VERPLAATSEN OF BEROEPEN? „Kom er even bij zitten, dominee" Geestelijk verzorger tussen wind en water BOETE VAN NEGENTIG CENT VOOR DOMINEE ZE BERGEN DE SPEELKAARTEN OP EN ZEGGEN: Bijbellezen m het CATECHETISCH PASTORAAL MEDEWERKER PUINRUIMEN PLOETEREN H Ds. Van Dullemen te Zoutelande DANKBAARHEID I de televióie 1 Goose kerkeraads verordeningen II Zaterdag 26 november 1960 - - ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 7 ATTHIJS Cornells Ma liepaard is weer op pad. Hij heeft zijn vrouw en kinderen - drie jon gens en een meisje - gedag gezegd: „tot morgen of over morgen". Is in zijn donkerblauwe volkswagen geslapt en kittig zoeven de wielen o\er de weg van Haam stede - zijn woonplaats - naar Katse- TAE heer M. C. Maliepaard, ca- techetiseh pastoraal medewer ker, staat in dienst van een com missie voor geestelijke verzorging, opgericht in 1945 door de Neder landse Protestantse kerken. Het werk van liet C.I.O., Contact In Overheidszaken, wordt gefinancierd door de Overheid en uitgevoerd door de kerken. Het C.I.O. ressor teert uiteindelijk onder het Minis terie van Sociale Zaken. De heer Maliepaard wilde als kind al pre dikant worden. Dit was door finan ciële omstandigheden niet mogelijk. Hij zette echter door en overdag was hij slager in 1948 deed hij examen voor godsdienstonderwijzer in de Nederlands Hervormde Kerk. Waarop hij in 1949 begon met de geestelijke verzorging in «Ie U.W.- kampen. Hier had de heer Malie paard geen dagtaak aan en hy bleef nog slager. In 1953 moest hij heslis sen Een grote slagerij in Haam stede kon hij overnemen en gelijk tijdig kreeg hij het aanbod om in dienst te komen van het C.I.O. Hij koos liet laatste. Na vooral tijdens de rampdagen veel werk te hebben verricht en daarna in de jaren van het herstel is hij thans geestelijk verzorger voor de arbeiders, werk zaam aan de uitvoering van de Del tawerken. De heer Maliepaard die zich voor de ontspanning van de mannen vele offers moet getroosten ook financieel heeft één grote wens: Een bandrecorder, om kerst liederen, andere geestelijke liederen en toespraken ten gehore te kunnen brengen voor de arbeiders. Er is al een aanzienlijk bedrag bijeen, maar bet doel is nog niet bereikt Een ieder die hiertoe wenst bij te dragen kan zich wenden tot de re dactie van het Zeeuwseh Dagblad. veer. Op weg naar het werkterrein, de Deltawerken op Noord-Beve land. En onwillekeurig, terwijl de handen het stuurwiel omklemmen, snellen zijn gedachten al vooruit naar „de mannen", de arbeiders die dag en nacht vertoeven tussen modder, water, wind en rijshout, zandzuigers, heimachines, sleep bootjes en basaltkeien. De kerels, die, vèr van de be slotenheid van het gezin, het leven leiden van een man in een mannen maatschappij om dijken te bouwen voor de veiligheid van het land. Mannen die hard en sterk zijn, maar ook zwak als wij allen, en af en toe deerlijk in de knoei zitten. Vechten met problemen, soms van zeer persoonlijke, maar ook van algemeen menselijke aard, doch altijd tè gecompliceerd om zo maar zelf in een handomdraai op te lossen. Ze proheren het in te slikken, te herkauwen of erger: ze kroppen het op. Aan wie zullen ze het kwijt kunnen? Met wie zullen ze het uit kunnen praten? Met de vrouw Maar zij is ver weg, of misschien willen ze het voor haar niet weten. Ze blijven er mee lopen en ver beten werken ze verder tussen wolken en klei. 'pOT ER iemand in hun midden verschijnt, een gelijke, ook een werker, vertrouwd met de geuren van zweet en bagger. Iemand die zich niet opdringt, maar vol begrip met hen praat over de voortgang van het werk, de kleine tegenslagen en de kleine overwinningen van alledag, de verdienste ófover de wereld van de geest. Iemand die zonder ophouden steun geeft en hulp biedt wanneer er thuis of met henzelf iets niet in orde is. Hem zullen ze dan aanvankelijk aarzelend, maar steeds openhartiger ver tellen wat er aan schort. Die iemand is M. C. Maliepaard, geestelijk verzorger van de Protestantse kerken in de arbeiderskampen. „Dominee" zeggen de arbeiders tegen hem. „Ja," vertelt hij, ..Ik ben in fei'te catechetisch pastoraal medewerker, ik heb me die betiteling heus niet aangemeten, maar de mannen zeggen dat nou eenmaal." Komt hij voor de eerste keer er gens bij de arbeiders op bezoek dan zegt hij: ,,Ik kom u opzoeken na mens de Protestantse kerken." Dat is meestal in de avonduren, wanneer de mannen, na afloop van de werk zaamheden, gezamenlijk in een keet of aan boord van een zandzuiger, het zich zo mogelijk een beetje ge zellig proberen te maken. Ze bergen dan de speelkaarten weg en nemen de bezoeker eens op. Met wantrou wen, agressief, óf welwillend en de men is biy bezoek te krijgen Een bemoedigend woord kan wonde ren verrichten. verwelkoming: ,,Kom er bij domi nee!" Zelf zegt de heer Maliepaard: ,,de waardering is in de meeste gevallen wel groot. Men is blij bezoek te krij gen, dat er iemand is die naar ze omziet in de week dat ze van huis zijn." Na een inleidend gesprek komt dan een lawine van vragen los. .Meneer Maliepaard, u bent van de kerk. Weet u wel dat dit de eer ste keer is dat er iemand van de kerk naar mij omziet. Na al die ja ren dat ik de kerk de rug heb toege keerd? Hoe zit het eigenlijk met dat huisbezoek? Want ik heb de kerk niet in de steek gelaten, néé, ze hebben nooit naar mij omgezien!" ..Dominee, de kerk heeft nooit iets gedaan op sociaal gebied. Hoe groot was de nood niet, maar ze lieten de mensen fijn met hun armoedje stik ken." „Ik heb genoeg gehoord en gezien van die christenen, ik wil er niets meer mee te maken hebben." Alle grieven en klachten komen los. Ook over detailkwesties: het huren van plaatsen in de kerk, de doop, het avondmaal. ..Als u alles maar niet goedpraat, dominee"*.. TEERST laat hij ze uitspreken. „Ik moet eerst puinruimen. Niemand kan vo.edsel tot zich nemen voor hij leeggebraakt is." Kort en bondig zegt de heer Maliepaard dit. Rustig laat hij alle vragen van geloof en samen leving op zich afvuren en probeert ze pas daarna zo goed mogelijk te be antwoorden. Dikwijls vormen derge lijke gesprekken, evenals die over ge zinsmoeilijkheden, dè gelegenheid om de mensen heen te wijzen naar het Evangelie. En in dat geval wordt hij beproefd en getest. Eens had Maliepaard een gesprek met een Amsterdammer. Vraag: „Gelooft u zelf eigenlijk wel? Gelooft u werkelijk dat er een God bestaat, die toelaat kijk maar in de krant van vandaag dat een kerel een onschuldig jongetje ver moordt? Ik snap niet waarom Hij geen hulp heeft gestuurd." Antwoord: „Maar weet u wel dat er ook andere, geraffineerdere moor den bestaan? Heeft u nooit gezegd of in wezen gedacht: laat die vent dood vallen? En toen heeft God u laten le ven! Hij laat de mens zijn wat hij is. Liefdevol geeft hij ons de tijd waar in we zijn." Moeizaam tastend probeert de gees telijk verzorger een aanknopingspunt te vinden om de man te grijpen. Dat is het persoonlijke gesprek, een teer aan te pakken gedeelte van het werk. In zo'n woord van man tot man ko men ook dikwijls sociale problemen aan de orde. Financiële kwesties, het loon. Als dat zo is raken de geeste lijke zaken op de achtergrond en moe ten de materieële moeilijkheden eerst opgelost worden. Ook daar zorgt Ma liepaard voor. De Groningse predikant ds. W. Re«6- kamp heeft in de gereformeerde „Gro ninger Kerkbode'' een artikel geschre ven over het bijbellezen. Aan het slot van zijn beschouwing geeft hij zeven wenken: 1. Men rekene bij de bijbellezing en trouwens ook in het gebed met de samenstelling van het gezin. Als er kleuters en kleine kinderen zijn dan le ze men zeker eenmaal 's daags uit een kinderbijbel voor. 2. Laat degene, die de leiding aan ta fel heeft, met name in een gezin met opgroeiende kinderen, van tevoren we ten wat gelezen wordt en lezen met oor deel des onderscheids. Is het niet goed om voor de bijbelle zing een rooster te maken? Waarbij men dan ook rekening kan houden met het kerkelijk jaar. In de adventsweken gedeelten uit het oude testament, die duidelijk heenwijzen naar Hem, die komt. 3. Men leze toch niet te lange stukken. Beter een kort stuk, waarover nog even nagepraat wordt, dan een lang stuk. dat niets zegt. waar men althans de boodschap niet uit opving. 4. In een vorige kerkbode noemde ik enkele hulpmiddelen tot een beter ver staan van de bijbel. Men kan uit „de parafrase" lezen. Persoonlijk gebruik ik in mijn gezin met genoegen de „Bijbel met kanttekeningen" van Bosch en Ken ning. Niet meer dan één pericoop wordt gelezen, maar eerst wordt kennis geno men van de korte verklarende inhouds opgave. die boven iedere pericoop staat en als er onbegrijpelijke dingen in staan dan verschaffen de kanttekeningen wel licht. 5. Mag ik ook nog noemen hoe goed het is als alle gezinsleden, die lezen kunnen, een eigen bijbel voor zich heb ben? Het is een kleinigheid, maar het helpt om de aandacht bij het lezen te houden. 6. Men leze eerbiedig, maar niet ge maakt! Het is merkwaardig hoe velen bij het lezen uit de bijbel ineens een heel andere toon aanslaan, in een bepaalde cadans gaan lezen, kortom, men her kent de mensen niet meer. Dat lijkt stichtelijk, maar het is het niet. Met na me voor de opgroeiende jeugd. 7. Tenslotte: moeten wij niet steeds vragen: Wat zegt de Here hier tot ons? Wat zit hier nu voor ons in? Wat leert ons hart hieruit? Dat is niet steeds gemakkelijk. Een dagboek kan daarbij helpen, maar het mooiste is als wijzelf wat vinden door er over te praten. Geen tijd? Zeker dat gaat niet bij iedere maaltijd, maar ééns per dag moet daar toch wel de gelegenheid voor zijn, dacht ik. Een 27-jarige Indonesische theo loog is thans predikant van de eerste presbyteriaanse kerk in Princeton, in de Amerikaanse staat New York. Hij werd bij acclamatie beroepen door de tweehonderd leden tellende gemeente. Ds. Oey uit Djakarta is sinds 1957 in de Verenigde Staten en spreekt vloei end Engels en negen andere talen. In het Deense parlement wordt binnenkort een wetsontwerp aanhangig gemaakt, dat aan vrije kerken het ge bruik wil toestaan van gebouwen van de nationale lutherse kerk, als ze geen andere ruimte kunnen vinden. Niet minder dan 23 van de 134 nieuw ingeschreven studenten in een kerkelijke onderwijzersopleiding in Engeland wisten niet dat Jezus in Bethlehem was geboren. Twaalf wa ren er niet zeker van dat Goede Vrij dag de herdenkingsdag van de kruisi ging is. Maar allemaal wisten ze dat het jongetje in het biezen kistje Mo- zes was. (Blijkbaar hadden ze De tien geboden gezien). tss- ■3)3 W IJ SPREEKT met aannemers en uit voerders, maakt dat mensen naar huis kunnen als dat noodzakelijk is Iets wat de arbeiders erg op prijs stellen: belangstelling voor de werk zaamheden. Op de foto: de heer Maliepaard voorzien van lectuur en laarzen kijkt belangstellend toe wanneer de vraatzuchtige heimachine wordt gevoed. voor het gezin, of als ze zelf ziek zijn en beslist niet langer kunnen wer ken. Overigens krijgt hij alle mede werking van de aannemers en Rijks waterstaat. He't valt niet steeds mee op die plaatsen te komen waar de arbeiders zich bevinden. Op afgele gen plaatsen ver van de bewoonde wereld, waar wegen ontbreken, of op het water, op een eenzame zandzui ger. Hij trekt dan zijn laarzen aan en ploetert door vooral dit najaar drassige landouwen of roept van de kant af: „Willen jullie me opha len." En als het enigszins mogelijk is zijn de aannemers in zulke geval len altijd bereid om hem met een bootje te laten brengen. Zo heeft een geestelijk verzorger in Zeeland vele moeilijkheden te overwinnen. Ook de afstand spreekt een woordje mee. Want de heer Maliepaard heeft een uitgebreid rayon Brabant en Zee land waar hij alle Deltawerken on der zijn. hoede heeft. Dus ook Brui- nisse en Willemstad en op Noord-Be veland, Kamperland, Kats en Colijns- TV/TOETEN predikanten verplaatst of be roepen worden? Bovenstaande noorden hebben betrekking op een vraagstuk, dat momenteel in de Hervormde Kerk aan de orde is: het mu- tatievraagstuk. Zoals velen bekend zal zijn worden predi kanten in de Herv. Kerk (evenals in de meeste andere Prot. kerken hier te lande) beroepen. Deze beroeping naar een andere stand plaats heeft hij dus niet in eigen hand, maar hij moet lijdelijk afwachten of en wanneer een andere gemeente hem begeert. Wanneer het aantal vacante gemeenten in een redelijke verhouding staal tot het aan tal predikanten vindt er een geregelde doorstroming plaats. Regelmatig wordt de wacht afgelost! Zodra er echter meer predi kanten zijn, die voor een beroep in aan merking komen, dun er vacante plaatsen zijn, ontstaat er een ongewenste toestand. \Y/TE kunnen gerust zeggen, dat er heden in de Hervormde Kerk een noodsituatie is ontstaan. Vele predikanten blijven, zo wel in grotere als in kleine gemeenten 10 jaar of langer werkzaam. Blijkens een pei ling, gedaan in 1959 hebben 369 predikan ten, werkzaam in kleine gemeenten een zeer geringe kans om naar elders beroepen te worden, ongeacht het feit, dat ze vele jaren in één en dezelfde gemeente slaan. Wanneer men liet aantal predikanten in de Herv. Kerk op ruim 1800 stelt, dan is dit ruim één vijfde gedeelte of 20 pet. Wie op kerkelijk erf enigszins thuis is kan begrijpen, dat hier terecht van een noodsi tuatie kan worden gesproken, zowel voor bovengenoemde categorie predikanten als voor hun gemeenten. In meerdere pasto rieën wordt reikhalzend uitgezien naar een beroep. Want een beroep kan verbetering van gezinsomstandigheden betekenen, betere studiemogelijkheden voor de kinderen, een nieuw arbeidsterrein (voor ieder immers aantrekkelijk) en een ontwikkelen van ta lenten waarvoor geen afzetgebied is. TN DE loop der jaren zijn in de Ilerv. Kerk (en over deze kerk gaat bet in dit artikel) verschillende oplossingen aange wend teneinde' een betere doorstroming van predikanten te bevorderen, en het branden de mutatievraagstuk dichter bij een oplos sing te brengen. Door het verplichte eme ritaat wérd het aantal vaeatnre's groter; door de verplichting vier jaar in een ge meente te blijven kregen anderen, die reeds langer dan vier jaren in een gemeen te stonden iets meer kans te veranderen. Enkele jaren geleden werd de beroepings- commissie ingesteld, die een lijst van pre dikanten samenstelde wier verandering van standplaats urgent was en werd tevens de bepaling gemaakt, dat de kerkeraden alvo rens een beroep uit te brengen eerst deze commissie moest raadplegen om van en kele namen kennis te nemen. Maar alles vrijblijvend! Ook werd in de Kerkorde de mogelijkheid geschapen om met een ander van plaats te ruilen, onder voorbehoud van akkoord tussen de desbetreffende kerkera den. Toch brachten al deze pogingen geen noemenswaardige verschuiving van predi kanten teweeg. T~\E Generale Synode heeft reeds lang on- der de indruk van deze noodsituatie kort geleden aan alle kerkeradén, Brede Ministeria (de Ringen dus) en aan alle classicale vergaderingen een nota over het mutatievraagstuk toegezonden. Het is een overzichtelijk en boeiend geschriftje ge worden, dat op grond van uitgebreid cijfer materiaal de urgentie van een oplossing be pleit. Geheel nieuw is de gedachte, dat naast het gewone beroepingswerk de moge- lijkheid wordt geopend van een verplaat sing van predikanten. Hel komt in het kort hierop neer, dat er kerkordelijk een Raad voor de mutatie wordt ingesteld, die een register bijhoudt van predikanten uit klei ne en middelgrote gemeenten, die langer dan 9 jaar in dezelfde gemeenten staan. In 1965 en daarna om de 5 jaar worden de op die lijst staande predikanten verplaatst, tenzij de betrokken gemeente te kennen geeft haar predikant liever nog een poosje te willen houden. De details en de nadere uitwerking van een en ander doen hier niet ter zake. Het is een oplossing om uit de moeilijk heden te komen en om het netelige mu tatievraagstuk op te lossen. Maar is het te verwezenlijken? Worden de gemeenten niet gedwongen om een predikant te aanvaar den, die haar niet ligt? Tegen de achter grond van de modaliteitsverschillen in de Herv. Kerk ligt dit wel lieel moeilijk. En moeten de predikanten een gemeente aan vaarden of een verplaatsing zonder erin ge kend te zijn? En druist dit niet in tegen het principevan de Kerkorde? Lijkt dit niet Rooms? Op al deze vragen, die, in de toe komst aan de orde zullen komen zal zeer zeker een antwoord moeten worden gegeven. Eu er zou nog meer te noemen zijn. Of moet de oplossing in een andere richting worden gezocht? YY7AAR0M mogen predikanten eigenljyk niet solliciteren? Strijdt dit tegen de waardigheid van het ambt? Raak dit gevoe ligheden tussen hem en zijn gemeente? Voorzover me bekend is, is deze mogelijk heid nog niet serieus overwogen. Het schijnt te ingrijpend te zijn. Toch is deze oplos sing de moeite van een overweging waard. Ik geloof niet, dat hierdoor het roepings besef zou worden aangetast, wanneer n,l. de predikant de gelegenheid zou hebben om tc solliciteren en hierdoor zijn „lot" in eigen handen zou nemen- Een christelijke onderwijzer (en andere christenen) sollici teren ook. En niemand heeft hiertegen prin cipiële bezwaren. Of het echter een practi- sche oplossing zou geven kan nog niet wor den gezegd, maar het valt: te bezien en al- les moet worden onderzocht om uit de hui dige mutatie-impasse te geraken. plaat. Hij woont nu nog in Haamste de niet alleen omdat hij er ge-boren en getogen is maar ook omdat hét enkele jaren terug zo gunstig gele gen was. Toen werkten de meesten namelijk op Sohouwen-Duiveland als gevolg van de ramp. Bovendien heeft de heer Maliepaard een omvangrijke taak. Hij organiseert bijbelkringen onder de mannen, paas- en Kerstbijeenkomsten, gezellige avonden, zoekt wanneer nodig con tact mét hun gezinnen en zorgt voor lectuurverspreiding. ET spreekt vanzelf dat de plaat sen waar de arbeiders zijn te vinden zeer uiteen liggen en ook dat kost veel tijd. Dit alles neemt ech ter nie't weg dat ieder die in aanra king komt met deze jonge hij is veertig jaar en actieve evangelist onder de indruk komt van zijn niet te blussen geestdrift en élan. Mis schien is het geheim van zijn gemak kelijke omgang met „de mannen" zijn treffende eenvoud en liefde voor de mens'. De arbeiders voelen dit en weten het te waarderen. Met Nieuw jaar krijgt hij herinnering aan ve le ontmoetingen stapels kaarten uit alle hoeken van het land. Ook kan hij lepeltjes laten zien die zijn vrouw ten geschenke kreeg als dank voor hetgeen hij voor hen deed. „Mijn vrouw steunt mijn werk en haar ben ik veel dank verschuldigd." Inder daad, mevrouw Maliepaard is bijna alle avonden alleen en dat valt be paald niet mee. Ongetwijfeld is zijn grootste krachtbron echter een sterk en kinderlijk geloof. „Dikwijls" ver telt hij, „denk ik: wat heb ik van daag eigenlijk gedaan?" Zeker is evenwel dat slechts zijn nabijheid, een bemoedigend woord en een hand druk de mensen tot grote troost kan zijn. Uit dankbare brieven komt dit naar voren. Want het werk van Matthijs Corne lis Maliepaard, een man met roeping, beweegt zich in een onzichtbare bij na ijle sfeer. Zijn grootste triomfen viert het op plaatsen die wij niet keurig vermeld wordt wanneer uiter lijk de zegen moest zijn afgegeven. Dit diende 's zondagsmorgens te ge beuren. vóór de laatste klokslag van elf uur, 's middags „voor de leste klokslag van quartier voor vieren". De morgendiensten in de week moes ten geëindigd zijn vóór 10 uur en de avonddiensten vóór kwart voor ze ven. De voorbereidingspredikatie, ge houden op de zondagmiddag vóór het avondmaal, moest uiterlijk om drie uur klaar zijn; voor de avondmaals dienst werd geen sluitingsuur vastge steld; de predikant zou evenwel wor den beboet als hij zich „na dactie" dus na de eigenlijke viering, niet ui terlijk twaalf uur weer op de preek stoel bevond. Voorlezers Wordt dit alles in het derde hoofd stuk van de wetten meegedeeld, om de aanvangsuren te weten moet men snuf felen in het vijfde hoofdstuk, het onder deel dat over de voorlezers handelt. De onderkennen. voorlezers van beide kerken moesten HJiii!iiiiiiiiiiimnni)iinnnniiiiiiinimniinnnniiiiii)i))ti)iiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiniiiiiiiiii)iiiiii)iiiinniiiiii)iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii[u H Predikanten worden in hun werk geconfronteerd met de televisie. Ds. J. B. Oskamp schrijft over die kennismaking in het Hervormd week- S blad voor de ring Nijmegen: „Leve de televisie en er zullen dagen komen dat de herders en 5 de leraren na acht uur des avonds in hun huizen zullen- zijn, want s ie jongelingen en de jongedochters zullen zich haasten om hun huis- werk te voleindigen en zij zullen na acht uren Tom Manders verkiezen =s E boven hun wijkpredikant en de ouderen zullen voor het toestel het he- den overdromen. In die tijd zal er slechts huisbezoek gedaan worden bij maagpatiënten en hen die te ziek zijn om naar 't schelvisoog te =5 kijken, of bij de blinden. 't Zal mij benieuwen of de dansleraren, guitaar onderwijzers en avond- §j B scholen (met en zonder gymnastiek) ook 's avonds werkeloos worden. j| Voorlopig pik ik na 8 uur nog huizen uit zonder televisiemasten om er 5 in te treden, maar 't wordt moeilijker of zo u wilt makkelijker. j=' Door de radio heen kletsen is al moeilijk, maar als er dan nog een beeldscherm bij komt. Enfin, .zondagsmorgens is het nog niet veel met 5 de televisie, dus dan zien we elkaar in ieder geval in de kerk. Tot zondag". ^mmmwHMiMiimmiiiiiiiimmiiiuwiMuiiiiuiiiimiiiimiiiiiiiiiiimuiuiuiiiiiiiiMMMiiiiiiiiiimMiiiuiiiiiiimmiiiiiiimuiii INE VIER predikanten van Goes moesten 's zondags eenmaal preken^ •L' bij toerbeurt in de grote en in de kleine kerk. De proefpredikatie moest 's zaterdags vóór het avondmaal gehouden worden door de pre dikant die 't laatst in de grote kerk gepreekt had. De predikant die 's zondags in de grote kerk de morgendienst vervuld had moest tevens in de morgenweekdienst voorgaan; wie in de grote kerk voorganger tijdens de zondagmiddagdienst geweest was moest de avonddienst(en) in de week verzorgen. Van maart tot en met oktober werden diensten belegd op woensdagmorgen en vrijdagavond; van november tot en met februari op dinsdagavond, donderdagmorgen en vrijdagavond. Predikanten van elders konden de kerkdiensten ongestraft zo lang rekken als ze wilden doch eigen predikanten kregen een boete van negentig cent voor elk kwartier of gedeelte hiervan dat ze te lang gepreekt hadden. Vandaar dat in de regelingen nauw- op zondagmorgen „ten 8 uuren als de klokke sal ophouden" beginnen Gods Woord te lezen uit het oude testament. Precies drie kwartier later moesten ze hiermee ophouden, om dan de tien geboden en de twaalf artikelen te gaan lezen, waarna er een gehele pauze ge zongen werd. 's Middags begon men om één uur te lezen uit het nieuw? testament. Om half twee werd dan weer een pauze gezongen. De te zingen psalmen moesten „op alle Lejjen. ook de agterste" geschreven worden. Vóór de kerkdiensten in de week moest de bijbel in een andere volgorde gelezen worden: 's woensdags en donderdags de brieven van de apostelen; dinsdags en vrijdags de boeken der profeten. Bij die gelegenheden, hoefde men niet een hele pr.uze te zingen, doch wel minstens twee verzen. We vonden niet vermeld of men hierbij ook van de gewone volg orde. nl. van psalm 1 tot psalm 150 mocht afwijken. Tijdens „de extra ordinaire en jaer- lijksche vast- en bededagen" konden de predikanten zelf bepalen welke bijbelge deelten gelezen, welke psalmen gezon gen zouden worden: de voorlezers moes ten dan aan de voorgangers een „brief- ken" vragen. In. zulke diensten móest de predikatie onderbroken worden om de voorlezer in de gelegenheid te stel len „eenige capittelen" te lezen: dit le zen moest „somwijlen" onderbroken worden om de gemeente in de gelegen heid te stellen een hele pauze te zin gen. Het catechetisch onderwijs werd ge deeltelijk door de praeses, gedeeltelijk door de krankbezoeker verzorgd. De praeses moest elke maandag catechise ren en drie weken voor elk avondmaal dagelijks met uitzondering van dinsdag en zaterdag. Hij moest ook het „afne men" van de belijdenis verzorgen. Koh hij hiermee niet binnen het uur klaar komen dan kreeg hij een boete van 1,80. 's Zondags moest hij na de mid- dagpreek en na de inzameling der aal moezen gedurende drie kwartier cate chisatie geven en daarna gedurende „3 quartier volgens den looper" de mor- genpreek repeteren. Overschreed hij met een van. deze beide bezigheden de voor geschreven tijd dan kostte he m dat weer negentig cent.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 7