HOE
MIJN FINANCIËLE
POSITIE?
WAARIN DE HOOFDPUNTEN VAN HET PROCES NAAR VOREN KOMEN
Het proces 4
Zaterdag 27 augustus 1960ZEEUWSCH DAGBLAD IK Pag.
TO
VIJFDE DEEL
Waren de kunstvoorwerpen
te hoog verzekerd
De teruggekomen
voorwerpen
Was de correspondentie
met Koning gefingeerd
Wat anderen
verklaarden
Witbraad aan
Fel geladen
het braadspit
Koning vrij man
Koning, de
geloofwaardige
Microfoonversterker
een reden voor de veronderstelde medewerking mijner-
CA zijds te vinden, werd aangenomen, dat mijn financiële
positie in een dergelijke toestand verkeerde, dat ik tot een
misdaad overging. Het is mij onbegrijpelijk gebleven, dat zo
ene veronderstelling naar voren werd gebracht. Niet alleen
betrof het een „voordeel" van ca 10.000,doch daarge
laten, dat mijn leven nooit aanleiding had gegeven tot een
misdadige handeling, was mijn financiële positie zo, dat ik een
landgoed van 800 Ha in Duitsland kon kopen, en vóór mijn
vertrek daarheen, een veiling bij de firma Fred. Muller Co.
liet plaatsvinden, die zoals de heer Mensing verklaarde, op
326.000 werd getaxeerd, terwijl ik tevens een niet on
belangrijk gedeelte van mijn inboedel liet verzenden naar
mijn landgoed „Dallmin".
Mr. Muller Massis: ,,Als raadsman
van de heer Onnes van Nyenrode
wens ik hier slechts te constateren,
dat naar mijn inzicht geenszins door
het accountantsonderzoek is komen
vast te staan, dat de financiële po
sitie van mijn cliënt ten tijde van
de inbraak ,,zeer slecht" was. Tenzij
men het bezit van een bruto vermo
gen, geschat op 5 a 6 ton, tegenover
een toen bestaande schuld van 15 k
20 duizend gulden een zeer slechte
financiële positie noemt. De waarde
van het landgoed in Mecklenburg-
Schwerin is moeilijk te ramen."
UTRECHTS DAGBL.
Bij de bespreking van zijn finan
ciële toestand voert de heer Onnes
o.m. aan, dat zijn vermogen ten tij
de van de inbraak ruim zeven ton
bedroeg. Hij merkte daarbij op, enige
aandeelhouder te zijn van een N.V.
in wier bezit een groot pand is aan
Plein 1813, Den Haag, voor welk pand
de Japanse Legatie kort voor de in
braak honderdvijfenzeventig duizend
gulden heeft geboden, welk bod On
nes heeft afgeslagen.
Verklaring van de Heer Top, assu
rantiekantoor: Verhoor 7 Sept. 1933.
,,ïk herinner mij, dat toen ik in
1907 bij de firma Mercelis Hartsinck
kwam. de voorgangster van de firfria
Schadd, de firma P. Onnes en Zoon
toen al cliënt was van de firma en
dat ook de Heer Onnes privé al ver
zekeringen bij onze firma had ge
sloten.
In de loop der jaren is door de fir
ma P. Onnes zoon en verdachte
zelf bij onze firma voor geweldige be
dragen verzekerd, die zeker wel over
de 100 millioen zijn uitgegaan. Alle
zaken, die wij met de firma P. Onnes
en met de verdachte persoonlijk heb
ben gedaan zijn altijd op de prettig
ste, reëelste en fairste manier afge
handeld van de zijde van verdachte."
UTRECHTS DAGBLAD 5 MRT. 34
,.De zitting van Zaterdag eindigde
tegen de avond met de merkwaardi
ge verklaring van de Heer van der
Dussen, de vertrouwensman van de
vijf assurantiemaatschappijen, dat hij
na zijn onderzoek als deskundige-ta-
xateur tot de overtuiging was geko
men: de inbraak op Nyenrode is echt
geweest. De Zaterdag was vermoei
end geweest. Trouwens iedere zittings
dag is dat."
De assurantiemaatschappijen had
den mij medegedeeld, dat zij de op
Nyenrode aanwezige goederen gaar
ne wilden laten taxeren om de resul
taten te vergelijken met de verzeker
de bedragen. Ik stelde de Heren
Schmidt Degener, directeur van het
rijksmuseum, Mensing, firma Fred.
Muller Co en Prof. Vogelsang voor.
De assuradeuren stonden er echter
op iemand aan te wijzen die niet door
mij genoemd was en zo viel de keu
ze op de Heer Houthakker.
UTRECHTS DAGBLAD 7 MAART 1934
De assuradeuren verlangden een
eigen taxatie en benoemden als hun
eigen taxatiedeskundige de heer Hout
hakker. De officier: en was deze taxa
tie gunstiger voor de verzekerings
maatschappijen? Getuige Top: Die
taxatie was verpletterend voor de as
suranties. De officier: verpletterend?
hoe zo dat? Getuige Top: Wel, de
taxatie des Heren Houthakker viel
aanmerkelijk hoger uit. Onnes: Mijn
heer de officier, U hoort uit deze ver
klaringen van een getuige a charge,
dat ik geen te hoge opgave had ge
daan voor de verzekering. De kostba
re stukken in mijn collectie waren
niet te ver boven de werkelijke waar
den verzekerd. Verder vestig ik er
de aandacht op, dat ik de eerste par
tij der teruggevonden goederen voor
mij zelf heb teruggenomen en deze
niet door mij, hoewel ik hiertoe het
recht had, gelijk Goudstikker heeft
gedaan met zijn terugbezorgde stuk
ken, zijn geweigerd. Hieruit ziet U al
weer, dat bij mij het geld'niet boven
de eer gaat, zoals bij Koning.
DE *ssurantiemaatschappij-
en hadden een bedrag uit
geloofd voor goederen die afkomstig
waren van de inbraak op Nyenrode
en aan hen werden afgegeven. Zij
hadden de .detective" Johanknecht
ingeschakeld en deze kwam bij zijn
speurtocht spoedig in aanraking met
Biesing. de schatbewaarder", die
gaarne op de voorstellen der assuran
tiemaatschappijen inging. De transac
tie kwam tot stand zonder medeweten
van Koning, die zeer vertoornd was
toen hij het hoorde, (verklaring Wit-
braad. 27 febr. 1934 en verklaring
Biesing 10 maart '34) Klaarblijkelijk
waren Witbraad de touwtjes der re
gie uit de handen genomen en zag Ko
ning zich de buit ontgaan, die hij m
ongeschonden toestand in zijn bezit
wenste te krijgen.
betekenis hiervan is van zeer groot
belang voor Nederland.
Het is aan het initiatief van Onnes
te danken, dat Amsterdam de aanvoer
van koffie, wat voor de stoomvaartlij
nen van enorme betekenis is, niét
hoeft te delen met een buitenlandse
stoomvaartlijn. (Onnes stond op de
bres, wanneer het betrof de belangen
van handel en scheepvaart en diende
daarbij dikwijls belangeloos deze be
langen, waarvoor hij werk noch moei
te spaarde."
UTR. DAGBLAD 14 APRIL '34
Biesing begon bij de verhoren met
te ontkennen, dóch moest later toe
geven, dat hij aan de inbrekers een
gedeelte van het van de assuradeu
ren ontvangen bedrag had uitbetaald'.
Dit geval heeft een interessante
kant wegens de vraag, of het wet
telijk toelaatbaar is te onderhandelen
met inbrekers zonder de politie en
de justitie op de hoogte te stellen.
Het Tweede Kamerlid Mej. mr, Frida
Katz heeft over deze kwestie de Mi
nister van Justitie vragen gesteld.
Het Dagblad van Rotterdam schrijft
hierover 6 juni 1932, onder het hoofd:
Handel tussen Verzekeraars en
dievenMoreel ontoelaatbaar;-
o.a.: Dat de Minister van Justitie
in zijn antwoord aan mej. Mr. Frida
Katz met geen enkel woord het zijne
over de morele kant van het geval
dat in de school van Chicago thuis
hoort heeft gezegd bevreemdt ons
echter zeer. De ministeriële reserve,
dat bij „frequentie" dergelijke prak
tijken de diefstal zouden kunnen be
vorderen maakt het gehele betoog
nog slapper. Zo ergens, dan moet toch
hier het kwaad in de kiem worden
gesmoord.
TUSSEN Koning en mij was
enige correspondentie ont
staan. wegens de door Koning ge
vraagde assistentie ten behoeve van
de verkoop van een paar schilderijen.
Enige tijd na de inbraak benaderde
Koning mij om geldelijke hulp. Hij
zou daartoe gedwongen zijn wegens
twee faillissementsaanvragen. Toen
dit verzoek niet voldoende resultaat
opleverde begon hij de vraag op te
werpen. o£ het niet in mijn belang
was geweest, dat de diefstal had
plaatsgevonden en dat gemompeld
werd, dat ik er wel meer van zou
afweten. Die onzin interesseerde mij
niet, doch toen later, bij een volgend
gesprek, wegens een herhaald verzoek
om financiële hulp zijn houding enigs
zins agressief werd, heb ik hem niet
meer op Nyenrode ontvangen en
kreeg ik een zeer ongunstige indruk
van hem. Het was waarschijnlijk be
ter en verstandiger geweest, iedere
verbinding met Koning terstond te
verbreken. Ik deed dit echter met,
beantwoordde brieven betr. zijn vra
gen, ging twee maal in op zijn verzoek
voor een bespreking. Niet voldoende
beseffende, hoe gevaarlijk deze mens
was, meende ik, dat een langzaam la
ten verlopen dezer relatie juist was. Na
eiiige maanden was ik er in geslaagd,
niets meer van hem te vernemen.
Koning werd .ca. 26 april '33 gear
resteerd. Het eerste verhoor vond
plaats op 23 april. Zoals reeds voor
noemd, ontkende hij alles, wat hem
ten laste werd gelegd, ook zijn wer
kelijke relatie met Witbraad. Deze
zou alleen hebben bestaan in gesprek-
ken over paardenrennen en over een
vertegenwoordiging voor de verkoop
van sigaren.
Mijn arrestatie vond plaats op 9
mei '33. Toen bij de verhoren Koning
ter sprake kwam. heb ik zijn bezoe
ken aan Nyenrode genoemd en tevens
mijn gewijzigde mening omtrent zijn
optreden, Gedurende zijn verdere ver
horen begreep hij. dat zijn spel was
geëindigd en begon hij të beweren,
dat de inbraak in overleg met mij
zou zijn geschied. Toen 24 mei, door
de R.C. tegenover hem de met mij
gevoerde correspondentie werd aange
roerd, reageerde Koning daarop met:
,,Het is m.i. best mogelijk dat dié
beschikking stond, is te absurd om
er verder op in te gaan.
UTRECHTS DAGBL. 26 FEBR. 1934
„Mr. Muller Massis stelt aan Ko
ning tal van vragen. Koning: Een
mens wordt gek van al dat geklets
hier. (gelach). Mr. Muller Massis legt
een brief over door Onnes geschre
ven aan Koning. Pleiter zou nu wel
eens gaarne willen wetc-n, wat in die
brief nu het gefingeerde element is.
Koning heeft aLtoos gezegd: de ganse
briefwisseling tussen Onnes en mij is
een gecamoufleerde corr-siondentie
geweest. Onnes heeft altijd beweerd:
de ganse briefwisseling tussen mij en
Koning is een reële correspondentie
De heer Molenkamp uit Ereukelen,
deelt als getuige a decharge mee, dat
hij als wethouder der gemeente Breu-
kelen Onnes al lang heeft gekend. De
heer Onnes vertegenwoordigde de vrij
zinnige richting als lid in de raad, ge
tuige de antirevolutionaire richting. De
heer Onnes was in de raad een do
minerende figuur, die altijd behoor
lijk beslagen ten ijs kwam. Hij was
strijdlustig, maar bij alle verschil van
mening met andersdenkenden, streed
hij met open vizier. De belangen der
gemeente stonden bij hem altijd op de
voorgrond, zonder aanziens des per-
soons. De restauratie van Nyenrode
heeft de gemeente veel profijt opge
leverd, aangezien zo veel mogelijk
arbeid werd verricht door Breukelen-
se ingezetenen, wat velen geregeld
werk verschafte. De restauratie van
Nyenrode is een groot belang geweest
voor de gehele Vechtstreek. De presi
dent: ..Was Onnes wel eens gauw uit
het veld geslagen?" Getuige: „Gauw
uit het veld geslagen?! Wel neen....
integendeel!" (gelach).
UTR. DAGBLAD 16 APR. '34
„Mr. Muller Massis: Uw verklarin
gen komen dus hier op neer, dat On
nes in vrijwel alle landen een volle
dig vertrouwen genoot. De heer Fok
ker (verbonden aan de vereniging van
de koffiehandel): Een buitengewoon
vertrouwen. De officier: Was de En
gelse handel ook zo over Onnes tevre
den? Onnes: Engeland telt in de kof
fiehandel niet mee. Engeland drinkt
geen koffie. Engeland drinkt thee,
-fa Nog een van de rijkdommen van
jachtscène voorstelt, en
schilderijentransactie slechts geweest
is een onderwerp om een uiterlijk
aannemelijke correspondentie te voe
ren, die gelegenheid gaf afspraken te
maken." Eindelijk 27 mei. verklaarde
hij: „Ik kan thans met zekerheid zeg
gen, dat de schilderiienkwestie waar
over gesproken wordt in de briefjes
groen 103 en volgende, was „Mittel
zum Zweck". Wij moesten een reden
hebben om te corresponderen."
De eenvoudige correspondentie werd
door Koning fictief genoemd. Alleen
reeds de idee, dat de brieven, die ik
aan mijn secretaresse had gedicteerd,
een gefingeerde correspondentie zouden
zijn geweest, terwijl de telefoon ter
het oude Nyenrode: een Brussels tapijt uit de zestiende eeuw, dat een
rijk geborduurd is omzoomd met bloemen en vruchten
geweest. In dat verband zou pleiter
nu gaarne willen weten; wat is nu in
de brief van Onnes, die hier voorligt
het onwerkelijke, het gefingeerde?
Koning leest de brief ter zitting enige
malen over, maar kan in die brief
geen gefingeerd element aanwijzen.
Hij herinnert zich deze brief ook
niet."
TELEGRAAF:
„Uit een verklaring van de kunst
handelaar Groeneveld Jr. uit Den
Haag bliikt. dat in iebr. 1932 door
Koning met hem was onderhandeld
over een schilderij van Nic. Maes.
Dit betreft hetzelfde schilderij, waar
over later sprake was in de corres
pondentie tussen Koning en Onnes. Ko
ning beweert steeds, dat dit corres
ponderen fictief was. De kunsthande
laar beweert, een briefje op zijn kan
toor in Den Haag te hebben, voor deze
zaak van oelang en hij biedt aan. het
briefje te gaan halen. De verdedigers
stellen hem daartoe reisgeld ter hand.
Na enkele uren is de getuige met
het brietje uit Den Haag terug. Onder
grote spanning leest de griffier 'net
voor en het blijkt gedateerd te zijn
6 febr. 1932. Er wordt door Koning
aan Groeneveld geschreven, dat zijn
relatie het schilderij voor het bedon
gen bedrag niet wil kopen. Koning
Stelt voor een andere prijs vast te
stellen, inmiddels blijkt hieruit zon
neklaar, dat de correspondentie On-
nes-Koning v.v. niet fictief was.
„Alstublieft", roept verdachte Onnes
uit, ,,is het duidelijk of niet?" en
triomfantelijk voegt hij er aan toe:
„De edelen zeiden in 1926 tot Floris
V: „Uw kromme sprongen zijn uit,
heer Graaf", maar ik kan u zeggen:
„Uw kromme sprongen zijn thans uit,
heer Koning."
Nog ten tijde van dit proces was
Koning verwikkeld in een andere pro
cedure, tegen de heer France.
De heer France kccht voor 8000
Konings inboedel (koopcontract_ werd
overgelegd evenals de door Koning
zelf geschreven kwitantie). Op ver
zoek van Koning verhuurde France de
inboedel aan Konings huishoudster
(contract overgelegd). Later volgen
ruzie en proces. Koning zegt nu: „Zo
wel het koopcontract als de door mij
ondertekende kwitantie zijn fictief."
Over camouflage gesproken!
De toegang tot Nyenrode met het trotse opschrift: „Cedo Nulli" Ik
wijk voor niemand
JHR. DE BEAUFORT, DIRECTEUR
VAN DE KON. HOLL. LLOYD:
,,Ik ken Onnes., vanaf 1908. Hij
nam een geziene positie in in de kof-
ienandei. Onnes* was van alle vereni
gingen voorzitter en dit toont wel het
vertrouwen en de achting, die zijn
collega's voor hem hebben.
Onnes heelt in grote mate bijgedra
gen tot het vergroten van de haven
Amsterdam als koifie-imporipiaats,
evenals van geheel Nederland en de
Meneer de officier van justitie. Maar
als het u interesseert, dan kan ik u
wel mededelen, dat ik in de Engelse
rubberhandel juist mijn beste vrien
den tel. Onnes (tot de heer Fokker)
Zou de internationale koffiehandel mij
als voorzitter gekozen hebben, als men
in mij niet een fatsoenlijk man zag?
De heer Fokker: Wel natuurlijk niet.
Men koos u, omdat men in u de aller
eerste deskundige zag, en een han
delsman van perfecte naam."
De vraag van de officier zal ik niet
van commentaar voorzien en slechts
aanhalen, wat het Engelse India-Rub-
berjournal 30 sept. 1925 schrijft:
„Michiel Onnes van Nyenrode, ma-
naging Director of the P. Onnes
Zoon's Handel Co., Coffee and Rubber
Importers and Merchants; Vice-chair
man of the Amsterdam Coffee Trade
Association, and Chairman of the
Amsterdam Coffee Dealers Associa
tion, in which capacities he has, by
his indefatigable efforts, contributed
perhaps more than any other man
towards making his city the principal
coffee market on the continent of
Europe."
6 juni '33. De heer van Es: ,,In
september dacht de heer Onnes er
reeds over zijn koffiehandel te liquide
ren, ofschoon er in die tijd nog winst
op werd gehaald. Getuige, die 25 jaar
lang op Onnes kantoor werkzaam
was geweest, had nooit iets onreëels
in diens zaken bemerkt, hij was een
uitstekend zakenman en een harde
werker. Getuige achtte verdachte niet
in staat tot dat, wat hem thans ten
laste wordt gelegd."
1 juni '33. De heer De Gruyter:
,,Ik zie met dankbaarheid terug op de
3*4 jaar, die ik op het kantoor van
Onnes heb doorgebracht. Ik heb niets
dan lof voor hetgeen ik in dienst van
Onnes heb ondervonden. Ik ben van
oordeel, dat hij in moeilijke tijden
steeds het juiste inzicht had."
14 april '34. De heer Kristen: ,,Ik
heb er steeds een eer in gesteld bij
de heer Onnes werkzaam geweest te
zijn (van 19051932). Onnes heeft
steeds op faire wijze zaken gedaan en
incorrecte dingen zijn mij nooit ter
ore gekomen."
17 april '34: De heer Wijnstroom:
„De aard der zaken van de heer On
nes, bij wie ik 29 jaar heb gewerkt,
was altijd zeer fatsoenlijk. Zijn zaken
doen was steeds volkomen correct."
TELEGRAAF 12 APRIL '34
De griffier doet o.m. voorlezing van
een brief van de Ver. v. d. Koffiehan
del, waarin met grote ingenomenheid
wordt gerept van de energie van de
heer Onnes, die o.a. eens ondervoorzit
ter was van deze organisatie. Hij was
het, die met zijn grote kracht Amster
dam maakte tot één van de belangrijk
ste koffiemarkten ter wereld. Voor de
koffiehandel in het algemeen en voor
Amsterdam in het bijzonder heeft On-
LINKS; Een van de prachtige kamers uit Nyenrode, met
prachtige antieke meubilering en boekennissen vol antiquarisch
werk. Niets dat hier uit de toon valt.
RECHTS: Een rijk versierde gothische relikwieëndoos. Een
Spaans werkstuk uit het midden der vijftiende eeuw.
nes grote verdiensten gehad.
Een op schrift gestelde verklaring
van een der grote Amsterdamse re
ders. de heer Den Tex wordt aan de
rechtbank overgelegd: „De Hollandse
scheepvaart heeft van de buitenlandse
koffiehandel alle mogelijke voordelen
genoten dank zij het streven en de
energie van de heer O. die ook zit
ting had in de gemeentelijke commis
sie van Amsterdam ter bevordering
van de belangen van de Amsterdamse
Haven. Van deze voordelen genieten
nog dagelijks vele honderden arbei
ders hun dagelijks brood"
Nu ik de hoofdpunten van dit pro
ces naar voren heb gebracht wil ik mij
verder bepalen tot een „bloemlezing",
waarin verschillende meer of minder
belangrijke verklaringen, houdingen en
uitingen voor het voetlicht komen. Het
is niet te verhelpen, dat een bloemkeu-
ze uit dit boeket niet steeds een goe
de geur verspreidt.
UTR. DAGBL. 2 MAART 1934.
Toen viel in de middagzitting het
tweede incident. Nog veel dieper insnij
dend dan 's morgens. Getuige Koning
was door het voorgevallene met de
brief, die zo onverwachts in het pro
ces was geworpen, blijkbaar buitenge
woon geprikkeld geraakt, want plotse
ling riep hij de heren Muller Massis
en Kappeyne van de Coppello met een
stemgeluid vol hoon toe: is het niet
nog veel erger dat deze getuigen (be
doeld worden de heren Groeneveld) op
het kantoor zijn geweest van de ver
dedigers van Onnes. Een geweldige op
schudding in de zaal! De advocaten
Muller Massis en Kappeyne v. d. Cop
pello vliegen trillend van verbolgen
heid naar de rechtertafel en uiten in
felle bewoordingen hun grote veront
waardiging over deze insinuatie: Wie
zijn bij ons op kantoor geweest? De
ze infame besehuldiging zult ge ons
waar maken. Dan weigert Koning te
genover de rechtbank eerst zijn be
schuldiging te herhalen; daarna zegt
hij niet de heren Groeneveld bedoeld
te hebben, maar een andere getuige;
en als de president van de rechtbank
hem dan dwingt die andere te noe
men, dan vraagt hij vergunning die
naam niet hardop te hoeven zeggen,
wat hem niet wordt toegestaan. En
dan noemt Koning de naam: Witbraad
is bij Mr. Muller Massis op diens kan
toor geweest. Mr. Muller Massis erkent
dat grif. Maar staat er nu ook op,
dat Witbraad zelf zal vertellen, wat er
bij dit bezoek op het advocatenkan
toor is voorgevallen. Witbraad is echter
niet in het gerechtsgebouw aanwezig.
Er wordt met spoed een rechercheur
met een taxi uitgezonden om hem op
te halen. Zolang wordt de zitting on
der de grootste opwinding geschorst.
De rechercheur komt na een uur met
Witbraad terug. De zitting wordt her
vat onder buitengewone spanning.
En dan blijkt het dat Witbraad, zo
vertelde deze zelf, eigener beweging
naar het kantoor van Muller Massis is
gegaan om stukken terug te halen,
die Mr. Muller Massis uit een heel an
dere affaire, daterende uit 1924 nog
van Witbraad onder zijn berusting
had, stukken die Witbraad thans no
dig had voor de sollicitatie naar een
betrekking.
Om die stukken is hij gaan vragen.
En toen heeft hij tevens getracht van
Mr. Muller Massis geldelijke hulp te
krijgen, omdat hij (Witbraad) nijpend
gebrek leed; zijn vrouw en hij leden
formeel honger. En die financiële on
dersteuning heeft Mr. Muller Massis
hem vierkant geweigerd. Witbraad had
geprobeerd, Mr. Muller Massis te be
wegen tot het geven-van enig geld, met
de woorden: als ik U eenr met iets kan
helpen, het geven van een tip of zo.
dan. met andere woorden: geef mij
nu maar wat geld, ik zal je daarvoor
misschien wel eens een dienst kun
nen bewijzen! Witbraad was op dit
punt totaal onverrichter zake naar
huis teruggekeerd van zijn bezoek bij
Mr. Muller Massis.
TELEGRAAF 28 FEBR, 1934.
Onnes was dezen dag fel geladen te
gen Koning. En de gehele rechtbank
kwam in 't geweer om dien aanval
af te slaan. Maar Koning liet met hau
taine kalmte den aanval langs zich
heen gaan. Nu hij daar als vrij man
vóór het getuigenhekje komt, zonder
het vernederende escorte van een ge-
helmden dienaar van het gezag achter
zich maakt hij steeds meer den indruk
van een president-commissaris van
een gedecimeerde naamloze vennoot
schap. die de vragen van al te lastige
aandeelhouders tot de juiste propor
ties terugbrengt:' Hij betoogt, lang
zaam en bedachtzaam ieder woord wik
kend en wegend.
UTRECHTS DAGBLAD
Mr. Muller Massis vindt het vreemd
dat de officier van justitie een ver
volging van meineed wil instellen te
gen Van Cooten, hoofdagent van poli
tie en rechercheur van de gemeentepo
litie te Utrecht, op grond van één ge-
tuigeverklaring. Dan wordt het toch
wel dringend nodig, meerdere getuigen
op te roepen. Toen er vorige week
werd aangedrongen op een vervolging
voor meineed, van Koning, werd over
weging toegezegd, hoewel er toen twee
getuigen waren, die de meineed kon
den bevestigen. Mr. Kappeyne van de
Coppello spreekt in gelijke zin. Het
is wel eigenaardig, dat de officier van
justitie direct wil overgaan tot ver
volging van Van Cooten, maar nu al
tien dagen talmt met een vervolging
van Koning, die eveneens van meineed
wordt verdacht.
Mr. Muller Massis merkt in dit ver
band op, dat de publieke opinie al lang
spreekt van „bevoorrechting van Ko
ning door de Justitie". Onnes mengt
zich ook in het debat en protesteert
er heftig tegen, dat men hier maar
doet alsof er met Koning niets aan de
hand is. De president wijst Onnes er
op, dat hij niets te protesteren heeft.
UTR. DAGBLAD
Onnes komt er met stemverheffing
tegen op, dat de president van de
rechtbank niets gelooft van wat hij
(Onnes) hier ter zitting zegt. Dat pij
nigt hem al dagenlang. Mijn verleden
is onbesproken, ik heb altijd hard ge
werkt en eerlijk, niet alleen ten eigen
voordele, maar ook ten voordele van
anderen. De bejegening die ik hier
van u ondervind en van de gehele
rechtbank, is een die mij zeer be
droeft. Van Koning wordt alles ge
loofd en van mij niets. Dat maakt
mijn positie buitengewoon moeilijk en
die positie is al zo moeilijk. Veel lie
ver zeg ik hier helemaal niets meer,
dan telkenmale te moeten ondervin
den dat ik niet geloofd word. Mr. Mul
ler Massis zegt, dat ook de verdedi
ging de indruk heeft gekregen, dat
van Koning alles wordt aanvaard en
van Onnes iedere mededeling wordt
gewantrouwd. Die indruk mag mis
schien een onjuiste zijn maar een feit
is het, dat hij bij herhaling is gewekt.
rVolgende keer:
Er kwam in de zitting van dinsdag
wat meer tekening in de Onnes-zaak.
Koning en Witbraad leggen als vrije
mannen getuigenis af en hebben gezwo
ren „de waarheid en niets dan de waar
heid te zullen zeggen". En dus zijn wij
hoffelijk, zoals dat betaamt jegens ge
tuigen, die den verdachte bezwaren en
geloven wij hen op hun woord. Maar
Onnes is de verdachte en dus is alles
wat hij zegt verdacht. Zo is nu een
maal 's werelds loop.
In het septembernummer van het beken
de maandblad DOE HET ZELF komt een
duidelijk schema met bouwbeschrijvjng
voor van deze transistorversterker die ook
als tikversterker kan worden gebruikt.
In de speciale elektrieiteitsrubriek vindt
U voorts een beschrijving van een alarm
installatie en een lezenswaardig artikel
over het monteren van elektrische lei
dingen, schakelaars en armaturen.
DOE HET ZELF is overal in den lande
verkrijgbaar bij kiosken, boek- en tijd-
schriftenhandei. Indien niet meer voor
radig kan het ook worden besteld door
een briefkaart met 90 et. postzegels extra
gefrankeerd te zenden aan Maandblad
DOE HET ZELF, Postbus 955, Rotterdam,
met vermelding: „Voor toezending sep
tembernummer 1960".
Hebt U een girorekening? Gireer de 90 ct
dan op postrekening nr. 4530 met dezelfde
aantekening op het „Bij"-strookje.
Het maandblad DOE HET ZELF maakt
U wegwys