HOE MIJN FINANCIËLE POSITIE? WAARIN DE HOOFDPUNTEN VAN HET PROCES NAAR VOREN KOMEN Het proces 4 Zaterdag 27 augustus 1960ZEEUWSCH DAGBLAD IK Pag. TO VIJFDE DEEL Waren de kunstvoorwerpen te hoog verzekerd De teruggekomen voorwerpen Was de correspondentie met Koning gefingeerd Wat anderen verklaarden Witbraad aan Fel geladen het braadspit Koning vrij man Koning, de geloofwaardige Microfoonversterker een reden voor de veronderstelde medewerking mijner- CA zijds te vinden, werd aangenomen, dat mijn financiële positie in een dergelijke toestand verkeerde, dat ik tot een misdaad overging. Het is mij onbegrijpelijk gebleven, dat zo ene veronderstelling naar voren werd gebracht. Niet alleen betrof het een „voordeel" van ca 10.000,doch daarge laten, dat mijn leven nooit aanleiding had gegeven tot een misdadige handeling, was mijn financiële positie zo, dat ik een landgoed van 800 Ha in Duitsland kon kopen, en vóór mijn vertrek daarheen, een veiling bij de firma Fred. Muller Co. liet plaatsvinden, die zoals de heer Mensing verklaarde, op 326.000 werd getaxeerd, terwijl ik tevens een niet on belangrijk gedeelte van mijn inboedel liet verzenden naar mijn landgoed „Dallmin". Mr. Muller Massis: ,,Als raadsman van de heer Onnes van Nyenrode wens ik hier slechts te constateren, dat naar mijn inzicht geenszins door het accountantsonderzoek is komen vast te staan, dat de financiële po sitie van mijn cliënt ten tijde van de inbraak ,,zeer slecht" was. Tenzij men het bezit van een bruto vermo gen, geschat op 5 a 6 ton, tegenover een toen bestaande schuld van 15 k 20 duizend gulden een zeer slechte financiële positie noemt. De waarde van het landgoed in Mecklenburg- Schwerin is moeilijk te ramen." UTRECHTS DAGBL. Bij de bespreking van zijn finan ciële toestand voert de heer Onnes o.m. aan, dat zijn vermogen ten tij de van de inbraak ruim zeven ton bedroeg. Hij merkte daarbij op, enige aandeelhouder te zijn van een N.V. in wier bezit een groot pand is aan Plein 1813, Den Haag, voor welk pand de Japanse Legatie kort voor de in braak honderdvijfenzeventig duizend gulden heeft geboden, welk bod On nes heeft afgeslagen. Verklaring van de Heer Top, assu rantiekantoor: Verhoor 7 Sept. 1933. ,,ïk herinner mij, dat toen ik in 1907 bij de firma Mercelis Hartsinck kwam. de voorgangster van de firfria Schadd, de firma P. Onnes en Zoon toen al cliënt was van de firma en dat ook de Heer Onnes privé al ver zekeringen bij onze firma had ge sloten. In de loop der jaren is door de fir ma P. Onnes zoon en verdachte zelf bij onze firma voor geweldige be dragen verzekerd, die zeker wel over de 100 millioen zijn uitgegaan. Alle zaken, die wij met de firma P. Onnes en met de verdachte persoonlijk heb ben gedaan zijn altijd op de prettig ste, reëelste en fairste manier afge handeld van de zijde van verdachte." UTRECHTS DAGBLAD 5 MRT. 34 ,.De zitting van Zaterdag eindigde tegen de avond met de merkwaardi ge verklaring van de Heer van der Dussen, de vertrouwensman van de vijf assurantiemaatschappijen, dat hij na zijn onderzoek als deskundige-ta- xateur tot de overtuiging was geko men: de inbraak op Nyenrode is echt geweest. De Zaterdag was vermoei end geweest. Trouwens iedere zittings dag is dat." De assurantiemaatschappijen had den mij medegedeeld, dat zij de op Nyenrode aanwezige goederen gaar ne wilden laten taxeren om de resul taten te vergelijken met de verzeker de bedragen. Ik stelde de Heren Schmidt Degener, directeur van het rijksmuseum, Mensing, firma Fred. Muller Co en Prof. Vogelsang voor. De assuradeuren stonden er echter op iemand aan te wijzen die niet door mij genoemd was en zo viel de keu ze op de Heer Houthakker. UTRECHTS DAGBLAD 7 MAART 1934 De assuradeuren verlangden een eigen taxatie en benoemden als hun eigen taxatiedeskundige de heer Hout hakker. De officier: en was deze taxa tie gunstiger voor de verzekerings maatschappijen? Getuige Top: Die taxatie was verpletterend voor de as suranties. De officier: verpletterend? hoe zo dat? Getuige Top: Wel, de taxatie des Heren Houthakker viel aanmerkelijk hoger uit. Onnes: Mijn heer de officier, U hoort uit deze ver klaringen van een getuige a charge, dat ik geen te hoge opgave had ge daan voor de verzekering. De kostba re stukken in mijn collectie waren niet te ver boven de werkelijke waar den verzekerd. Verder vestig ik er de aandacht op, dat ik de eerste par tij der teruggevonden goederen voor mij zelf heb teruggenomen en deze niet door mij, hoewel ik hiertoe het recht had, gelijk Goudstikker heeft gedaan met zijn terugbezorgde stuk ken, zijn geweigerd. Hieruit ziet U al weer, dat bij mij het geld'niet boven de eer gaat, zoals bij Koning. DE *ssurantiemaatschappij- en hadden een bedrag uit geloofd voor goederen die afkomstig waren van de inbraak op Nyenrode en aan hen werden afgegeven. Zij hadden de .detective" Johanknecht ingeschakeld en deze kwam bij zijn speurtocht spoedig in aanraking met Biesing. de schatbewaarder", die gaarne op de voorstellen der assuran tiemaatschappijen inging. De transac tie kwam tot stand zonder medeweten van Koning, die zeer vertoornd was toen hij het hoorde, (verklaring Wit- braad. 27 febr. 1934 en verklaring Biesing 10 maart '34) Klaarblijkelijk waren Witbraad de touwtjes der re gie uit de handen genomen en zag Ko ning zich de buit ontgaan, die hij m ongeschonden toestand in zijn bezit wenste te krijgen. betekenis hiervan is van zeer groot belang voor Nederland. Het is aan het initiatief van Onnes te danken, dat Amsterdam de aanvoer van koffie, wat voor de stoomvaartlij nen van enorme betekenis is, niét hoeft te delen met een buitenlandse stoomvaartlijn. (Onnes stond op de bres, wanneer het betrof de belangen van handel en scheepvaart en diende daarbij dikwijls belangeloos deze be langen, waarvoor hij werk noch moei te spaarde." UTR. DAGBLAD 14 APRIL '34 Biesing begon bij de verhoren met te ontkennen, dóch moest later toe geven, dat hij aan de inbrekers een gedeelte van het van de assuradeu ren ontvangen bedrag had uitbetaald'. Dit geval heeft een interessante kant wegens de vraag, of het wet telijk toelaatbaar is te onderhandelen met inbrekers zonder de politie en de justitie op de hoogte te stellen. Het Tweede Kamerlid Mej. mr, Frida Katz heeft over deze kwestie de Mi nister van Justitie vragen gesteld. Het Dagblad van Rotterdam schrijft hierover 6 juni 1932, onder het hoofd: Handel tussen Verzekeraars en dievenMoreel ontoelaatbaar;- o.a.: Dat de Minister van Justitie in zijn antwoord aan mej. Mr. Frida Katz met geen enkel woord het zijne over de morele kant van het geval dat in de school van Chicago thuis hoort heeft gezegd bevreemdt ons echter zeer. De ministeriële reserve, dat bij „frequentie" dergelijke prak tijken de diefstal zouden kunnen be vorderen maakt het gehele betoog nog slapper. Zo ergens, dan moet toch hier het kwaad in de kiem worden gesmoord. TUSSEN Koning en mij was enige correspondentie ont staan. wegens de door Koning ge vraagde assistentie ten behoeve van de verkoop van een paar schilderijen. Enige tijd na de inbraak benaderde Koning mij om geldelijke hulp. Hij zou daartoe gedwongen zijn wegens twee faillissementsaanvragen. Toen dit verzoek niet voldoende resultaat opleverde begon hij de vraag op te werpen. o£ het niet in mijn belang was geweest, dat de diefstal had plaatsgevonden en dat gemompeld werd, dat ik er wel meer van zou afweten. Die onzin interesseerde mij niet, doch toen later, bij een volgend gesprek, wegens een herhaald verzoek om financiële hulp zijn houding enigs zins agressief werd, heb ik hem niet meer op Nyenrode ontvangen en kreeg ik een zeer ongunstige indruk van hem. Het was waarschijnlijk be ter en verstandiger geweest, iedere verbinding met Koning terstond te verbreken. Ik deed dit echter met, beantwoordde brieven betr. zijn vra gen, ging twee maal in op zijn verzoek voor een bespreking. Niet voldoende beseffende, hoe gevaarlijk deze mens was, meende ik, dat een langzaam la ten verlopen dezer relatie juist was. Na eiiige maanden was ik er in geslaagd, niets meer van hem te vernemen. Koning werd .ca. 26 april '33 gear resteerd. Het eerste verhoor vond plaats op 23 april. Zoals reeds voor noemd, ontkende hij alles, wat hem ten laste werd gelegd, ook zijn wer kelijke relatie met Witbraad. Deze zou alleen hebben bestaan in gesprek- ken over paardenrennen en over een vertegenwoordiging voor de verkoop van sigaren. Mijn arrestatie vond plaats op 9 mei '33. Toen bij de verhoren Koning ter sprake kwam. heb ik zijn bezoe ken aan Nyenrode genoemd en tevens mijn gewijzigde mening omtrent zijn optreden, Gedurende zijn verdere ver horen begreep hij. dat zijn spel was geëindigd en begon hij të beweren, dat de inbraak in overleg met mij zou zijn geschied. Toen 24 mei, door de R.C. tegenover hem de met mij gevoerde correspondentie werd aange roerd, reageerde Koning daarop met: ,,Het is m.i. best mogelijk dat dié beschikking stond, is te absurd om er verder op in te gaan. UTRECHTS DAGBL. 26 FEBR. 1934 „Mr. Muller Massis stelt aan Ko ning tal van vragen. Koning: Een mens wordt gek van al dat geklets hier. (gelach). Mr. Muller Massis legt een brief over door Onnes geschre ven aan Koning. Pleiter zou nu wel eens gaarne willen wetc-n, wat in die brief nu het gefingeerde element is. Koning heeft aLtoos gezegd: de ganse briefwisseling tussen Onnes en mij is een gecamoufleerde corr-siondentie geweest. Onnes heeft altijd beweerd: de ganse briefwisseling tussen mij en Koning is een reële correspondentie De heer Molenkamp uit Ereukelen, deelt als getuige a decharge mee, dat hij als wethouder der gemeente Breu- kelen Onnes al lang heeft gekend. De heer Onnes vertegenwoordigde de vrij zinnige richting als lid in de raad, ge tuige de antirevolutionaire richting. De heer Onnes was in de raad een do minerende figuur, die altijd behoor lijk beslagen ten ijs kwam. Hij was strijdlustig, maar bij alle verschil van mening met andersdenkenden, streed hij met open vizier. De belangen der gemeente stonden bij hem altijd op de voorgrond, zonder aanziens des per- soons. De restauratie van Nyenrode heeft de gemeente veel profijt opge leverd, aangezien zo veel mogelijk arbeid werd verricht door Breukelen- se ingezetenen, wat velen geregeld werk verschafte. De restauratie van Nyenrode is een groot belang geweest voor de gehele Vechtstreek. De presi dent: ..Was Onnes wel eens gauw uit het veld geslagen?" Getuige: „Gauw uit het veld geslagen?! Wel neen.... integendeel!" (gelach). UTR. DAGBLAD 16 APR. '34 „Mr. Muller Massis: Uw verklarin gen komen dus hier op neer, dat On nes in vrijwel alle landen een volle dig vertrouwen genoot. De heer Fok ker (verbonden aan de vereniging van de koffiehandel): Een buitengewoon vertrouwen. De officier: Was de En gelse handel ook zo over Onnes tevre den? Onnes: Engeland telt in de kof fiehandel niet mee. Engeland drinkt geen koffie. Engeland drinkt thee, -fa Nog een van de rijkdommen van jachtscène voorstelt, en schilderijentransactie slechts geweest is een onderwerp om een uiterlijk aannemelijke correspondentie te voe ren, die gelegenheid gaf afspraken te maken." Eindelijk 27 mei. verklaarde hij: „Ik kan thans met zekerheid zeg gen, dat de schilderiienkwestie waar over gesproken wordt in de briefjes groen 103 en volgende, was „Mittel zum Zweck". Wij moesten een reden hebben om te corresponderen." De eenvoudige correspondentie werd door Koning fictief genoemd. Alleen reeds de idee, dat de brieven, die ik aan mijn secretaresse had gedicteerd, een gefingeerde correspondentie zouden zijn geweest, terwijl de telefoon ter het oude Nyenrode: een Brussels tapijt uit de zestiende eeuw, dat een rijk geborduurd is omzoomd met bloemen en vruchten geweest. In dat verband zou pleiter nu gaarne willen weten; wat is nu in de brief van Onnes, die hier voorligt het onwerkelijke, het gefingeerde? Koning leest de brief ter zitting enige malen over, maar kan in die brief geen gefingeerd element aanwijzen. Hij herinnert zich deze brief ook niet." TELEGRAAF: „Uit een verklaring van de kunst handelaar Groeneveld Jr. uit Den Haag bliikt. dat in iebr. 1932 door Koning met hem was onderhandeld over een schilderij van Nic. Maes. Dit betreft hetzelfde schilderij, waar over later sprake was in de corres pondentie tussen Koning en Onnes. Ko ning beweert steeds, dat dit corres ponderen fictief was. De kunsthande laar beweert, een briefje op zijn kan toor in Den Haag te hebben, voor deze zaak van oelang en hij biedt aan. het briefje te gaan halen. De verdedigers stellen hem daartoe reisgeld ter hand. Na enkele uren is de getuige met het brietje uit Den Haag terug. Onder grote spanning leest de griffier 'net voor en het blijkt gedateerd te zijn 6 febr. 1932. Er wordt door Koning aan Groeneveld geschreven, dat zijn relatie het schilderij voor het bedon gen bedrag niet wil kopen. Koning Stelt voor een andere prijs vast te stellen, inmiddels blijkt hieruit zon neklaar, dat de correspondentie On- nes-Koning v.v. niet fictief was. „Alstublieft", roept verdachte Onnes uit, ,,is het duidelijk of niet?" en triomfantelijk voegt hij er aan toe: „De edelen zeiden in 1926 tot Floris V: „Uw kromme sprongen zijn uit, heer Graaf", maar ik kan u zeggen: „Uw kromme sprongen zijn thans uit, heer Koning." Nog ten tijde van dit proces was Koning verwikkeld in een andere pro cedure, tegen de heer France. De heer France kccht voor 8000 Konings inboedel (koopcontract_ werd overgelegd evenals de door Koning zelf geschreven kwitantie). Op ver zoek van Koning verhuurde France de inboedel aan Konings huishoudster (contract overgelegd). Later volgen ruzie en proces. Koning zegt nu: „Zo wel het koopcontract als de door mij ondertekende kwitantie zijn fictief." Over camouflage gesproken! De toegang tot Nyenrode met het trotse opschrift: „Cedo Nulli" Ik wijk voor niemand JHR. DE BEAUFORT, DIRECTEUR VAN DE KON. HOLL. LLOYD: ,,Ik ken Onnes., vanaf 1908. Hij nam een geziene positie in in de kof- ienandei. Onnes* was van alle vereni gingen voorzitter en dit toont wel het vertrouwen en de achting, die zijn collega's voor hem hebben. Onnes heelt in grote mate bijgedra gen tot het vergroten van de haven Amsterdam als koifie-imporipiaats, evenals van geheel Nederland en de Meneer de officier van justitie. Maar als het u interesseert, dan kan ik u wel mededelen, dat ik in de Engelse rubberhandel juist mijn beste vrien den tel. Onnes (tot de heer Fokker) Zou de internationale koffiehandel mij als voorzitter gekozen hebben, als men in mij niet een fatsoenlijk man zag? De heer Fokker: Wel natuurlijk niet. Men koos u, omdat men in u de aller eerste deskundige zag, en een han delsman van perfecte naam." De vraag van de officier zal ik niet van commentaar voorzien en slechts aanhalen, wat het Engelse India-Rub- berjournal 30 sept. 1925 schrijft: „Michiel Onnes van Nyenrode, ma- naging Director of the P. Onnes Zoon's Handel Co., Coffee and Rubber Importers and Merchants; Vice-chair man of the Amsterdam Coffee Trade Association, and Chairman of the Amsterdam Coffee Dealers Associa tion, in which capacities he has, by his indefatigable efforts, contributed perhaps more than any other man towards making his city the principal coffee market on the continent of Europe." 6 juni '33. De heer van Es: ,,In september dacht de heer Onnes er reeds over zijn koffiehandel te liquide ren, ofschoon er in die tijd nog winst op werd gehaald. Getuige, die 25 jaar lang op Onnes kantoor werkzaam was geweest, had nooit iets onreëels in diens zaken bemerkt, hij was een uitstekend zakenman en een harde werker. Getuige achtte verdachte niet in staat tot dat, wat hem thans ten laste wordt gelegd." 1 juni '33. De heer De Gruyter: ,,Ik zie met dankbaarheid terug op de 3*4 jaar, die ik op het kantoor van Onnes heb doorgebracht. Ik heb niets dan lof voor hetgeen ik in dienst van Onnes heb ondervonden. Ik ben van oordeel, dat hij in moeilijke tijden steeds het juiste inzicht had." 14 april '34. De heer Kristen: ,,Ik heb er steeds een eer in gesteld bij de heer Onnes werkzaam geweest te zijn (van 19051932). Onnes heeft steeds op faire wijze zaken gedaan en incorrecte dingen zijn mij nooit ter ore gekomen." 17 april '34: De heer Wijnstroom: „De aard der zaken van de heer On nes, bij wie ik 29 jaar heb gewerkt, was altijd zeer fatsoenlijk. Zijn zaken doen was steeds volkomen correct." TELEGRAAF 12 APRIL '34 De griffier doet o.m. voorlezing van een brief van de Ver. v. d. Koffiehan del, waarin met grote ingenomenheid wordt gerept van de energie van de heer Onnes, die o.a. eens ondervoorzit ter was van deze organisatie. Hij was het, die met zijn grote kracht Amster dam maakte tot één van de belangrijk ste koffiemarkten ter wereld. Voor de koffiehandel in het algemeen en voor Amsterdam in het bijzonder heeft On- LINKS; Een van de prachtige kamers uit Nyenrode, met prachtige antieke meubilering en boekennissen vol antiquarisch werk. Niets dat hier uit de toon valt. RECHTS: Een rijk versierde gothische relikwieëndoos. Een Spaans werkstuk uit het midden der vijftiende eeuw. nes grote verdiensten gehad. Een op schrift gestelde verklaring van een der grote Amsterdamse re ders. de heer Den Tex wordt aan de rechtbank overgelegd: „De Hollandse scheepvaart heeft van de buitenlandse koffiehandel alle mogelijke voordelen genoten dank zij het streven en de energie van de heer O. die ook zit ting had in de gemeentelijke commis sie van Amsterdam ter bevordering van de belangen van de Amsterdamse Haven. Van deze voordelen genieten nog dagelijks vele honderden arbei ders hun dagelijks brood" Nu ik de hoofdpunten van dit pro ces naar voren heb gebracht wil ik mij verder bepalen tot een „bloemlezing", waarin verschillende meer of minder belangrijke verklaringen, houdingen en uitingen voor het voetlicht komen. Het is niet te verhelpen, dat een bloemkeu- ze uit dit boeket niet steeds een goe de geur verspreidt. UTR. DAGBL. 2 MAART 1934. Toen viel in de middagzitting het tweede incident. Nog veel dieper insnij dend dan 's morgens. Getuige Koning was door het voorgevallene met de brief, die zo onverwachts in het pro ces was geworpen, blijkbaar buitenge woon geprikkeld geraakt, want plotse ling riep hij de heren Muller Massis en Kappeyne van de Coppello met een stemgeluid vol hoon toe: is het niet nog veel erger dat deze getuigen (be doeld worden de heren Groeneveld) op het kantoor zijn geweest van de ver dedigers van Onnes. Een geweldige op schudding in de zaal! De advocaten Muller Massis en Kappeyne v. d. Cop pello vliegen trillend van verbolgen heid naar de rechtertafel en uiten in felle bewoordingen hun grote veront waardiging over deze insinuatie: Wie zijn bij ons op kantoor geweest? De ze infame besehuldiging zult ge ons waar maken. Dan weigert Koning te genover de rechtbank eerst zijn be schuldiging te herhalen; daarna zegt hij niet de heren Groeneveld bedoeld te hebben, maar een andere getuige; en als de president van de rechtbank hem dan dwingt die andere te noe men, dan vraagt hij vergunning die naam niet hardop te hoeven zeggen, wat hem niet wordt toegestaan. En dan noemt Koning de naam: Witbraad is bij Mr. Muller Massis op diens kan toor geweest. Mr. Muller Massis erkent dat grif. Maar staat er nu ook op, dat Witbraad zelf zal vertellen, wat er bij dit bezoek op het advocatenkan toor is voorgevallen. Witbraad is echter niet in het gerechtsgebouw aanwezig. Er wordt met spoed een rechercheur met een taxi uitgezonden om hem op te halen. Zolang wordt de zitting on der de grootste opwinding geschorst. De rechercheur komt na een uur met Witbraad terug. De zitting wordt her vat onder buitengewone spanning. En dan blijkt het dat Witbraad, zo vertelde deze zelf, eigener beweging naar het kantoor van Muller Massis is gegaan om stukken terug te halen, die Mr. Muller Massis uit een heel an dere affaire, daterende uit 1924 nog van Witbraad onder zijn berusting had, stukken die Witbraad thans no dig had voor de sollicitatie naar een betrekking. Om die stukken is hij gaan vragen. En toen heeft hij tevens getracht van Mr. Muller Massis geldelijke hulp te krijgen, omdat hij (Witbraad) nijpend gebrek leed; zijn vrouw en hij leden formeel honger. En die financiële on dersteuning heeft Mr. Muller Massis hem vierkant geweigerd. Witbraad had geprobeerd, Mr. Muller Massis te be wegen tot het geven-van enig geld, met de woorden: als ik U eenr met iets kan helpen, het geven van een tip of zo. dan. met andere woorden: geef mij nu maar wat geld, ik zal je daarvoor misschien wel eens een dienst kun nen bewijzen! Witbraad was op dit punt totaal onverrichter zake naar huis teruggekeerd van zijn bezoek bij Mr. Muller Massis. TELEGRAAF 28 FEBR, 1934. Onnes was dezen dag fel geladen te gen Koning. En de gehele rechtbank kwam in 't geweer om dien aanval af te slaan. Maar Koning liet met hau taine kalmte den aanval langs zich heen gaan. Nu hij daar als vrij man vóór het getuigenhekje komt, zonder het vernederende escorte van een ge- helmden dienaar van het gezag achter zich maakt hij steeds meer den indruk van een president-commissaris van een gedecimeerde naamloze vennoot schap. die de vragen van al te lastige aandeelhouders tot de juiste propor ties terugbrengt:' Hij betoogt, lang zaam en bedachtzaam ieder woord wik kend en wegend. UTRECHTS DAGBLAD Mr. Muller Massis vindt het vreemd dat de officier van justitie een ver volging van meineed wil instellen te gen Van Cooten, hoofdagent van poli tie en rechercheur van de gemeentepo litie te Utrecht, op grond van één ge- tuigeverklaring. Dan wordt het toch wel dringend nodig, meerdere getuigen op te roepen. Toen er vorige week werd aangedrongen op een vervolging voor meineed, van Koning, werd over weging toegezegd, hoewel er toen twee getuigen waren, die de meineed kon den bevestigen. Mr. Kappeyne van de Coppello spreekt in gelijke zin. Het is wel eigenaardig, dat de officier van justitie direct wil overgaan tot ver volging van Van Cooten, maar nu al tien dagen talmt met een vervolging van Koning, die eveneens van meineed wordt verdacht. Mr. Muller Massis merkt in dit ver band op, dat de publieke opinie al lang spreekt van „bevoorrechting van Ko ning door de Justitie". Onnes mengt zich ook in het debat en protesteert er heftig tegen, dat men hier maar doet alsof er met Koning niets aan de hand is. De president wijst Onnes er op, dat hij niets te protesteren heeft. UTR. DAGBLAD Onnes komt er met stemverheffing tegen op, dat de president van de rechtbank niets gelooft van wat hij (Onnes) hier ter zitting zegt. Dat pij nigt hem al dagenlang. Mijn verleden is onbesproken, ik heb altijd hard ge werkt en eerlijk, niet alleen ten eigen voordele, maar ook ten voordele van anderen. De bejegening die ik hier van u ondervind en van de gehele rechtbank, is een die mij zeer be droeft. Van Koning wordt alles ge loofd en van mij niets. Dat maakt mijn positie buitengewoon moeilijk en die positie is al zo moeilijk. Veel lie ver zeg ik hier helemaal niets meer, dan telkenmale te moeten ondervin den dat ik niet geloofd word. Mr. Mul ler Massis zegt, dat ook de verdedi ging de indruk heeft gekregen, dat van Koning alles wordt aanvaard en van Onnes iedere mededeling wordt gewantrouwd. Die indruk mag mis schien een onjuiste zijn maar een feit is het, dat hij bij herhaling is gewekt. rVolgende keer: Er kwam in de zitting van dinsdag wat meer tekening in de Onnes-zaak. Koning en Witbraad leggen als vrije mannen getuigenis af en hebben gezwo ren „de waarheid en niets dan de waar heid te zullen zeggen". En dus zijn wij hoffelijk, zoals dat betaamt jegens ge tuigen, die den verdachte bezwaren en geloven wij hen op hun woord. Maar Onnes is de verdachte en dus is alles wat hij zegt verdacht. Zo is nu een maal 's werelds loop. In het septembernummer van het beken de maandblad DOE HET ZELF komt een duidelijk schema met bouwbeschrijvjng voor van deze transistorversterker die ook als tikversterker kan worden gebruikt. In de speciale elektrieiteitsrubriek vindt U voorts een beschrijving van een alarm installatie en een lezenswaardig artikel over het monteren van elektrische lei dingen, schakelaars en armaturen. DOE HET ZELF is overal in den lande verkrijgbaar bij kiosken, boek- en tijd- schriftenhandei. Indien niet meer voor radig kan het ook worden besteld door een briefkaart met 90 et. postzegels extra gefrankeerd te zenden aan Maandblad DOE HET ZELF, Postbus 955, Rotterdam, met vermelding: „Voor toezending sep tembernummer 1960". Hebt U een girorekening? Gireer de 90 ct dan op postrekening nr. 4530 met dezelfde aantekening op het „Bij"-strookje. Het maandblad DOE HET ZELF maakt U wegwys

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 7