ZEVEN
VAN DE
KOUDE
VLOER
Het harde geslacht
De orgeldokter
van Blankenburg
KAPPIE EN DE LUCHTSTRIJD
Discipline
Zelf aaes de slag
Toneelavonden
Concordia
Zaterdag
17 December 1960
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
ROTTERDAM. Wie een mi
nuut te laat komt betaalt
een paar dollar boete. Dat geld
gaat in een pot, die ieder jaar
met Kerstmis wordt verloot.
Rijdt men Bijvoorbeeld met losse
veters, dan gaat dat ook een
paar dollars kosten.
Dit hoorden wij gisteren van een
Kapper, de heer Sem Kapper om pre
cies te zyn. Hij is nu weer eens in
Nederland, maar over een dag of tien
zit hij weer in München en dan«
Wyst u maar een grote stad op de
wereldkaart aan. Zijn beroep? Kapel
meester bij de Amerikaanse ysrevue
Holiday on Ice. Hij was een van de ze
ven ,,ys-Nederlanders", die wjj gis
teren hebben gesproken.
O ja, er zitten wel meer Nederlan
ders bij die ijsrevue, maar die zijn nu
buiten Europa en komen wellicht het
volgend' jaar weer naar hier. Wie dank
zij een laagje bevroren water het dage
lijks brood verdient moet nu eenmaal
reizen en trekken.
Klarinettist Henk Moos heeft, of
liever had, daar geen bezwaar tegen,
want daarom ging hij in '54 blazen bij
die ijsrevue. ,,Maar daar is nu de lol
wel een beetje vanaf, van al dat ge
reis," vertelde hij ons.
Mager worden doe je er in ieder
geval niet van, Frans (zoon van Frans)
Muriloff tenminste niet. Wat hij doet
op het ijs? ,,Ik zorg voor de schijn
werpers en dat zijn er 144. Met radio's
en microfoons» want het gaat niet zo
als thuis met een paar schakelaars,"
aldus de heer Muriloff jr. (33). ,,De
schaatswereld is klein en via relaties
kwam ik er twee jaar geleden bij, on
der andere omdat ik zes talen spreek."
En dat is in ieder geval Nederlands,
wat hij met ons sprak.
„Het is prettig werken bij Holiday
on Ice, het betaalt goed, maar er
heerst een ijzeren discipline," hoor
den wij van Chris Bruynius, die sinds
één jaar bij de show balletfiguren op
het ijs danst. En dat levert hem zo'n
vijf en zestig dollar per week op, het
geen eren dikke tweehonderd gulden is.
,,Met rolschaatsen ben ik tien jaar ge
leden begonnen in Den Haag," ver
volgde de 21-j^rige heer Bruynius, die
met een ietwat Duits accent spreekt.
,,Ik heb het gebracht tot rol-kampi-
oen van Nederland en omdat ik graag
balletten dans ben ik toen overgegaan
op de schaats.
Tussen die zes mannen hebben wij
ook een vrouw getroffen: Mevrouw
Lucia van Gils. Zij is weer de vrouw
van Pieter van Gils, die als „de pop"
voor clown op het ijs speelt. -Zij leer
den elkaar in Tokyo kennen en trouw
den in Griekenland. „Zet u maar in
de krant dat ik vier en twintig ben,"
zei zij ons. „Niks ervan, zij is zes
entwintig," preciseerde haar echtge
noot. Via de bevroren slootjes rond
Delft, zwemlerares en bibliothecaresse
kwam Lucia van Gilst terecht bij een
waterballet. En in plaats van onder
water te zwemmen ging zij, na een
half jaar training op het water staan.
Dat doet zij nu sinds '53.
Een en dertig is Pieter van Gils en
sinds '52 verkoopt hij zijn grappen op
het ijs. „IJs zat al in de familie, want
wij hebben thuis, in Tilburg een ijs
baan gehad. Tussen de ijshockeywed-
stryden door deed ik leuk op het ijs."
En dat is hij tot vandaag toe blijven
doen. Wat gaat u doen, wanneer u op
houdt met schaatsen? „Wel, dan word
ik postzegelhandelaar, want ik heb
nogal verstand van postzegels."
Overigens: zijn vrouw Lucia heeft
daar wel oren naar. Zij wil best stop
pen met het ijs, want zij krijgt genoeg
van dat reizen en in hotels wonen.
De laatste Nederlander, die wij
spraken was de heer Henk Brits. Slag-
Werker is hij en hij heeft het best
naar zijn zin. „Je krijgt te maken met
allerlei soorten muziek en daar leer je
veel van," legde hij uit, toen wij vroe
gen, waarom hij nu juist bij een ijs
revue is gaan werken.
Het was echt toevallig dat die zes
mannen en een vrouw uit Nederland
bij elkaar zaten, want zij zien elkaar
niet zo veel. „Neen, wij vormen geen
kliek in een kliek en wij zijn met de
dertien andere nationaliteiten beste
vrienden," aldus kapelmeester Kapper.
Dit zijn zes mannen en een vrouw
die allemaal in N ederland zijn geboren.
Stuk voor stuk hébben zij iets met ijs
te maken, al staan ze er niet altijd op.
De onderste rij van links naar rechts:
Henk Moos, Sem Kapper, Lucia van
Gils, Pieter tan Gils en de bovenste
drie in zelfde volgorde: Henk Brits,
Frans Muriloff jr. en Chris Bruynius
En daar was de rest het mee eens.
Toen had men plots haast. Over een
uur begon de voorstelling weer en een
minuut te laat betekent twee dollar
boete en uiteraard had niemand zin
die te betalen.
Het zijn tenslotte zeven Nederlan
ders, die wij vandaag aan u, voorstel
len.
74
Naast de dode lagen gèteerde plan
ken en een stuk zeil.
Ik heb hem gevonden, zei Me-
rijn zo onverwacht dat. Arjen er van
schrok. Als hij nog langer waS blij
ven liggen had ik hem niet meer
kunnen tekenen. Haak hem niet aan,
weerde hij af. alsof Arjen van plan
was dit te doen. Anders valt hij uit
elkaar. De vorst en de koude hebben
hem nog bewaard, maar nu wordt
het tijd om hem te begraven.
Merijn praatte gejaagd. Arjen wil
de hem aan zijn mouw trekken,
maar toen waaide hem de walge
lijke lucht van het lijk tegen. Hij
moest zich snel omkeren en ging een
eind verder tegen het kerkhof Walle
tje zitten. Een gevoel van onpasse
lijkheid trok zijn keel dicht. Toch
wilde hij niet weg van Merijn. Na
een poosje liet deze zijn werk in de
steek en kwam bij Arjen. Zijn jong
gezicht was veel ouder geworden.
Hij glimlachte vermoeid.
Dit is geen vrolijk weerzien,
jonker. Wist je niet dat er doden
waren in Romerswale?
Waarom teken je zoiets? Ar
jen kon het nauwelijks zeggen. Een
ontbindend lijk! Hij huiverde en
begon zijn mantel tot boven de kin
dicht te knopen. Merijn bekeek hem
treurig. Schoonheid heb ik gezocht,
jonker. Ik wilde mijn stad het aller
schoonste geven. Toefi kwam het wa
ter. Ik kon niét meer schilderen en
toch nam ik iedere dag mijn stift
mee naar buiten, en een blad pa
pier. Weken heb ik rondgelopen zon
der iets te vinden dat ik kon uit
beelden. Vanmiddag zag ik die hoop
planken. Waarom wist ik niet, maar
ik moest ze wegrüimen en toen vond
ik hem. Het is een andere schodn-
heid dan ik zocht, jonker. Een
schoonheid die veel meer te zeggen
heeft
Het is afzichtelijk, onderbrak
Arjen. Je moet wel veel geleden heb
ben om zo'n wartaal te spreken.
Merijn trok zijn wenkbrauwen op.
Zo veel, dat ik met de dood ver
trouwd geworden ben. Jij hebt niet
durven kijken. Ancjers zou je gezien
hebben^ hoe zijn handen lagen. Die
hebben vrijwillig alles losgelaten. Ik
heb doden gezien mét verkrampte
handen. De zijne waren rustig, als
of hij vrede heeft gehad met zijn el
lendig einde. Achter al de uiterlijke
dingen is het andere. Daar hebben
we eens over gesproken'bij Gelein
Costens, weet je nog? Je begreep er
niet veel van, ik zelf begreep het
toen ook nog niet. Het was voze
praat.
Merijn ging terug tot bij het lijk
DOOR
DICNATE ROBBERTZ
en begon zorgvuldig het te bedekken
met dood gras, dat hij met handen
vol uit de berm trok. Kom, zei
hij toen, de houten, tas met tekenin
gen onder de arm schuivend, ik ga
die kant uit.
Onderweg begon hij over zijn nieu
we onderdak te vertellen. Alles wat
hij bezat had hij moeten achterlaten
en ternauwernood hadjiij zich boven
water weten te houden op een, stuk
hout, tot een paar mannen in een
bootje hem opgepikt hadden. Hij was
nu onderdak bij Witto J'anszoon, een.
der burgemeesters.
Arjen moest mee gaan om te zien
hoe hij woonde.
Je denkt misschien dat ik niet
goed bij mijn. verstand ben, jonker.
De tékenaar lachte. Wij Ro-
merswalers waren te veel aan óns
bezit gehecht. Wij waren te trots en
te ijdel. Nu moeten we leren nederig
en klein te worden en los te laten.
Daarom wilde ik die handen tekenen.
Zó loslaten, willig, zonder tegenstand.
En dan zoeken naar de schoonheid
die achter het zienlijke is.
Bij het burgemeestershuis haalde
Merijn een sleutel uit zijn tas en ging
Arjen voor langs, een houten wentel
trap naar een laag vertrek, dat over
vloedig verlicht werd door vier ven
sters. Aan de wanden hingen koperen
kannen. Allerlei tinnen borden eri
schotels pronkten in tie rekken. Mid
den in het vertrek stonden twee ezels
en een lange tafel, die bedekt was
met allerlei soorten kwasten en pen
selen, verven, rollen papier en schil
derslinnen.
Waarom zwerf jé hier rond?
wilde Merijn weten. Er wordt in de
stad over jullie gepraat. Over jou
en die broer van je uit Wolferthuis.
Het beviel Arjen maar half dat Me
rijn op zo'n toon over Claes sprak,
maar hij was de ontsteltenis over
het afschuwelijke model van de schil
der nog niet te boven. Ik heb ver
schillende mensen horen zeggen dat
ze' jou wel in het stadsbestuur zou
den willen hebben. Vroeger zou je
broer baljuw zijn geworden. Alle he
ren yan het kasteel zijn vroeger bal
juw geweest.
Mijn vader leeft nog, onderbrak
Arjen. Merijn waaierde met de hand.
Dat belet niet dat je broer nog
wel baljuw zou kunnen zijn. Boven
dien.... Lodycke is toch onder ge
gaan! De schilder zei het, alsof
het vanzelfsprekend was.
Je zegt onverdraaglijke dingen, Me
rijn de Seeu. De Schilder glimlach
te.
En toch ben ik jou genegen, jon
ker Arjen. Die eerste keer bij. Ge
lein Costens wist ik al, dat jij een
eenzame bent, .net als ik. De Romers-
walers zijn een goed volk, maar van
een kunstenaar begrijpen ze niet veel.
En toch kan ik ze niet verlaten. De
mensen niet en mijn stad niet. Het
is nu een eiland.. Hij zeide het
zacht, alsof hij alleen voor zichzelf
sprak. Misschien kunnen we nu
allemaal goede mensen worden, die
niet altijd eerst aan zichzelf denken.
Ik zou hen zo graag iets willen bij
brengen over dat andere, je weet wel
wat ik bedoel. Dat, wat achter de
tastbare dingen is. Als ik die dode
handen honderd keer teken, dan ver
staan ze misschien wat ik bedoel.
Die handen lieten los wat van hier
beneden is en ze liggen open om te
ontvangen wat van boven komt.
Zou je niet liever terug naar
Brugge gaan, waar je toch zoveel
hebt geleerd? zei Arjen. Er was aan
de schilder iets, dat hem aantrok en
tegelijk benauwde. Dat rustige pra
ten over de dood en tegelijk de blij
heid in zijn ogen, midden in deze ont
redderde verdronken stad, verwarde
Arjen.
Waarom ben je zelf nog niet weg
gegaan? vroeg Merijn. Het zal in
Bergen wel lustïger zijn dan hier.
Mijn broer woont hier nog en
mijn schoonzuster, antwoordde Arjen
onwillig.
(Wordt vervolgd.)
BLANKENBURG. „Morgen," zei de iieer K. J. Gille gisteren en liet
ons binnen. Stroefjes ging het gesprek in het begin, maar bij ons vertrek
hoorden wij pas waarom. Toen werd het duidelijk waarom de heer Gille
argwaan kreeg bij het horen van de naam Rotterdam. Want de gemeente
Rotterdam heeft grond nodig en dat betekent, dat de bewoners van de
buurtschap Blankenburg, gemeente Rozenburg, hun heil elders moeten gaan
zoeken. En daar is de heer Karei Gille het niet mee eens.
Maar wij waren niet gekomen om
zijn halve bunder land te onteigenen.
Wel nee, orgels, daar wilden we iets
meer over weten. De orgeldokter
noemt men de heer Gille op Rozenburg
hetgeen geen wonder is, wanneer u
weet, dat orgels zijn lust en zijn leven
zijn.
Unicum
De heer Gille heeft nog een bij
naam: Oude Karei. Dat heeft dan weer
betrekking op zijn leeftijd, want hij is
zeventig jaar en werd in Blankenburg
gebogen, waar hij nog steeds woont.
..Toen ik dertien was kreeg ik voor het
eerst orgellessen en op mijn vijftiende
speelde ik in het openbaar," vertelde de
heer Gil,le, zittend op een orgelkruk
voor een van zijn zes orgels.
0 „Hier, dat is een bijzonder orgel,
daar zit een accordeon ingebouwd. Ho
ren?" En hy gaat recht zitten voor een
orgel, waarin links de knopjes van de
bassen zitten en rechts het klavier.
"Vaardig bespeelt hij het Instrument,
pjkaar de bassen laat hjj met rust.
„Daar kan ik niet mee overtveg". Een
eigen vinding noemt de heer Gille het
en een unicum voor Nederland. Ook de
klanken, die uit dit combinatie-orgel
kwamen waren eerder uniek te noe
men dan byzonder mooi.
Kopen
Orgeldokter Gille is ook orgelhan
delaar: „Orgels zijn mijn hobby, maar de
handel erin heeft mij geen windeieren
gelegd Wilt u er misschien ook een
kopen? Die daar, dat kleine orgeltje
kost honderd en vijftig gulden en die
met de belletjes kan je meenemen voor
twee duizend gulden".
Met de belletjes? „Ja, die. Horen?"
vraagt de heer Gille weer, bijna gretig.
Het bel-orgel bestaat uit een orgel,
waarin bij aanraking van de toetsen
belletjes klingelen, wat een grappig
effect geeft. „Nee, dat heb ik niet zelf
bedacht, maar die bellen zaten in een
oud orgel en ik heb ze overgezet hier
in."
Dan ineens: „Hoe vindt u dat nu?
Wij moeten van de gemeente ergens
anders gaan wonen. Nu verbouw ik al
les zelf en dan zou ik een kropje sla
bij de groenteboer moeten gaan kopen.
Te gek om los te lopen, zet u dat maar
in de krant."
Geen gebrek
DE vondst van kerkorganist Gille is dit orgel, bestaande uit een combinatie
van orgel en accordeon. iNZET: De uitvinder zelf: Kurel Gille.
Weg of niet weg, voor de heer „oude
Karei" Gille blijven zijn orgels num
mer een. „Daar reis ik stad en land
voor af en naar Middelharnis ga ik op
de bromfiets. Gek noemen ze mij, maar
wat zijn afstanden en mijn mond heb
ik gekregen om mee te praten." Inder
daad, want kerkorganist Gille was gis
teren echt wel aan het woord en som
mige mensen vinden hem wel eens bru
taal. Het kerkorgel wordt namelijk ook
bespeeld door orgelhandelaar Gille, die
ondanks het feit, dat hij enigszins ge
bogen. loopt en et misschien wat ouder
^uitziet dan hij is, geen gebrek heeft
aan activiteit.
0 „Wanneer er ergens op een orgel
wordt gespeeld, dan is dat voor mij al
voldoende om te zeggen welk merk or
gel dat is" merkt hij op ter illustratie
van zijn zeven en vyftig jarige orgel
ervaring.
Bij ons vertrek zei „orgelman" Gille
tenslotte: „Ja, ik had argwaan, toen ik
hoorde, dat u uit Rotterdam kwam. Ik
dacht, dat die orgels maar een inleiding
waren om daarna te vertellen, dat ik
mijn zelfgebouwde huis dan en dan uit
zou moeten."
Ook dan neemt hij zijn orgels mee.
DE
TINTELS
,T KOMT EROPN£ER,CW
jullie morden eer* ut/R
eeaoeR moeten komen om
DE KgRSWSRSIgRlNGEN.OF»
EH,,, WORDT
DAT EXTRA
UUR BETAALD
MENEER-*
BETAALD P
BEDENK TOCH CAT
HST BETER IS TE
GEVEN CAN TE
ALS JU ME EEN
UUR VAN JE TUD
SCHENKT, ZOU'T
EEN BEUrDISlNfi
IK ZOU 'T NIBTT
ALS EEN BE
LEDIGING OP
VATTEN,
ALSJEBLIEFT, «AULUSJ
IK ZOO HET RISICO 1
NIET WILLEN NEMEN J
DE NATUUR IN EN OM UW HUIS
De winter is in aantocht en men moet
er rekening mee houden dat de winter
provisie die in kuilen in de tuin is op
geborgen niet geheel winterhard is: ze
is niet voldoende tegen strenge vorst al
leen met een laag grond beschermd. Er
zal dus nog een deklaag overheen moe
ten worden gebracht en hiervoor kan
men allerlei ruigte gebruiken. Zorg in
ieder geval dat het vlak bij de hand
ligt: als het dan echt winter gaat wor
den kan men het dek er overheen leg
gen.
Kamerplanten zijn vooral in deze tijd
van het jaar erg gevoelig voor koud lei
dingwater; het is verkeerd ze hiermee
te begieten of ze er mee te besproeien.
Men moet dus zorgen dat het water op
kamertemperatuur is. Doe daarom een
scheut warm water door het koude j
heen; het water moet beslist lauw
warm aanvoelen. Men kan het gieter-
tje met water ook vlak achter de ka
chel zetten. Ook als kamerplantenmest
tot oplossing wordt gebracht zal men
dat in lauw water moeten doen; laat dat
water ook niet te lang op een bloemscho-
leitje «taan. Het koelt dan te veel af.
Perziken kunnen met veel succes in
eigen tuin worden gekweekt; voorheen
gebruikte men voor dit doel alleen de
zogenaamde waaiervormen die tegen
een muur of schutting moesten worden
gepoot. Nu is dat niet meer nodig. Er
zijn nu ook struikvormen en die voldoen
1 prima. De Amsden is een heel goed
soort die half juli al rijpe vruchten
geeft. Men moet wel voor een zonnig
plekje zorgen; in de schaduw is er
niets mee te beginnen. Ze verlangen
nok een voedzame grondsoort.
minimin!minimiminimum
15. Woedend trok de onbekende Okki
van het achterdek weg. „Kwajongen,
nm aan het ventiel te zitten prutsen!",
mopperde hij.
,,Nou, dat is me dan ook een snert-
schip!" meende de scheepsjongen. ,,Het
schijnt uit elkaar te vallen als je er
maar naar wijst!"
,,Ja. Wat is dit voor een technisch
onverantwoord bouwsel!" viel de mees
ter hem bij. „Waarom zit er een. ventiel
in? Waarom buigen de kanonslopen door
en veert het dek
„Niet iedereen kan deugdelijke sche
pen bouwen", zei Kappie. ,lDie me
neer heeft het vast alleen maar gemaakt
om op een afstand naar te kijken. Maak
je maar geen zorgen, man, we gaan.
alweer! Het dek van de Kraak is mij
steviger onder de voeten!"
Doch nu veranderde de vreemdeling
geheel van houding. „Nee, nee, gaat
u nog niet weg!" verzocht hij dringend.
„Ik ben juist heel blij dat jullie er zijn!"
„Dat is erg vriendelijk", zei Kappie.
„Maar we hebber echt niet zoveel tijd.
We kwamen maar eens langs om te kij
ken of hier soms vieze wolken ontston
den. Daar hadden we nogal last van,
ziet u Of misschien kunt u ons daar
meer van vertellen
..Ja, ja!" riep de onbekende bereid
willig. „Maar beloof dan, dat u nog even
blijft! U kunt me helpen!"
ST PHILIPSLAND. Op de bestuurs
vergadering van Concordia, werd beslo
ten twee winteruitvoeringen te geven
De eerste avond wordt gehouden op 20
december, dan zal opgevoerd worden
het toneelstuk „Poly Peurkins" door de
toneelvereniging van Rilland-Bath, en
de tweede uitvoering is on 21 februari.
Dan wordt opgevoerd het stuk ..De pan
toffels van zijne excellentie door het
gezelschap Tavenu uit Steenbergen
Films Rode Kruis
Dc filmdienst
van het Nederlandse Roode Kruis bracht
een bezoek aan Heinkenszand. 's Mid
dags werd m zaal Hoondert een filmpro
gramma afgewerkt voor de jeugd. De
zaal was tot de laatste stoel door de
Heinkenszandse jeugd, die onder lei
ding van de onderwijzeres was geko
men, gevuld, 's Avonds werd voor de
ouderen de film „D Citadel" vertoond.
Deze film is gemaakt naar het gelijkna
mige boek van Dr. Cronin. De aanwe
zigen hebben genoten van deze mooi*
film.