De grote vraag: geloven wij Koning? Dallmin E: Thuis WAARIN HETWNNIS OVE^MJJWRDT_GEVELD_EN IKJIIJN_REEKS HERINNERINGEN BESLUIT MET EEN GEVOEL VAN DANKBAARHEID door van A Nyenrode Zaterdag 10 september 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Het laatste deel van de memoires van een merkwaardig man, die van eenvoudig zaken man opklom tot kasteelheer, een schat aan kunst om zich heen verzamelde, en zich na een geruchtmakend proces terugtrok op èen landgoed in Duitsland. Enkele voorbeelden van motiveringen HE Oorlog Tumor Zorgen J-JET leven op Freienhagen werd intussen steeds zorg wekkender, vooral voor een buiten lander. Ik voelde dit duidelijk door gereserveeerde houdingen en was ervan overtuigd, dat deze veroorzaakt werden door gedachten als: „als wij hem kwijt waren, wat zouden we dan goede kan sen hebben zijn eigendommen in ons bezit te krijgen." Een drukkende on zekerheid greep mij aan en ik besef te, dat ik iets moest doen om in een veiliger positie te geraken. Ik besloot dr. Siegheim te raadplegen. Vlucht E1 Geleid Vergissing.. Pag» 9 GEZIEN de aanteckening tot hooger beroep van gemeld vonnis door den Officier van Justitie en de veroordeelde ter griffie van voormelde Arrondissements- Rechtbank P?8aanf 3DOOOOCXX de dagvaarding, vanwege den Procureur-Generaal bij dit ""Gerechtshof 'achte beteekend GEHOORD de vordering van den Procureur-Generaal, daartoe strekkende, dat het Gerechtshof voornoemd, rechtdoende op het hooger beroep, het voormelde vonnis zal vexnietl&an en oj*tleu# rechtdomie <jcn var ducht» «ttl Yeroordaelen tot aan gevru»rerd»Biraf voer den tyd van Sin Jnar mat aftrek van dan voojyjpraet d >org3br&chtj TOEN 12 mei de president van de Recht bank de vrijspraak uitsprak, zei de Officier van Justitie, zeer verstoord, dat hij in hoger beroep zou gaan. Dit Hoger Beroep werd eerst drie jaar later behandeld. Het kon niet binnen een jaar plaats vinden, daar mijn stem gedurende de detentie zeer slecht was ge worden. Ik had hierover in het huis van bewaring geklaagd, doch de aan deze inrichting verbonden arts gaf mij, zonder verder onderzoek, een gorgel drankje, terwijl een later onderzoek uitwees, dat deze aandoening een kwaadaardige tumor betrof, waarvan zonder operatie, keelkanker het einde geweest zou zijn. De operatie geschiedde in oktober 1934. Het duidelijke spreken was mij gedurende verscheidene maanden onmogelijk, doch in de loop van 1935 was alles weer normaal. De verhoren, door dezelfde rechter-commissaris, mr. P. N. Smits, vonden gedurende 1 a 2 weken plaats in december 1936. Hierna moest ik tot mei 1937 wachten tot het tweede proces, dat 3 a 4 zit tingen in beslag nam, begon. Alles bleef afhankelijk van de vraag: „geloven wij Koning, of geloven wij hem niet?" Ik had ver wacht, dat, nadat het verschil tussen ons beider levenswandel duidelijk in het licht was komen te staan, een vrijspraak in hoger beroep zou volgen, doch ik ben te optimistisch geweest. Geen nieuwe feiten, doch wel onbegrijpelijke motieven voor een veroordeling. Dat verdachte hem (Koning) een schetstekening van de lig ging van het kasteel heeft gegeven, waarop was aangewezen hoe men van de openbare weg op het terrein kon komen." Dus werd de verklaring van de tuinbaas, die op het landgoed woon de: ,,dat het onmogelijk was Nyen rode volgens de schetstekening (die al vóór het Hoger Beroep was verdwe nen) te bereiken en deze nooit van de Heer Onnes afkomstig kan zijn" genegeerd, zonder dat tegengestelde verklaringen waren afgelegd. 2„ Dat verdachte een der dienst boden een standje had gegeven toen deze op een avond (kort voor de inbraak) te laat was thuis gekomen, zodat zoiets niet meer zou voorko men." Men wenste dus aan te nemen, dat ik er voor wilde zorgen, dat het dienstpersoneel niet te laat thuis zou komen met het oog op een ,,te ver wachten inbraak". Juist is, dat de betreffende dienstbode een standje had gekregen, daar zij de sleutel van de buitendeur onder de mat had ge legd. Dit meisje had verklaard, dat ik had gezegd ,,dat wanneer ik (het meisje) met de laatste bus thuiskwam, een van het personeel moest opblij ven. Ik mocht wel met de laatste bus thuiskomen, maar dan moest er voor gezorgd worden, dat er iemand mij inliet." Hierdoor kon men feitelijk zo laat thuis komen als men wilde, doch deze verklaring werd genegeerd, zonder dat tegengestelde verklaringen werden af gelegd. 3,, Dat verdachte hem (Koning) in de loop dezer besprekingen kennen heeft gegeven, dat er 's nachts na twaalf uur geen toezicht was". De verklaring van de wethouder van Breukelen luidt: „Omdat er nogal veel gestroopt werd rond Breukelen, vond er des nachts geregeld surveillance plaats door de politie met honden." Onnes betoogt, dat door de politie meermalen op het kasteelterrein des nachts werd gesurveilleerd. „De ge meentepolitie kan dit bevestigen." Ook hier was geen tegengestelde verklaring afgelegd. Deze drie genegeerde verklaringen zijn slechts een voorbeeld van meer dergelijke handelingen. De hoofdzaak was, dat Koning, de kroongetuige, na drie jaren geloof waardiger scheen te zijn geworden in de ogen van de rechters. De toegeno men geloofwaardigheid werd echter op gene wijze gemotiveerd. Na de veroordeling tot een straf ge lijkstaande aan de doorgebrachte de- tentietijd, verklaarde het Hof: dat het „de behandeling dezer zaak wegens de gezondheidstoestand van verdachte geruime tijd heeft moeten uitstellen". Ja, dat zou een reden hebben kun nen zijn, maar mijn gezondheid was reeds twee jaar goed. De drie rech ters zijn echter allen reeds overleden en ik leef nog. gezond en wel. Zo erg was het toch niet. Maar in elk geval: de detentietijd was gemotiveerd.... En het recht? Een bekende rechtsgeleerde gaf schriftelijk als zijn mening te kennen: Naar mijn heilige overtuiging is de ze uitspraak onjuist. Alleen al het feit, dat het Hoger Beroep zijn uit spraak niet verder motiveert dan met de overweging dat de verklaring van Koning en van hen die hem behulp- zaam waren, het Hof de overtuiging heeft gegeven (zonder te motiveren waarom) dat de heer Onnes schuldig zou zijn, is volgens de mening van alle juristen, met wie ik over deze uitspraak heb gesproken, uiterst zwak te noemen." [ET volgende feit is zeer eigenaardig, daar het over eenkomt met de ervaringen bij de ver horen in 1933: Bij het Hoger Beroep werd de cor respondentie met Koning behandeld: fictief of niet fictief. Jaren later vernam ik van zeer be trouwbare zijde, dat gedurende een onderhoud met een hoogleraar in de psychologie het gesprek kwam op het Nyenrodeproces en de professor ver telde, dat hem vóór de behandeling van het Hoger Beroep de correspon dentie tussen Onnes en Koning was getoond en dat hij de verklaring had afgelegd, dat de correspondentie nor maal was en niet fictief. Het verwon derde -hem ten zeerste, dat zijn me dedeling niet was opgenomen. Mij verwonderde dit langzamerhand niet meer. Een jaar na de behandeling van het Hoger Beroep ontving ik een nummer van „Hou en Trouw" een tijdschrift van oud-leerlingen der openbare han delsscholen te Amsterdam de dato 1938, waarin een vroegere zakencölle- ga een uitvoerig artikel over de ont wikkeling van de Nederlandse koffie handel had geschreven. Na de vaststelling dat de Neder landse koffiehandel zeer was achter uitgegaan en de inkopen hoofdzakelijk uit Havre, Londen of Hamburg, dus over buitenlandse havens werden ge leid. schrijft het blad: „Toen vestigde in hetzelfde jaar 1903 een merkwaardig man zich in de zen Amsterdamschen Koffiehandel, dit was de Heer M. Onnes, oprichter van de firma P. Onnes Zn., en wat Amsterdam geworden is, een wereld- In Eerbeek woon ik nu in een klein huis, waar ik met mijn vrouw eindelijk het ge luk heb gevonden en waar ik in een stille omgeving de rust heb gevonden, die mij in staat stelt met mijn herinneringen te leven. verdachte voor den GELET op de door en namens Hove gevoerde verdediging: Omroerende dot hot Hot slch not het boroepon Yonni*,/ houdende vrycprrnk yc.n verdachte,niet kan voreontgon, dit niet In staal kan blyvenj Vernietigt dat vonnis en opnlota) rechtdoende 1 Ovorv/eeoalr dat hot Hof uit dat vonnis ovomeeot do*1) telostloRjlnci OvcTuagealo dat veruachtec maUaneji Ur.nuller ifeeele heeft ov rcolegd hot aan verdachte gelaten afschrift der Inleidende dagvaarding ,hatuolk galykXuldund 13 tan het origineel,achter met deze uitsondering,dat In het afochri ontbreken,lnoicrs doorgehaald zyn,de noorden "te handelen De tweede bladzijde van het vonnis dat mij zo tegenviel: een jaar met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. voor dit internationale handelsverkeer, doch het verheugde mij te mogen er varen dat, ondanks wat mij was aan gedaan, de goede verstandhouding en wederzijdse waardering waren geble ven. markt voor koffie, waar elke exotische soort te vinden is, we hebben het voor een groot deel aan het grote door zicht, de zeldzame intelligentie en ge weldige energie van den Heer Onnes te danken; in elk geval was hij de man, die aan deze ontwikkeling tot wereldmarkt de groote stoot gegeven heeft. Deze in 1903 nog jonge man, geko men uit het vette land van Groningen, dus geen drager van een naam uit de handelshistorie dezer stad, wist het klaar te spelen de, 0, zoo voorzichtige Nederlandsche Handel-Mij. en het met haar samenwerkende zeer exclu sieve kringetje van bankiers en groothandelaren tot zijn grootsche plannen over te halen; de Kon. Hol- landsche Lloyd ontstond en de Am- sterdamsche koffiemarkt 'had haar directe stoomvaartverbinding met Brazilië, het grootste koffie-productie- land ter wereld; we kregen impor tante, door de Ned. Handel-Mij. ge houden veilingen van Santoskoffie, die in alle consumptielanden van Europa de aandacht trokken. Juli 1914, de grote oorlog brak uit We zijn nog steeds een wereldmarkt." Niet het vriendelijke oordeel over mijn werk waardeerde ik het meeste, want ieder lid van de „Vereniging voor de Koffiehandel" deed zijn best INDE juli 1934 vertrokken wij naar „Dallmin", doch daar het nog niet terstond kon worden bewoond, ver bleven wij nog korte tijd in Ludwigslust op ongeveer 30 kilo meter van het landgoed. Toen wij het landgoed „Dallmin" hadden be trokken begon het interessante werk. Er waren 200 stuks rundvee, 400 600 varkens, 26 werkpaarden, enige rijpaarden en allerlei landbouw machines, dus genoeg zorgen. Iedere ochtend togen de „Verwal ter" Franz Dress en ik er in een brik op uit om de gang der werkzaamhe den te inspecteren. We bespraken hier en daar een en ander en meer en meer begon het gewest mij te interes seren, waartoe ook de overeenkomst van de Mecklenburgse spreektaal met het plat-Gronings veel bijdroeg. Het loonstelsel deed aan oude tijden denken. Bij Dallmin behoorde een groot aantal kleine woningen, die in het dorp stonden en bewoond werden door de gezinnen der arbeiders. Vele huizen hadden een kleine veestal. Het te betalen loon was geregeld naar het verrichte werk. Hierdoor was het loon in de winter voor velen zeer laag, maar in de zomer was het hoog. Bovendien behoefden de werknemers zich geen zorgen te maken. Er was een weide van vele hectaren voor het vee van de arbeiders en verder kre gen zij iedere zaterdag aardappelen, meel enz. Aan het einde van de oogstperiode werd een feest gehouden. Dan huurde ik de vrij grote zaal van de herberg in „Dallmin" en vulden de meer dan 100 arbeiders met hun vrouwen de ruimte voor gezamenlijk koffiedrin ken, waarbij het gezellig toeging. Om acht uur 's avonds begon het eigenlijke feest. Iedere aanwezige kreeg bonnen voor bier enz. en na het eten gaven enkele van de jongeren een toneelstukje ten beste dat allen amuseerde. De hoofdschotel was het bal. Mijn vrouw danste het eerst met de „Ver walter" en ik met zijn vrouw en daar na evenals mijn vrouw met iedereen. Er werden vanzelfsprekend alleen walsen, polka's enz. gedanst, maar het was alles prachtig m al zijn een voud. Het einde kwam eerst laat in de nacht. In 1933 was Hitier aan de macht gekomen, doch hiervan was in het jaar van mijn aankomst weinig te bespeuren. Misschien wel in de ste den, doch op het platteland bemerkte men nog niet veel. Mijn stem werd steeds slechter. Ge durende mijn detentie ondervond ik grote last bij het spreken door een plotselinge stemverandering en toen ik hierover klaagde werd mij zonder een grondig onderzoek een gorgel drank gegeven. TN oktober 1934 stelde dr Ja- J- mes Lichtenbelt in Utrecht een onderzoek in. Het bleek een tumor te zijn en als niet operatief zou worden ingegrepen zou keelkanker het einde zijn. Een operatie zou ook tot gevolg kunnen hebben, dat het spre ken mij onmogelijk zou worden. De operatie werd uitgevoerd door prof. dr. A. de Kleyn en drie weken later vertrok ik weer naar „Dallmin". In het begin kon ik alleen fluisteren doch het verbeterde langzamerhand totdat ik een hese stem had overge houden. ,,'t Had slimmer wezen kun nen" zegt de „Grunneger". De steeds toenemende macht van het Hitlerregime maakte mij onge rust, vooral daar ik als buitenlander in een dorpje verbleef ver van de CTEEDS meer voelde men het naderen van de oorlog, die zich later tot de tweede wereldoorlog zou uitbreiden en tenslotte werd 1 september 1939 deze vrees bewaar heid, doch zelfs hiervan bemerkten wij in ons dorp weinig. Alleen het ver trek van arbeidskrachten wegens dienstplicht bracht moeilijkheden. Hoe de toestand zou worden merk ten wij pas goed, toen ik na terug keer uit Nederland, waaraan ik ver schillende bezoeken bracht, iets van de toestand in ons land verteld had aan mijn „Gutsverwalter". Enige dagen nadat ik hem iets ver teld had over de jodenvervolgingen in Nederland en de gevolgen van de bezetting kreeg ik bezoek van de po litie uit het nabij gelegen Oranien- bur.g. Twee dagen later moest ik naar het hoofdbureau van de Gesta po, aan de Priesterstrasse in Pots dam voor een verhoor. Dit verhoor was zeer onaangenaam, maar tenslotte werd mij gezegd, dat men mij in het oog zou houden en dat geregeld een van de Gestapolie- den het bedrijf zou bezoeken om de stemming van de arbeiders te con troleren (in werkelijkheid om hen uit te horen). Om in het tekort aan werkkrach ten te voorzien werden mij na een aantal Fransen vijf Bussen en 20 jon ge Russinnen toegewezen. Het was interessant het opmerke lijke verschil in het gedrag der Rus sinnen, vergeleken met dat van de West-Europeanen, gade te slaan. Een paar dagen na hun aankomst inspec teerde ik de plaats, waar de vrouwen waren ondergebracht en ik verwacht te slordige ruimten te zien. Het te gendeel was waar. Op de afhangende gedeelten van de bedspreien waren met spelden portretjes van familie leden bevestigd. Van grote vellen wit papier waar zij om hadden gevraagd, waren bijzonder, aardige knipsels ge maakt, die voor de ramen waren be vestigd en alles was netjes in orde. Gedurende hun verblijf gaf het op treden van de Russinnen nooit aan leiding hun moreel gedrag te betwij felen en bleven zij zeer ingetogen en gereserveerd. Ik geloof, dat een groep West-Euro- pese meisjes heel wat meer last zou den hebben veroorzaakt. Nee, wij mo gen het Russische volk niet beoorde len naar de onmenselijke machtheb bers, waaronder het nu leeft. Er heerste een prettige verstandhouding met deze werkkrachten. Zij waren hier buiten gevaar voor bombarde menten en leden niet aan voedselge brek. Dr. Sieg'ieim is een jood, gehuwd met een niet joodse vrouw. Hij is een zeer bijzonder man. Hij leefde en leeft nog op een wijze, zoals ik nooit heb meegemaakt. Hij werkt van 2 uur 's middags af tot ongeveer 4 uur 's nachts, slechts een half uurtje onder broken door een in de buurt bestelde maaltijd. Hij had twee secretaressen, die, elkaar opvolgend zijn 14-urige werktijd afdeden. Hij opperde het idee, toen ik hem om raad vroeg, dat ik de schijn zou opwekken alsof ik geen anti-Hitier ideeën had. Hij bedoelde, dat ik mij zou aanmelden als sympathiserend lid van de in Hamburg bestaande N.S.B. Dit was een oplossing die mij zeer tegenstond, doch ten slotte zou dit waarschijnlijk het enige zijn om ram pen voor anderen en mijn gezin te kunnen voorkomen. Ik heb het echter nooit over mij kunnen verkrijgen een bijeenkomst van deze kliek bij te wo nen. Later kon ik het leven van dr. Siegheim redden en twee van zijn broers, die destijds naar Nederland waren gevlucht, doc&i na enige tijd werden gegrepen, uit handen van de nationaal-socialisten krijgen Ook mocht het mij bij een bezoek aan Nederland gelukken '8 Hollanders, die naar Duitsland zouden worden ge transporteerd op mijn landgoed te krij gen, die hierdoor de gevaren van het werken in Duitse industriecentra ont gingen. stad verwijderd. .Er kwam nog wat bij. Toen indertijd de aankoop van „Dallmin" werd geregeld werd mij gezegd, dat men geen toestemming zou geven voor kopen van een groot landgoed door een buitenlander. Ik zou het mogen kopen op naam van een Duitser, in dit geval de „Gutsverwal- ter", de heer Dress, echter met alle rechten voor mijn rekening. Ik had hierin toegestemd, maar begon nu te vrezen, dat de politieke ontwikkeling in Duitsland zou kunnen leiden tot het in gevaar brengen van de belan gen der buitenlanders. Ik besprak dit in 1938 met een Bër- lijnse relatie, dr. Arthur Siegheim, die mij tenslotte na besprekingen met de autoriteiten mededeelde, dat mij toe stemming zou worden gegeven een kleiner landgoed op eigen naam te ko pen. Inderdaad verkocht ik „Dallmin" en kocht het landgoed Freienhagen" 40 kilometer van het centrum van Berlijn. Op 4 kilometer afstand bevond zich een buurtschap „Neu-Holland", waar vele boeren afstammelingen waren van Nederlanders, die destijds (1765 70) hadden meegeholpen bij de inpol dering van moerassen. Zo voelde ik mij niet ver van Ne derland verwijderd, waarbij nog kwam dat mijn vriend Hendriks eni ge jaren op zich nam de Duitse be langen van Unilever in handen te ne men. De familie Hendriks betrok een buitenverblijf aan de Wannsee in het noorden van Berlijn en zo ontmoetten we elkaar dikwijls. piNDE 1944begin 1945 werd de toestand onhoudbaar en na een trieste blik op alles wat wij moesten achterlaten vluchtten wij naar Hamburg. Pé Hendriks had in orde ge maakt, dat wij een onderkomen von den bij de familie Jurgens (Unilever) in Bönnigstedt bij Hamburg. Van daar ging ik met veel moeilijkheden naar Nederland, waar ik een gesprek had op de Rijksgebouwendienst, wat noodzakelijk bleek daar door een „verkeerde notitie" mijn huis aan het Plein 1813 als Duits bezit werd be schouwd. Het is eigenaardig, dat verkeerde beschouwingen bijna steeds in iemands nadeel plaats vinden. Enfin van toen af werd de juiste zienswijze toegepast. Weer terug in Hamburg hoorde ik op 9 september 1945 door de Hilversumse radio, dat de minister van Buitenlandse Zaken mijn huis Plein 1813 had betrokken. Op 8 januari stopte voor het door mij bewoonde huis in Hamburg' een auto, waarin een Nederlandse officier, kapitein J. Vlug was gezeten, die mij verzocht hem te 'vergezellen naar de tijdelijk in Hamburg gevestigde militaire afdeling. Ik werd er n. b. van verdacht kostbare kunst schatten uit Neder land naar Duits land te hebben ge bracht. ik dezelfde zeggenschap over mijn eigendom zou krijgen als toen iedere landgenoot bezat, mislukte, zodat ik tenslotte gedwongen was het pèrceel te verkopen aan een firma, die zich bezig hield met huizenhandel doch te gen een prijs, die 100.000 lager was dan mii door een vennootschap was geboden onder voorwaarde, dat zij over het gebouw de normale vrije be schikking zou hebben. Enfin, de mi nisters van Buitenlandse Zaken heb ben een goede woning en ik gun het hun van harte. lyjIJN HUISELIJK leven heb ik tot dusver niet aangeroerd en hierover wil ik slechts zeggen, dat grote teleurstellingen mij niet be spaard zijn gebleven.... Nadat ik in mijn vaderland was teruggekeerd werd mijn levensweg gekruist door iemand, die mij het werkelijke geluk zou doen kennen en het leven met mij wilde delen. Ons huwelijk werd in 1948 voltrok ken. Mijn vrouw stamt uit een Bel gisch ingenieursgezin, dat in Duits land woonde. Zij verliet dit land we gens haar afkeer van het Hitlerregi me enige jaren voor de 2e wereld oorlog. Later vertelde haar broer mij over mijn vrouw: toen ons jongste zusje op een zondag werd geboren bliezen de trompetters van de kerk toren het lied: ,,Nun danket alle Gott", Zij gaven daarmee het sein voor het begin van de kermis, die elk jaar in mei op de weilanden aan de Rijn bij Dusseldorp plaats vond. Dit kreeg zij in haar jeugd altijd maar weer te horen. Deze coïncidentie met de opening van de kermis in Groningen, toen op het uur, waarin ik werd geboren de klokken luidden, is aardig, hoewel niet te ontkennen valt, dat een plech tiger gebeurtenis indrukwekkender zou zijn geweest. In elk geval, beide kermissen eindigden in een gelukkig huwelijk. Nu beëindig ik mijn herinneringen van ongeveer 1878 tot 1948. Mijn ver dere levensgang, hoewel niet zonder tegenslagen, is te nabij om haar on der memoires te rangschikken. Er zijn twee elementaire krachten, die de levensgang der mensen bepa len: de mogelijkheden, die hart en brein je bieden in verhand met de in vloed van de omgeving (familie, volk en tijd) en de wijze hoe je deze in de loop van je leven aanwendt. TK heb steeds het innerlijke ge voel gehad dat mijn leven werd geleid. Soms trad dit gevoel op de achtergrond om daarna weer duide lijk bewust te worden. Het was ech ter steeds aanwezig en hielp mij ook de zwaarste beproevingen te door staan en erin te berusten. Wat mijn leven steeds beheerste was de drang iets tot stand te bren gen met alle gevolgen van dien. Mijn leven was geen kabbelend beekje, doeti hoeveel mensen hebben onnoe melijk groter leed moeten verduren. /"VP DEZE NON- VJ SENS ant woordde ik, dat ik slechts enige onbe langrijke schilder stukjes in Holland had gekocht voor mijn huis. De vraag of ik iets met de N.S.B. te maken had gehad beantwoord de ik bevestigend, doch ik vertelde er bij, dat ik me nooit met dit werk, dat mij zeer antipathiek was had bemoeid, en dat dit alles slechts camouflage was geweest om de mogelijkheid te scheppen mijn gezin en anderen voor veel ellende te bewa ren. Daarop volgde een vervoer op een open vrachtauto naar Nederland, een wekenlang verblijf in een school aan de Polderweg in Amsterdam en ten slotte de volgende mededeling van Overste Pinto op 18 maart 1946 om 5 uur 's middags: „Mijnheer Onnes, ik bied u mijn excuses aan. Uw arresta tie berust op een vergissing. U kunt terstond gaan." Overste Pinto had de leiding van het Commissariaat der Nederlandse Economische Belangen in Duitsland. Bij een onderhoud op 23 maart stel de ik Overste Pinto voor, dat het vol gende gesprek zou geschieden op 26 maart. Hierop antwoordde hij, dat hem die datum niet paste, daar hij dan in Den Haag moest zijn. Daar het mij schikte, die dag een bespreking op de Rijksgebouwendienst te hebben, kwamen wij overeen samen te lun chen in het restaurant Lensvelt. Op de afgesproken tijd was ik aanwezig en even later verscheen mijn vroegere gastheer. Toen hij voorstelde, aan ta fel te gaan maakte ik één voorwaarde en zei: „ik ben 10 weken Uw gast ge weest, nu bent U mijn gast." Ondanks zijn protest bleef ik hierbij en zo ver liep een goede en gezellige lunch. De volgende dag ging ik op stap naar een nieuwe verblijfplaats. Ik vond die in het Hotel des Pays Bas, waar ik drie maanden verbleef, voor al om de behartiging van belangen in verband met mijn huis in Den Haag aan Plein 1813. Het was, na al les wat ik had moeten meemaken, de rest van mijn bezit. Alle moeite, die ik mij gaf bij ver schillende gesprekken met de Rijks gebouwendienst om te bereiken, 'dat Het mocht mij gelukken acht Nederlanders, die naar Duitsland zouden worden getransporteerd, op mijn landgoed te krijgen. Op deze foto sta ik tussen hen in. In dualitate fortitudo liet ik op de poort van Nyenrode beitelen en meer dan eens heb ik mij afgevraagd, of in werkelijkheid die twee-eenheid een sterkte is geweest. Tenslotte ge loof ik, dat dit wel het geval is. Had ik mij alleen op mijn zaken ge concentreerd, dan zou ik nu waar schijnlijk uiterlijk een rijk doch in nerlijk een arm mens zijn. Nu is het tegendeel het geval. Ik betreur niet, dat ik meermalen mijn eigen belangen heb achtergesteld bij die van anderen en besef dat ik de gevolgen hiervan heb te dragen. Ik heb mogen ondervinden, dat men in moeilijke tijden zijn ware vrienden leert kennen e:, dank God voor Zijn barmhartigheid mij te hebben latén beseffen, dat geluk niet verbonden is aan het tegenwoordig voor velen nood zakelijke en dikwijls onvermijdelijke streven naar bezit en autoriteit, doch gevonden kan worden in een sfeer van mensenliefde en het berusten in aangedaan onrecht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 9