Tussen Santos en
Buenos Aires
Het harde geslacht
Ikappie en het ijsbergraadsel
Brazilië: het
is koud en
ik hen ziek
1
Grote bouwvlucht
in vrije sector
DIEFSTAL IN
ROUWKAMERS
Zelf aan de slag
P. Boon 80 jaar
Zaterdag 5 november 1960
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina
#4*7
Overweldigend
Vijftien
Wereldprogramma
OP het schip heerst een bijna
ongelooflijke gastvrijheid en
mijn vrienden werden meteen
uitgenodigd om te blijven lunchen en
daarna vertrokken we. Ze namen me
mee naar hun buitenplaats, die ligt'
op de hoogvlakte halfweg Sao Paulo
en Santos op circa 750 meter boven
de zee. Het huis is gebouwd naar
een ontwerp van de Hilversumse
architect Dullaert en met een tegel
met een oranjeboom in de gevel is
het een waar stuk Holland daar in
die Braziliaanse omgeving.
Het ligt aan een reusachtig stuw*
meer, ontworpen door de ingenieur
Billings naar wie het genoemd is. Het
circa 160 km2 groot. Dat meer voedt
de turbines aan de voet van de hoog
vlakte met een capaciteit van 1.200.000
P.K. en deze turbines wekken de elek
triciteit op voor alle industrieën en
verlichting van heel Sao Paulo met
3.500.000 inwoners
Ik heb me dat allemaal heel nauw
keurig laten vertellen, omdat ik toch
ook eens een paar belangrijk feiten
wilde vertellen. Behalve dat dat huis
werkelijk een droompaleis leek, was
er van alles op de omringende grond
te zien. Azaleas groeien niet zoals bij
ons netjes in een bloempot, maar nee,
stonden zo groot als bij ons rhododen
drons.
Dan een hele laan met citroenbomen,
maar ik zag, dat de rijpe citroenen
en de halfrijpe en de bloesems tegelijk
aan een boom zitten. Ook was er een
grote oppervlakte, waar alle boom
soorten van Brazilië op staan en dat
zijn er zo ongeveer een paar honderd.
Dat er kippen, ganzen, eenden, hon
den en weet ik al wat voor dieren
rondlopen is haast vanzelfsprekend.
Enfin, ik genoot daar twee heerlijke
dagen en toen 's avonds naar Sao Paulo,
naar het stadshuis van die vrienden.
's Morgens een autocht door de stad
en evenals voor zeven jaar overdonderde
de stad mij. Ze is zo overweldigend
van werkende en stuwende kracht! Ze
moeten me nooit meer vertellen, dat
Brazilianen niet -Werken! En bouwen,
bouwen, bouwen maar. Enorme flat
gebouwen van twintig, twee en twintig
of vier en twintig etages. Geen straat,
waar ze niet aan het bouwen zijn.
Het is prachtig, maar zo adembene
mend, dat ik, er doodmoe van werd.
Na de lunch kreeg ik de auto en
werd ik weer keurig naar Santos ge
bracht, waar de trouwe „Alnati" mij
als een veilig oord opwachtte en waar
ik, wat mij een groot plezier deed,
door mijn hutsteward, de barman en
een paar van de officieren met vreugde
begroet werd en waar ze me om strijd
verzekerden, dat ze me gemist"
hadden. Heerlijk vond ik het.
Architect Dullaert uit Hilver
sum ontwierp dit prachtige huis,
dat tussen Santos en Sao Paulo
staat.
En nu zouden we vandaag om elf
uur 's morgens vertrekken, maar zo
juist werd er op „het bord" geschreven,
dat het 5 uur vanmiddag wordt en ;dat
is dan ook nog twijfelachtig. In ieder
geval is het heerlijk rustig aan boojfd.-
Er zijn nog in het gtehéel met mij mee
vijftien passagiers over. Twee komen
er nog bij hoorde ik en zo gaan we
dan eerst naar Montevideo en dan een
dag varen en we zijn in Buenos Aires,
waar we. ik meen, twaalf- of veertien
dagen blijven en daarover zal ik dan,
denk ik, wel het een- of ander te ver
tellen hebben.
Hier zie ik weer aan de overkant
van de kade waaraan we liggen eeri
grote voorstad van
Santos, die er uit
ziet als een idyllisch
oord, maar waar
van men mij zeven
jaar geleden ver
telde toen ik ook
al «beweerde, ,d*t
het er zo als een
lieflijk woonoord
uitzag dat het
uitsluitend de arm
ste krotwoningen
waren.
En dat is nu ook
juist weer zo won
derlijk. Die fantas
tische rijke huizen
bouw, want in
Santos is dat al
evenzo als in Sao
Paulo, en dan daar
vlak bij die ar
moede. Maai- ja
eigenlijk is dat in
alle wereldsteden
zo, hoewel ik meen
in Holland toch
aanmerkelijk min-
ler, of vergis ik mij
Op bezoek bij
de heer en me
vrouw J. Henkes
de „olieman" van
Argentinië.
chauffeur om te gaan waarheen ik
wilde. We moesten trouwens weer om
5 uur terug aan boord zijn.
En een beetje rillerig en koortsig
terwijl het toch prachtig zonnig weer
was. ging ik met een van onze hostes-
sen een schitterende tocht maken langs
een uitgestrekt strand door Pocitos,
Punta Corda, Malvin naar Carrasco,
waar ik een bezoek bracht aan het
zusje van Myra Ward.
Ik bekeek het beeldige huis, de tuin,
de schitterende omgeving, nam alles
goed in me op, ik beloofde Immers
verslag uit te brengen aan Myra in
Holland en reed weer terug; om
half vijf was ik „thuis" en kroop
meteen in bed.
Maar de volgende dag, zaterdag de
10e in Buenos Aires moesten we om
7 uur 's morgens present zijn voor
dokter, emigratieambtenaren en douane.
Want hier is eigenlijk het eind van de
reis (behalve dan voor de bemanning
en voor mij, maar ik moest toch voor
de verschillende heren verschijnen en
kreeg van elk een mooi stempel in mijn
paspoort) i
En toen verscheen om 10 uur de
culturele raad van de ambassade, dr.
J. van As, mij al bekend en vertrouwd
van mijn vorige reis. Hij had met de
zijn bekende ijver en enthousiasme een
heel weekprografhma opgesteld, wat ik
helaas drastisch moest bekorten, ge
zien mijn gezondheidstoestand.
's Middags ging ik nog wat thee
drinken bij een ,,big- boss" van de
Shell-Argentina, die ik heel oneerbie
dig ,,de olieman" nóem, ook al weer
langs een prachtige weg langs de rivier
naar een beeld, van een huis, 20 km
van Buenos Aires (maar dat vind
niémand hier een bezwaar).
Om 7 uur was ik thuis, maar toen
was het dan ook volkomen mis met
me. Zondag lag ik de gehele dag dood
stil in mijn hut. Dè dokter bezorgd
om me heen en ik me maar afvragen
hoe dat met al die afspraken moest
gaan. Maar ik heb nu eenmaal het
meest wonderlijke gestel dat je je kunt
denken (nietwaar lieve doktoren in
Den Haag?) en nadat ik maandag, nog
tot 4 uur in bed had gelegen en zoet en
braaf de -pillen van de dokter slikte en
en ook nog op mijn eigen houtje wat
medicijnen ik heb tenslotte niet voor
niets een hele apotheek bij me stond
Ik van 7 tot 9 als hét stralende mid
delpunt op een coktailparty te mijner
ere bij onze culturele raad, waar
ongeveer 90 gasten aanwezig waren.
Als een rots te midden van de woeste
baren, stond er ook kapitein Goudriaan
met zijn lieve vrouw, die me beloofd
hadden op het eerste het beste teken
van mij van te grote vermoeidheid met
mij te zullen vertrekken. Dat deden
ze dan ook en toen heel rustig rijdende
in een mooie auto diezelfde weg terug,
die ik enige dagen geleden met ,,de
olieman" reed.
Langs die weg Staan tientallen tent
jes, feestelijk verlicht waar men
staande gebraden worstjes of stukken
vlees verorbert. Langs het water is
een stenen borstwering, waar je telkens
grote zwarte plekken ziet of vuurtjes,
waardoor die vlekken zijn ontstaan.
Daar worden de vissen, die in de
rivier gevangen worden, meteen ge
bakken. Het lijkt erg primitief en ik
weet ook niet of ik het lekker zou
vinden, maar om te zien is het enig!
Ik ging braaf meteen naar bed en
moest er van de dokter de hele dinsdag
weer in blijven. Voor alles rust! Mijn
hart doet een beetje vervelend, nou ja,
iets moet een mens van 70 toch hebben.
Ik vind het bovendien niet zo erg,
het is toch de 13e! Bovendien komt
iedereen om beurten me opzoeken en
gezellig een praatje maken. En van
daag, de 14c, houd ik me nog rustig,
want om 5 uur is er. alweer te mijner
ere een thee op de ambassade van
enkeldames.
Dames!!.Ik meen, dat het er 40 zullen
zijn. Ik zal het wel- zien en als ik niet
weer afknap zal ik er trouw van ver
tellen.
Het gekke is natuurlijk, dat ik deze
keer van de stad zelf tot nu toe weinig
zag. maar bij mijn vorige bezoek zwierf
en. slierde ik juist voornamelijk iedere
dag door de winkelstraten, dus mis
ik dat niet zo erg.
38
Berta was de onwil van haar paard
al vergeten. Ze reed voorop naast
Arjen en vroeg hem hoe de dorpen
heetten waarvan de torentjes uitsta
ken boven het hakhout en de bos
schages. Opgetogen bewonderde zij
de meekrapvelden. die ze nooit ge
zien had, want in Dirxland verbouw
de men dit gewas niet. Kudden jong
vee én schapen graasden aan de
rand van de Wilde Moer; Berta vroeg
of het waar was dat er geesten in
het Moer woonden, die de mensen
lokten en hen deden omkomeni bi de
moerassige bodem.
Claes was achter gebleven. Ver
strooid luisterde hij naar een ver
haal van zijn neef Diederick over
een jachtfeest dat heer Arent wilde
geven. Als het rood nog dieper
brandt en de bossen brons zijn, zei
Diederick op de manier of hij een
troubadour was. Dan zal het lus
tig worden.
Ik ben daar niet bij, weerde
Claes af.
Wat zeg je? Ga je dadelijk aan
het wiegetouw zitten? plaagde Die
derick.
Sweer en Joos, die dat hoorden,
begonnen te lachen. Claes joeg zijn
paard naar voren tot aan de andere
kant van Berta. Ze praatte nog druk
met Arjen en keek alleen vluchtig
naar hem met een lach in haar
ogen, om iets wat de bastaard ge
zegd had.
Door de zachte zonnige september
dag reden ze stapvoets tot in het
zicht van het dorp Lodyeke. De weg
liep tussen hoog struikgewas. Waar
dat ophield zagen ze een groep rui
ters die hen tegemoet kwamen. Het
waren heer Adriaen, met Arent van
Cruninghe en Jan van Schengen. Ach
ter de mannen zag Claes zijn moe
der op een lichtbruine merrie. Ze
droeg een lang kleed dat langs het
paard hing en bijna tot de grond
reikte. Dat ze met de mannen was
meegekomen maakte Claes ineens
zo gelukkig dat hij met zijn muts
zwaaide en haar tegemoet reed.
Moeder!
Hij greep haar hand die dg teugel
vasthield en kuste die. Joanna was
verwonderd en ontroerd. Maar dat
verborg zij achter een lachje.
Toen de anderen bij hen gekomen
waren, wenkte Joanna dat Claes
naast Berta zou gaan rijden als zij
in het dorp kwamen. Aan weerszij
den van de weg stonden de dorpers
in feestkledij. Met de laatste bloe
men van hét jaar en met groene tak
ken en bonte lappen en slingers had
den zij versieringen aangebracht.
Op het pleintje voor de kerk ston-
DOOR
DICNATE ROBBERTZ
den de pachters uit het ambacht met
hun vrouwen en kinderen. Sommigen
hadden ook hun meiden en knechten
bij zich en allen hadden ze iets aan
te bieden. Korven met graan, vruch
ten. vlees en gevogelte. Van een rij
ke pachter was er een heel schaap,
gereedgemaakt om aan het brui
loftsmaal gegeten te worden. Er was
een witte pauw in een vergulde kooi
en siervogels. die in koppels met sa
mengebonden poten in de met groen
doorvlochten korven lagen. Een klein
meisje met bolle rode wangen en
schitteroogjes had een grote bos
herfstbloemen, die ze met beide arm
pjes omhoog stak. Het kind lachte
daarbij zo vertrouwelijk en vriende
lijk dat Berta aan een knecht vroeg
om het bij haar te zetten. Toen trok
het een lipje en wilde gaan schreeu
wen, maar Berta liefkoosde het tot
het weer begon te lachen en kirde
van plezier om de figuren op de
mantel en om de sieraden die het
mocht betasten.
Het volk zoemde en rekte de hal
zen. Ze kekep elkander aan en dan
weer naar Berta, die een van hun
kinderen aanhaalde. Toen de knecht
het kind weer uit het zadel had ge
licht, knikte Berta tegen de dorpers.
Ineens braken ze los in juichen en
roepen. Door het tumult begon het
paard van Berta weer te steigeren.
Arjen wist het te bedwingen, maar
daardoor reed hij zo dicht naast haar
of hij de bruidegom was. Claes trok
een effen gezicht. Hij keek over de
hoofden van de mensen heen naar
zijn knechten die bezig waren om de
geschenken op karren te laden.
Langzamerhand begon het te sche
meren. Er werden fakkels aangesto
ken en de knechten liepen voorop,
aan weerszijden van de vrouwen die
zich dieper in hun mantels wikkel
den. De nevel die uit de Schelde over
het land trok was koud en vochtig.
En weer moesten Claes en Berta
de gasten begroeten die in de wapen
zaal van Lodyeke samengekomen
waren om hun bruiloft te vieren. Aan
beide zijden langs de lage wanden
stonden de tafels en daar omheen dt
Bevelandse edelen met hun vrouwen.
Aan de korte zijde van de zaal, te
genover de vensters, stond het pronk
bed. Het was omhangen met damas
ten gordijnen, waar zware gouden
kwasten en franjes aan hingen. Op
de treden lag een zeeblauw tapijt.
Het ene gordijn was halverwege te
rug geslagen om de zijden dekens
en kussens te laten zien.
Het was heel stil toen Claes en
Berta tussen de beide lange tafels
door naar hun zetels liepen. Alleen
het zachte ritselen der vrouwengewa
den was hoorbaar, of de korte tik
van een wapen tegen hout, als een
der mannen zich bewoog. Claes voel
de zijn hart luid bonzen toen zijn
vader de vergulde drinkhoorn hief en
hem begon toe te spreken. Daarna
gaf Adriaen de hoorn aan Claes die
kort dronk en hem doorgaf aan Ber
ta.
Aan het ondereinde van de tafels
zaten de ambachtsheren met hun
vrouwen. Heer Adriaen had allen uit
genodigd. die van Broeck en Creec-
ke, van Tolsende en Nieuwlande, van
Couwerve en Duvene. En ze waren
gekomen. Samen met de dijkgraven
en de opperdijkgraaf, de baljuw en de
burgemeesters van de stad. Allen,
behalve de ambachtsheer van Duve
ne. Hij had een dienaar gezonden
met de boodschap dat de gezondheid
van zijn zoon niet toeliet om een dag
en een nacht van huis te gaan. Nie
mand noemde de naam van de weg
blijver en allen waren bereid om
heer Adriaen gelijk te geven, wan
neer deze zou zeggen dat Duvene 'n
lompe boer was die zijn manieren
niet kende. Maar Adriaen zei niets.
Hij wist te goed hoe zij waren. Hij
glimlachte alleen als hij hen zag
drinken en het beste uit de schotel
zoeken
(Wordt vervolgd)
Eigen nieuwsdienst
DEN HAAG. In de eerste zes
maanden van dit jaar zijn er meer dan
zes keer zo veel huizen zonder finan
ciële steun van overheidswege gebouwd
dan in het eerste half jaar van 1959.
Toen werden er 945 huizen zonder enige
subsidie gebouwd, nu 6143.
Slechts voor twintig tot 25 procent
van deze huizen liggen de bouwkosten
boven de dertigduizend gulden. De
bouw in de vrije sector richt zich dus
bepaald niet vooral op de duurdere wo
ningen.
In het eerste halfjaar van 1960. zo
blijkt verder uit een publikatie van het
ministerie van volkshuisvesting en
bouwnijverheid, zijn er voor 36.318 wo
ningen gemeentelijke bouwvergunningen
afgegeven. Van de huizen waarvoor ver
gunningen zijn afgegeven. zullen er
23.322 worden gebouwd in opdracht van
particulieren. 8111 in opdracht van ge
meenten, 4612 in opdracht van woning
bouwverenigingen en 273 in opdracht1
van het rijk.
Verder zijn er in de eerste zes maan
den van dit jaar 1250 onbewoonbaar ver
klaarde woningen ontruimd; eind juni
werden er nog 6204 van dergelijke hui
zen bewoond.
DONDERDAG 8 SEPTEMBER
Van deze drie dagen varen tot Mon
tevideo wil ik alleen maar vertellen,
dat het rustig is. Met de overgebleven
15 passagiers en 2 erbij uit Santos, die
alleen voor vakantie meegaan naar
Buenos Aires en daar blijven tot de
boot weer teruggaat naar Santos zijn
we nu met zijn 17 en meer dan ooit heb
ik het gevoel op mijn „eigen jacht'
te varen. Alleen.... het is koud, ijs
koud!! Van op het dek liggen is geen
sprake meer en we zitten dus in kleine
groepjes in de salon. Er wordt veel
schaak gespeeld, canasta en patience en
ik leesof schrijf voor het Alge
meen Dagblad. De elektricien maakte,
dat ik mijn elektrische kussen kon
gebruiken. Ik heb het hard nodig!
WOENSDAG 14 SEPTEMBER
Bijna een week lang schreef ik niet
en nu doe ik het eindelijk in bed lig
gend. Ja. als gewoonlijk werd'ik weer
eens op het meest ongeschikte moment
ziek. Waarschijnlijk had ik me op mijn
manier in Rio de Janeiro toch niet zo
volkómen gecureerd als ik meende.
(Zou de dokter het tóch beter weten
dan ik.)
Want de varende dagen naar Monte
video voelde ik me steeds beroerder
worden, al wildé ik er niet aan toegeven
en toen we dan ook daar aankwamen
op vrijdag de 9e. zo tegen half twee en
ik weer een paar uur staande" op de
ürug had doorgebracht (ik moest toch
weer zo nodig alles zien en kijken of
dé loods en de kapitein het wel goed
deden) was ik zo moe en slap. dat ik
eigenlijk het liefst naar bed was gegaan.
Toen tegen half drie ónze zaakgelas
tigde in Montevideo kwam er is op
het ogenblik nog geen gezant was
ik blij. dat hij niets bijzonders voor
me had gearrangeerd, maar mij zijn
auto aanbood met een Duits sprekende
Eigen nieuwsdienst
ROTTERDAM Twee chauffeurs, in
dienst bij een begrafenisondernemer, G.
J. C. en W D'. P., beiden goede veertigers,
hebben voor de politierechter, mr. A.
Heynsius, bekend, dat zij zich meer dan
eens hebben schuldig gemaakt aan dief
stal van geld dat zij vonden in een
kast, busje of tas ten huize yan mensen
waar zij een rouwkamer moesten inrich
ten of ontruimen.
Verdachten opereerden zowel in Rot
terdam als in Poortugaal. Hun buit be
stond uit bankbiljetten van honderd, vijf
entwintig en tien gulden.
In één geval hadden de mannen bij
het opstellen van de lijkkist het rouw
kleed daarom heen zó opgehangen, dat
het juist de kast bedekte waaruit zij geld
hadden weggenomen. In een ander ge
val namen zij het geld weg, dat door de
overleden zóón van het gezin was ge
spaard.
„Heel smerig, heel smerig!", vond mr.
Heynsius.
De officier van justitie zei, dat hij in
zijn jarenlange praktijk nog nooit iets
dergelijks had meegemaakt. „Ik heb met
weerzin de stukken gelezen. Twee men
sen die ten nadele van de familie van
overledenen geld stelen Bij een sterf
geval zijn de familieleden overmeesterd
door verdriet, ze hebben geen interesse
in geld. Daarom is het onmogelijk na te
gaan in welke gevallen dit nog meer is
gebeurd. -Maar de drie ten laste gelegde
feiten (één daarvan werd door verdachte
C. ontkend) spreken boekdelen. Ik vind
deze verdachten op dit punt bijzonder
verdorven mensen", sprak de officier.
Bij zijn eis hield hij rekening met het
verschil in mentaliteit van verdachten.
Hij zag C. als de initiatiefnemer, P. als
de meeloper en eiste tegen de eerste vier
maanden met aftrek en bevel tot gevan
genhouding en tegen P. twee maanden,
eveneens met bevel tot gevangenhouding.
Mr, Heynsius vonniste met drie maan
den en een maand.
HEUS MEVROUW. DIE WIN
TER SPORT, DA'S NIKS VOO?
U, DOODÖEVAARL'JK
IK VRAAG \J, HOS. MOET OAT 1
AFLOPEN J^ALLBMAAL. SUEN-'
DE.VANNACHT H6B IK VAN U
GEDROOMD EN DAT IS6EH
MAAR. ER WAS OOK IETS GOEDS
INZICHT. IK ZA6V-JF WURMEN
OP UW TUIN RAD EN DAT KAN
BETgKEMgH
DAT Die HBLC VAKANTIE YAtt
U NIET DOORGAAT EN DAT
ZOU TOCH PRACHTIG ZUN
NIETWAAR F
DEN HAAG. Nederland heeft van 1
augustus 1959 tot 1 augustus 1960 74.500
ton peulvruchten uitgevoerd. De waarde
daarvan bedroeg 39,7 miljoen gulden.
In 1958/1959 was de uitvoer 75.900 ton
met een waarde van 48,4 miljoen gulden.
In het binnenland werd ongeveer 1,7
kilo peulvruchten per hoofd per jaar i
gebruikt, tegen 1,9 kilo in 1958/1959.
Dl NATUUR IN EN OM UW HUIS
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHUIHHMIIIIIIIIIIIIIIHItllinillllllHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllll
Struikrozen kunnen nu in eigen tuin
worden gepoot, doch bestel ze vooral
bij een solide firma; dat is erg belang
rijk. Zet rozen niet op een perk waar
zojuist oude en afgeleefde struiken
zijn afgehaald; rozen hebben beslist
verse grond nodig en als u toch aan
die bepaalde plaats bent gebonden,
dient u de grond tot een diepte van
een halve meter te verwijderen en te
vervangen door verse tuingrond. Rozen
moeten toch wel een onderlinge afstand
van ongeveer veertig centimeter heb-
ben.
Als storm en regen nog geen eind
aan uw dahlia's hebben gemaakt, kan
nachtvorst dat elk ogenblik doen. Het
is daarom beter de knollen nu te rooi
en. Het loof en de stengels moet u
op ongeveer tien centimeter boven de
grond afsnijden; de knollen daarna
voorzichtig met een mestvork uit de
grond opsteken. Doe het liever niet
met een schop; veel knollen zulleh dan
doorgestoken worden. De knollen moe
ten eerst in wind en zon worden ge
droogd voordat ze worden opgeborgen.
Tegen een houten pergola kunt u al
lerlei klimplanten poten, doch de blau
we regen voldoet er prima; Wisteria
sinensis moet u dan bestellen. Vraag
dan één in pot gekweekt exemplaar. Na
ontvangst moet die in de volle grond
gepoot worden. Bestel de struik bij een
solide firma, want als u een zaailing
ontvangt, zal die niet best bloeien. Som-
mige zaailingen bloeien helemaal niet.
j Ze hebben wel een zeer voedzame
grondsoort nodig en u dient ook voor I
1 een ruim plantgat te zorgen.
48. ..Glimpiepers Dat heeft onze
Ouwe hem sappig geleverd!" riep Ok-
ki bewonderend. ,,Nou ligt hij in het
water met al z'n lef, die grote zeero-
/ersbaas!
Maar de maat kon er niet om lachen-.
,.Er komt alleen maar méér ellende
van!" voorspelde hij.
Klontenpraat!" vond Kappie. ,,Die
kerel was toch al niet van plan ons
vrindelijk te behandelen. We kunnen
onze huid alleen, zo duur mogelijk pro
beren te verkopen. Die opgeblazen ka-
kelobbes met zijn lapje voor heeft nog
heel wat te goed van me
Inmiddels waren de ijspiraten erin ge
slaagd hun chef uit het water te vis
sen. Reeds van verre was te zien dat
het bad hem geen goed had gedaan.
In het woelige water was hij zijn laat-!
ste restje zelfbeheersing en zijn mas
ker kwijtgeraakt.
Kappie staarde met opengezakte
mond naar de piraat, die ziedend van
woede naderde.
..Alle kniezebietersstamelde hij
tenslotte. ,,Zien jullie wie dat is? Die
zeeschuimersbaas. dat is Geldjeslijmer,
de scheepsbouwer uit Lutjewier..!"
SINT LAURENS. Vandaag viert de
heer P. Boon Sr.. oud-wethouder van de
gemeente St. Laurens zijn 80e verjaar
dag. De heer Boon heeft op velerlei ter
rein een belangrijke plaats ingenomen.
H13 kwam in september 1919 voor de
A.R.-partij in de gemeenteraad. In 1930
werd hij tot we Louder benoemd. Tot 3
januari 1956, toen hij ook als raadslid
aftrad. Een groot aantal jaren is de
heer Boon voorts correspondent geweest
voor de Vrije Universiteit, welke func
tie hij tot voor kort heeft waargenomen.
De heer Boon maakt nog deel uit van
het hoofdbestuur van de gereformeerde
vereniging voor drankbestrijding en
speelt een aktieve rol in de prov. Zeeuw
se bond van deze vereniging en in het
Zeeuws drankweercomité. ilet zal hem
vandaag dan ook niet aan belangstelling
ontbreken.
Ten verzoeke van mejuffrouw J. C.
Deijer, vond ten overstaan van nota
ris K. J. Hoving in het lokaal „De In
stuif" de openbare verkoping plaats
van het huis met erf en tuin aan de
Langestraat 67 te Hoek. Voor de som
van 10.500 gulden werd aangehouden.