Verbreken der verloving beter bewijs van liefde? Bont Boeket STERVEN EN DAN Sociale aspecten van de vrije zaterdag Krankbezoeker catechiseerde aan weeskinderen Gemengd huwelijk in uitziekt H. A. Visser ruimde een Augiasstal op F, Onderwijs Predikanten niet te vlug naar westen vluchten zegt Duitse synode Geen sentimenteel gekreun, maar echt evangelisch Kerkelijke schlagers Grote schoonmaak Geen misdeelden Bejaarde Witrussen uit Hongkong onder hoede der kerken Kerk afbrekend Goese kerkeraadsverordeningen III Ds. W. C. van Hattem te Terneuzen Thomascantor kan in Oost-Duitsland niet onbelemmerd werken Zaterdag 3 december 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 7 f Jordaners gelijmd met koek en koffie IN AMSTERDAM woont een bekende Hervormde predikant, die het geheel alleen heeft aangedurfd om tegen de brede en machtige stroom van gevestigde meningen op te roeien. Die predikant is ds. H. A. Visser, de pastor van de beroemde Amsterdamse Westerkerk. Ruim 20.000 mensen, waarvan een groot deel ras-echte Jordaners genoemd kan worden, zijn daar aan zijn pastorale zorgen toevertrouwd. Natuurlijk zijn de meesten slechts in naam Hervormd of omdat je toch iets moet zijn maar dit feit vermag aan het optimisme van ds. Visser nauwelijks iets af te doen. Aan de voet van de beroemde Amsterdamse Westertoren bouwde Ds. H. A. Fisier een nieuwe „Jordaangemeente" op. Is er een Amsterdamser beeld denkbaar dan deze wijd en zijd vermaarde toren, spiegelend in het water van een eeuwenoude stadsgracht ER dringt zich in steeds sterkere mate het vraagstuk van de vrije zaterdag aan ons op. De golf van vrije zaterdagen in verschillende sectoren van het maatschappelijk leven, laat uiteraard andere groepen, die daaraan nog niet toe zijn, niet onbewogen. Thans zijn daar de groepen van winkelpersoneel en onderwijzers bij gekomen. De bonden van winkelpersoneel hebben verklaard, dat tenminste een vrije zaterdagmiddag mogelijk moet zijn. In de vaktijdschriften van het onderwijzend personeel is er eveneens reeds over geschreven. Daar vooral wijst men op mogelijkheden als inkrimping van leerstof en een rationeler behandeling ervan. Wat het laatste betreft zou men ge neigd zijn zich af te vragen of het nu, terwijl de vrije zaterdag in discussie is, blijkbaar wel kan. Vroeger was er een aantal onoverkomelijke bezwaren. Maar dit terzijde. De vrije zaterdagmiddag van het win kelpersoneel roept een aantal vragen op, die zeker de moeite van het overwegen waard zijn. Daar is in de eerste plaats het sociale aspect van het personeel zelf. Wij zijn van mening, dat het win kelpersoneel, evenals elke andere groep werknemers, recht kan doen gelden op deze vrije tijd. Wanneer overal om ons heen die vrije zaterdag in opmars is, lijkt het wat irreëel bepaalde groepen daarvan uit te zonderen. DE LANDEN rond ons is de vrije zaterdag al lang een begrip. De win- Kels zijn dicht en daaraan is net publiek gewend. Men kan dus niet als een eiland je temidden van die ontwikkeling dO"f blijven voor veranderingen. Met het noemen van het woord pu bliek komt het consumentenbelang ter sprake. Ook dat is een uiterst belang rijk aspect in deze zaak, omdat het wel eens te dikwijls voorkomt, dat het con sumentenbelang niet gewogen wordt. In dit verband echter, zal dit wel degelijk moeten geschieden. Gezinsproblemen als het gezamenlijk doen van inkopen spe len bij winkelsluiting immers een belang rijke rol. Toch menen wij, dat daaraan in dit bepaalde geval niet te zwaar ge tild behoeft te worden. Koopgewoonten laten zich vrij eenvoudig veranderen. Wie herinnert zich niet de vooroorlog se toestanden, toen men tot zaterdag avond 10 of 11 uur inkopen kon doen. Met het instellen van de winkelsluiting om -ongeveer 6 uur hield iedere huis vrouw rekening. De koopgewoonten ver plaatsten zich eenvoudig naar de zater dagmorgen en de zaterdagmiddag. Het komt ons voor, dat dit thans ook kan gebeuren. Indien de consument weet, dat hij of wel de gehele zaterdag of wel de zaterdagmiddag met terecht kan, dan stelt hij zich daarop in. Een alternatief is dan bovendien de koop avond, waarvan wij bij de invoering van de gesloten zaterdag zeker een pleitbe zorger willen zijn. Bij het gehele pro bleem moet men namelijk de talrijke bij-argumenten weliswaar in zijn beoor deling betrekken, maar ze er niet door laten overheersen, want dan zou het wel eens kunnen gebeuren, dat men nimmer tot een vrije zaterdag voor het winkel personeel kan komen. Bij het onderwijzend personeel ligt de zaak iets anders, maar ten principale toch wel hetzelfde. Ook deze groep van werknemers zal te zijner tijd terecht een beroep doen op de alom ingevoerde vrije zaterdag. Dat is het sociale as pect voor de werknemer. Bij het ouder wijzend personeel spelen echter enkele andere factoren mee, die beslissend zijn voor de invoering van een vrije zater dag. Dat is het pedagogische aspect, en de medische kant. Om met het laat ste te beginnen. Het zou uit medisch oogpunt op weerstanden kunnen stuiten kinderen vijf dagen lang zonder onder breking van een vrije middag op school te laten komen. Ook het pedagogische aspect en niet in de laatste plaats het leerplan, dat nu eenmaal afgewerkt moet worden. Hoe zal het niveau zijn van dit leerplan, wanneer men uitslui tend rekening gaat houden met de so ciale wenselijkheid het onderwijzend personeel een vrije zaterdag te bezor gen. Meer dan bij het winkelpersoneel spe len de bij-oogmerken een rol van bete kenis, omdat de grote groep van leer lingen ten slotte de hone van het van- land vormt en zij als zodanig be kwaamd moeten worden voor hun taak in de toekomst. Toch is het van belang reeds thans aandacht aan dit probleem te schenken, opdat wij niet onvoorbe reid zullen zijn, wanneer de vrije zater dag op school onstuitbaar zal blijken te zijn. Ten slotte en daarbij willen wij het grote belang van een verantwoorde be slissing op de voorgrond stéllen, dienen de ouders in dit verband ook een stem te hebben. Ook zij zullen moeten kunnen meebe slissen of de vrije zaterdag op school kan worden ingevoerd. Dat klinkt wel licht wat overdreven, maar wij zijn van mening, dat de ouders hierbij evenzeer belanghebbenden zijn als de onderwij zers. De vrije zaterdag is in opmars. Laten wij er voor zorgen, dat de problemen, die de vrije zaterdag oproept, ons niet onvoorbereid vinden. BERLIJN (EPS). De synode van de Evangelische kerk der Unie, de fe deratie van Duitse kerken die gemeen ten van zowel lutherse als calvinistische confessie telt, heeft een herderlijk schrijven opgesteld over de vlucht van Oostduitse predikanten naar het westen. De provinciale kerken in Oost-Duits- land die tot de EKU behoren, omvatten de meerderheid van de protestanten in de Duitse Democratische Republiek. De vlucht naar het westen vervult de synode met grote zorg. Zij vraagt ge loofsgehoorzaamheid en stelt dat de evangelische christen niet zonder meer de vrijheid heeft om de plaats te ver laten waar God hem heeft gesteld. Aan de andere kant, zo heeft de voor zitter van het breed moderamen dr. Joa chim Beckmann in een toelichting ge zegd, moet op de regering sterke aan drang uitgeoefend worden, dat zij toe standen schept, waarin geen plaats is voor vrees »n gewetensdwang, de voor naamste oorzaken van de stroom vluch telingen. Er is thans een ordinantie die ge vluchte predikanten ambtelijke arbeid in de Bondsrepubliek verbiedt, wanneer ze de DDR verlaten hebben zonder over leg met de kerkelijke instanties. Gemeenten Gods in Midden- Amerika verdrievoudigd GENEVE, (EPS). Een bijzonder sterke ontwikkeling vertonen in Midden- Amerika de Gemeenten Gods. Deze ge meenten vormen een groep van de Pink ster-zendingsbeweging. Ze hebben zich in de afgelopen zeven jaar verdrievou- digd Volgens de laatste cijfers tellen deze gemeenten thans in Midden-Amerika 225 kerken,' elfduizend gelovigen en 26.000 zomdagsschoolleerlingen. Het aantal zendingsposten is van 193 tot 631 omhooggesprongen. Meer dan 1541 zendelingen uit Zweden zijn thans in de hele we reld aan het werk. De pinksterbewe ging staat met 452 zendelingen op de eerste plaats. In totaal hebben de Zweedse zendingsgenootschappen (hans 1943 gemeenten in de zendings- lebieden onder hun hoede. Ds. Visser heeft het geheel alleen aan gedurfd om tegen een brede en mach tige stroom van gevestigde meningen op te roeien. Waarom? Wat was er dan aan de hand? Welnu, om te beginnen mogen we rustig zeggen dat die machtige Her vormde gemeente van ruim 20.000 zie len, tien jaar geleden practisch plat lag. Er is zelfs in alle ernst over gespro ken om de deuren van deze fraaie kerk maar „dicht te spijkeren". De Jordaan was voor de kerk prac tisch een braak liggend terrein. Er werd alleen' gewerkt door een legertje evangelisten van allerlei richting die maar één ding gemeen hadden: Zij Waren voorstanders van het „sentimen tele Christendom". DE „VROME" Jordaners die meestal pas boven de 65 jaar zo braaf waren geworden werden er gelijmd met koffie en koek en vooral met zoete liedjes. Dat wil zeggen met de kerke lijke schlagers, de muzikale mormels, waarvan de tekst bovendien nog pië tistisch gezwijmel was. Helaas staan de zangbundels die in de kerkelijke kringen opgeld doen nog steeds stamp vol met die rommel zegt ds. Visser. Aldus was het „kerkelijke" beeld van de Amsterdamse Jordaan omstreeks het jaar 1949, het jaar waarin ds. Vis ser zijri „grote schoonmaak" mocht be ginnen. Hij verhuisde van de Water graafsmeer naar de Westerkerkgemeen te en besefte terstond dat hij van de grond af kon beginnen. Om kort te gaan: Zijn rigoureuze aan pak heeft de aandacht getrokken. HET moet gebeurd zijn dat hij op een van de eerste kerstfeestvieringen die hij daar meemaakte een forse bom heeft laten ontploffen. Het ging allemaal weer heel zwoel en heel behaaglijk. De „ontroerde" aanwe zigen keken met één oog in het Evange lie en met het andere oog naar de zoe te chocolademelk en naar de kerstpak ketjes die klaar lagen om uitgedeeld te worden. Christelijke liedjes kwelen om de koek, meebidden terwille van een dampende kop koffie en tot slot van het festijn een verkapte bedeling als alle aanwezi gen een kerstgeschenk in hun „roe»:" zakdoek mochten knopen. Dit alles was voor ds. Visser te veel. Hij beende de preekstoel op en liet enkele verbijsterd luidruchtige woor den uit zijn mond vallen. „Geen worst en geen cenit!" schreeuw de hij en zijn woorden knalden als zweepslagen door de kerk. Er is weinig fantasie voor nodig om te weten wat daarna gebeurde. Er viel een ademloze stilte, midden in de ge temperde behaaglijkheid, een ijzige leegte, waarvan ds. Visser rijkelijk ge bruik maakte om zijn standpunt nog eens fors toe te lichten. Sindsdien is het voor zover het ds. Visser en zijn medewerkers betreft grondig met de worst en de koek en met de koffie en de chocolademelk ge daan. Er wordt ook niet meer gesproken van tante Riek en ome Koos. „We hebben deze mensen de eeuwen door als gede- elasseerden beledigd", zegt ds. Visser. Daarom is het eerder onize taak om hun weer een gevoel van eigenwaarde terug te geven, dan dat kwasi populaire ge doe, waarbij het Woord van God ver kocht wordt als een derderangsroman met een premie om de verkoop te sti muleren. Hartgrondig kan ds. Visser het uit zijn mond spuwen. Hij werkt nu voor Jordaners! met Bachcantates, en die gaan er in „als koek". Deze triviale omschrijving is alleen in dit verband op z'n plaats. Met leeu wenmoed heeft hij de verkapte bede ling, het (premiestelsel, het gezwijmel, de verziekte liedjes en het sentimenteei gekreun de deur uit gezwiept. Het gevolg was dat hij op het eerst volgende kerstfeest vier (4) mensen in de kerk had. Maar toen werd tenminste het harde Evangelie als een fonkelende diamant bewonderd en omhoog gehouden. Het was afgelopen met de kreupele zielen. DS. VISSER stond principieel op het standpunt dat hij niet te maken had met misdeelde kinderen, maar niet geroepen Zonen Gods. En in het horizontale vlak met men sen die door het loutere feit van hun geboorte het recht hadden verkregen om een persoonlijkheid te ontwikkelen. Van die tijd af was het niet meer ome Koos en tante Riek, maar mijn heer Verkerk en mevrouw De Bree. En ds. Visser was op het goede pad. Vandaag trekt hij de duizenden. DE z.g.n. gemengde huwelijken welijken tussen, twee mensen hu- van verschillende kerkgenootschappen hebben al heel wat pennen in beroering gebracht. In een nummer van „Woord en Dienst" heeft dr. E. van der Schoot uit Utrecht een artikel geschreven over het huwelijk tussen protestanten en le den van de rooms-katholieke kerk en de kerkeraad van de vrijgemaakte Ge- ref. kerk te Heemse (O.) heeft de leden der gemeente speciaal gewezen op moeilijkheden, die kunnen ontstaan bij een gemengd huwelijk. Dr. Van der Schoot schreef: „Wat de huidige realiteit nog be treft, zijn mij tot op heden persoon lijk, voorzover ik mij kan herinne ren, geen voorbeelden bekend, dat men, de eigen kerk trouw blijvend, tot een harmonieuze oplossing van de moeilijkheden in huwelijk en ge zin kwam. Ik meen een beperkt aantal overgangen (in beide richtin gen) te hebben meegemaakt, die voorzover men dat kan en mag be oordelen mij als verantwoord voorkwamen. Een aanzienlijk groter aantal niet-overtuigende overgangen leerde ik kennen; dat is altijd een betreurenswaardige zaak. Helaas moet men zeggen, dat in vele ge vallen de betrokkenen elkaar en zichzelf de grootste dienst bewijzen met de verloving te verbreken m.a.w. juist ter wille van elkaar niet te trouwen, hoe verschrikke lijk moeilijk dat ook is. Als predikant en pastoor beiden bemoeienis hebben met een ge mengde verloving, moeten ze naar mijn mening, indien enigszins moge lijk, ook contact met elkaar zoeken. Gelet op de grote invloed, die ze kunnen hebben op leven en toekomst van de betrokkenen, mag dit niet ontlopen worden. Als een eerlijk ge sprek en samenspel tussen de (rooms-katholieke en protestantse) pastores, terwille van de aan hun zorg toevertrouwden, niet mogelijk blijkt, is dat diep beschamend. Ik moet tot mijn leedwezen zeggen, dat de pastorale begeleiding van mensen in deze moeilijkheden in het alge meen deerlijk tekort schiet; men weet wel te zeggen, wat wel mag of moet, maar of dat nu pastorale zorg is?? In ieder geval moet ook dit pro bleem van het gemengde huwelijk een machtige stimulans voor de ker ken zijn om de eenwording van de christenheid zo intensief mogelijk te zoeken. De Heemser kerkeraad verklaar de: Wie zich bij de gemeente voegt, zal dit alleen moeten doen om der- wille van God en niet om deriuilie van mensen. Wanneer van een ver loofd paar of van een echtpaar één der partijen niet tot de vrijgemaak te kerk behoort, maar wel wil toe treden, zal de kerkeraad verlangen dat de persoon in kwestie de cate chisatie gaat bezoeken, of, indien hij of zij reeds belijdenis heeft gedaan, toch nog het onderricht der kerk zal volgen, echter zonder dat men opnieuw belijdenis zal moeten doen. In de meeste gevallen zal een pe riode van twee jaar catechetisch on derwijs aanbevelenswaardig zijn. In sommige gevallen is dat niet vol doende, een andere keer kan het korter. De kerkeraad van Heemse hoopt dat zustergemeenten in de classis Hardenberg dezelfde ge dragslijn zuiien voigen- GENÈVE (EPS). Een groep van 82 bejaarde Witrussische orthodoxe vluchtelingen, waaronder vele zieken en invaliden is vorige week in Genève aangekomen uit Hongkong. Het vervoer geschiedde onder auspi ciën van de Wereldraad van kerken en op kosten van het Deense vluch telingencomité. De bejaarden, die zich in de loop van deze eeuw om aan de dwang van het communistische bewind te ontkomen steeds verder naar het oosten hebben gevestigd, gaan naar verschillende tehuizen in Zwitserland en andere landen, waar de kerken voor hen zul len zorgen voor de rest van hun leven. „Twintig „„blijven onder de hoede van het liulpbureau van de Zwitserse pro testantse kerken. Anderen gaan naar kerkelijke tehuizen in, Frankrijk, Bel- gie', Engeland en Nederland. In de afgelopen vier jaar heeft de Wereldraad bijna vijfhonderd van de Witrussische vluchtelingen in Hong kong naar Europa helpen brengen. In de Bazuin van 28 October schreef prof. dr. K. Dijk een artikel over Kerk besef, waarin hij enkele symptomen sig naleerde, die wijzen op afbrokkeling van het kerkelijk besef: Een afbrokkeling, die (om daar mee te beginnen) hierin uitkomt, dat men op de zondag zonder enig be zwaar de deuren van het eigen kerk huis voorbij loopt of rijdt om in een andere kerkgemeenschap geestelijk genot te zoeken en een bijzondere gemeenschap der heiligen te vinden; ik hoor, dat dit euvel toeneemt en dat deze m.i. onjuiste „interkerke lijkheid" zelfs met vrome woorden verdedigd wordt. Een afbrokkeling, die helaas ook te constateren valt in de frequentie van gemeenschap pelijke diensten en de gemakkelijk heid ten opzichte van kanselruil, ter wijl de generale synode van Leeu warden, nog maar vijf jaren gele den (behalve enkele noodzakelijke uitzonderingen) deze kanselruil en over-en-weer-diensten nadrukke lijk hééft afgewezen! Een afbrokke ling, die ik ook hierin merk, dat niet weinigen onder ons veel sterker de gemeenschap zoeken met de zgn. midden-orthodoxie, die vaak zeker niet-gereformeerd is, dan met onze broeders en zusters in een zelfde be lijdenisgemeenschap, als bv. de Chr. Gereformeerden e.a. Een verminde ring van kerkbesef, die ook hierin valt te constateren (en dit zijn pu blieke dingen) dat, terwijl voor onze erediensten een bundel van 59 ge- Zangen is vastgesteld, sommige li turgen in onze samenkomsten zonder blikken of blozen andere liederen la ten zingen en het goede kerkvolk dit doet zonder enig besef ervan, dat men de eerste regel van goede kerk orde overtreedt. Een verslapping van het kerkbesef, die niet minder uitkomt in andere vrijheden, welke men zich in sommige erediensten veroorlooft, en die deze samenkoms ten meer tot een „vertoning" ma ken dan dat ze zijn en blijven (ook al zijn het jeugddiensten) samen komsten van de kerk des Heren, van het huisgezin des geloofs tot de heilige eredienst, waarin Zijn Woord in het middelpunt staat. Meent men waarlijk, dat door dit alles de kerk des Heren gebouwd wordt? Beeldt men zich heus in, dat door deze vrijbuiterijen de zaak van Christus gediend wordt? De vrees is niet ongegrond, dat sommige predikers zich zulke bij zonderheden veroorloven om meer mensen te trekken, en die opmerker heeft gelijk, die laatst schreef: hoe raarder hoe voller; ik zie deze din gen zeker ook in het geheel van on ze op sensatie-beluste-tijd, waarin de Amerikaanse lawaaierige „gebedsge nezers" honderden trekken, maar dit maakt ze daarom des te droe ver, want de gereformeerde kerken' gaan er door achteruit. De mart die een gemeente opbouwde. Ds. H. A. Visser in de uitleenbibliotheek van de Amsterdamse Westerkerk. TN HET derde en laatste verhaal over de Goese Kerkeraadsverordeningen schrijft onze medewerker: De weeskin deren moesten 's zondagsmiddags direct na de dienst de kerk verlaten en kre gen dan catechisatie van de krankbezoe ker. Wie de maandagcatechisatie van de predikant niet kon bijwonen alsmede „bedaegde ongeletterde luiden" moesten door hem 's zondagsavonds om zes uur onderwezen worden. Om nu maar even bij de krankbezoe ker te blijven, deze mocht volgens een speciale overeenkomst met de magis traat door de kerkeraad zelf, dus zon der enige inmenging van de overheid, benoemd worden. Hij moest bekend staan als een zeer vrome, ervaren, recht zinnige man in de kennis der waar heid. De kerkeraad zou hem examine ren om te weten „of hij niet alleen ge sond en wel gefondeert is" maar hij moest ook blijk geven een ervaren ziele- trooster te zijn en de drie formulieren van eenigheid „opregtelijk aannemen". Zowel 's zondags als in de week moest hij tijdens de kerkdiensten nauwkeurig noteren voor wie de voorbede gevraagd werd. Alle zieken moest hij „seer dik wijls en menigmaal" bezoeken. Elke TVTEEN, we schrijven niet over het boek van ds. Telder, daarover is de laatste tijd genoeg gezegd en geschreven. Het „en dan" slaat na op de praktijk van de doden bezorging, waarover ons uit het land van de onbegrensde mogelijkheden de meest verontrustende berichten bereiken. Berich ten namelijk die er op wijzen, dat men de dood niet meer serieus neemt. Meer en meer wordt daar de predikant uitgescha keld en neemt de begrafenisondernemer zijn taak over, hetgeen naar moderne be grippen misschien een stijlvolle begrafenis bevordert, maar dat anderzijds de dood en zijn verschrikking op de achtergrond dringt. Het Rooms Katholieke maandblad „Jubi lee" weet te vertellen, dat de „alive look" (als levend eruit zien) waarmee de begra fenisondernemers zo gaarne adverteren, toe geleid heeft dat de doden er meer uitzien als etalagepoppen, waar men genoe- gelijk om heen zit en zelfs maaltijden bij houdt. Van hier is het één stap naar de coktailtable in de rouwkamer, waar som mige ondernemers met succes voor ijveren. Alles is erop gericht dat de doden er gezonder uitzien dan de rouwdragenden, vandaar, dat men de ineest onzinnige ad vertenties tegenkomt in de dagbladen. Wat denkt u bijvoorbeeld van de volgende, ge lanceerd door de „Frigid Fluid Co." te Chicago: NIEUW. NIEUW. NIEUW. Lanol- Tex Arterial Fluid.... Het natuurlijke mid del om de huidoppervlakte te verzachten, geeft de huid dezelfde conditie als tijdens het leven. Een andere maatschappij adver teert met een middel dat werkt zonder vlek ken achter te laten, en niet goed geld terug. De mees' smakeloze advertenties komt men tegen, sterft, wij doen zoals hijvoorbeeld de rest.... deze: U TVTU kan men twee dingen doen wanneer men dit alles leest, het ene is dat je je schouders ophaalt en zegt: ach het is Amerika en dan weer overgaat tot de orde van de dag. Ik geloof dat als we dat doen we 't gevaar niet onderkennen van een prak tijk van dodenbezorging, die nu nog in Amerika zich baan breekt, maar die even als zovele andere dingen ook zijn weg naar door de oude wereld wel zal vinden. Het andere wat je dan gaat doen is je ongerust maken, niet zoals vele Amerikaanse predikanten en priesters, die hierdoor hun inkomsten zien dalen en er dus belang bij hebben om zelf de begrafenis te regelen, maar omdat in heel deze begrafenis „business" zich ele menten openharen, die duidelijke sympto men zijn van een totaal onchristelijke in stelling t.a.v. de dood. Het gaat om de „alive look", het gaat erom dat men de verschrikking van de dood wegneemt. TV/TA AR DAT LAATSTE is niet het werk van de begrafenisondernemer. Dit laatste kan Christus alleen. Hij is degeen, die de dood overwon. En wanneer we nu allerlei wegen zoeken om de verschrikking en de ergernis van de dood weg te nemen, wan neer we nu van de dode een „beeldje'! maken, dan komt dat alleen omdat we én de dood niet meer verstaan én omdat we Hem die dé dood overwon kwijt zijn ge raakt. De schrik voor de dood wordt niet overwonnen ici een cocktailparty en een lunch rondom een dode, die eruit ziet als een etalagepop, maar allepn in het licht van Christus' opstanding. Heel de dodenbezorging, zoals deze ons hier tegemoet komt openbaart een schrij nende leegte en is niet meer dan een ca- moeflage van de dood. En is daarom on christelijk. Want christelijk wil zeggen én de dood ernstig nemen, de laatste vijand en de bezoldiging der zonden én Jezus erns tig nemen, die gezegd heeft: Ik ben de op standing en het leven, wie in Mij gelooft zal leven, zelfs al is hij gestorven. In art. 84 van de Nieuwe Kerkorde der Gereformeerde Kerken staat heel kort het volgende t.a.v. de begrafenis: „De kerkeraden zullen er toe medewer ken, dat de leden der gemeente, die ge storven zijn, op christelijke wijze begraven worden." Door velen is gemeend, dat dit artikel „des Guten zuviel" was. In het licht van het bovenstaande mogen we echter dankbaar zijn voor een dergelijk artikel, want er is ook een onchristelijke wijze van begraven, er is ook een camoefleren, een wegwerken van de dood, een wegdringen van de toorn Gods, een niet willen weten van het „weerkeren tot verbrijzeling", dan koopt men voor negentienhonderd dollar een gegarandeerd lucht- en waterdichte kist, met verstelbaar bed, champagnekleu- rig afgewerkt. Sterven en dan dit? Dan voel ik me beter thuis hij lien die ergens in Afrika een zendeling moesten begraven, zonder enige middelen, enige aanduiding zelfs van de plaats waar hij was neerge legd, waarop een der deelnemers zei: ach, laat ook maar, de Heer weet ook zijn plaats wel op de dag der opstanding. Sterven en dan dat: De dood is verzwolgen in de over* winning. Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?.-. Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus, HAMBURG, (EPS). Prof. Kurt Thomas, de leider van het wereldbe roemde Thomaskoor, het jongenskoor in Leipzig dat de tradities van Johann Sebastian Bach voortzet,, heeft zich blij vend in West-Dultsland gevestigd. De Thomascantor vertelde verslagge vers, dat zijn besluit om te vertrekken was veroorzaakt door de voortdurende moeilijkheden in zijn werk. De aanlei ding was het verbod geweest om met het koor een tournee door de Bondsre publiek te maken. Ook noemde hij de geweigerde toestemming om te zingen op de assemblee van de Lutherse We reldfederatie in Amerika drie jaar gele den. dag moest hij in het oude mannen-, het wees- en het gasthuis komen. „Soo Godt de Heere de gemeinte met pestilentie of andere besmettelijke ziekten geliefde de besoeken sal de krankbesoeker sodanige besogte alleen tot sijnen laste moeten hebben Werd hij ergens 's nachts ont boden dan was hij verplicht onverwijld te gaan. Hij moest ook evangeliseren want vreemdelingen van een andere re ligie moest hij aansporen de kerkdien sten bij te wonen en hen tevens waar schuwen „tegen de verleidinge der Pa pisten, ^mennisten en andere dwaal geesten „Klemwetende onagtsame lui den diende hij tot kerkbezoek op te wekken. Als het nodig was om voor kor te tijd uitstedig te zijn kon hij in over leg met de voorzitter van de kerkeraad het ziekenbezoek regelen. Koster-ampt" Volgens een besluit van de magis traat mocht ook iemand tot ,,'t Koster- ampt benoemd worden zonder stedelij ke inmenging; hierbij hadden echter wel de kerkmeesters een stem in het kapittel. Men moge thans veelal de me ning zijn toegedaan dat de plaats van de dorpelwachter achter in de kerk is met alzo m de oude tijd, althans niet in Goes, want tijdens elke dienst moest de koster onder de preekstoel zitten om de briefjes van zieken, dopelingen en hu- wenden in' ontvangst te nemen; ondui delijk schrift moest hij netjes overschrij- X®"' ontbrekende of verkeerde data in vullen of verbeteren e.d. Deze werk zaamheden moest hij pro deo verrich ten. uitgezonderd het schrijfwerk in verband met huwelijk. Daarvoor mocht hij „afeisen 3 groten en niet meer". De koster van de grote kerk "sal tel ken nieuwe jaer een comptoir Alma nak met schoon papier gebonden aan oen kerkenraet vereeren waarvoor hij uit de ondertrouw-beurse tot een ver eering sal genieten 2 Schell.". Kloklui den moest hij viermaal per dag: op zon en feestdagen 's morgens en 's middags tweemaal en op werkdagen 's morgens en s avonds op gezette tijden. Van zijn overige werkzaamheden vermelden we alleen nog. dat hij 's winters voor de leden van de magistraat en die van de kerkeraad warme stoven moest klaarzet ten, terwijl hij zo nodig de voorzitter van de kerkeraad met een lantaarn naar huis moest brengen. Examens De kinderen werden viermaal per jaar. s maandagsmiddags na elk avond maal, door afgevaardigden van de ker keraad en de magistraat geëxamineerd, ue scholen werden eveneens viermaal per jaar gevisiteerd. De daarheen afge vaardigde deputatie is in onze ogen nogal aan de grote kant: twee predikan ten, twee (oudste) ouderlingen en twee leden van de magistraat. Het onderzoek van hen die belijdenis des geloofs wilden afleggen moest in de volle kerkeraad geschieden op zaterdag middag na de proefpredieatie. Dit impli ceert, dat er viermaal ner jaar belijde nis kon worden afgelegd, want de proef- predicatie moest op zaterdagmiddag voor elk avondmaal aan het begin van de kerkeraadsvergadering gehouden worden door de predikant die het laatst het avondmaal in de grote kerk bediend naa.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 7