Tussen Santos en Buenos Aires Het harde geslacht Ikappie en het ijsbergraadsel Brazilië: het is koud en ik hen ziek 1 Grote bouwvlucht in vrije sector DIEFSTAL IN ROUWKAMERS Zelf aan de slag P. Boon 80 jaar Zaterdag 5 november 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina #4*7 Overweldigend Vijftien Wereldprogramma OP het schip heerst een bijna ongelooflijke gastvrijheid en mijn vrienden werden meteen uitgenodigd om te blijven lunchen en daarna vertrokken we. Ze namen me mee naar hun buitenplaats, die ligt' op de hoogvlakte halfweg Sao Paulo en Santos op circa 750 meter boven de zee. Het huis is gebouwd naar een ontwerp van de Hilversumse architect Dullaert en met een tegel met een oranjeboom in de gevel is het een waar stuk Holland daar in die Braziliaanse omgeving. Het ligt aan een reusachtig stuw* meer, ontworpen door de ingenieur Billings naar wie het genoemd is. Het circa 160 km2 groot. Dat meer voedt de turbines aan de voet van de hoog vlakte met een capaciteit van 1.200.000 P.K. en deze turbines wekken de elek triciteit op voor alle industrieën en verlichting van heel Sao Paulo met 3.500.000 inwoners Ik heb me dat allemaal heel nauw keurig laten vertellen, omdat ik toch ook eens een paar belangrijk feiten wilde vertellen. Behalve dat dat huis werkelijk een droompaleis leek, was er van alles op de omringende grond te zien. Azaleas groeien niet zoals bij ons netjes in een bloempot, maar nee, stonden zo groot als bij ons rhododen drons. Dan een hele laan met citroenbomen, maar ik zag, dat de rijpe citroenen en de halfrijpe en de bloesems tegelijk aan een boom zitten. Ook was er een grote oppervlakte, waar alle boom soorten van Brazilië op staan en dat zijn er zo ongeveer een paar honderd. Dat er kippen, ganzen, eenden, hon den en weet ik al wat voor dieren rondlopen is haast vanzelfsprekend. Enfin, ik genoot daar twee heerlijke dagen en toen 's avonds naar Sao Paulo, naar het stadshuis van die vrienden. 's Morgens een autocht door de stad en evenals voor zeven jaar overdonderde de stad mij. Ze is zo overweldigend van werkende en stuwende kracht! Ze moeten me nooit meer vertellen, dat Brazilianen niet -Werken! En bouwen, bouwen, bouwen maar. Enorme flat gebouwen van twintig, twee en twintig of vier en twintig etages. Geen straat, waar ze niet aan het bouwen zijn. Het is prachtig, maar zo adembene mend, dat ik, er doodmoe van werd. Na de lunch kreeg ik de auto en werd ik weer keurig naar Santos ge bracht, waar de trouwe „Alnati" mij als een veilig oord opwachtte en waar ik, wat mij een groot plezier deed, door mijn hutsteward, de barman en een paar van de officieren met vreugde begroet werd en waar ze me om strijd verzekerden, dat ze me gemist" hadden. Heerlijk vond ik het. Architect Dullaert uit Hilver sum ontwierp dit prachtige huis, dat tussen Santos en Sao Paulo staat. En nu zouden we vandaag om elf uur 's morgens vertrekken, maar zo juist werd er op „het bord" geschreven, dat het 5 uur vanmiddag wordt en ;dat is dan ook nog twijfelachtig. In ieder geval is het heerlijk rustig aan boojfd.- Er zijn nog in het gtehéel met mij mee vijftien passagiers over. Twee komen er nog bij hoorde ik en zo gaan we dan eerst naar Montevideo en dan een dag varen en we zijn in Buenos Aires, waar we. ik meen, twaalf- of veertien dagen blijven en daarover zal ik dan, denk ik, wel het een- of ander te ver tellen hebben. Hier zie ik weer aan de overkant van de kade waaraan we liggen eeri grote voorstad van Santos, die er uit ziet als een idyllisch oord, maar waar van men mij zeven jaar geleden ver telde toen ik ook al «beweerde, ,d*t het er zo als een lieflijk woonoord uitzag dat het uitsluitend de arm ste krotwoningen waren. En dat is nu ook juist weer zo won derlijk. Die fantas tische rijke huizen bouw, want in Santos is dat al evenzo als in Sao Paulo, en dan daar vlak bij die ar moede. Maai- ja eigenlijk is dat in alle wereldsteden zo, hoewel ik meen in Holland toch aanmerkelijk min- ler, of vergis ik mij Op bezoek bij de heer en me vrouw J. Henkes de „olieman" van Argentinië. chauffeur om te gaan waarheen ik wilde. We moesten trouwens weer om 5 uur terug aan boord zijn. En een beetje rillerig en koortsig terwijl het toch prachtig zonnig weer was. ging ik met een van onze hostes- sen een schitterende tocht maken langs een uitgestrekt strand door Pocitos, Punta Corda, Malvin naar Carrasco, waar ik een bezoek bracht aan het zusje van Myra Ward. Ik bekeek het beeldige huis, de tuin, de schitterende omgeving, nam alles goed in me op, ik beloofde Immers verslag uit te brengen aan Myra in Holland en reed weer terug; om half vijf was ik „thuis" en kroop meteen in bed. Maar de volgende dag, zaterdag de 10e in Buenos Aires moesten we om 7 uur 's morgens present zijn voor dokter, emigratieambtenaren en douane. Want hier is eigenlijk het eind van de reis (behalve dan voor de bemanning en voor mij, maar ik moest toch voor de verschillende heren verschijnen en kreeg van elk een mooi stempel in mijn paspoort) i En toen verscheen om 10 uur de culturele raad van de ambassade, dr. J. van As, mij al bekend en vertrouwd van mijn vorige reis. Hij had met de zijn bekende ijver en enthousiasme een heel weekprografhma opgesteld, wat ik helaas drastisch moest bekorten, ge zien mijn gezondheidstoestand. 's Middags ging ik nog wat thee drinken bij een ,,big- boss" van de Shell-Argentina, die ik heel oneerbie dig ,,de olieman" nóem, ook al weer langs een prachtige weg langs de rivier naar een beeld, van een huis, 20 km van Buenos Aires (maar dat vind niémand hier een bezwaar). Om 7 uur was ik thuis, maar toen was het dan ook volkomen mis met me. Zondag lag ik de gehele dag dood stil in mijn hut. Dè dokter bezorgd om me heen en ik me maar afvragen hoe dat met al die afspraken moest gaan. Maar ik heb nu eenmaal het meest wonderlijke gestel dat je je kunt denken (nietwaar lieve doktoren in Den Haag?) en nadat ik maandag, nog tot 4 uur in bed had gelegen en zoet en braaf de -pillen van de dokter slikte en en ook nog op mijn eigen houtje wat medicijnen ik heb tenslotte niet voor niets een hele apotheek bij me stond Ik van 7 tot 9 als hét stralende mid delpunt op een coktailparty te mijner ere bij onze culturele raad, waar ongeveer 90 gasten aanwezig waren. Als een rots te midden van de woeste baren, stond er ook kapitein Goudriaan met zijn lieve vrouw, die me beloofd hadden op het eerste het beste teken van mij van te grote vermoeidheid met mij te zullen vertrekken. Dat deden ze dan ook en toen heel rustig rijdende in een mooie auto diezelfde weg terug, die ik enige dagen geleden met ,,de olieman" reed. Langs die weg Staan tientallen tent jes, feestelijk verlicht waar men staande gebraden worstjes of stukken vlees verorbert. Langs het water is een stenen borstwering, waar je telkens grote zwarte plekken ziet of vuurtjes, waardoor die vlekken zijn ontstaan. Daar worden de vissen, die in de rivier gevangen worden, meteen ge bakken. Het lijkt erg primitief en ik weet ook niet of ik het lekker zou vinden, maar om te zien is het enig! Ik ging braaf meteen naar bed en moest er van de dokter de hele dinsdag weer in blijven. Voor alles rust! Mijn hart doet een beetje vervelend, nou ja, iets moet een mens van 70 toch hebben. Ik vind het bovendien niet zo erg, het is toch de 13e! Bovendien komt iedereen om beurten me opzoeken en gezellig een praatje maken. En van daag, de 14c, houd ik me nog rustig, want om 5 uur is er. alweer te mijner ere een thee op de ambassade van enkeldames. Dames!!.Ik meen, dat het er 40 zullen zijn. Ik zal het wel- zien en als ik niet weer afknap zal ik er trouw van ver tellen. Het gekke is natuurlijk, dat ik deze keer van de stad zelf tot nu toe weinig zag. maar bij mijn vorige bezoek zwierf en. slierde ik juist voornamelijk iedere dag door de winkelstraten, dus mis ik dat niet zo erg. 38 Berta was de onwil van haar paard al vergeten. Ze reed voorop naast Arjen en vroeg hem hoe de dorpen heetten waarvan de torentjes uitsta ken boven het hakhout en de bos schages. Opgetogen bewonderde zij de meekrapvelden. die ze nooit ge zien had, want in Dirxland verbouw de men dit gewas niet. Kudden jong vee én schapen graasden aan de rand van de Wilde Moer; Berta vroeg of het waar was dat er geesten in het Moer woonden, die de mensen lokten en hen deden omkomeni bi de moerassige bodem. Claes was achter gebleven. Ver strooid luisterde hij naar een ver haal van zijn neef Diederick over een jachtfeest dat heer Arent wilde geven. Als het rood nog dieper brandt en de bossen brons zijn, zei Diederick op de manier of hij een troubadour was. Dan zal het lus tig worden. Ik ben daar niet bij, weerde Claes af. Wat zeg je? Ga je dadelijk aan het wiegetouw zitten? plaagde Die derick. Sweer en Joos, die dat hoorden, begonnen te lachen. Claes joeg zijn paard naar voren tot aan de andere kant van Berta. Ze praatte nog druk met Arjen en keek alleen vluchtig naar hem met een lach in haar ogen, om iets wat de bastaard ge zegd had. Door de zachte zonnige september dag reden ze stapvoets tot in het zicht van het dorp Lodyeke. De weg liep tussen hoog struikgewas. Waar dat ophield zagen ze een groep rui ters die hen tegemoet kwamen. Het waren heer Adriaen, met Arent van Cruninghe en Jan van Schengen. Ach ter de mannen zag Claes zijn moe der op een lichtbruine merrie. Ze droeg een lang kleed dat langs het paard hing en bijna tot de grond reikte. Dat ze met de mannen was meegekomen maakte Claes ineens zo gelukkig dat hij met zijn muts zwaaide en haar tegemoet reed. Moeder! Hij greep haar hand die dg teugel vasthield en kuste die. Joanna was verwonderd en ontroerd. Maar dat verborg zij achter een lachje. Toen de anderen bij hen gekomen waren, wenkte Joanna dat Claes naast Berta zou gaan rijden als zij in het dorp kwamen. Aan weerszij den van de weg stonden de dorpers in feestkledij. Met de laatste bloe men van hét jaar en met groene tak ken en bonte lappen en slingers had den zij versieringen aangebracht. Op het pleintje voor de kerk ston- DOOR DICNATE ROBBERTZ den de pachters uit het ambacht met hun vrouwen en kinderen. Sommigen hadden ook hun meiden en knechten bij zich en allen hadden ze iets aan te bieden. Korven met graan, vruch ten. vlees en gevogelte. Van een rij ke pachter was er een heel schaap, gereedgemaakt om aan het brui loftsmaal gegeten te worden. Er was een witte pauw in een vergulde kooi en siervogels. die in koppels met sa mengebonden poten in de met groen doorvlochten korven lagen. Een klein meisje met bolle rode wangen en schitteroogjes had een grote bos herfstbloemen, die ze met beide arm pjes omhoog stak. Het kind lachte daarbij zo vertrouwelijk en vriende lijk dat Berta aan een knecht vroeg om het bij haar te zetten. Toen trok het een lipje en wilde gaan schreeu wen, maar Berta liefkoosde het tot het weer begon te lachen en kirde van plezier om de figuren op de mantel en om de sieraden die het mocht betasten. Het volk zoemde en rekte de hal zen. Ze kekep elkander aan en dan weer naar Berta, die een van hun kinderen aanhaalde. Toen de knecht het kind weer uit het zadel had ge licht, knikte Berta tegen de dorpers. Ineens braken ze los in juichen en roepen. Door het tumult begon het paard van Berta weer te steigeren. Arjen wist het te bedwingen, maar daardoor reed hij zo dicht naast haar of hij de bruidegom was. Claes trok een effen gezicht. Hij keek over de hoofden van de mensen heen naar zijn knechten die bezig waren om de geschenken op karren te laden. Langzamerhand begon het te sche meren. Er werden fakkels aangesto ken en de knechten liepen voorop, aan weerszijden van de vrouwen die zich dieper in hun mantels wikkel den. De nevel die uit de Schelde over het land trok was koud en vochtig. En weer moesten Claes en Berta de gasten begroeten die in de wapen zaal van Lodyeke samengekomen waren om hun bruiloft te vieren. Aan beide zijden langs de lage wanden stonden de tafels en daar omheen dt Bevelandse edelen met hun vrouwen. Aan de korte zijde van de zaal, te genover de vensters, stond het pronk bed. Het was omhangen met damas ten gordijnen, waar zware gouden kwasten en franjes aan hingen. Op de treden lag een zeeblauw tapijt. Het ene gordijn was halverwege te rug geslagen om de zijden dekens en kussens te laten zien. Het was heel stil toen Claes en Berta tussen de beide lange tafels door naar hun zetels liepen. Alleen het zachte ritselen der vrouwengewa den was hoorbaar, of de korte tik van een wapen tegen hout, als een der mannen zich bewoog. Claes voel de zijn hart luid bonzen toen zijn vader de vergulde drinkhoorn hief en hem begon toe te spreken. Daarna gaf Adriaen de hoorn aan Claes die kort dronk en hem doorgaf aan Ber ta. Aan het ondereinde van de tafels zaten de ambachtsheren met hun vrouwen. Heer Adriaen had allen uit genodigd. die van Broeck en Creec- ke, van Tolsende en Nieuwlande, van Couwerve en Duvene. En ze waren gekomen. Samen met de dijkgraven en de opperdijkgraaf, de baljuw en de burgemeesters van de stad. Allen, behalve de ambachtsheer van Duve ne. Hij had een dienaar gezonden met de boodschap dat de gezondheid van zijn zoon niet toeliet om een dag en een nacht van huis te gaan. Nie mand noemde de naam van de weg blijver en allen waren bereid om heer Adriaen gelijk te geven, wan neer deze zou zeggen dat Duvene 'n lompe boer was die zijn manieren niet kende. Maar Adriaen zei niets. Hij wist te goed hoe zij waren. Hij glimlachte alleen als hij hen zag drinken en het beste uit de schotel zoeken (Wordt vervolgd) Eigen nieuwsdienst DEN HAAG. In de eerste zes maanden van dit jaar zijn er meer dan zes keer zo veel huizen zonder finan ciële steun van overheidswege gebouwd dan in het eerste half jaar van 1959. Toen werden er 945 huizen zonder enige subsidie gebouwd, nu 6143. Slechts voor twintig tot 25 procent van deze huizen liggen de bouwkosten boven de dertigduizend gulden. De bouw in de vrije sector richt zich dus bepaald niet vooral op de duurdere wo ningen. In het eerste halfjaar van 1960. zo blijkt verder uit een publikatie van het ministerie van volkshuisvesting en bouwnijverheid, zijn er voor 36.318 wo ningen gemeentelijke bouwvergunningen afgegeven. Van de huizen waarvoor ver gunningen zijn afgegeven. zullen er 23.322 worden gebouwd in opdracht van particulieren. 8111 in opdracht van ge meenten, 4612 in opdracht van woning bouwverenigingen en 273 in opdracht1 van het rijk. Verder zijn er in de eerste zes maan den van dit jaar 1250 onbewoonbaar ver klaarde woningen ontruimd; eind juni werden er nog 6204 van dergelijke hui zen bewoond. DONDERDAG 8 SEPTEMBER Van deze drie dagen varen tot Mon tevideo wil ik alleen maar vertellen, dat het rustig is. Met de overgebleven 15 passagiers en 2 erbij uit Santos, die alleen voor vakantie meegaan naar Buenos Aires en daar blijven tot de boot weer teruggaat naar Santos zijn we nu met zijn 17 en meer dan ooit heb ik het gevoel op mijn „eigen jacht' te varen. Alleen.... het is koud, ijs koud!! Van op het dek liggen is geen sprake meer en we zitten dus in kleine groepjes in de salon. Er wordt veel schaak gespeeld, canasta en patience en ik leesof schrijf voor het Alge meen Dagblad. De elektricien maakte, dat ik mijn elektrische kussen kon gebruiken. Ik heb het hard nodig! WOENSDAG 14 SEPTEMBER Bijna een week lang schreef ik niet en nu doe ik het eindelijk in bed lig gend. Ja. als gewoonlijk werd'ik weer eens op het meest ongeschikte moment ziek. Waarschijnlijk had ik me op mijn manier in Rio de Janeiro toch niet zo volkómen gecureerd als ik meende. (Zou de dokter het tóch beter weten dan ik.) Want de varende dagen naar Monte video voelde ik me steeds beroerder worden, al wildé ik er niet aan toegeven en toen we dan ook daar aankwamen op vrijdag de 9e. zo tegen half twee en ik weer een paar uur staande" op de ürug had doorgebracht (ik moest toch weer zo nodig alles zien en kijken of dé loods en de kapitein het wel goed deden) was ik zo moe en slap. dat ik eigenlijk het liefst naar bed was gegaan. Toen tegen half drie ónze zaakgelas tigde in Montevideo kwam er is op het ogenblik nog geen gezant was ik blij. dat hij niets bijzonders voor me had gearrangeerd, maar mij zijn auto aanbood met een Duits sprekende Eigen nieuwsdienst ROTTERDAM Twee chauffeurs, in dienst bij een begrafenisondernemer, G. J. C. en W D'. P., beiden goede veertigers, hebben voor de politierechter, mr. A. Heynsius, bekend, dat zij zich meer dan eens hebben schuldig gemaakt aan dief stal van geld dat zij vonden in een kast, busje of tas ten huize yan mensen waar zij een rouwkamer moesten inrich ten of ontruimen. Verdachten opereerden zowel in Rot terdam als in Poortugaal. Hun buit be stond uit bankbiljetten van honderd, vijf entwintig en tien gulden. In één geval hadden de mannen bij het opstellen van de lijkkist het rouw kleed daarom heen zó opgehangen, dat het juist de kast bedekte waaruit zij geld hadden weggenomen. In een ander ge val namen zij het geld weg, dat door de overleden zóón van het gezin was ge spaard. „Heel smerig, heel smerig!", vond mr. Heynsius. De officier van justitie zei, dat hij in zijn jarenlange praktijk nog nooit iets dergelijks had meegemaakt. „Ik heb met weerzin de stukken gelezen. Twee men sen die ten nadele van de familie van overledenen geld stelen Bij een sterf geval zijn de familieleden overmeesterd door verdriet, ze hebben geen interesse in geld. Daarom is het onmogelijk na te gaan in welke gevallen dit nog meer is gebeurd. -Maar de drie ten laste gelegde feiten (één daarvan werd door verdachte C. ontkend) spreken boekdelen. Ik vind deze verdachten op dit punt bijzonder verdorven mensen", sprak de officier. Bij zijn eis hield hij rekening met het verschil in mentaliteit van verdachten. Hij zag C. als de initiatiefnemer, P. als de meeloper en eiste tegen de eerste vier maanden met aftrek en bevel tot gevan genhouding en tegen P. twee maanden, eveneens met bevel tot gevangenhouding. Mr, Heynsius vonniste met drie maan den en een maand. HEUS MEVROUW. DIE WIN TER SPORT, DA'S NIKS VOO? U, DOODÖEVAARL'JK IK VRAAG \J, HOS. MOET OAT 1 AFLOPEN J^ALLBMAAL. SUEN-' DE.VANNACHT H6B IK VAN U GEDROOMD EN DAT IS6EH MAAR. ER WAS OOK IETS GOEDS INZICHT. IK ZA6V-JF WURMEN OP UW TUIN RAD EN DAT KAN BETgKEMgH DAT Die HBLC VAKANTIE YAtt U NIET DOORGAAT EN DAT ZOU TOCH PRACHTIG ZUN NIETWAAR F DEN HAAG. Nederland heeft van 1 augustus 1959 tot 1 augustus 1960 74.500 ton peulvruchten uitgevoerd. De waarde daarvan bedroeg 39,7 miljoen gulden. In 1958/1959 was de uitvoer 75.900 ton met een waarde van 48,4 miljoen gulden. In het binnenland werd ongeveer 1,7 kilo peulvruchten per hoofd per jaar i gebruikt, tegen 1,9 kilo in 1958/1959. Dl NATUUR IN EN OM UW HUIS IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHUIHHMIIIIIIIIIIIIIIHItllinillllllHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllll Struikrozen kunnen nu in eigen tuin worden gepoot, doch bestel ze vooral bij een solide firma; dat is erg belang rijk. Zet rozen niet op een perk waar zojuist oude en afgeleefde struiken zijn afgehaald; rozen hebben beslist verse grond nodig en als u toch aan die bepaalde plaats bent gebonden, dient u de grond tot een diepte van een halve meter te verwijderen en te vervangen door verse tuingrond. Rozen moeten toch wel een onderlinge afstand van ongeveer veertig centimeter heb- ben. Als storm en regen nog geen eind aan uw dahlia's hebben gemaakt, kan nachtvorst dat elk ogenblik doen. Het is daarom beter de knollen nu te rooi en. Het loof en de stengels moet u op ongeveer tien centimeter boven de grond afsnijden; de knollen daarna voorzichtig met een mestvork uit de grond opsteken. Doe het liever niet met een schop; veel knollen zulleh dan doorgestoken worden. De knollen moe ten eerst in wind en zon worden ge droogd voordat ze worden opgeborgen. Tegen een houten pergola kunt u al lerlei klimplanten poten, doch de blau we regen voldoet er prima; Wisteria sinensis moet u dan bestellen. Vraag dan één in pot gekweekt exemplaar. Na ontvangst moet die in de volle grond gepoot worden. Bestel de struik bij een solide firma, want als u een zaailing ontvangt, zal die niet best bloeien. Som- mige zaailingen bloeien helemaal niet. j Ze hebben wel een zeer voedzame grondsoort nodig en u dient ook voor I 1 een ruim plantgat te zorgen. 48. ..Glimpiepers Dat heeft onze Ouwe hem sappig geleverd!" riep Ok- ki bewonderend. ,,Nou ligt hij in het water met al z'n lef, die grote zeero- /ersbaas! Maar de maat kon er niet om lachen-. ,.Er komt alleen maar méér ellende van!" voorspelde hij. Klontenpraat!" vond Kappie. ,,Die kerel was toch al niet van plan ons vrindelijk te behandelen. We kunnen onze huid alleen, zo duur mogelijk pro beren te verkopen. Die opgeblazen ka- kelobbes met zijn lapje voor heeft nog heel wat te goed van me Inmiddels waren de ijspiraten erin ge slaagd hun chef uit het water te vis sen. Reeds van verre was te zien dat het bad hem geen goed had gedaan. In het woelige water was hij zijn laat-! ste restje zelfbeheersing en zijn mas ker kwijtgeraakt. Kappie staarde met opengezakte mond naar de piraat, die ziedend van woede naderde. ..Alle kniezebietersstamelde hij tenslotte. ,,Zien jullie wie dat is? Die zeeschuimersbaas. dat is Geldjeslijmer, de scheepsbouwer uit Lutjewier..!" SINT LAURENS. Vandaag viert de heer P. Boon Sr.. oud-wethouder van de gemeente St. Laurens zijn 80e verjaar dag. De heer Boon heeft op velerlei ter rein een belangrijke plaats ingenomen. H13 kwam in september 1919 voor de A.R.-partij in de gemeenteraad. In 1930 werd hij tot we Louder benoemd. Tot 3 januari 1956, toen hij ook als raadslid aftrad. Een groot aantal jaren is de heer Boon voorts correspondent geweest voor de Vrije Universiteit, welke func tie hij tot voor kort heeft waargenomen. De heer Boon maakt nog deel uit van het hoofdbestuur van de gereformeerde vereniging voor drankbestrijding en speelt een aktieve rol in de prov. Zeeuw se bond van deze vereniging en in het Zeeuws drankweercomité. ilet zal hem vandaag dan ook niet aan belangstelling ontbreken. Ten verzoeke van mejuffrouw J. C. Deijer, vond ten overstaan van nota ris K. J. Hoving in het lokaal „De In stuif" de openbare verkoping plaats van het huis met erf en tuin aan de Langestraat 67 te Hoek. Voor de som van 10.500 gulden werd aangehouden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 2