VERPLAATSEN OF BEROEPEN?
„Kom er even bij zitten, dominee"
Geestelijk verzorger
tussen wind en water
BOETE VAN NEGENTIG
CENT VOOR DOMINEE
ZE BERGEN DE SPEELKAARTEN OP EN ZEGGEN:
Bijbellezen
m
het
CATECHETISCH
PASTORAAL
MEDEWERKER
PUINRUIMEN
PLOETEREN
H
Ds. Van Dullemen
te
Zoutelande
DANKBAARHEID
I de televióie 1
Goose kerkeraads verordeningen II
Zaterdag 26 november 1960 - - ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 7
ATTHIJS Cornells Ma
liepaard is weer op pad.
Hij heeft zijn vrouw en
kinderen - drie jon
gens en een meisje -
gedag gezegd: „tot morgen of over
morgen". Is in zijn donkerblauwe
volkswagen geslapt en kittig zoeven
de wielen o\er de weg van Haam
stede - zijn woonplaats - naar Katse-
TAE heer M. C. Maliepaard, ca-
techetiseh pastoraal medewer
ker, staat in dienst van een com
missie voor geestelijke verzorging,
opgericht in 1945 door de Neder
landse Protestantse kerken. Het
werk van liet C.I.O., Contact In
Overheidszaken, wordt gefinancierd
door de Overheid en uitgevoerd
door de kerken. Het C.I.O. ressor
teert uiteindelijk onder het Minis
terie van Sociale Zaken. De heer
Maliepaard wilde als kind al pre
dikant worden. Dit was door finan
ciële omstandigheden niet mogelijk.
Hij zette echter door en overdag
was hij slager in 1948 deed hij
examen voor godsdienstonderwijzer
in de Nederlands Hervormde Kerk.
Waarop hij in 1949 begon met de
geestelijke verzorging in «Ie U.W.-
kampen. Hier had de heer Malie
paard geen dagtaak aan en hy bleef
nog slager. In 1953 moest hij heslis
sen Een grote slagerij in Haam
stede kon hij overnemen en gelijk
tijdig kreeg hij het aanbod om in
dienst te komen van het C.I.O. Hij
koos liet laatste. Na vooral tijdens
de rampdagen veel werk te hebben
verricht en daarna in de jaren van
het herstel is hij thans geestelijk
verzorger voor de arbeiders, werk
zaam aan de uitvoering van de Del
tawerken. De heer Maliepaard die
zich voor de ontspanning van de
mannen vele offers moet getroosten
ook financieel heeft één grote
wens: Een bandrecorder, om kerst
liederen, andere geestelijke liederen
en toespraken ten gehore te kunnen
brengen voor de arbeiders. Er is
al een aanzienlijk bedrag bijeen,
maar bet doel is nog niet bereikt
Een ieder die hiertoe wenst bij te
dragen kan zich wenden tot de re
dactie van het Zeeuwseh Dagblad.
veer. Op weg naar het werkterrein,
de Deltawerken op Noord-Beve
land. En onwillekeurig, terwijl de
handen het stuurwiel omklemmen,
snellen zijn gedachten al vooruit
naar „de mannen", de arbeiders
die dag en nacht vertoeven tussen
modder, water, wind en rijshout,
zandzuigers, heimachines, sleep
bootjes en basaltkeien.
De kerels, die, vèr van de be
slotenheid van het gezin, het leven
leiden van een man in een mannen
maatschappij om dijken te bouwen
voor de veiligheid van het land.
Mannen die hard en sterk zijn,
maar ook zwak als wij allen, en af
en toe deerlijk in de knoei zitten.
Vechten met problemen, soms van
zeer persoonlijke, maar ook van
algemeen menselijke aard, doch
altijd tè gecompliceerd om zo maar
zelf in een handomdraai op
te lossen. Ze proheren het in te
slikken, te herkauwen of erger: ze
kroppen het op. Aan wie zullen ze
het kwijt kunnen? Met wie zullen
ze het uit kunnen praten? Met de
vrouw
Maar zij is ver weg, of misschien
willen ze het voor haar niet weten.
Ze blijven er mee lopen en ver
beten werken ze verder tussen
wolken en klei.
'pOT ER iemand in hun midden verschijnt, een gelijke, ook een werker,
vertrouwd met de geuren van zweet en bagger. Iemand die zich niet
opdringt, maar vol begrip met hen praat over de voortgang van het werk,
de kleine tegenslagen en de kleine overwinningen van alledag, de verdienste
ófover de wereld van de geest. Iemand die zonder ophouden steun
geeft en hulp biedt wanneer er thuis of met henzelf iets niet in orde is.
Hem zullen ze dan aanvankelijk aarzelend, maar steeds openhartiger ver
tellen wat er aan schort.
Die iemand is M. C. Maliepaard, geestelijk verzorger van de Protestantse
kerken in de arbeiderskampen.
„Dominee" zeggen de arbeiders tegen
hem.
„Ja," vertelt hij, ..Ik ben in fei'te
catechetisch pastoraal medewerker,
ik heb me die betiteling heus niet
aangemeten, maar de mannen zeggen
dat nou eenmaal."
Komt hij voor de eerste keer er
gens bij de arbeiders op bezoek dan
zegt hij: ,,Ik kom u opzoeken na
mens de Protestantse kerken." Dat
is meestal in de avonduren, wanneer
de mannen, na afloop van de werk
zaamheden, gezamenlijk in een keet
of aan boord van een zandzuiger, het
zich zo mogelijk een beetje ge
zellig proberen te maken. Ze bergen
dan de speelkaarten weg en nemen
de bezoeker eens op. Met wantrou
wen, agressief, óf welwillend en de
men is biy bezoek te krijgen
Een bemoedigend woord kan wonde
ren verrichten.
verwelkoming: ,,Kom er bij domi
nee!"
Zelf zegt de heer Maliepaard: ,,de
waardering is in de meeste gevallen
wel groot. Men is blij bezoek te krij
gen, dat er iemand is die naar ze
omziet in de week dat ze van huis
zijn." Na een inleidend gesprek komt
dan een lawine van vragen los.
.Meneer Maliepaard, u bent van
de kerk. Weet u wel dat dit de eer
ste keer is dat er iemand van de
kerk naar mij omziet. Na al die ja
ren dat ik de kerk de rug heb toege
keerd? Hoe zit het eigenlijk met dat
huisbezoek? Want ik heb de kerk niet
in de steek gelaten, néé, ze hebben
nooit naar mij omgezien!"
..Dominee, de kerk heeft nooit iets
gedaan op sociaal gebied. Hoe groot
was de nood niet, maar ze lieten de
mensen fijn met hun armoedje stik
ken."
„Ik heb genoeg gehoord en gezien
van die christenen, ik wil er niets
meer mee te maken hebben."
Alle grieven en klachten komen los.
Ook over detailkwesties: het huren
van plaatsen in de kerk, de doop, het
avondmaal. ..Als u alles maar niet
goedpraat, dominee"*..
TEERST laat hij ze uitspreken. „Ik
moet eerst puinruimen. Niemand
kan vo.edsel tot zich nemen voor hij
leeggebraakt is." Kort en bondig zegt
de heer Maliepaard dit. Rustig laat
hij alle vragen van geloof en samen
leving op zich afvuren en probeert
ze pas daarna zo goed mogelijk te be
antwoorden. Dikwijls vormen derge
lijke gesprekken, evenals die over ge
zinsmoeilijkheden, dè gelegenheid om
de mensen heen te wijzen naar het
Evangelie.
En in dat geval wordt hij beproefd
en getest. Eens had Maliepaard een
gesprek met een Amsterdammer.
Vraag: „Gelooft u zelf eigenlijk
wel? Gelooft u werkelijk dat er een
God bestaat, die toelaat kijk maar
in de krant van vandaag dat een
kerel een onschuldig jongetje ver
moordt? Ik snap niet waarom Hij geen
hulp heeft gestuurd."
Antwoord: „Maar weet u wel dat
er ook andere, geraffineerdere moor
den bestaan? Heeft u nooit gezegd of
in wezen gedacht: laat die vent dood
vallen? En toen heeft God u laten le
ven! Hij laat de mens zijn wat hij
is. Liefdevol geeft hij ons de tijd waar
in we zijn."
Moeizaam tastend probeert de gees
telijk verzorger een aanknopingspunt
te vinden om de man te grijpen. Dat
is het persoonlijke gesprek, een teer
aan te pakken gedeelte van het werk.
In zo'n woord van man tot man ko
men ook dikwijls sociale problemen
aan de orde. Financiële kwesties, het
loon. Als dat zo is raken de geeste
lijke zaken op de achtergrond en moe
ten de materieële moeilijkheden eerst
opgelost worden. Ook daar zorgt Ma
liepaard voor.
De Groningse predikant ds. W. Re«6-
kamp heeft in de gereformeerde „Gro
ninger Kerkbode'' een artikel geschre
ven over het bijbellezen. Aan het slot
van zijn beschouwing geeft hij zeven
wenken:
1. Men rekene bij de bijbellezing
en trouwens ook in het gebed met
de samenstelling van het gezin. Als er
kleuters en kleine kinderen zijn dan le
ze men zeker eenmaal 's daags uit een
kinderbijbel voor.
2. Laat degene, die de leiding aan ta
fel heeft, met name in een gezin met
opgroeiende kinderen, van tevoren we
ten wat gelezen wordt en lezen met oor
deel des onderscheids.
Is het niet goed om voor de bijbelle
zing een rooster te maken? Waarbij
men dan ook rekening kan houden met
het kerkelijk jaar. In de adventsweken
gedeelten uit het oude testament, die
duidelijk heenwijzen naar Hem, die
komt.
3. Men leze toch niet te lange stukken.
Beter een kort stuk, waarover nog even
nagepraat wordt, dan een lang stuk.
dat niets zegt. waar men althans de
boodschap niet uit opving.
4. In een vorige kerkbode noemde ik
enkele hulpmiddelen tot een beter ver
staan van de bijbel. Men kan uit „de
parafrase" lezen. Persoonlijk gebruik ik
in mijn gezin met genoegen de „Bijbel
met kanttekeningen" van Bosch en Ken
ning. Niet meer dan één pericoop wordt
gelezen, maar eerst wordt kennis geno
men van de korte verklarende inhouds
opgave. die boven iedere pericoop staat
en als er onbegrijpelijke dingen in staan
dan verschaffen de kanttekeningen wel
licht.
5. Mag ik ook nog noemen hoe goed
het is als alle gezinsleden, die lezen
kunnen, een eigen bijbel voor zich heb
ben? Het is een kleinigheid, maar het
helpt om de aandacht bij het lezen te
houden.
6. Men leze eerbiedig, maar niet ge
maakt! Het is merkwaardig hoe velen
bij het lezen uit de bijbel ineens een heel
andere toon aanslaan, in een bepaalde
cadans gaan lezen, kortom, men her
kent de mensen niet meer. Dat lijkt
stichtelijk, maar het is het niet. Met na
me voor de opgroeiende jeugd.
7. Tenslotte: moeten wij niet steeds
vragen: Wat zegt de Here hier tot ons?
Wat zit hier nu voor ons in? Wat
leert ons hart hieruit? Dat is niet steeds
gemakkelijk. Een dagboek kan daarbij
helpen, maar het mooiste is als wijzelf
wat vinden door er over te praten. Geen
tijd? Zeker dat gaat niet bij iedere
maaltijd, maar ééns per dag moet daar
toch wel de gelegenheid voor zijn, dacht
ik.
Een 27-jarige Indonesische theo
loog is thans predikant van de eerste
presbyteriaanse kerk in Princeton, in
de Amerikaanse staat New York. Hij
werd bij acclamatie beroepen door de
tweehonderd leden tellende gemeente.
Ds. Oey uit Djakarta is sinds 1957 in
de Verenigde Staten en spreekt vloei
end Engels en negen andere talen.
In het Deense parlement wordt
binnenkort een wetsontwerp aanhangig
gemaakt, dat aan vrije kerken het ge
bruik wil toestaan van gebouwen van
de nationale lutherse kerk, als ze
geen andere ruimte kunnen vinden.
Niet minder dan 23 van de 134
nieuw ingeschreven studenten in een
kerkelijke onderwijzersopleiding in
Engeland wisten niet dat Jezus in
Bethlehem was geboren. Twaalf wa
ren er niet zeker van dat Goede Vrij
dag de herdenkingsdag van de kruisi
ging is. Maar allemaal wisten ze dat
het jongetje in het biezen kistje Mo-
zes was. (Blijkbaar hadden ze De tien
geboden gezien).
tss-
■3)3 W
IJ SPREEKT met aannemers en uit
voerders, maakt dat mensen naar
huis kunnen als dat noodzakelijk is
Iets wat de arbeiders erg op prijs
stellen: belangstelling voor de werk
zaamheden. Op de foto: de heer
Maliepaard voorzien van lectuur en
laarzen kijkt belangstellend toe
wanneer de vraatzuchtige heimachine
wordt gevoed.
voor het gezin, of als ze zelf ziek zijn
en beslist niet langer kunnen wer
ken. Overigens krijgt hij alle mede
werking van de aannemers en Rijks
waterstaat. He't valt niet steeds mee
op die plaatsen te komen waar de
arbeiders zich bevinden. Op afgele
gen plaatsen ver van de bewoonde
wereld, waar wegen ontbreken, of op
het water, op een eenzame zandzui
ger. Hij trekt dan zijn laarzen aan
en ploetert door vooral dit najaar
drassige landouwen of roept van
de kant af: „Willen jullie me opha
len." En als het enigszins mogelijk
is zijn de aannemers in zulke geval
len altijd bereid om hem met een
bootje te laten brengen. Zo heeft een
geestelijk verzorger in Zeeland vele
moeilijkheden te overwinnen. Ook de
afstand spreekt een woordje mee.
Want de heer Maliepaard heeft een
uitgebreid rayon Brabant en Zee
land waar hij alle Deltawerken on
der zijn. hoede heeft. Dus ook Brui-
nisse en Willemstad en op Noord-Be
veland, Kamperland, Kats en Colijns-
TV/TOETEN predikanten verplaatst of be
roepen worden?
Bovenstaande noorden hebben betrekking
op een vraagstuk, dat momenteel in de
Hervormde Kerk aan de orde is: het mu-
tatievraagstuk.
Zoals velen bekend zal zijn worden predi
kanten in de Herv. Kerk (evenals in de
meeste andere Prot. kerken hier te lande)
beroepen.
Deze beroeping naar een andere stand
plaats heeft hij dus niet in eigen hand,
maar hij moet lijdelijk afwachten of en
wanneer een andere gemeente hem begeert.
Wanneer het aantal vacante gemeenten in
een redelijke verhouding staal tot het aan
tal predikanten vindt er een geregelde
doorstroming plaats. Regelmatig wordt de
wacht afgelost! Zodra er echter meer predi
kanten zijn, die voor een beroep in aan
merking komen, dun er vacante plaatsen
zijn, ontstaat er een ongewenste toestand.
\Y/TE kunnen gerust zeggen, dat er heden
in de Hervormde Kerk een noodsituatie
is ontstaan. Vele predikanten blijven, zo
wel in grotere als in kleine gemeenten 10
jaar of langer werkzaam. Blijkens een pei
ling, gedaan in 1959 hebben 369 predikan
ten, werkzaam in kleine gemeenten een
zeer geringe kans om naar elders beroepen
te worden, ongeacht het feit, dat ze vele
jaren in één en dezelfde gemeente slaan.
Wanneer men liet aantal predikanten in de
Herv. Kerk op ruim 1800 stelt, dan is dit
ruim één vijfde gedeelte of 20 pet.
Wie op kerkelijk erf enigszins thuis is kan
begrijpen, dat hier terecht van een noodsi
tuatie kan worden gesproken, zowel voor
bovengenoemde categorie predikanten als
voor hun gemeenten. In meerdere pasto
rieën wordt reikhalzend uitgezien naar een
beroep. Want een beroep kan verbetering
van gezinsomstandigheden betekenen, betere
studiemogelijkheden voor de kinderen, een
nieuw arbeidsterrein (voor ieder immers
aantrekkelijk) en een ontwikkelen van ta
lenten waarvoor geen afzetgebied is.
TN DE loop der jaren zijn in de Ilerv.
Kerk (en over deze kerk gaat bet in dit
artikel) verschillende oplossingen aange
wend teneinde' een betere doorstroming van
predikanten te bevorderen, en het branden
de mutatievraagstuk dichter bij een oplos
sing te brengen. Door het verplichte eme
ritaat wérd het aantal vaeatnre's groter;
door de verplichting vier jaar in een ge
meente te blijven kregen anderen, die
reeds langer dan vier jaren in een gemeen
te stonden iets meer kans te veranderen.
Enkele jaren geleden werd de beroepings-
commissie ingesteld, die een lijst van pre
dikanten samenstelde wier verandering van
standplaats urgent was en werd tevens de
bepaling gemaakt, dat de kerkeraden alvo
rens een beroep uit te brengen eerst deze
commissie moest raadplegen om van en
kele namen kennis te nemen. Maar alles
vrijblijvend! Ook werd in de Kerkorde de
mogelijkheid geschapen om met een ander
van plaats te ruilen, onder voorbehoud van
akkoord tussen de desbetreffende kerkera
den. Toch brachten al deze pogingen geen
noemenswaardige verschuiving van predi
kanten teweeg.
T~\E Generale Synode heeft reeds lang on-
der de indruk van deze noodsituatie
kort geleden aan alle kerkeradén, Brede
Ministeria (de Ringen dus) en aan alle
classicale vergaderingen een nota over het
mutatievraagstuk toegezonden. Het is een
overzichtelijk en boeiend geschriftje ge
worden, dat op grond van uitgebreid cijfer
materiaal de urgentie van een oplossing be
pleit. Geheel nieuw is de gedachte, dat
naast het gewone beroepingswerk de moge-
lijkheid wordt geopend van een verplaat
sing van predikanten. Hel komt in het kort
hierop neer, dat er kerkordelijk een Raad
voor de mutatie wordt ingesteld, die een
register bijhoudt van predikanten uit klei
ne en middelgrote gemeenten, die langer
dan 9 jaar in dezelfde gemeenten staan. In
1965 en daarna om de 5 jaar worden de
op die lijst staande predikanten verplaatst,
tenzij de betrokken gemeente te kennen
geeft haar predikant liever nog een poosje
te willen houden. De details en de nadere
uitwerking van een en ander doen hier
niet ter zake.
Het is een oplossing om uit de moeilijk
heden te komen en om het netelige mu
tatievraagstuk op te lossen. Maar is het te
verwezenlijken? Worden de gemeenten niet
gedwongen om een predikant te aanvaar
den, die haar niet ligt? Tegen de achter
grond van de modaliteitsverschillen in de
Herv. Kerk ligt dit wel lieel moeilijk. En
moeten de predikanten een gemeente aan
vaarden of een verplaatsing zonder erin ge
kend te zijn? En druist dit niet in tegen
het principevan de Kerkorde? Lijkt dit niet
Rooms? Op al deze vragen, die, in de toe
komst aan de orde zullen komen zal zeer
zeker een antwoord moeten worden gegeven.
Eu er zou nog meer te noemen zijn. Of
moet de oplossing in een andere richting
worden gezocht?
YY7AAR0M mogen predikanten eigenljyk
niet solliciteren? Strijdt dit tegen de
waardigheid van het ambt? Raak dit gevoe
ligheden tussen hem en zijn gemeente?
Voorzover me bekend is, is deze mogelijk
heid nog niet serieus overwogen. Het schijnt
te ingrijpend te zijn. Toch is deze oplos
sing de moeite van een overweging waard.
Ik geloof niet, dat hierdoor het roepings
besef zou worden aangetast, wanneer n,l. de
predikant de gelegenheid zou hebben om
tc solliciteren en hierdoor zijn „lot" in
eigen handen zou nemen- Een christelijke
onderwijzer (en andere christenen) sollici
teren ook. En niemand heeft hiertegen prin
cipiële bezwaren. Of het echter een practi-
sche oplossing zou geven kan nog niet wor
den gezegd, maar het valt: te bezien en al-
les moet worden onderzocht om uit de hui
dige mutatie-impasse te geraken.
plaat. Hij woont nu nog in Haamste
de niet alleen omdat hij er ge-boren
en getogen is maar ook omdat hét
enkele jaren terug zo gunstig gele
gen was. Toen werkten de meesten
namelijk op Sohouwen-Duiveland als
gevolg van de ramp.
Bovendien heeft de heer Maliepaard
een omvangrijke taak. Hij organiseert
bijbelkringen onder de mannen, paas-
en Kerstbijeenkomsten, gezellige
avonden, zoekt wanneer nodig con
tact mét hun gezinnen en zorgt voor
lectuurverspreiding.
ET spreekt vanzelf dat de plaat
sen waar de arbeiders zijn te
vinden zeer uiteen liggen en ook dat
kost veel tijd. Dit alles neemt ech
ter nie't weg dat ieder die in aanra
king komt met deze jonge hij is
veertig jaar en actieve evangelist
onder de indruk komt van zijn niet
te blussen geestdrift en élan. Mis
schien is het geheim van zijn gemak
kelijke omgang met „de mannen"
zijn treffende eenvoud en liefde voor
de mens'. De arbeiders voelen dit en
weten het te waarderen. Met Nieuw
jaar krijgt hij herinnering aan ve
le ontmoetingen stapels kaarten uit
alle hoeken van het land. Ook kan hij
lepeltjes laten zien die zijn vrouw
ten geschenke kreeg als dank voor
hetgeen hij voor hen deed. „Mijn
vrouw steunt mijn werk en haar ben
ik veel dank verschuldigd." Inder
daad, mevrouw Maliepaard is bijna
alle avonden alleen en dat valt be
paald niet mee. Ongetwijfeld is zijn
grootste krachtbron echter een sterk
en kinderlijk geloof. „Dikwijls" ver
telt hij, „denk ik: wat heb ik van
daag eigenlijk gedaan?" Zeker is
evenwel dat slechts zijn nabijheid,
een bemoedigend woord en een hand
druk de mensen tot grote troost kan
zijn. Uit dankbare brieven komt dit
naar voren.
Want het werk van Matthijs Corne
lis Maliepaard, een man met roeping,
beweegt zich in een onzichtbare bij
na ijle sfeer. Zijn grootste triomfen
viert het op plaatsen die wij niet
keurig vermeld wordt wanneer uiter
lijk de zegen moest zijn afgegeven.
Dit diende 's zondagsmorgens te ge
beuren. vóór de laatste klokslag van
elf uur, 's middags „voor de leste
klokslag van quartier voor vieren".
De morgendiensten in de week moes
ten geëindigd zijn vóór 10 uur en de
avonddiensten vóór kwart voor ze
ven. De voorbereidingspredikatie, ge
houden op de zondagmiddag vóór het
avondmaal, moest uiterlijk om drie
uur klaar zijn; voor de avondmaals
dienst werd geen sluitingsuur vastge
steld; de predikant zou evenwel wor
den beboet als hij zich „na dactie"
dus na de eigenlijke viering, niet ui
terlijk twaalf uur weer op de preek
stoel bevond.
Voorlezers
Wordt dit alles in het derde hoofd
stuk van de wetten meegedeeld, om de
aanvangsuren te weten moet men snuf
felen in het vijfde hoofdstuk, het onder
deel dat over de voorlezers handelt. De
onderkennen. voorlezers van beide kerken moesten
HJiii!iiiiiiiiiiimnni)iinnnniiiiiiinimniinnnniiiiii)i))ti)iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiniiiiiiiiii)iiiiii)iiiinniiiiii)iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii[u
H Predikanten worden in hun werk geconfronteerd met de televisie. Ds.
J. B. Oskamp schrijft over die kennismaking in het Hervormd week-
S blad voor de ring Nijmegen:
„Leve de televisie en er zullen dagen komen dat de herders en
5 de leraren na acht uur des avonds in hun huizen zullen- zijn, want
s ie jongelingen en de jongedochters zullen zich haasten om hun huis-
werk te voleindigen en zij zullen na acht uren Tom Manders verkiezen =s
E boven hun wijkpredikant en de ouderen zullen voor het toestel het he-
den overdromen. In die tijd zal er slechts huisbezoek gedaan worden
bij maagpatiënten en hen die te ziek zijn om naar 't schelvisoog te =5
kijken, of bij de blinden.
't Zal mij benieuwen of de dansleraren, guitaar onderwijzers en avond- §j
B scholen (met en zonder gymnastiek) ook 's avonds werkeloos worden.
j| Voorlopig pik ik na 8 uur nog huizen uit zonder televisiemasten om er
5 in te treden, maar 't wordt moeilijker of zo u wilt makkelijker. j='
Door de radio heen kletsen is al moeilijk, maar als er dan nog een
beeldscherm bij komt. Enfin, .zondagsmorgens is het nog niet veel met
5 de televisie, dus dan zien we elkaar in ieder geval in de kerk. Tot zondag".
^mmmwHMiMiimmiiiiiiiimmiiiuwiMuiiiiuiiiimiiiimiiiiiiiiiiimuiuiuiiiiiiiiMMMiiiiiiiiiimMiiiuiiiiiiimmiiiiiiimuiii
INE VIER predikanten van Goes moesten 's zondags eenmaal preken^
•L' bij toerbeurt in de grote en in de kleine kerk. De proefpredikatie
moest 's zaterdags vóór het avondmaal gehouden worden door de pre
dikant die 't laatst in de grote kerk gepreekt had. De predikant die
's zondags in de grote kerk de morgendienst vervuld had moest tevens
in de morgenweekdienst voorgaan; wie in de grote kerk voorganger
tijdens de zondagmiddagdienst geweest was moest de avonddienst(en)
in de week verzorgen. Van maart tot en met oktober werden diensten
belegd op woensdagmorgen en vrijdagavond; van november tot en
met februari op dinsdagavond, donderdagmorgen en vrijdagavond.
Predikanten van elders konden de kerkdiensten ongestraft zo lang
rekken als ze wilden doch eigen predikanten kregen een boete van
negentig cent voor elk kwartier of gedeelte hiervan dat ze te lang
gepreekt hadden.
Vandaar dat in de regelingen nauw- op zondagmorgen „ten 8 uuren als de
klokke sal ophouden" beginnen Gods
Woord te lezen uit het oude testament.
Precies drie kwartier later moesten
ze hiermee ophouden, om dan de tien
geboden en de twaalf artikelen te gaan
lezen, waarna er een gehele pauze ge
zongen werd. 's Middags begon men
om één uur te lezen uit het nieuw?
testament. Om half twee werd dan
weer een pauze gezongen. De te zingen
psalmen moesten „op alle Lejjen. ook
de agterste" geschreven worden. Vóór
de kerkdiensten in de week moest de
bijbel in een andere volgorde gelezen
worden: 's woensdags en donderdags
de brieven van de apostelen; dinsdags
en vrijdags de boeken der profeten. Bij
die gelegenheden, hoefde men niet een
hele pr.uze te zingen, doch wel minstens
twee verzen. We vonden niet vermeld
of men hierbij ook van de gewone volg
orde. nl. van psalm 1 tot psalm 150
mocht afwijken.
Tijdens „de extra ordinaire en jaer-
lijksche vast- en bededagen" konden de
predikanten zelf bepalen welke bijbelge
deelten gelezen, welke psalmen gezon
gen zouden worden: de voorlezers moes
ten dan aan de voorgangers een „brief-
ken" vragen. In. zulke diensten móest
de predikatie onderbroken worden om
de voorlezer in de gelegenheid te stel
len „eenige capittelen" te lezen: dit le
zen moest „somwijlen" onderbroken
worden om de gemeente in de gelegen
heid te stellen een hele pauze te zin
gen.
Het catechetisch onderwijs werd ge
deeltelijk door de praeses, gedeeltelijk
door de krankbezoeker verzorgd. De
praeses moest elke maandag catechise
ren en drie weken voor elk avondmaal
dagelijks met uitzondering van dinsdag
en zaterdag. Hij moest ook het „afne
men" van de belijdenis verzorgen. Koh
hij hiermee niet binnen het uur klaar
komen dan kreeg hij een boete van
1,80. 's Zondags moest hij na de mid-
dagpreek en na de inzameling der aal
moezen gedurende drie kwartier cate
chisatie geven en daarna gedurende
„3 quartier volgens den looper" de mor-
genpreek repeteren. Overschreed hij met
een van. deze beide bezigheden de voor
geschreven tijd dan kostte he m dat
weer negentig cent.