Tachtig jaren vol
tranen en zorg
SPORT
IN EN NA HET GEWELD
Dreiging voor het land
het paleis
en rouw in
ERGIFT1GDE OLIJVEN
KAPPIE EN DE KRIELKUNSTMAAN I
J door Andrew Garve
BAZURKA
Uit de kerken
Dinsdag 30 augustus 1960
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
Meisje overleed door
hersenbloeding
EERSTE EXAMENS
HOOFDAKTE IN
NIEUW-GUINEA
jPllilllllllllllltlllllllillllllllllllll
V erkeersongeval
üiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiniiiR
I DE
I TINTELS
I Jack
Dunkley
ALLEEN AL ALS IK
DAARAAN DENK
LIG IK. VAÜ ELLEN-
- DE WAKKER
ACH,WANNEER IK KATi) ACH
SLAPEN, KAN IK NIET I NEE,
SLAPEN EN WANNEERl
HET NIET KAN, KAN IK t-Ji
wel slapen i
GlSreRAVOND BAS O NI
half twaalf naar
bed gegaan. kon niet
i SLAPENDOOPMOe.,y
Niet altijd was zonnig en licht Uw leven
Majesteit, en niet altijd steeg Uw pad
Langs bloemenvelden en beschaduwde dreven:
Met Uw volk hebt g'Uw deel aan 't leed gehad.
H. ROLAND HOLST-VAN DER SCHALK
ACHTTIEN JAAR was zij Wilhelmina, Hele
na, Pauline, Maria toen zij tot Koningin
der Nederlanden werd gekroond. Morgen zal
zij, teruggetrokken op paleis Het Loo zoals zij de laatste
jaren heeft geleefd, haar tachtigste verjaardag vieren,
maar nog velen herinneren zich de ontroering die zich van
het Nederlandse volk meester maakte, toen de achttien
jarige Koningin bij de aanvaarding van haar regering in
een proclamatie zei:
„Ik stel mij tot levensdoel te regeren, zoals van
een Vorstin uit het Huis van Oranje wordt verwacht. Aan
de Grondwet getrouw wens ik de eerbied voor de Neder
landse naam en de Nederlandse vlag te bevestigen. Ik wens
bij het opperbestuur over de bezittingen en koloniën in
oost en west rechtvaardigheid te betrachten, en naar mijn
vermogen bij te dragen tot verhoging van uw geestelijk en
stoffelijk welzijn."
Deze woorden, gesproken door
een nog zo jonge vrouw, die al haar
hele jeugd voor haar zware taak
was voorbereid (voorbereid op een
voor buitenstaanders welhaast
hardvochtig schijnende wijze),
heeft zij gestand gehouden in een
periode van veel meer leeds dan
liefs.
Er waren tijden van voorspoed,
maar niet altijd steeg haar pad
„langs bloemenvelden en beschaduw
de dreven". Er waren oorlogen en
oorlogsgeruchten, er was een afschu
welijke sociale crisis, Nederland werd
bezet, koningin Wilhelmina ging in
ballingschap; na de oorlog waren er
de moeilijkheden in de overzeese ge
biedsdelen, terwijl het moederland
nog kampte met de sociale, financiële
en economische gevolgen van vijf ja
ren niets ontziende Duitse overheer
sing.
Twee vrouwen
Vijftig jaar regeerde koningin Wil-
helmina ons land, vijftig jaar, waar
in haar niets werd bespaard ook
in haar particuliere leven niet. Haar
huwelijk, anderhalf jaar na haar in
huldiging, met prins Hendrik Wladi-
mir Albrecht Ernst, hertog van Meck-
lenburg-Schwerin, eindigde in 1934
met de onverwachte dood van de
Prins, die zich in de wijde kring bijzon
der populair had gemaakt.
Vier maanden tevoren had koningin
Wilhelmina haar moeder, de onverge
telijke Emma, verloren. Nu bleef zij
over met haar dochter Juliana. Als in
1890 waren er slechts twee vrouwen
op de hoogste plaats in het land: een
koningin en haar dochter.
Het beest
In het oosten werd toen al een do
delijk gevaar met de dag reëler, hel
gevaar dat een losgebroken beest
opleverde, een beest dat elk ogenblik
de o zo zwakke tralies om Nederland
zou kunnen verbreken.
Enkele keren nog brak de zon door
de vorstin proefde het geluk van
het grootmoederschap, het land beloof
de zich te herstellen van een diepe in-
In „80 Jaar Oranje", een door
D. Wijnbeek verzorgde uitgave
van De Graafschap, Aalten, is
een schat van foto's en andere
afbeeldingen bijeengebracht, die
niet alleen hoogtepunten uit het
leven van de Prinses weergeven,
maar ook enkele „alledaagse"
momenten. De uitgave is sober
gehouden, in de onderschriften
(in vier talen) is geen woord te
veel gebruikt maar juist daar
door en door zijn volledigheid is
het een „rijk" boekje geworden.
■joa 3[00 jaazaoij 'jeprooA Suispiiz
wacht tóch nog overrompelend, 'het
beest toesloeg.
In ballingschap
Koningin Wilhelmina ging in bal
lingschap. Maandagmorgen 13 mei
verliet zij paleis Noordeinde in Den
Haag, om in Hoek van Holland aan
boord te gaan van de Engelse torpe-
dobootjager Hereward.
Onvoorstelbaar zijn de gevoelens,
waarvan de beproefde vorstin vervuld
moet zijn geweest. Zij wilde het land
en haar volk niet verlaten. Zij was
pas uit Den Haag vertrokken nadat de
Nederlandse opperbevelhebber haar al
een dag eerder te kennen had gege
ven, dat hij de verantwoordelijkheid
voor haar veiligheid niet langer kon
dragen.
Bericht aan boord
Zij wilde toen nog niet naar Enge
land. Immers, Nederlanders, Belgen,
en Fransen streden nog in Zeeuws-
Vlaanderen. Daar was, vond koningin
Wilhelmina, haar plaats. Daarheen
wendde de Hereward ook haar steven.
De duitse opmars echter was te snel.
Aan boord kwam het bericht binnen,
dat Breskens al werd gebombardeerd.
De greep van het beest begon zich
al om Zeeland te sluiten... Pas toen
voer de Hereward naar Engeland.
\/IJF J ARJEN, jaren waarin met de woorden van de hier
boven geciteerde dichteres het Nederlandse volk „meer
nog dan om zijn wonden kreunde om zijn smaad", vjas
koningin Wilhelmina balling. Juist in die jaren, toen zij ver
van haar land moest leven, mééleven, werd de band tussen
Oranje en Nederland steeds hechter.
En toen ge weerkwaamt na vijf bange jaren
Vondt ge een volk geteisterd en verkracht,
Voor recht en vrijheid het offer gebracht,
Hadden duizenden jonge martelaren.
Koningjn Wilhelmina was terugge
komen, zodra een klein stukje van het
land was bevrijd. Zij zag haar volk
weer, het volk zag haar: Wilhelmina,
wier schoonheid vroeger zo was ge
roemd, was een afgetobde, moege
streden, maar ongebroken vrouw ge
worden. Zij zag het puin van de ste
den, haar onderdanen zagen hoe de
oorlog op haar sporen had achter
gelaten.
De steden herstelden zich; koningin
Wilhelmina is gebleven zoals zij na
de oorlog terug kwam. Een vrouw,
die niet meer naar uiterlijk schoon
taalde, maar die innerlijk nog aan
schoonheid had gewonnen, een schoon
heid die zij bijvoorbeeld uitdroeg in
haar boek „Eenzaam, maar niet al
leen".
Met vertrouwen
In 1948 trad koningin Wilhelmina
terug. Zij maakte plaats voor haar
dochter. Voor de laatste maal als Ko
ningin sprak zij tot haar volk, dat
in doodse stilte op de Dam in Am
sterdam, voor het paleis, luisterde
toen zij zei: „Met vertrouwen zie ik
uw toekomst tegemoet onder de zor
gende leiding van mijn innig geliefd
kind. God zij met u en de Koningin.
Ik acht mij gelukkig met u allen te
kunnen uitroepen: „Leve onze Ko
ningin!"
Eigen nieuwsdienst
ZWOLLE Johanna M. Heezen, die
zaterdag na een ruzie met haar vriend
dood op haar bed in haar kosthuis te
Zwolle lag, is volgens het sectierapport
waarschijnlijk door een hersenbloeding
overleden.
Het twintigjarige Rotterdamse meis
je had, zo is gebleken, een ernstige
hersenafwijking een afwijking in de
bloedvaten waardoor alleen al een
heftige emotie voor haar dodelijk kon
zijn.
Bij de sectie is geen enkele aanwij
zing van een zware mishandeling ge
vonden. Op het gezicht van het meisje
waren nauwelijks de sporen van een
klap te vinden.
De 26-jarige vriend J. C. van de P.
van Johanna, een Rotterdammer die in
hetzelfde kosthuis te Zwolle woonde,
had ruzie met haar gekregen omdat zij
terug naar "Rotterdam wilde.
Hij zou haar een klap in het gezicht
hebben gegeven. Meteen daarna over
leed het meisje. De man werd gearres
teerd, maar is nu weer op vrije voe
ten gesteld. Hem kan alleen mishan
deling ten laste worden gelegd.
Eigen nieuwsdienst
HOLLANDIA Voor het eerst in Ne
derlands Nieuw-Guinea zijn in Hollandia
examens voor de hoofdakte lager onder
wijs afgenomen. Er waren vijf kandida
ten. Zij zijn allen geslaagd, hoewel de
prestaties nogal uiteenliepen.
De deelnemers aan het examen had
den hun opleiding zelf geregeld, mees
tal door schriftelijke cursussen. Zij wer
den geëxamineerd door ambtenaren uit
Hollandia. Het schriftelijke werk van
het examen was reeds naar Nederland
gestuurd en daar beoordeeld.
De sleepboot Loire van L. Smit en
Co's internationale sleepdienst heeft
gisteren het 5183 ton metende Liberi
aanse vrachtschip Eftychia vlotgetrok-
ken, dat op 21 augustus op de kust van
Cuba is gelopen.
57
Nadat hij was vertrokken, zat
Haines een tijdje de gehele nieuwe
situatie te overdenken. Het scheen,
dat Iredale nu in de positie van ver
dachte nummer één was gekomen.
De voornaamste kwestie was voor
het ogenblik evenwel het zyklon op
te sporen en het resultaat daarvan
te combineren met hetgeen Ogilvies
nasporingen mochten opleveren.
Lambert, de gewezen chef-buiten
land, scheen in de eerste plaats
te moeten worden ondervraagd.
Haines was juist te weten gekomen,
dat hij van zijn vakantie was terug
gekeerd en dat hij op onverschillig
welk uur van de dag disponibel zou
zijn, toen Ogilvie binnenkwam met
een trek van rustige voldoening op
zijn gezicht.
„Het was precies zoals ik dacht,
chef", zei hij terwijl hij een stoel
naderbij trok. „Bijna iedereen heeft
een waterdicht alibi voor de voor
laatste nacht. Er zijn slechts tien
personen van wie dit nog niet volko
men vaststaat en we moeten in staat
zijn dat aantal weldra tot zes of ze
ven terug te brengen."
„Prachtig!" zei Haines. „Ik heb
ook nieuws voor je." Hij vertelde
zijn assistent van het zyklon.
Ogilvie kon zijn opwinding nauwe
lijks bedwingen. „Maar dat is ver
schrikkelijk, chef. We moeten toch
op het spoor van dat goedje kunnen
komen, zelfs na al die tijd."
„Het zou me niet verwonderen."
zei Haines. „Maar hoe zit het nu met
die namen?"
Ogilvie spreidde zijn papieren uit
een. „Daar is Iredale natuurlijk
van hem weet u het al. Verder heb
je Cardew. Hij hoort er nog altijd
bij. Hij zei, dat hij de nacht in
zijn flat in Jermyn Street had door
gebracht, maar daar is geen nacht
portier en ik kan geen bevestiging
krijgen. De vrouw die de kamer in
orde heeft gemaakt, herinnerde zich,
dat het bed er beslapen uitzag, maar
dat kan hij de avond tevoren hebben
geënsceneerd, als hij dat wilde. Dat
zijn er twee. Vervolgens Pringle
„Ah ja, hoe staat het met Pring
le?"
„In de namiddag werd hij met een
opdracht de .stad uitgestuurd en hij
zei, dat hij de nacht in een hotel in
Baldock had doorgebracht. Dat is
mogelijk, maar daar ik het niet vol
ledig heb kunnen controleren, heb ik
hem voorlopig op de korte lijst ge
houden. Hij is een soort twijfelge
val."
„Ja, dat is hij zeker! Als hij wer
kelijk in Baldock is geweest, valt hij
er natuurlijk buiten, maar anders
komt hij terdege in aanmerking. Hij
zal ongetwijfeld van het zyklon heb
ben afgeweten hij heeft overal de
hand in. De voornaamste twijfel die
ik ten aanzien van hem heb is, of hij
wel pienter genoeg is om die dingen
zo goed te hebben kunnen uitwer
ken. Geringe slimheid, ja, maar is
dat genoeg? We zullen wel zien.
Wie nog meer?"
„Dan is er Edgar Jessop. Hij
woont op zijn eentje in Wimbledon.
Hij zei dat hij er de nacht had door
gebracht, maar ook in dit geval is
geen bevestiging verkregen."
„Ik deed beter hem eens opnieuw
te ontbieden. Hij is een van die rus
tige knapen de vorige maal
maakte hij in geen enkel opzicht
veel indruk op Aiij."
„Het enige betreffende hem is",
merkte Ogilvie op, „dat hij tijdens
de oorlog op de afdeling-buitenland
werkte. Als het zyklon daar ten slot
te is terecht gekomen, zoals Iredale
schijnt te menen, heeft hij er ge
makkelijk toegang toe gehad."
Haines knikte. „Ik ga Lambert be
zoeken wellicht herinnert hij zich
iets. Dat zijn er vier."
„De vijfde is Miss Timmins. Zij
woont op haar eentje. Maar daar zij
elk ogenblik in Edes kamer had kun
nen komen is dat nauwelijks van
belang in haar geval."
„We zullen haar in gedachten hou
den", zei Haines, „hoewel ik haar
eerlijk gezegd niet als een Borgia
beschouw."
„Dan is er nog een jonge twee
de-redacteur. Bird geheten", ging
Ogilvie verder, „maar het schijnt,
dat hij geen grief tegen iemand kan
hebben gehad; hij is nog een nieu
weling op de redactie.
Behalve Pringle waren nog twee
verslaggevers buiten de stad en we
zijn nog be.zig hun gangen te laten
controleren ik vermoed, dat zij
ten slotte zullen kunnen worden uit
geschakeld. Dat zijn er acht.
Op de foto-afdeling is een knaap
die weigert te zeggen, waar hij was.
Hij windt er zich zeer over op, maar
ik vermoed, dat hij alleen maar de
nacht bij een vrouw heeft doorge
bracht. Wij zullen hem met een wei
nig geduld wel klein krijgen, als dat
nodig is. Dat zijn er negen.
O en dan heb je nog een zekere
Rowbotham die op de afdeling Fran
jestukken werkt. Hij is geweldig dik
hij moet ver over de tweehonderd
pond wegen. Ik kan me hem niet
voorstellen kiekeboe spelend met de
werksters in de vroege ochtenduren."
„En dat is het hele stel?"
„Ja, chef. Tenzij we helemaal op
een verkeerd spoor zijn, moet een
van deze mensen onze man zijn. Als
ik mag raden, zou ik zeggen, dat
het om Iredale of Cardew gaat
met Jessop als interessante nieuwe
ling wegens zijn contact met het
zyklon, Pringle als mededinger in
de laatste manche totdat hij zijn ali
bi bewijst en Bird en die knaap van
de fotoredactie als outsiders."
Haines bromde wat. „Tot zover is
het bevredigend, maar er ligt nog
een lange weg voor ons, voordat we
tot een arrestatie kunnen overgaan."
Daar ben ik niet zo zeker van,"
zei Ogilvie. „Er komt beweging in
de zaak- en wanneer het eenmaal
zover is, kan er van alles gebeuren."
Die namiddag hing er in de
verslaggeverskamer een lusteloze
stemming wegens de naderende
vrije dag en een atmosfeer van
broeierige onweershitte. Haycock
was in een telefooncel bezig een
weersverwachting voor de komende
dagen in een notitieboekje op te
schrijven.
Rogers bestudeerde een wegenkaart
van de West Country en had eigen-
ook zaterdags vrij willen hebben.
Een moppige opmerking uit zijn
hoek onderbrak voor een ogenblik
het sombere stilzwijgen, doch de re
actie erop was maar slapjes.
(Wordt vervolgd)
in ele
i W.Lohmann
yHiiiiiiiiiiiiHii
Ned. herv. kerk: Beroepen te Koude-
kerke 't Zand (toez.) H. A. van Her
waarden. pred. te Hollandia, N. Gui
nea, met verlof te Hilversum.
Gereformeerde Kerken: Beroepen te
St. Jacobiparocbie; G. Clemens, kand.
te Rotterdam;
Chr. Geref, kerken: Bedankt voor
Murmerwoude; W. van 't Spijker te
Drogeham.
107. Zoals uit de telegrammen aan
de Kraak reeds bleek, verkeerden de
autoriteiten in Lutjewier in grote on
gerustheid over het lot van Kappie
en Dubbelster. Maar vooral over dat
van de kunstmaan.
Op het hoofdkantoor van de koop
vaardij ijsbeerden de directeur dezer
instelling, de burgemeester van Lutje
wier en admiraal Patee de Mijzon in
trieste gedachten door het vertrek
„Nu had dan Lutjewier eindelijk eens
een groots project...." sprak de bur
gemeester met een smaitelijke trek om
de mond. „Een project, waardoor onze
kleine tot wereldfaam had kun
nen komen
„Waardoor onze marine de afgunst
van andere zeemogendheden had kun
nen opwekkendvulde Patee de
Mijzon aan.
„En de aandacht zou zijn gevallen
op onze koopvaardij!" besloot de direc
teur dier stichting.
„Maar nuzeiden zij alle drie en
zij maakten een lusteloos gebaar. „Geen
kunstmaangeen eminente geleerde
en geen zeeheldAlles zijn we kwijt!"
„Allemaal omdat grote mogendheden
niet kunnen zetten, dat een kleine stad
ook 'ns wat heeft!" voegde de burge
meester er bitter aan toe. Onder het
spreken was hij tot voor een raam ge
drenteld, van waaruit men een groot
deel van die kleine stad kon overzien.
Daar zag hij iets dat zijn ogen groot
maakte van verbazing..
GRIJPSKERKE. De heer P. K.
uit Middelburg reed zaterdagmiddag
omstreeks 13.30 uur per bromfiets over
de Jacob Catsweg met zijn vrouw op
de duo, toen hij in een bocht in botsing
kwam met een personenauto bestuurd
door de landbouwer L. F. uit Grijps-
kerke. Zowel de bromfietser als zijn
echtgenote liepen enige lichte verwon
dingen op, doch de bromfiets werd
zwaar beschadigd. De personenauto
liep eveneens enige schade op. De po
litie stelt een onderzoek in naar de oor
zaak van de bots'ng.
aiiiinniiiiHiffiintiiniiiHUUHiiA
IiirmiinimtmnmiiiHwiwi/ij
4