HET NIEUWE LEVEN VAN B. KUNKIS Het harde geslacht DE NATUUR i kappie en het ijsbergraadsel NA VIJFTIEN JAAR IN EEN SCHAMELE VLUCHTELINGENHUT Pierre Janssen rijdt een poosje geen motor „KUNSTGREEP" HOUDT HEM NA ONGELUK NOG TE BED t iniiiiiiiiffiiniiiiiiiiiiniiiiniuii! Uit de kerken Vrijdag 14 oktober 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2 BRENGT U VANDAAG BIJ EEN DIRIGENT UIT DE NOOD EN EEN CONSERVATOR IN DE NOOD MAAR ÉÉN UITLAAT OCH-GUT O JA, TANIA in en om uw huis Geen schoenen plakken Waarom toch Hart verpand m SJAANTJE Ernie Bushmiller DOOR DICNATE ROBBERTZ FLITS GORDON in het heelal Dan Barry BAZURKA in de sport W. Lohmann DE TINTELS Ds Westland beroepen RiÊsifiïitf- VERKEta SUS* HALTE NIETOPHÊT GRAS LOPEN N/ÊT PARKEREN W6GOM- LEGGINCg VÊRBOOIB TOEGANG ZEGT U de naam Kunkis nog iets? Ja juist, de Letse oud-diri gent B. Kunkis, hij is het. De man, die vijftien jaar lang in het vluchtelingenkamp Ohmstede in Duitsland in een hutje leefde. Onder een dak dat lekte, met ramen die niet open konden. Een paar stoelen, een gammel tafeltje en een slaapbrits, ziedaar zijn inboedel. Dat was zijn inboedel. Want er is heel wat ver anderd sinds half juni van dit jaar. Het was toen, dat de heer H. J. Citroen, een Rotterdams aakenman die in Den Haag woont, in deze krant de aan dacht vroeg voor de 82 jaar oude dirigent uit Letland. HU nam het initiatief en opende een rekening en u stortte daar ruim negenduizend gulden op en garandeerde een maandelijk se toelage van 150 gulden. Wat er met dat geld is ge beurd? De heer Citroen is net terug uit Ohmstede en hij heelt daar het echtpaar Kunkis be zocht. Hij heeft mij het verhaal van zijn bevindingen verteld. Hier is het: „Na de maand juli op va kantie in Nederland te zijn ge weest vertrokken de heer en mevrouw Kunkis weer naar Ohmstede. Met herboren ver trouwen in de toekomst, na vijftien jaar verstoken te zijn geweest van alle materiële en culturele waarden. Zij keerden DE ZON scheen gistermiddag in de slaapkamer van de conser vator van het Schiedamse ge meentemuseum Pierre Janssen. „Ik mag zonder dramatisch effect m'n zonnebril wel even opzetten, hè, want ik kan m'n oog niet goed dicht doen", zei hij. Naast dat oog is een wond aan het beter worden en de zes hechtingen zijn er uit. Twee tenen zitten nog in het gips en de linkerpols ook Want de heer Pierre Janssen heeft een duikeling gemaakt met de motor. Hoewel die pols-in- gips daar weer niks mee te maken heeft. „Vorige week donderdag", vertelde hij. „Ik kwam terug van de receptie bij Milo Anstadt. Drukke dag gehad. Ik was moe. M'n motor stond bij het station in Rotterdam en ik reed het eindje naar Schiedam, naar huis. Op de Beukelsdijk een heel naar heuveltje. Daar ging ik. Mijn voet zat onder de motor, dat heeft echt wel pijn gedaan. Ik reed in de tweede versnelling en dat kan hooguit 42 kilometer per uur geweest zijn. Ik had geen druppel bor rel op. dus je denkt: allemaal goed. Maar ik was doodop en dat is het, dat was m'n fout. Dat heuveltje gewoon niet gezien. En dat is meteen de waar schuwing: als je moe bent, laat zo'n motor dan staan en neem de bus, een tram of taxi". Donderdag dus allemaal. En twee dagen later strompelde de heer Janssen door de kamer. „Ik gleed uit over het geboende zeil en nu zit m'n pols ook in het gips". Nu weet ik niet of u de heer Pierre Janssen kent. Ik neem aan van wel. Hij is de man van de „Kunstgrepen", dat televisieprogramma dat mij altijd volkomen in de ban houdt door de in dringende mtnier, de volkomen eigen wijze, waarop de Schiedamse conser vator daar op dat beeldscherm aan de gang is. Er is er maar één zo' die lange meneer Janssen, die met de armen zwaait, steeds maar door met de han den beweegt, van links naar rechts loopt en intussen mensen, die anders wellicht nooit met „de kunst" in aan raking zouden komen, helemaal ge vangen houdt. En dié Janssen rijdt op een motor?, dacht ik hardop toen ik van het onge luk hoorde. „Ja, myn vader reed al motor toen het nog hele enge dingen waren", vertelde de heer Janssen. „Hij werd steeds door agenten aangehouden die dan wilden weten hoe het allemaal werkte met die voetversnelling. Van nature heb ik altyd pret gehad in een Zo lag hij na zijn ongeluk gisteren in bed, de heer Pierre Janssen, conservator kunstkriticusTV-persoonlijkheid. Hij is nogal groot van stuk en het zal dat ge- weest zijn waarom de nerveuze nachtzus ter van do Schiedamse polikliniekwaar ze de heer Janssen tegen middernacht per ziekenwagen heenbrachtentelkens zei: Zeker meneer De Lange, jawel meneer De Lange." motor. En verder: ik werk hard, de TV is moeilik, schryven is moeiiyk, het museum is moeiiyk, Ik heb altyd naar een uitlaat gezocht, letterlyk en figuur- lijk. Dat Is die motor, niet zwaar, 125 cc. Geen instrument dat me zoveel plezier bezorgt. Op vrye zaterdagen de natuur in, de dykjes langs, naar de bossen. Die wind en zo, de natuur ontmoeten". En toen hij daar lag, half onder die motor op de Rotterdamse Beukelsdijk, toen was er zo, Hup!, publiek, „Ik zag hem slippen", zei een meneer. „Ik slipte helemaal niet", zegt de heer Janssen. „Die VW is de schuld", wist een ander resoluut. „Die VW treft geen enkele schuld en heeft er niets mee te maken", moest de heer Janssen een agent verzekeren. En een mevrouw, die het slacht offer op de grond zag liggen, merkte fUntjes op: „Och-gut, moet je z'n ge zicht zien en dat voor een televisie spreker". „En de betrekkelijkheid van alle roem is me ook weer gebleken toen ik daar op straat lag en al mijn personalia aan een agent, die ik door het bloed op mijn oog nauwelijks kon zien, moest opgeven", hoorde ik nog van de heer Pierre Janssen. „Waar komt u van daan? Uit Hilversum, van een televisie prijsuitreiking, zei ik. O ja, die heeft Pier Tania gekregen, wist de agent". Cyclamen zijn er weer volop; prach tige kamerplanten, waarvan u maan denlang plezier kunt hebben, doch dan dient men ze niet in de normaal ver warmde kamer te zetten; dat is veel te warm voor hen. De planten zullen er uit elkaar groeien en vormen geel blad. Zet ze liefst voorlopig in een onverwarmd vertrek en later in een zeer matig ver warmde kamer. Ze hebben ook regelma tig vloeimest nodig, éénmaal per week kunt u ze wel een beetje opgeloste ka- merplantenmest geven. Ze helmen eer. hekel aan koud leidingwater; het water moet beslist lauw-warm zijn. „MET HARTELIJKE GROETEN VAN UW DANKBARE BESCHERMELINGEN B. EN V. KUNKIS." terug naar het plekje temidden van hun landgenoten, waar ze zich thuis voelen, ook al staat hun aller huis er gens in het bezette Letland". „Daar heb ik ze nu opgezocht", ver telde de heer Citroen, „en dankzij uw lezers zUn zü niet langer de paria's van voorheen die elke cent moesten uitsparen om eens een boek te kunnen huren of om eens iets anders te kun nen eten dan schamel belegd brood". „Niet langer behoeft mevrouw Kun kis (in de zestig) schoenen te plakken om vijftien Mark per week bij te ver dienen. De maandelijkse toelage stelt het echtpaar in staat een tweekamer flat te huren in een der gebouwen, die met Nederlandse hulp op het kampterrein zijn gebouwd, terwijl de geldstortingen in de eerste plaats dien den voor het aanschaffen van de in richting. Na enkele weken ontving ik de nota's van de gekochte bedden, stoe len, tafel, vloerbedekking en keuken inrichting. De heer Kunkis zond mij die nota's om de schenkers te doen weten, waaraan hun geld was be steed". „Mevrouw Kunkis stond mij met een blij gezicht op te wachten toen ik het kamp binnenreed. „Nee", riep zij, „wij zijn niet meer in onze oude barak. Kom mee, dan breng ik u naar ons flatje". En samen liepen wij naar het grote grijze flatgebouw dat in een dei- hoeken van het kamp was opgericht", aldus de heer Citroen. „Even later opende zp een deur en betrad ik de woning waar de grü'ze dirigent Kunkis mij lachend tegemoet kwam. Maar in zijn oude ogen schoten tranen van geluk toen hij mij de hand reikte en zei: „KUk, dit alles hebben wU aan uw land te danken. En nog steeds begrijp ik niet waarom men dit voor ons heeft gedaan." „Na alles wat ik in dit kamp ge zien en beleefd had was mij mijn en tree een openbaring. In de eerste plaats werd ik getroffen door de rus tige en gezellige sfeer die in het woon vertrek heerste. De inrichting was een voudig, maar goed gekozen. Overal stonden bloemen en aan de wanden hingen reproducties van beroemde Nederlandse schilderijen. Behalve sobere slaapkamer had men nog de beschikking over een keukentje en zelfs een badkamertje." „De heer en mevrouw Kunkis kon den het nog steeds maar niet verwer ken dat dit alles nu voor hen was", verhaalde mij een enthousiaste heer Citroen, „en herhaaldelijk hoorde ik de verzuchting: „Waarom toch heeft uw land dit voor ons gedaan?" „Ik vertelde hen, dat voor zo velen in Nederland iets wordt gedaan waar voor algemene sympathie bestaat en ontroerd luisterden zij naar mijn ver haal over de televisietoestellen die door de lezers van G. en G. binnen enige uren na de oproep aan enkele misdeel de landgenoten ter beschikking waren gesteld. „Ik geloof niet", zei de heer Kunkis, „dat zo iets in andere landen dan Nederland mogelijk zou zijn ge weest" en uit de toon waarmee hij dit zei was te horen dat dit geen beleefd- heidsfraze was." „Deze rasechte Letten, die temidden van hun landgenoten willen leven en sterven hebben hun hart aan ons land verpand waar zij zo onverwacht nieuw geluk hebben gevonden en over alles moest ik hen vertellen. Herinneringen aan hun verblijf in Den Haag werden opgehaald en niets bleken zij te zijn vergeten van de hartelijkheid die zij uit zo vele plaatsen in ons land hadden ondervonden, zoals uit Winschoten, Rilland Bath, Uden, De Bilt en nog veel meer plaatsen. Het was duidelijk te merken dat het hun het liefst was geweest als al die honderden vrienden hen hadden bezocht zodat zij allen per soonlijk konden worden bedankt voor hun lieve zorgen." „Meer dan ooit", zei de heer Kunkis, „stem ik de radio op Hilversum af in de hoop het orkest te horen dat geld voor ons bijeen bracht." a door De heer Citroen kwam aan het einde van zijn verhaal. „En toen kwam het moment waarop de oude dirigent opstond en mij een enveloppe overhandigde met de woor den: „Mijn vrouw en ik hebben er lang over nagedacht op welke wijze wij al onze weldoeners kunnen danken. Wij hebben een foto laten ma-ken van ons interieur dat zij ons hebben geschon ken. Wilt u „Gehoord en Gezien" ver. zoeken deze foto namens ons te plaat sen met het onderschrift: „Met harte lijke groeten van uw dankbare be schermelingen B. en V. Kunkis." „Zijn oude hand trilde toen hij mij de foto toonde. Ik geloof dat ik toen heel raar moet hebben gekeken en ik kreeg het gevoel alsof ik plotseling erg verkouden was geworden." De Franse romancier en scenario schrijver Pierre Very is op zestigjarige leeftijd te Parijs overleden. Hij schreef o.a. het scenario voor de film Papa, mama, het dienstmeisje en ik. „Maar daarnaast overviel mU een gevoel van trots dat mijn landgenoten, zonder te vragen naar meerdere uitleg, zonder het echtpaar Kunkis te kennen, zonder ooit van mU te hebben gehoord die over het leven in Ohmstede iets in uw krant had geschreven, het mogelük hadden gemaakt dat deze hoogstaande mensen, die luttele maanden geleden nog in een schamel barakje huisden, thans een menswaardig bestaan konden leiden. U, lezers, bent het immers ge weest die hen, die praktisch levend begraven waren, een hernieuwd leven hebt geschonken!", besloot de Rotter damse zakenman. 19 In zijn eigen cel bleef Arjen lang op de brits liggen voor hij in slaap viel. Die nacht droomde hij dat hii wegreed van Lodycke op een groot bruin paard. Zijn vader stond bij de kasteelpoort, maar hij wilde niet meer omkijken en reed dwars door het land naar Maria's Paradijs. Toen hij daar aankwam wilde het paard niet blijven staan. Hoe harder hij aan de teugel trok, hoe sneller het begon te draven. Het was of het dier vleugels kreeg en hem meevoerde. De wind suisde langs zijn gezicht en deed zijn mantel waaien. Het duurde lang voor het eindelijk stilstond en hij af kon stijgen. Toen zag hij dat zijn bont gevoerde mantel veranderd was, evenals zijn zijden buis met de zilveren versieringen. Hij droeg kle ren van eenvoudige snit en ineens herkende hij de kledij van een poor ter. Het paard galoppeerde weg of schoon hij nog met de teugel in zijn hand stond. Uit de nevel die hem omringde doken vaag maar dan dui delijker, huizen op en een kerktoren. Toen hoorde hij zich zelf hardop zijn eigen naam noemen, maar van de mensen die om 'hem heen kwamen staan, wist niemand wie hij was. De hoefslagen van zijn vluchtend paard verstierven in de verte. Dan schrok hij wakker en hoorde nog de laatste slagen van de kloosterklok, die voor de vroegmis klepte. Arjen moest zich haasten om tijdig in de kapel te kunnen zijn. Hij kon zich ditmaal echter niet verdiepen in gebed en meditatie. De droom vervolgde hem. Als hij niet gevreesd had dat de prior hem van bijgelovig heid zou beschuldigen zou hij naar hem toe zijn gegaan om uitleg te vragen. Hoe langer hij er over na dacht hoe meer hij er van overtuigd geraakte, dat er iets zou gebeuren, waardoor hij zelf of zijn broers ge noodzaakt zouden worden om hun le ven als poorters, te slijten. Het was een dwaze gedachte en toch kon hij er niet van loskomen. Enige dagen daarna -gelastte hem de prior met een boodschap in de stad. Bij het huis van Coppen Domis, de wisselaar, moest Arjen uitwijken voor een man die gehaast naar bui ten kwam en de richting insloeg die hij zelf ging. De andere droeg een wijde donkerbruine mantel en een breedgerande hoed. Toen hij Arjen zag bleef hij staan', enigszins ver stoord. Claes, ben jij het? Wat deed je hij die wisselaar? Daarvan behoef ik jou geen uit leg te geven, bastaard. Wat doe je zelf in deze steeg? Of weet je niet wat hier te koop is? Arjen deed of hij de spottende toon niet hoorde en liep naast zijn broer verder. Als je in moeilijkheden verkeert had ik je kunnen helpen. Claes lachte onaangenaam. Je zou me geen geld willen lenen als Je wist waar ik het voor nodig heb. Op de hoek van de Kruissteeg stond Joos met twee paarden te wachten. Hij leunde achteloos tegen zijn eigen hengst en toonde zich helemaal niet verwonderd toen hij Claes met Ar jen zag terugkomen. Zo, heer monnik, je proeft dus uit twee bekers tegelijk, plaagde hij. En welke wijn smaakt het beste? Ik had alleen een boodschap te doen, verdedigde Arjen zich, al be greep hij wel dat zijn broers dat niet zouden geloven. Ga met ons mee, je zult er geen spijt van hebben, nodigde Joos. Ik wed dat je nog nooit 'bij meester Egi- dius geweest bent. Er wordt daar goede wijn geschonken en verder. is er te krijgen wat men wil. Ik ga niet mee, antwoordde Ar jen. Ik verlang -er niet eens naar met jullie aan één tafel te zitten. Onder de lindebomen bij de herberg herken de hij op de zadeldekken de wapens van Schengen en Baerlant en ook dat van' neef Diederick van Voorhoute. Joos floot tussen zijn tanden, maar Claes voelde zich gekrenkt. Als je denkt, monnik, dat je be ter doet om voor ons te bidden in dat klooster, dan moet je dat maar doen. Ik bid liever in de Eglantier. Het zal zeker wel niet nodig zijn' je te zeggen dat je zwijgen moet over Coppen Domis. Daarop lieten ze hem staan. Op de terugweg overwoog Arjen bij zichzelf of het niet goed zou zijn om hetgeen door Claes bij de wisse laar beleend was, te gaan inlossen. Het hinderde hem dat een Romers- wale geholpen moest worden door de woekeraar Coppen Domis. In het klooster hoorde hij van broeder Quirinus dat er een bode was geweest met een brief van zijn vader. Arjen las dat heer Adriaen en vrouwe Joanna het Kerstfeest in Ber gen zouden doorbrengen bij de ver wanten van Joanna. Als Arjen wilde kon hij in Maria's Paradijs blijven, maar beter zou het zijn om naar Voorhoute te rijden. Daar werden rondom de jaarwisseling vrolijke feesten gehouden en hij zou er onder zijns gelijken ook jonkvrouwen aan treffen. Ofschoon Arjen, na zijn verblijf van enkele maanden in het klooster, er niet meer zo zeker van was of hij nog wel monnik wilde worden, voelde hij toch geen verlangen om naar Voorhoute te gaan. In plaats daar van bezocht hij, samen met de prior, het gasthuis waar de arme zieken verpleegd werden door cellezusters. Arjen gaf wat van het geld dat zijn vader hem geschonken had voor hij naar de stad ging. Het viel hem op hoe begerig sommige zieken naar de goudstukken keken en hoe nederig en onderdanig ze hem daarna groet ten en aankeken. Het was een nieuwe ervaring en hij dacht er lang over na. Ook -bij de haven bemerkte hij dat de leeglopers, zowel als de dag loners -hem geen respect betoonden als ze hoorden wie hij was, maar wel zodra hij goud en zilver liet zien. Anders was het bij de handwerkers en onder het werkvolk in de zoutke ten. Die bogen noch voor een naam noch voor zijn geld, maar ze luister den naar wat hij zeide en beant woordden zijn vragen terwijl ze hem onderzoekend bekeken. Rondom het feest van Christus' Geboorte was Arjen te gast bij de burgemeesters van de stad en bij de schepenen. Hij ondervond dat dege nen die zich door zijn vader hadden laten omkopen toen deze nog baljuw was, hem overdreven vriendelijk en vleiend tegemoet kwamen. (Wordt vervolgd) door IIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIIIIIIIHIIIIHIIIHIIIIIIIIHIHIIIIIIIIHHIIIIIHIIIIHIIHIIHIHHIHHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIHIHIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIHIIIIIHII)| 29. Nadat de „Neeltje Jacoba" een graf in de golven had gevonden, klap te het ijsplateau terug in zijn oude stand. ,Nou beginnen ze de Kraak te los sen!" voorspelde de meester, toen de ijspiraten weer tevoorschijn kwamen. ..En als die gelost is, wippen ze hem ,Tjoep!" ook in zeeKrakende kruk assen! Ik mag er niet aan denken!" Kappie echter dacht al een 'hele tijd aan niets anders. „Stil jong fluisterde hij. ,,ïk heb een plannetje. Het is ja wel een tikkel tje gewaagd, maar wie niet waa-gt, wint niet! Zo is het maar net!" Hij wacht te even, tot de plunderaars uit de buurt waren en wipte kwiek achter het ijs blok vandaan. „Oo, w-wat gaat hij nou doen?! Hij zal toch geen r-ruzie gaan maken met die kerels?" kreunde de maat. Maar Kappie was al weerom. Hij torste de twee zware ijsberenpakken, die vlak tevoren bij hun schuilplaats waren ach tergelaten. „Hierzo, trek aan, meester!" zei hij, deze een van de huiden toeschuivend. „Wij gaan maar eens onder piratenvlag varen! Met die dingen aan zijn wij ja niet te onderscheiden van echt. Het is de enige manier om de Kraak te be reiken en dan.. Afijn, dat zal je wel zien." noe Nieuwe VERFJE, MEVROUWTJE ik BEN sang van W6L--MAA<? ik isa steeds weee dat geld ook NIETAU.es is'.. TJA, IK bluf HET MEZELF NOG copyright abc pre** NED. HERV. KERK Beroepen: te Wierden: H N van Hensber- gen te Renkum; te Berkenwoude: L J van der Kam te Langenzwaag (Frl: te Nieuw- lekkerland, P Westland te St Annaland. Be dankt: voor Genemuiden J Tieman te Oude water; voor Harksteele Scharmer (toez)1 P H Borger te Birdaard (Fr.); voor Baarn: J Vuyst te Almelo. Aangenomen: naar Zoetermeer: J Spelt te Dinteloord. Toegelaten tot de ev bediening J Hiens, Oosterstraat 15 te Utrecht en C Leb- bing, Piepadenplein 23 te Amsterdam-N; aan mej M C de Wilde werd na gehouden coll doctum een getuigschrift uitgereikt. GEREF KERKEN Bedankt: voor Paesens-Moddergat C H Koetsier te Amsterdam. Beroepen: te Port Arthur (Canada). Chr Ref Church J D Pe reboom te Pesse (Dr). CHR GEREF KERKEN Beroepen: te Rotterdam-Charlois, C Verha gen te Hilversum-C Bedankt: Voor Rotter- dam-Z S van Zwol te Kampen. GEREF KERKEN (VRIJGEMAAKT) Beroepen: Te Voorburg C Trimp te Middel burg. GEREF GEMEENTE Tweetal: te Krabbendijke J van Haaren te- Kampen en C Hegeman te Genemuiden. SINT ANNALAND. Ds P. West land, ned. herv. predikant te St. Anna- land ontving een beroep van de her vormde gemeente van Nieuw-Lekker- land.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 2