KAUFMANN HOEFT NIET TE VLUCHTEN I I Tik DE NATUUR kappie en het ijsbergraadsel I GESPREK OVER LOONBELEID Puistjes-Pukkels ERGIFTIGDE OLIJVEN Uit de kerken DERMASEPT«ZEEP oensdag 14 sepxmuer r ZEEUWSCH DAGBLAD VE?TELT IN EEN LAATSTE AFLEVERING VAN HET WARE VERHAAL VAN MAX KAUFMANN, DIE KURT SUMPF VERDEDIGDE, WAT KÖPPERN VAN HEM DENKT Afgekeurd Uitval Alle hulp Weer werk Onzin Kerel in en om uw huis Pagina 2 KÖPPERN Vóór ik naar Köppern ging had ik ge hoord, dat je als Neder lands journalist bij de burge meester van het dorp geen voet aan de grond kreeg. „Hij ont vangt je zelfs niet", was me ge zegd. Wel, daar is dan niets van waar. Vijf minuten nadat men de fotograaf en mij had aangediend zaten we in zijn ka mer tegenover burgemeester Heinrich Levermann: een bril, twee potloden in de borstzak, donkerblond en de rechterarm in de laatste oorlog verloren. Bijzonder correct heeft burgemeester Levermann mij te woord gestaan. ,,U neemt me niet kwalijk wanneer ik twee getuigen bij ons gesprek haal?", vroeg hij. „Eerder heeft in een Nederlands tijdschrift gestaan dat ik me niet wilde laten fotograferen. Maar de waarheid is, dat er nog nimmer een Nederlands journalist of fotograaf was die me hier om vroeg." „Ja, de affaire rond de heer Ma* Kaufmann", begon burgemeester Lever mann. „Laat Ik beginnen met te leggen, dat het dorp Köppern beslist heeft af- gekeurd, dat er een paar mensen waren die meenden dat ze destijds de joodse heer Kurt Sumpf moesten pesten. Be paald hartgrondig afgekeurd. Toen die mensen in Frankfort terecht stonden wegens antisemitisme en zich ineens „niets herinnerden", toen heb ik me ja, ik was by de rechtszitting ook geschaamd, diep geschaamd. Ja, Sumpf is getreiterd en Sumpf is geslagen. Dat is een feit. Maar het is een handvol mensen, die dit op z'n geweten heeft en vindt u het dan eeriyk om een heel dorp uit te maken voor antisemitisch?" gelijkheid, zoals hij die zich hier heeft opgebouwd, krijgt Kaufmann daar nooit meer. Ja, hij wordt misschien door een paar mensen dwars gezeten. Maar Kaufmann is kerel genoeg om zich daar overheen te zetten. Er is geen enkele grond aanwezig om Köppern te verlaten." „We zijn echt bereid hem te hel pen, maar hij moet natuurlijk niet van elke vlieg een olifant maken", vult de burgemeeester nog aan. Maar wordt de heer Kaufmann nu weggepest hier in Köppern en is het niet zo. dat hij geen opdrachten meer krijgt om vrachten te rijden, juist om dat hij in de zaak-Sumpf de schuldigen heeft aangewezen?, vroeg ik. „Neen, dat is ronduit niet zo", zei burgemeester Levermann en hij was daarbij zeer resoluut. „Gelooft u dat, wanneer men vier of vijf, voor mijn^ part tien, vijanden heeft, dat men dan niet meer hier zou kunnen leven? De heer Kaufmann ziet alles bijzonder zwart. Van de gemeente krijgt hij op drachten; precies evenveel als de andere vrachtrijders in ons dorp. Zijn taxi rijdt nog steeds voor het zieken huis en zal dat ook blijven doen. Maar het kan je in zaken wel eens tegen zitten. Het zat de heer Kaufmann een jaar geleden tegen. Ik vraag me af het is natuurlijk zijn zaak waarom hij toen twee nieuwe vrachtwagens kocht en zich stevig in de schuld stopte. De heer Sumpf heeft bij ons altijd alle hulp gekregen en hij heeft me dat zelf ook verklaard. De heer Kaufmann kan van ons ook alle hulp krijgen en krijgt die reeds." Ik vertel, dat de heer Kaufmann, volgens zijn eigen verklaring, door de gemeente en de politie in Köp pern en Bad Homburg wordt tegen gewerkt. En dan gaat ineens een van de twee getuigen van ons gesprek praten. Het is de heer A. Stark, een bijna zeventigjarige heer, die reeds voor de laatste oorlog plaatsvervan gend burgemeester van Köppern was en het nu nog steeds is. Hij maakt een bijzonder rustige en be trouwbare indruk en hij zegt me dit: „Ik heb de beer Kanfmann altyd sympathiek gevonden en het is nooit of te nimmer de bedoeling geweest de heer Kaufmann uit te schakelen. Integendeel. Hij heeft onenigheid ge had met de Geschaftsführer Karl Hildebrand van de „Taunus Quarzit Werke" en hij raakte daar zyn (goede) klant kwyt. Wel. de heer Hildebrand zit niet meer op die post en wanneer de heer Kaufmann er om verzoekt, dan zal de gemeente zich wenden tot die „Quarzit Werke" en krijgt hij gegarandeerd zyn klan dizie terug. Ik weet dat de directie van de „Quarzit Werke" bijzonder op Kaufmann is gesteld en dat men hem graag weer laat ryden." En dan ineens valt de tweede getuige, de gemeentesecretaris H. Mislivecek, uit. Fel en kort. 6 „Heeft de heer Kaufmann u ook verteld van die veroordeling wegens belastingfraude? Van die boetes omdat hij reed buiten het gebied dat zyn vergunning aangaf? Van de vele borrel tjes 's avonds. Van het avond aan avond café's bezoeken? Van „Nou ja, het is niet onze bedoeling hier het doopceel van de heer Kauf mann. te lichten", remt burgemeester Levermann af. „Ik heb hier Nederlandse kranten en tijdschriften in mijn bureau liggen. Ik heb gelezen hoe ik daarin geschilderd word als een man, die de heer Kaufmann graag een trap na geeft. Het kan me niet veel schelen. Maar als u het me op de man af vraagt: Heeft u het land aan de heer Kaufmann?, dan zeg ik: Op geen enkele wijze en voor de derde keer: ik ben bereid hem zo veel te helpen als in mijn vermogen ligt". Zo, dat was de gemeente. Ik zal u niet even uitvoerig vertellen wat alle De heer Stark praat langzaam en rustig Hij kiest zijn woorden in dui delijke taal, die geen vraagtekens achterlaten. „Alle hulp. nogmaals, kan .Kauf mann van de gemeente krijgen", zegt de heer Stark. „Wij zouden het jam- mer vinden wanneer hij naar het buitenland gaat, bijvoorbeeld naar Nederland. Natuurlijk, daar zal hij wel aan de kost komen als chauffeur. Net zo goed als hij dat in Frankrijk zou komen. Maar een bestaansmo- Dit is burgemeester Heinrich Lever- marin van Köppern. „Ik heb nog nooit geweigerd om een foto van me te laten maken, zoals van me is gezegd. Eenvou dig, omdat het me nooit eerder is ge vraagd", zegt hij. miillllllllllllllllllllSHIIIIIItlE'.llllillllillllllllllilllllllllllllllillHllll De a.-r. hoogleraar Diepen- I horst, gistermiddag sprekende |j in de Eerste Kamer: 1 In de zomermaanden wor- I den departementen welker be- windslieden met vakantie zijn e door andere ministers ad inte- E rim beheerd. Voor de heer mi- nister-president toare voortaan ad interim het departement van Onderwijs. Kunsten en Weten- schappen te reserveren. Het is I het departement bij uitstek om I te filosoferen I En even later: —De heer minister-president E zon, meer dan aan cocktailpar- E ties, de voorkeur kunnen geven aart een Brabantse koff'-etafel. Au/ iHllllllllllilNIMtllllillllllllllllllllllllllIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Van onze Haagse redactie DEN HAAG Het loongesprek, gis teren tussen de Stichting van de arbeid en de regering gevoerd, heeft voorna melijk een oriëntatie in het loonbeleid ten doel gehad. De aanleiding tot het gesprek is ge weest- het aflopen van het collectief con tract in de suikerindustrie. Deze ar beidsovereenkomst was gesloten onder het nieuwe, vrijere loonbeleid en is de eerste die nu afloopt en moet worden vernieuwd. Over een ontwerp tot een nieuwe c.a.o. in de suikerindustrie was tussen partijen overeenstemming be reikt, zodat de Stichting van de arbeid hierover dient te adviseren. Het gisteren op het departement van sociale zaken gevoerde gesprek waarbij van de zijde der regering de ministers De Rooy en De Pous alsmede staats secretaris Roolvink aanwezig waren, heeft zich niet beperkt tot de suikerin dustrie. Het loonbeleid van de afgelo pen jaren werd behandeld, waarbij in het bijzonder aandacht werd gegeven aan de praktische toepassing van de spelregels. Binnenkort zal het gesprek tussen stichting en regering worden voortgezet. df- „Treffpunkt" heet in Köppern het benzinestation, annex koffiehuisjewaar de handvol vijanden van Max Kaufmann samenkomen. Ik tankte er en men begon met anderhalve liter benzine naast de tank te gooiennadat men eerst naar de Nederlandse nummerplaat had gekeken Maar gedicee heeft men alles netjes aan geveegd, intussen met een huichelachtig gezicht verklarend: „We kennen Max Kaufmann nauwelijks. Oh, die vracht rijder? Ja, eerst duizenden schuld maken en dan emigreren. Maar eigenlijk weten we niets van hem af Köppernaren tegen me zeiden over Max Kaufmann. Het komt hier op neer, dat er een paar zijn die zeggen „Waar steekt hij zijn neus ook in", maar het meren deel spreekt sympathiek over de vracht rijder en de ouderen zeggen: „Nog nooit had er een jood in Köppern gewoond. Kurt Sumpf was de eerste. Hij nam een café over, waar Amerikaanse militai ren nogal feest maakten met juffrouwen die het allemaal zo nauw niet namen; later werd dat café voor de Amerikanen zelfs „verboden gebied" en ze mochten er niet meer komen. In dat café kwa men, de omstandigheden brachten het mee. jonge Duitsers, die bepaald niet tot de besten behoren. Wat zij gedaan hebben is een groot schandaal. Zij heb ben Sumpf verweten dat hij jood was en een dergelijke belediging is nooit meer goed te maken. Kaufmann.heeft het voor de rechtbank voor Sumpf op genomen en daarmee heeft hij de eer van Köppern gered. De zes of zeven mensen die hij als antisemieten heeft aangewezen blijven natuurlijk zijn vijanden. Maar de andere drieduizend zevenhonderd en veertig mensen hier willen Kaufmann helemaal niet „kapot" maken, zo ais hij zelf zegt. Dat is ge woon onzin". U verwacht van mij een naschrift? Wel, dat zal ik u geven en ik zal trachten kort en duidelijk te zeggen wat mijn persoonlijke indruk is na dat bezoek aan Köppern. Max Kaufmann hoeft helemaal niet „te vluchten" uit zijn dorp. Hij kan daar, nu en in de toekomst, best zijn boterham verdienen. Hij zal hard moeten werken om van zijn vele en grote schulden af te komen. De plaatselijke autoriteiten, zo is mijn besliste indruk, zijn eerlijk van plan hem te helpen, maar dan zal hij die hulp ook moeten accepteren en niet elke vogel, die toevallig iets hoven het dak van zijn auto verliest, als „een voorbeeld van de boycot in Köppern" moeten betitelen. Het is bepaald niet nodig, zo meen ik, dat in Nederland enige actie voor de heer Kaufmann wordt gevoerd. Hij is bijzonder flink opgetreden tijdens het proces-Sumpf en hij ver dient daarvoor ons aller waardering. Maar uiteindelijk heeft hij niet meer gedaan dan van een fatsoenlijk mens verwacht mag worden: hij heeft de waarheid gesproken. Dat daar tegenover een groepje van, zeg tien, mensen uit Köppern onze verachting en meer als u wilt waard is, dat staat ook als een paal boven water. Het zijn elementen, zoals men ze in elk land kan vinden en wellicht zijn ze een gevaar voor een maatschappij; maar dat is, naar mijn smaak, aan de autoriteiten in Köppern om uit te maken. Max Kaufmann zal altijd het aureool van „hij durfde" om zich heen hebben hangen. Dat mag ge rust; ten slotte heeft hij durven zeg gen wat er in Köppern gebeurde en de anderen niet. En daarom wens ik Max Kauf mann, zijn vrouw Martha en hun beide zoons Bernd en Gert alle goeds in hun verdere leven en ik hoop voor u deze „Zaak Kaufmann" te hebben teruggebracht tot de ware proporties. Want dat was inmiddels wei nodig. Advertentiën) 70 „Blauwzuur, hè?" De wachtmees ter keek nog grimmiger. „Ik kan echter alles verklaren," zei Cardew ernstig. „Er is een moord gepleegd in het gebouw van de Morning Call, u zult daarvan wel hebben gehoord. Dat is de krant, waaraan ik werk.. „Ja, we weten er alles van af," zei de wachtmeester. „We hebben opdracht u op te pakken. U doet goed met ons mee te gaan." Cardews opgewektheid kreeg een knak. „Kijk eens, wachtmeester, zei hij op wanhopige toon, „wat u niet weet, dat is dat ik pas een uur geleden heb ontdekt wie de moord heeft gepleegd. Dit blauwzuur is het goedje, dat daarvoor werd gebruikt en ik breng het naar hoofdinspecteur Haines. Hij is met deze zaak belast en bevindt zich - in het krantenge- gebouw. Ik vond het in Jessops huis. Ik tracht er niet onder uit te komen, maar als u me ergens heen brengt, brengt mij dan in godsnaam naar inspecteur Haines. Het kan hier voor iemand om leven of dood gaan en dat meen ik." De wachtmeester keek hem streng aan. „U blijft hier wachten," zei hij na een ogenblik. Hij gaf de agent een wenk om Cardew in de gaten te houden en liep toen met dezelfde kalme pas naar de radiowagen te rug. Vijf lange minuten gingen voor bij terwijl hij instructies trachtte te krijgen. Toen liep hij weer op de Ri ley af. „Het is in orde," zei hij, „u kunt uw relaas aan de inspecteur vertel len. We gaan met u op weg." Hij ging naast Cardew zitten en de agent nam plaats op de achterbank. De ra diowagen reed voorop; een verkeers agent op een motor, die zich bij de stoet had aangesloten, vormde de achterhoede. Vijftien minuten later stonden" ze stil voor het gebouw van de Morning Call. Cardew liep voorop, waarbij hij vermeed de portier aan te kij ken. De wachtmeester liep vlak naast hem; de agent droeg het blik blauwzuur. Met de lift gingen ze naar de tweede verdieping en bega ven zich vervolgens naar Haines' ka mer. Haines zat aan zijn schrijfta fel te wachten. Ogilvie stond met de rug tegen het raam geleund. Wacht meester Miles stond naast hem. Al len keken ze alsof ze voor het laat ste bedrijf waren bijeengekomen. „Welnu," zei Haines en hij stond op en liep hen over het vloerkleed V door Andrew Garve tegemoet. „Daar zijn we dan weer, niet, Mr. Cardew?" Hij bekeek eens de smerige, ver fomfaaide figuur, die daar voor hem stond. „En een beetje vermoeid ook! Ik dacht dat ik u had gezegd, het gebouw niet zonder mijn toestem ming te verlaten." „Ik kan alles verklaren.be gon Cardew. „En laat ons nu eens horen, Mr. Cardew, wat u te vertellen heeft." „Ik wist, dat het blauwzuur zich in Jessops huis bevond", barstte Cardew los. „Ik had u al gezegd, dat het daar was, maar u wilde mij niet geloven. Daar u geen onderzoek wilde instellen, moest ik het doen. Ik vond het in de tuinschuur." Haines knikte langzaam. „Zeer aardig", zei hij, „zeer knap. U vond het dus in Jessops schuur." En met een verandering van toon, die Cardew als het ware een elektri sche schok bezorgde, gooide hij er uit: „Hoe weet ik, dat u het vond?" Cardew stond paf. „Maar wat wilt u nu beweren?'' „Ik beweer, dat u het blauwzuur hebt weggehaald van de plek waar u het had verborgen en het naar Jes sops huis hebt gebracht en toen al les daar overhoop hebt gehaald, om de schijn te wekken, dat u het daar hebt gevonden." „Dat is een vervloekte leugen!" schreeuwde Cardew. Hij huilde bij na van woede en teleurstelling. „Ik vond het in zijn schuur." „Waarom hebt u mij opgebeld en verteld^ dat een beetje van dat goed je zich in Iredales zak bevond? Wat was de bedoeling daarvan?" Cardew woelde met de handen door zijn verwarde haar. „Ik begrijp niet waar u het over hebt", zei hij ra zend. Nu was het Haines beurt om ont hutst te kijken. „Mr. Cardew, U heeft mij een paar uur geleden opge beld en mij gezegd, dat Iredale de moordenaar was en dat hij blauw zuur in zijn zak had." „Natuurlijk heb ik u niet opge beld", riep Cardew luidkeels. Hij kon bijna niet meer. „Iredale heeft hier mee niets te maken, 'k zeg u dat Jessop de moordenaar is. Ik heb nie mand opgebeld. Waarom. .?.ou i': zvp- gen, dat het Iredale is. terwijl ik weet, dat het Jessop is? En zou ik dan>dit goedje in Jesso -s huis heb ben gesmokkeld en tegelijkertijd Iro dale hebben beschuldigd? Of het een of het ander." „Ik was zelf aan het telefoontoe stel", zei Haines langzaam. „Het was uw stem." „Het was mijn stem niet. dat zeg ik u. Meent u, dat ik niet weet, of ik al dan niet met u heb ges roken. Het moet iemand anders zijn ge weest...." Hij brak plotseling Üf daar hem een licht opging. „Het moet Jes sop zijn geweest. Ja. natuurlijk was het Jessop. Hij kan iedere stem na bootsen." „En waarom heeft Jessop het dan willen laten voorkomen, dat u opbel de en mij gezegd, dat Iredale de moordenaar was, terwijl hij mij reeds had verteld dat u het eerst het blauwzuur uit het gebouw had meege nomen?" „Dat weet ik niet", zei Cardew, „dat weet ik juist niet." „Deze zaak zal ons allen nog gek maken", zei Haines met ergernis. Hij dacht een ogenblik na. „Nu, Mr. Cardew, u heeft ons heel wat last bezorgd, maar wat u betreft is het daarmee afge lopen U zult niet de gelegenheid krijgen nog meer onheil te stichten. U is mijn arrestant." En zich tot de wachtmeester wen dend, die Cardew had binnenge bracht, zei hij: „Leid hem gevankelijk weg, wacht meester." „Ja, sir." „Hoe luidt de tenlaste legging precies, sir?" „Diefstal met braak", zei Haines. De inspecteur nam snel de no dige maatregelen in verband met de nieuwe situatie. Het blik blauwzuur werd naar Scotland Yard gebracht voor het opsporen van vingerafdruk ken en het nemen van laboratorium proeven. (Wordt vervolgd) Thunbergia alata wordt ook wel Su zanne met de mooie ogen genoemd; een klimplantje wat men ook heel goed binnenshuis langs een gebogen vorm van ijzerdraad kan kweken. Het bloeit met mooie oranjekleurige bloemen die een donker oog hebben; ze zijn aller liefst. Het plantje is eigenlijk eenjarig, doch men kan haar toch wel overhou- jden. Ze heeft een zonnig plekje en veel water nodig en moet in de winter niet te warm gekweekt worden. Een matig verwarmde kamer is voor haar wel voldoende. llllllllllll|||>l|||||||||||liillilllillllllllllllllilllllllllllllllt!ltlinillllll!lllllll!!l!llllllllllllllltllllllllllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllirillllllllllllllllllllllllllllilllllllllilllltlllllllillilltlllllllltllll 3. ..Luister nou 'ns even, jongs, ;e moet niet denken, dat je met mij de kachel kunt aanmaken!" riep Kappie uit. „Een goed sterk zeemansverhaal kan ik ja waarderen, maar je moet het niet te bont maken. Vijf schepen op een ijsberg gelopen en dan nog wel ter hoogte van Lutjewier! Toe maar „Ik kan je namen noemen" zei de waard. „Wiebe Overstag met de „Storm vogel' bij voorbeeld Kappie lachte luid. „Wiebe Overstag is een veel te goed zeeman om op een ijsberg aan te koer sen!" riep hij uit. „En daarbij is het een grapjanus! Hij heeft jullie lelijk bij de neus gehad!" Nanko Pot haalde een beetje beledigd zijn schouders op. „Ik zeg niks meer," zei hij. „Geloof het dan niet. Maar ik zou maar oppas sen als ik jou was." De maat bracht enige ongeordende klanken voort. „Wat is er, jong, word je niet goed?" wilde Kappie weten. „Ik g'-ga 1-liever niet fnee, d-deze reis!" stamelde de maat na enig slik ken. „Klont! Vanwege die ijsbergklets- praat? Wat ben jij toch een suffe oes ter!" antwoordde Kappie wat korzelig. ,,Wij gaan ja naar de evenaar en het moet wel een heel bijzondere ijsberg zijn, die daar verzeild raakt. Het enige waarbij wij met ijs te maken hebben is het laden van onze lading ijskasten. En daar zou ik maar eens bliksems gauw voor gaan zorgen als ik jou was! Met die woorden trok hij de maat de deur van het café uit. De bezoekers keken hen gemelijk na. „Die Kappie denkt dat hem niets meer kan overkomen, na al zijn avonturen" pruttelde Nanko Pot. „Het zou me niets verbazen als hij nog eens lelijk zijn neus stootte.,.." NED. HERV. KERK. Beroepen te Heemstede: M. L. W. Schoch, jeugdpredikant te Rotterdam; beroepen door de generale synode als predikant voor buitengewone werk zaamheden te Paramaribo, C. Groot te Brouwershaven, te Vriezenveen G. J. v. d. Bogerd te Surhuizum (Fr); te Wezep J. v. Rootselaar te Delft; te Bodegraven C. A. Korevaar te Rotter dam. Aangenomen naar Zetten-Andel, R. de Bruin te Barneveld; Bedankt vcor Sao Paulo (Brazilië) J. G. Panhuyse te Zeist; voor Genemuiden J. den Besten te Dirksland. GEREF. KERKEN. Beroepen te Bolsward T. W. Vlaande ren te Delfzijl, te Nieuw Leusen, C. E. v. d. Broek te Goenga. CHR. GEREF. KERKEN. Beroepen te Werkendam, J. C. Ra- venswaaij te Scheveningen. BAPTISTEN GEM. Beroepen te Stadskanaal: J. Broer tjes te Utrecht. GEREF. GEMEENTE. Beroepen te Rijssen (tweede predi kantsplaats) Chr. v. Dam te Rotterdam. GER. GEM. IN NED. Bedankt voor Bruinisse: H. Ligten- berg te Rotterdam-W. OUD GER. GEM. Bedankt voor Kampen: J. v. d. Poel te Ede; voor Grafhorst: L. Gebraad *te St.-Philipsland.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 2