De grote vraag:
geloven
wij Koning?
Dallmin
E:
Thuis
WAARIN HETWNNIS OVE^MJJWRDT_GEVELD_EN IKJIIJN_REEKS
HERINNERINGEN BESLUIT MET EEN GEVOEL VAN DANKBAARHEID
door
van
A
Nyenrode
Zaterdag 10 september 1960
ZEEUWSCH DAGBLAD
Het laatste deel van de memoires van een
merkwaardig man, die van eenvoudig zaken
man opklom tot kasteelheer, een schat aan
kunst om zich heen verzamelde, en zich na
een geruchtmakend proces terugtrok op èen
landgoed in Duitsland.
Enkele voorbeelden van
motiveringen
HE
Oorlog
Tumor
Zorgen
J-JET leven op Freienhagen
werd intussen steeds zorg
wekkender, vooral voor een buiten
lander. Ik voelde dit duidelijk door
gereserveeerde houdingen en was ervan
overtuigd, dat deze veroorzaakt werden
door gedachten als: „als wij hem kwijt
waren, wat zouden we dan goede kan
sen hebben zijn eigendommen in ons
bezit te krijgen." Een drukkende on
zekerheid greep mij aan en ik besef
te, dat ik iets moest doen om in een
veiliger positie te geraken. Ik besloot
dr. Siegheim te raadplegen.
Vlucht
E1
Geleid
Vergissing..
Pag» 9
GEZIEN de aanteckening tot hooger beroep van gemeld vonnis door den Officier
van Justitie en de veroordeelde ter griffie van voormelde Arrondissements-
Rechtbank P?8aanf 3DOOOOCXX
de dagvaarding, vanwege den Procureur-Generaal bij dit ""Gerechtshof
'achte beteekend
GEHOORD de vordering van den Procureur-Generaal, daartoe strekkende, dat
het Gerechtshof voornoemd, rechtdoende op het hooger beroep, het voormelde vonnis
zal
vexnietl&an en oj*tleu# rechtdomie <jcn var ducht» «ttl
Yeroordaelen tot aan gevru»rerd»Biraf voer den tyd van Sin
Jnar mat aftrek van dan voojyjpraet d >org3br&chtj
TOEN 12 mei de president van de Recht
bank de vrijspraak uitsprak, zei de
Officier van Justitie, zeer verstoord, dat
hij in hoger beroep zou gaan. Dit Hoger
Beroep werd eerst drie jaar later behandeld. Het
kon niet binnen een jaar plaats vinden, daar mijn
stem gedurende de detentie zeer slecht was ge
worden. Ik had hierover in het huis van bewaring
geklaagd, doch de aan deze inrichting verbonden
arts gaf mij, zonder verder onderzoek, een gorgel
drankje, terwijl een later onderzoek uitwees, dat
deze aandoening een kwaadaardige tumor betrof,
waarvan zonder operatie, keelkanker het einde
geweest zou zijn.
De operatie geschiedde in oktober 1934. Het
duidelijke spreken was mij gedurende verscheidene
maanden onmogelijk, doch in de loop van 1935 was
alles weer normaal.
De verhoren, door dezelfde rechter-commissaris,
mr. P. N. Smits, vonden gedurende 1 a 2 weken
plaats in december 1936. Hierna moest ik tot mei
1937 wachten tot het tweede proces, dat 3 a 4 zit
tingen in beslag nam, begon.
Alles bleef afhankelijk van de vraag: „geloven
wij Koning, of geloven wij hem niet?" Ik had ver
wacht, dat, nadat het verschil tussen ons beider
levenswandel duidelijk in het licht was komen te
staan, een vrijspraak in hoger beroep zou volgen,
doch ik ben te optimistisch geweest.
Geen nieuwe feiten, doch wel onbegrijpelijke
motieven voor een veroordeling.
Dat verdachte hem (Koning)
een schetstekening van de lig
ging van het kasteel heeft gegeven,
waarop was aangewezen hoe men van
de openbare weg op het terrein kon
komen." Dus werd de verklaring van
de tuinbaas, die op het landgoed woon
de: ,,dat het onmogelijk was Nyen
rode volgens de schetstekening (die al
vóór het Hoger Beroep was verdwe
nen) te bereiken en deze nooit van
de Heer Onnes afkomstig kan zijn"
genegeerd, zonder dat tegengestelde
verklaringen waren afgelegd.
2„ Dat verdachte een der dienst
boden een standje had gegeven
toen deze op een avond (kort voor de
inbraak) te laat was thuis gekomen,
zodat zoiets niet meer zou voorko
men."
Men wenste dus aan te nemen, dat
ik er voor wilde zorgen, dat het
dienstpersoneel niet te laat thuis zou
komen met het oog op een ,,te ver
wachten inbraak". Juist is, dat de
betreffende dienstbode een standje
had gekregen, daar zij de sleutel van
de buitendeur onder de mat had ge
legd. Dit meisje had verklaard, dat
ik had gezegd ,,dat wanneer ik (het
meisje) met de laatste bus thuiskwam,
een van het personeel moest opblij
ven. Ik mocht wel met de laatste bus
thuiskomen, maar dan moest er voor
gezorgd worden, dat er iemand mij
inliet."
Hierdoor kon men feitelijk zo laat
thuis komen als men wilde, doch deze
verklaring werd genegeerd, zonder dat
tegengestelde verklaringen werden af
gelegd.
3,, Dat verdachte hem (Koning)
in de loop dezer besprekingen
kennen heeft gegeven, dat er 's nachts
na twaalf uur geen toezicht was".
De verklaring van de wethouder van
Breukelen luidt: „Omdat er nogal veel
gestroopt werd rond Breukelen, vond
er des nachts geregeld surveillance
plaats door de politie met honden."
Onnes betoogt, dat door de politie
meermalen op het kasteelterrein des
nachts werd gesurveilleerd. „De ge
meentepolitie kan dit bevestigen."
Ook hier was geen tegengestelde
verklaring afgelegd.
Deze drie genegeerde verklaringen
zijn slechts een voorbeeld van meer
dergelijke handelingen.
De hoofdzaak was, dat Koning, de
kroongetuige, na drie jaren geloof
waardiger scheen te zijn geworden in
de ogen van de rechters. De toegeno
men geloofwaardigheid werd echter op
gene wijze gemotiveerd.
Na de veroordeling tot een straf ge
lijkstaande aan de doorgebrachte de-
tentietijd, verklaarde het Hof: dat het
„de behandeling dezer zaak wegens
de gezondheidstoestand van verdachte
geruime tijd heeft moeten uitstellen".
Ja, dat zou een reden hebben kun
nen zijn, maar mijn gezondheid was
reeds twee jaar goed. De drie rech
ters zijn echter allen reeds overleden
en ik leef nog. gezond en wel. Zo erg
was het toch niet.
Maar in elk geval: de detentietijd
was gemotiveerd.... En het recht?
Een bekende rechtsgeleerde gaf
schriftelijk als zijn mening te kennen:
Naar mijn heilige overtuiging is de
ze uitspraak onjuist. Alleen al het
feit, dat het Hoger Beroep zijn uit
spraak niet verder motiveert dan met
de overweging dat de verklaring van
Koning en van hen die hem behulp-
zaam waren, het Hof de overtuiging
heeft gegeven (zonder te motiveren
waarom) dat de heer Onnes schuldig
zou zijn, is volgens de mening van
alle juristen, met wie ik over deze
uitspraak heb gesproken, uiterst zwak
te noemen."
[ET volgende feit is zeer
eigenaardig, daar het over
eenkomt met de ervaringen bij de ver
horen in 1933:
Bij het Hoger Beroep werd de cor
respondentie met Koning behandeld:
fictief of niet fictief.
Jaren later vernam ik van zeer be
trouwbare zijde, dat gedurende een
onderhoud met een hoogleraar in de
psychologie het gesprek kwam op het
Nyenrodeproces en de professor ver
telde, dat hem vóór de behandeling
van het Hoger Beroep de correspon
dentie tussen Onnes en Koning was
getoond en dat hij de verklaring had
afgelegd, dat de correspondentie nor
maal was en niet fictief. Het verwon
derde -hem ten zeerste, dat zijn me
dedeling niet was opgenomen.
Mij verwonderde dit langzamerhand
niet meer.
Een jaar na de behandeling van het
Hoger Beroep ontving ik een nummer
van „Hou en Trouw" een tijdschrift
van oud-leerlingen der openbare han
delsscholen te Amsterdam de dato
1938, waarin een vroegere zakencölle-
ga een uitvoerig artikel over de ont
wikkeling van de Nederlandse koffie
handel had geschreven.
Na de vaststelling dat de Neder
landse koffiehandel zeer was achter
uitgegaan en de inkopen hoofdzakelijk
uit Havre, Londen of Hamburg, dus
over buitenlandse havens werden ge
leid. schrijft het blad:
„Toen vestigde in hetzelfde jaar
1903 een merkwaardig man zich in de
zen Amsterdamschen Koffiehandel,
dit was de Heer M. Onnes, oprichter
van de firma P. Onnes Zn., en wat
Amsterdam geworden is, een wereld-
In Eerbeek woon ik nu in
een klein huis, waar ik met
mijn vrouw eindelijk het ge
luk heb gevonden en waar
ik in een stille omgeving de
rust heb gevonden, die mij
in staat stelt met mijn
herinneringen te leven.
verdachte voor den
GELET op de door en namens
Hove gevoerde verdediging:
Omroerende dot hot Hot slch not het boroepon Yonni*,/
houdende vrycprrnk yc.n verdachte,niet kan voreontgon,
dit niet In staal kan blyvenj
Vernietigt dat vonnis en opnlota) rechtdoende 1
Ovorv/eeoalr dat hot Hof uit dat vonnis ovomeeot do*1)
telostloRjlnci
OvcTuagealo dat veruachtec maUaneji Ur.nuller ifeeele
heeft ov rcolegd hot aan verdachte gelaten afschrift der
Inleidende dagvaarding ,hatuolk galykXuldund 13 tan het
origineel,achter met deze uitsondering,dat In het afochri
ontbreken,lnoicrs doorgehaald zyn,de noorden "te handelen
De tweede bladzijde van het vonnis dat mij zo tegenviel: een jaar met
aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
voor dit internationale handelsverkeer,
doch het verheugde mij te mogen er
varen dat, ondanks wat mij was aan
gedaan, de goede verstandhouding en
wederzijdse waardering waren geble
ven.
markt voor koffie, waar elke exotische
soort te vinden is, we hebben het voor
een groot deel aan het grote door
zicht, de zeldzame intelligentie en ge
weldige energie van den Heer Onnes
te danken; in elk geval was hij de
man, die aan deze ontwikkeling tot
wereldmarkt de groote stoot gegeven
heeft.
Deze in 1903 nog jonge man, geko
men uit het vette land van Groningen,
dus geen drager van een naam uit de
handelshistorie dezer stad, wist het
klaar te spelen de, 0, zoo voorzichtige
Nederlandsche Handel-Mij. en het
met haar samenwerkende zeer exclu
sieve kringetje van bankiers en
groothandelaren tot zijn grootsche
plannen over te halen; de Kon. Hol-
landsche Lloyd ontstond en de Am-
sterdamsche koffiemarkt 'had haar
directe stoomvaartverbinding met
Brazilië, het grootste koffie-productie-
land ter wereld; we kregen impor
tante, door de Ned. Handel-Mij. ge
houden veilingen van Santoskoffie, die
in alle consumptielanden van Europa
de aandacht trokken. Juli 1914, de
grote oorlog brak uit We zijn nog
steeds een wereldmarkt."
Niet het vriendelijke oordeel over
mijn werk waardeerde ik het meeste,
want ieder lid van de „Vereniging
voor de Koffiehandel" deed zijn best
INDE juli 1934 vertrokken
wij naar „Dallmin", doch
daar het nog niet terstond
kon worden bewoond, ver
bleven wij nog korte tijd
in Ludwigslust op ongeveer 30 kilo
meter van het landgoed. Toen wij
het landgoed „Dallmin" hadden be
trokken begon het interessante werk.
Er waren 200 stuks rundvee, 400
600 varkens, 26 werkpaarden, enige
rijpaarden en allerlei landbouw
machines, dus genoeg zorgen.
Iedere ochtend togen de „Verwal
ter" Franz Dress en ik er in een brik
op uit om de gang der werkzaamhe
den te inspecteren. We bespraken hier
en daar een en ander en meer en
meer begon het gewest mij te interes
seren, waartoe ook de overeenkomst
van de Mecklenburgse spreektaal met
het plat-Gronings veel bijdroeg.
Het loonstelsel deed aan oude tijden
denken. Bij Dallmin behoorde een
groot aantal kleine woningen, die in
het dorp stonden en bewoond werden
door de gezinnen der arbeiders. Vele
huizen hadden een kleine veestal. Het
te betalen loon was geregeld naar het
verrichte werk. Hierdoor was het loon
in de winter voor velen zeer laag,
maar in de zomer was het hoog.
Bovendien behoefden de werknemers
zich geen zorgen te maken. Er was
een weide van vele hectaren voor het
vee van de arbeiders en verder kre
gen zij iedere zaterdag aardappelen,
meel enz.
Aan het einde van de oogstperiode
werd een feest gehouden. Dan huurde
ik de vrij grote zaal van de herberg
in „Dallmin" en vulden de meer dan
100 arbeiders met hun vrouwen de
ruimte voor gezamenlijk koffiedrin
ken, waarbij het gezellig toeging.
Om acht uur 's avonds begon het
eigenlijke feest. Iedere aanwezige
kreeg bonnen voor bier enz. en na het
eten gaven enkele van de jongeren
een toneelstukje ten beste dat allen
amuseerde.
De hoofdschotel was het bal. Mijn
vrouw danste het eerst met de „Ver
walter" en ik met zijn vrouw en daar
na evenals mijn vrouw met iedereen.
Er werden vanzelfsprekend alleen
walsen, polka's enz. gedanst, maar
het was alles prachtig m al zijn een
voud. Het einde kwam eerst laat in
de nacht.
In 1933 was Hitier aan de macht
gekomen, doch hiervan was in het
jaar van mijn aankomst weinig te
bespeuren. Misschien wel in de ste
den, doch op het platteland bemerkte
men nog niet veel.
Mijn stem werd steeds slechter. Ge
durende mijn detentie ondervond ik
grote last bij het spreken door een
plotselinge stemverandering en toen
ik hierover klaagde werd mij zonder
een grondig onderzoek een gorgel
drank gegeven.
TN oktober 1934 stelde dr Ja-
J- mes Lichtenbelt in Utrecht een
onderzoek in. Het bleek een tumor
te zijn en als niet operatief zou
worden ingegrepen zou keelkanker het
einde zijn. Een operatie zou ook tot
gevolg kunnen hebben, dat het spre
ken mij onmogelijk zou worden.
De operatie werd uitgevoerd door
prof. dr. A. de Kleyn en drie weken
later vertrok ik weer naar „Dallmin".
In het begin kon ik alleen fluisteren
doch het verbeterde langzamerhand
totdat ik een hese stem had overge
houden. ,,'t Had slimmer wezen kun
nen" zegt de „Grunneger".
De steeds toenemende macht van
het Hitlerregime maakte mij onge
rust, vooral daar ik als buitenlander
in een dorpje verbleef ver van de
CTEEDS meer voelde men het
naderen van de oorlog, die
zich later tot de tweede wereldoorlog
zou uitbreiden en tenslotte werd 1
september 1939 deze vrees bewaar
heid, doch zelfs hiervan bemerkten
wij in ons dorp weinig. Alleen het ver
trek van arbeidskrachten wegens
dienstplicht bracht moeilijkheden.
Hoe de toestand zou worden merk
ten wij pas goed, toen ik na terug
keer uit Nederland, waaraan ik ver
schillende bezoeken bracht, iets van
de toestand in ons land verteld had
aan mijn „Gutsverwalter".
Enige dagen nadat ik hem iets ver
teld had over de jodenvervolgingen
in Nederland en de gevolgen van de
bezetting kreeg ik bezoek van de po
litie uit het nabij gelegen Oranien-
bur.g. Twee dagen later moest ik
naar het hoofdbureau van de Gesta
po, aan de Priesterstrasse in Pots
dam voor een verhoor.
Dit verhoor was zeer onaangenaam,
maar tenslotte werd mij gezegd, dat
men mij in het oog zou houden en
dat geregeld een van de Gestapolie-
den het bedrijf zou bezoeken om de
stemming van de arbeiders te con
troleren (in werkelijkheid om hen uit
te horen).
Om in het tekort aan werkkrach
ten te voorzien werden mij na een
aantal Fransen vijf Bussen en 20 jon
ge Russinnen toegewezen.
Het was interessant het opmerke
lijke verschil in het gedrag der Rus
sinnen, vergeleken met dat van de
West-Europeanen, gade te slaan. Een
paar dagen na hun aankomst inspec
teerde ik de plaats, waar de vrouwen
waren ondergebracht en ik verwacht
te slordige ruimten te zien. Het te
gendeel was waar. Op de afhangende
gedeelten van de bedspreien waren
met spelden portretjes van familie
leden bevestigd. Van grote vellen wit
papier waar zij om hadden gevraagd,
waren bijzonder, aardige knipsels ge
maakt, die voor de ramen waren be
vestigd en alles was netjes in orde.
Gedurende hun verblijf gaf het op
treden van de Russinnen nooit aan
leiding hun moreel gedrag te betwij
felen en bleven zij zeer ingetogen en
gereserveerd.
Ik geloof, dat een groep West-Euro-
pese meisjes heel wat meer last zou
den hebben veroorzaakt. Nee, wij mo
gen het Russische volk niet beoorde
len naar de onmenselijke machtheb
bers, waaronder het nu leeft. Er
heerste een prettige verstandhouding
met deze werkkrachten. Zij waren
hier buiten gevaar voor bombarde
menten en leden niet aan voedselge
brek.
Dr. Sieg'ieim is een jood, gehuwd
met een niet joodse vrouw. Hij is een
zeer bijzonder man. Hij leefde en leeft
nog op een wijze, zoals ik nooit heb
meegemaakt. Hij werkt van 2 uur 's
middags af tot ongeveer 4 uur 's
nachts, slechts een half uurtje onder
broken door een in de buurt bestelde
maaltijd. Hij had twee secretaressen,
die, elkaar opvolgend zijn 14-urige
werktijd afdeden.
Hij opperde het idee, toen ik hem
om raad vroeg, dat ik de schijn zou
opwekken alsof ik geen anti-Hitier
ideeën had. Hij bedoelde, dat ik mij
zou aanmelden als sympathiserend lid
van de in Hamburg bestaande N.S.B.
Dit was een oplossing die mij zeer
tegenstond, doch ten slotte zou dit
waarschijnlijk het enige zijn om ram
pen voor anderen en mijn gezin te
kunnen voorkomen. Ik heb het echter
nooit over mij kunnen verkrijgen een
bijeenkomst van deze kliek bij te wo
nen.
Later kon ik het leven van dr.
Siegheim redden en twee van zijn
broers, die destijds naar Nederland
waren gevlucht, doc&i na enige tijd
werden gegrepen, uit handen van de
nationaal-socialisten krijgen
Ook mocht het mij bij een bezoek
aan Nederland gelukken '8 Hollanders,
die naar Duitsland zouden worden ge
transporteerd op mijn landgoed te krij
gen, die hierdoor de gevaren van het
werken in Duitse industriecentra ont
gingen.
stad verwijderd. .Er kwam nog wat
bij. Toen indertijd de aankoop van
„Dallmin" werd geregeld werd mij
gezegd, dat men geen toestemming
zou geven voor kopen van een groot
landgoed door een buitenlander. Ik
zou het mogen kopen op naam van een
Duitser, in dit geval de „Gutsverwal-
ter", de heer Dress, echter met alle
rechten voor mijn rekening. Ik had
hierin toegestemd, maar begon nu te
vrezen, dat de politieke ontwikkeling
in Duitsland zou kunnen leiden tot
het in gevaar brengen van de belan
gen der buitenlanders.
Ik besprak dit in 1938 met een Bër-
lijnse relatie, dr. Arthur Siegheim, die
mij tenslotte na besprekingen met de
autoriteiten mededeelde, dat mij toe
stemming zou worden gegeven een
kleiner landgoed op eigen naam te ko
pen. Inderdaad verkocht ik „Dallmin"
en kocht het landgoed Freienhagen"
40 kilometer van het centrum van
Berlijn.
Op 4 kilometer afstand bevond zich
een buurtschap „Neu-Holland", waar
vele boeren afstammelingen waren
van Nederlanders, die destijds (1765
70) hadden meegeholpen bij de inpol
dering van moerassen.
Zo voelde ik mij niet ver van Ne
derland verwijderd, waarbij nog
kwam dat mijn vriend Hendriks eni
ge jaren op zich nam de Duitse be
langen van Unilever in handen te ne
men. De familie Hendriks betrok een
buitenverblijf aan de Wannsee in het
noorden van Berlijn en zo ontmoetten
we elkaar dikwijls.
piNDE 1944begin 1945 werd
de toestand onhoudbaar en
na een trieste blik op alles wat wij
moesten achterlaten vluchtten wij naar
Hamburg. Pé Hendriks had in orde ge
maakt, dat wij een onderkomen von
den bij de familie Jurgens (Unilever)
in Bönnigstedt bij Hamburg. Van
daar ging ik met veel moeilijkheden
naar Nederland, waar ik een gesprek
had op de Rijksgebouwendienst, wat
noodzakelijk bleek daar door een
„verkeerde notitie" mijn huis aan het
Plein 1813 als Duits bezit werd be
schouwd.
Het is eigenaardig, dat verkeerde
beschouwingen bijna steeds in
iemands nadeel plaats vinden. Enfin
van toen af werd de juiste zienswijze
toegepast. Weer terug in Hamburg
hoorde ik op 9 september 1945 door
de Hilversumse radio, dat de minister
van Buitenlandse Zaken mijn huis
Plein 1813 had betrokken.
Op 8 januari stopte voor het door
mij bewoonde huis in Hamburg' een
auto, waarin een Nederlandse officier,
kapitein J. Vlug was gezeten, die mij
verzocht hem te 'vergezellen naar de
tijdelijk in Hamburg
gevestigde militaire
afdeling. Ik werd er
n. b. van verdacht
kostbare kunst
schatten uit Neder
land naar Duits
land te hebben ge
bracht.
ik dezelfde zeggenschap over mijn
eigendom zou krijgen als toen iedere
landgenoot bezat, mislukte, zodat ik
tenslotte gedwongen was het pèrceel
te verkopen aan een firma, die zich
bezig hield met huizenhandel doch te
gen een prijs, die 100.000 lager was
dan mii door een vennootschap was
geboden onder voorwaarde, dat zij
over het gebouw de normale vrije be
schikking zou hebben. Enfin, de mi
nisters van Buitenlandse Zaken heb
ben een goede woning en ik gun het
hun van harte.
lyjIJN HUISELIJK leven heb ik
tot dusver niet aangeroerd
en hierover wil ik slechts zeggen,
dat grote teleurstellingen mij niet be
spaard zijn gebleven.... Nadat ik in
mijn vaderland was teruggekeerd
werd mijn levensweg gekruist door
iemand, die mij het werkelijke geluk
zou doen kennen en het leven met
mij wilde delen.
Ons huwelijk werd in 1948 voltrok
ken. Mijn vrouw stamt uit een Bel
gisch ingenieursgezin, dat in Duits
land woonde. Zij verliet dit land we
gens haar afkeer van het Hitlerregi
me enige jaren voor de 2e wereld
oorlog. Later vertelde haar broer mij
over mijn vrouw: toen ons jongste
zusje op een zondag werd geboren
bliezen de trompetters van de kerk
toren het lied: ,,Nun danket alle Gott",
Zij gaven daarmee het sein voor het
begin van de kermis, die elk jaar in
mei op de weilanden aan de Rijn bij
Dusseldorp plaats vond. Dit kreeg zij
in haar jeugd altijd maar weer te
horen.
Deze coïncidentie met de opening
van de kermis in Groningen, toen op
het uur, waarin ik werd geboren de
klokken luidden, is aardig, hoewel
niet te ontkennen valt, dat een plech
tiger gebeurtenis indrukwekkender
zou zijn geweest. In elk geval, beide
kermissen eindigden in een gelukkig
huwelijk.
Nu beëindig ik mijn herinneringen
van ongeveer 1878 tot 1948. Mijn ver
dere levensgang, hoewel niet zonder
tegenslagen, is te nabij om haar on
der memoires te rangschikken.
Er zijn twee elementaire krachten,
die de levensgang der mensen bepa
len: de mogelijkheden, die hart en
brein je bieden in verhand met de in
vloed van de omgeving (familie, volk
en tijd) en de wijze hoe je deze in de
loop van je leven aanwendt.
TK heb steeds het innerlijke ge
voel gehad dat mijn leven werd
geleid. Soms trad dit gevoel op de
achtergrond om daarna weer duide
lijk bewust te worden. Het was ech
ter steeds aanwezig en hielp mij ook
de zwaarste beproevingen te door
staan en erin te berusten.
Wat mijn leven steeds beheerste
was de drang iets tot stand te bren
gen met alle gevolgen van dien. Mijn
leven was geen kabbelend beekje,
doeti hoeveel mensen hebben onnoe
melijk groter leed moeten verduren.
/"VP DEZE NON-
VJ SENS ant
woordde ik, dat ik
slechts enige onbe
langrijke schilder
stukjes in Holland
had gekocht voor
mijn huis. De vraag
of ik iets met de
N.S.B. te maken had
gehad beantwoord
de ik bevestigend,
doch ik vertelde er
bij, dat ik me nooit
met dit werk, dat mij zeer antipathiek
was had bemoeid, en dat dit alles
slechts camouflage was geweest om de
mogelijkheid te scheppen mijn gezin
en anderen voor veel ellende te bewa
ren.
Daarop volgde een vervoer op een
open vrachtauto naar Nederland, een
wekenlang verblijf in een school aan
de Polderweg in Amsterdam en ten
slotte de volgende mededeling van
Overste Pinto op 18 maart 1946 om 5
uur 's middags: „Mijnheer Onnes, ik
bied u mijn excuses aan. Uw arresta
tie berust op een vergissing. U kunt
terstond gaan." Overste Pinto had de
leiding van het Commissariaat der
Nederlandse Economische Belangen
in Duitsland.
Bij een onderhoud op 23 maart stel
de ik Overste Pinto voor, dat het vol
gende gesprek zou geschieden op 26
maart. Hierop antwoordde hij, dat
hem die datum niet paste, daar hij
dan in Den Haag moest zijn. Daar het
mij schikte, die dag een bespreking
op de Rijksgebouwendienst te hebben,
kwamen wij overeen samen te lun
chen in het restaurant Lensvelt. Op
de afgesproken tijd was ik aanwezig
en even later verscheen mijn vroegere
gastheer. Toen hij voorstelde, aan ta
fel te gaan maakte ik één voorwaarde
en zei: „ik ben 10 weken Uw gast ge
weest, nu bent U mijn gast." Ondanks
zijn protest bleef ik hierbij en zo ver
liep een goede en gezellige lunch.
De volgende dag ging ik op stap
naar een nieuwe verblijfplaats. Ik
vond die in het Hotel des Pays Bas,
waar ik drie maanden verbleef, voor
al om de behartiging van belangen
in verband met mijn huis in Den
Haag aan Plein 1813. Het was, na al
les wat ik had moeten meemaken, de
rest van mijn bezit.
Alle moeite, die ik mij gaf bij ver
schillende gesprekken met de Rijks
gebouwendienst om te bereiken, 'dat
Het mocht mij gelukken acht
Nederlanders, die naar Duitsland
zouden worden getransporteerd, op
mijn landgoed te krijgen. Op deze
foto sta ik tussen hen in.
In dualitate fortitudo liet ik op de
poort van Nyenrode beitelen en meer
dan eens heb ik mij afgevraagd, of
in werkelijkheid die twee-eenheid
een sterkte is geweest. Tenslotte ge
loof ik, dat dit wel het geval is.
Had ik mij alleen op mijn zaken ge
concentreerd, dan zou ik nu waar
schijnlijk uiterlijk een rijk doch in
nerlijk een arm mens zijn. Nu is het
tegendeel het geval. Ik betreur niet,
dat ik meermalen mijn eigen belangen
heb achtergesteld bij die van anderen
en besef dat ik de gevolgen hiervan
heb te dragen.
Ik heb mogen ondervinden, dat men
in moeilijke tijden zijn ware vrienden
leert kennen e:, dank God voor Zijn
barmhartigheid mij te hebben latén
beseffen, dat geluk niet verbonden is
aan het tegenwoordig voor velen nood
zakelijke en dikwijls onvermijdelijke
streven naar bezit en autoriteit, doch
gevonden kan worden in een sfeer
van mensenliefde en het berusten in
aangedaan onrecht.