ders dan afdingen op de charme van de bak. Een jonge speler die vele malen honderd gulden zag verdwijnen in doelloze klapjes en flitsen zei ons: „Ik doe het al leen om geld te verdienen." Zijn vriend wist wel beter: „Geld is de drijfveer, dat maakt het span nend!" De directeur van de R.H.B.S. te Vlissingen, bekend om zijn strenge tucht, vroegen wij naar zijn me ning. Hij was enthousiast voor het verbod al dacht hij aanvanke lijk dat het over de juke-box ging („speel"-automaat): „Al dat la waai." Hij zei o.m.: „De jeugd kan niet genoeg tegenover zichzelf be schermd worden, de ouders kun nen haar niet meer aan, dan moet de overheid ingrijpen anders ko men al deze dihgen op onze schou ders terecht. Schrijf maar: Ik juich het toe." Ton Wijkamp in concentratie over de piano gebogen. Nog geen eigen arrangementen, maar werken aan een persoonlijke stijl. De figuren aan de andere zijde van het podium; luisterend, fluisterend bijdragen tot een swingend geheel. MiiimiiHiiiifiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiimmimmiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimimMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiimiii Art Blakey compact, pri mitief, soliede. Glimmend en juichend van plezier achter een batterij drums. Lee Morgan koel, beheerst. Een eeuwige, subtiele glimlach en soms verwondering op een edel gezicht. Elastisch spelen de lange vingers met ventie len. Wayne Shorter massaal, volumineus. De onbewust be scheiden werker leunend in de gouden tenorsaxofoon. Bobby Timmons fragiel, duivelachtig. Een maniakje dat op meest nonchalante wij ze grootse dingen op de piano doet. Jimmy Merritt eenvoudig, zachtaardig. De bijna (soms) vergeten basman op de ach tergrond. De enige misschien, die niet boven de anderen uit komt. De anderen komen allen boven elkaar uit, doorlopend en afwisselend, een geheel van uitersten, die op momenten tot fantastische prestaties ko men. Maar alijd die impulsie ve, onverwoestbare dynamiek, pompend, slaand, persend. Boven alleslevend. Het publiek was muisstil in het Kurhaus. Zo nu en dan zuchtte iemand ,,ah", als er iets bijzonder fraais op het po dium te horen was en ze klap ten na iedere solo. Teleurstelling? Misschien bij een paar, die pas luid begon nen te gillen, toen Blakey's Jazz messengers als laatste nummer een zeer luidruchtige, lollige, versie van Night in Tu- nesia speelden. Nee het was vorige week zaterdag meer be wondering, die de zaal zo stil hield. „Of Lee Morgan op Davis lijkt?", fronste een jazzomaan op een schuchtere vraag naar aanleiding van een treffende solo van Morgan. „Waanzin. Ik geloof niet in Davis, man. Die scharrelt maar wat verder in een duister straatje, maar Lee Morgan leeft!" O. En Timmons, de „afwezige" pianist? „High, meneer, was er niet meer, maar mooi, heel mooi." Als je probeert er een beetje buiten te gaan staan bij een zo goed jazz-concert, dan heb je het bewijs voor je van de stelling, dat het spontane van de jazz voor steeds meer men- sen een noodzaak wordt. Ga 1 je er in op, dan heb je dat be- 1 wijs niet nodig. Al loopt Blakey dan niet op de allernieuwste wegen, wat hij en zijn messengers immer I schijnen te behouden is dit pul- serende enthousiasme van de i werkelijke jazz. lillifliiiliilliilliilllilltiiiMltiiliiifiimiiiiiiNlliiNimiiimMiiiiiiitiiiNiiiillimi - Soms luisteren zij niet naar de jazz, maar naar elkaar. Het hoort allemaal bjj de sfeer. Ze zijn allemaal jong. De Messengers van het Oosten aan 't werk in Sheherazade. v.l.n.r. Pierre Courbier, Wil Boelens, Jan Koen, Willem Beinen en Ton Wijkamp. door HANS VERHAGEN NIJMEGEN. Waar de Waal sinds men senheugenis langs zijn oevers swingt, davert sedert 2 jaar de dynamische jazz van het quintet Ton Wijkamp langs de witgekalkte muren van een kleine, koude kelder onder de tikkende, de glinsterende étalages van juwe lier Courbois op het Plein 1944. Maar voor velen is Nijmegen eerder de stad van Wij kamp en zijn „Jazz Messengers van het Oos ten" dan de stad aan de Waal. Vooral nadat zij het bekende Loosdrechtse jazzconcours 1960 wonnen. Die kelder is een geschikte plaats om naar hun muziek te luisteren', je zit er nl. midden in. Je hangt tegen de beat van drummer Pierre Courbois; de felle staccato-trompet van Wim Reinen krijgt stereofonische eigenschappen. ,.A night in Tu nisia": pianist-leider Ton Wij- kamp opent met de welbekende ondergrond, bassist Jan Koen hangt hierop in, Courbois volgt. Dan komen de blazers, hard als altijd, Wil Boelens (tenor- of altsax) en Wim Reinen beginnen de melodie. Het strakke unisono-spel ver wijst (evenals de bezetting en vandaar die bijnaam) naar de Jazz Messengers: op de geladen soli hebben de East-Coast-musici hun stempel gedrukt. Maar er hangt een authentieke sfeer in deze muziek, er zijn, zo belang rijk, de eigen ideeën. „We zijn al blij genoeg als we een ar rangement van grote groepen goed kunnen naspelen, aan eigen arrangementen zijn we echt nog niet toe", zegt beseheiden Ton Wijkamp wie men „de jazz" overigens evenmin kan „afzien" als de overige leden van dit ensemble dat twee jaar geleden tijdens een jam-session in de zelfde kelder ontstond. In die tijd had Ton Wijkamp al heel wat pianogespeeld „Maar ik was nog aan het zoe ken naar een manier om mu- ziék te maken". Op 9 septem ber 1937 geboren in Arnhem, en al spoedig naar tegenwoordige woonplaats Oosterbeek verhuisd, kreeg hij op zijn tiende jaar pianoles. Dat duurde vier jaar, maar op de H.B.S. verslapte zijn interesse, „ik voetbalde lie ver". Hij studeerde 1 jaar psycholo gie in Utrecht, en vervolgens 1 jaar Engels in Groningen, „maar ik zat teveel met m'n kop bij de muziek". Uit Gronin gen teruggekeerd (Ton studeert nu al anderhalf jaar M.O. En gels) kwam hij nader tot de jazz doordat hij een trompettist ontmoette, Wim Reinen geheten. Er werd wat dixieland gespeeld: vervolgens werd een min of meer modern kwartetje (piano, bas, drums, trompet) opgericht waarvan uiteindelijk alleen Wijkamp en Reinen overbleven. Spoedig groeide toen het quintet. Inmiddels was Wijkamp (eerst) van Brubeck gaan houden, (ver volgens) van de Messengers, van Horace Silver e.d. „In het begin pak je graag een favoriet, een voorbeeld om je aan vast te houden, later krijg je meer favorieten en via deze voorkeu ren zoek je naar een eigen stijl. Je komt nooit tot rustpunten". Beroeps? Ton Wijkamp, nu se- mi-beroeps, zou wel graag wil len, „maar je twijfelt aldoor aan jezelf; ik zou eigenlijk veel meer muziek moeten studeren". Hij houdt vooral van „drukke pianisten" (Powell, Kelly). „De grootste moeilijkheid is te vin den wat je aankunt". Tenor- en altsaxofonist Wil Boelens werd in Bolsward gebo ren, 25 jaar geleden. Toen zijn drie jaren H.B.S. erop zaten ver liet hij de school en reisde met klarinet en viool de Friese kroegjes af. Op zijn 9e jaar was hij met vioolles begonnen, hij kon nu ge noeg om het bierdrinkend pu bliek te amuseren, maar na een jaar had hij er genoeg van en vroeg vervroegde militaire dienstplicht aan, „om er eerder vanaf te zijn". Hij kwam echter bij de Lucht machtkapel in Nijmegen terecht als klarinettist na een jaar of twee werd hij beroeps-mili tair, en bracht 2 jaar in Rotter dam door, studerend aan het toon kunst-conservatorium. „Ik heb er veel geleerd". Terug bij de Kapel in Nijme- gen, gingen hij en wat andere leden van dit orkest in de avonduren naar Duitsland om er dansmuziek te spelen. In die tijd schafte Wil zich een alt aan hij begon naar moderne jazz te luisteren en kwam in de ban van mannen als Golsen, Getz, Adderley, Coltrane. Op 17 september 1959 kwam hij bij toeval in Courbois' kel der terecht, op de reeds eerder gesignaleerde jam-session, en zo bij het quintet Ton Wijkamp. Pierre Courbois (20), de veelgeprezen drummer van de groep, zat, 13-jarig Nijmeegs schooljongetje, als banjoïst bij een dixieland-orkest. Hij bezocht later nog diverse scholen en stu deert nu aan de Kunstakademie te Arnhem voor edelsmid. „Op een gegeven moment" is hij gaan drummen, ook in de mo derne stijlen, en via vele bands kwam hij in het kwartet van een pianist, die later verdronken is. De muziek van dit kwartet was geënt op die van het Mo dern Jazz Quartet „het lag mij niet, maar ik had nog geen techniek om ander werk te ma ken". Toen, na de dood van Wessel Ilcken had Pierre o.m. bij de Jacobs Brothers en Rita Reys gespeeld, werd hij aan het station van Nijmegen afge haald door hem twee onbekende heren (,,'t leek wel een gang sterfilm") die zich voorstelden als Ton Wijkamp en Willem Rei nen enfin, u begrijpt de rest. Pierre's eerste wezenlijke ken nismaking met het moderne werk waren platen van de Mes sengers. Favoriet: Art Blakey de laatste tijd een groeiende belangstelling voor Max Roach, Jimmy Cobb, Philly Joe Jones en (in Nederland) Johnny En- gels jr. „De tijd zal het leren", zegt Pierre Courbois op mijn vraag of hij ervoor voelt be roeps te worden. „Ik zie in de moderne muziek beroepsmensen opzetten en weer terugvallen. Ik ben bang een paar jaar later bij Jan Corduwener te spelen." En verder: „De meeste avon den moet ik tegen mezelf zeg gen: wat ik wil maken kan ik niet. Ik heb er nu te weinig techniek voor; er zit niets an ders op dan te studeren, op een trommeltje en uit muziekboe ken". Pierre heeft les van de paukenist van het Gelders Orkest. De historie van trompettist Willem Reinen is wat langer: hij is de oudste van het quintet (30). In Arnhem geboren (en nu aldaar woonachtig) bezocht hij na de lagere school, één jaar Ulo en één jaar kantoor, twee jaar lang de school voor scheeps- werktuigkundigen; vervolgens voer hij vijf jaar als zodanig, tijdens studieverloven ertussen door haalde hij nog wat diplo ma's. Hij hield al veel van muziek (swing) toen hij, 314 jaar gele den in Mobile (Alabama) in de buurt van het beruchte Little Rock een trompet kocht. Een half jaar daarna kwam hij in Arnhem aan, waar hij zijn tijd verdeelde tussen de studie-boe ken en de trompet. Lange tijd gebeurde er niets tot op zekere dag een mannetje aan de deur- kwam, een trombonist in een dixieland-bandje waarin Wij kamp pianist was. Er zou een mu ziekavondje zijn over een paar da gen, of hij meedeed. Wim was opgetogen en poetste zijn trom pet op. „Om 3 uur op de dag dat we zouden spelen kwam het zelfde mannetje zeggen dat het niet doorging, om 5 uur kwam hij weer vertellen dat het toch door zou gaan, ik erheen". Wel, verder loopt zijn muzika le geschiedenis parallel met die van Ton Wijkamp, via het kwar tet naar het kwintet. Door het varen is Wim in de gelegenheid - geweest veel grote mannen aan het werk te zien; zijn favorieten: Louis Armstrong Duzzy Gillespie. Wim Rei nen zou wel beroepsmusicus wil len worden nu werkt hij twee avonden per week en houdt zich verder drijvende dankzij da schnabbels met het quintet. De vijfde man, die dit jaar aan de groep werd toegevoegd (sinds de oprichting veranderde het quintet 2-maal van bassist), is de 21-jarige bassist-student so ciale geografie Jan Koen, die in Nijmegen werd geboren en sinds 6 jaar in Bemmel (bij Nijme gen) woont. Oorspronkelijk speelde deze stuwende bassist gitaar. „We zou den met wat anderen een kwin- tetje gaan vormen, door gebrek aan ruimte kwamen we bij Pier re in de kelder terecht, het Wij- kamp-quintet zat toen juist zon der bas, in januari 1960 ben ik bas gaan spelen en zo...." Ray Brown, Jimmy Merrit en Paul Chambers zijn de favorieten van Jan Koen - wat Nederland be treft stelt hi] Jacques Schols bo ven Ruud Jacobs en Arend Nqenhuis. „Beroeps word ik nooit". Het quintet Ton Wijkamp dat u op deze pagina Q gefotogra- ACe I m Sheherazade te Amsterdam, waar zij zaterdag n. speelden, is unaniem van me- ning dat de neger een oorspron- 2SJ3 ir ,e,n yuriger jazz schept dan de blanke. Foto het van quintet Wb'kamp van Egbert Alunks LEE MORGAN WAYNE SHORTER JIMMY MERRITT

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 12