Powers sprak met
vrouw en ouders
AFSCHEIDS
BRIEF
Het proces 2
Omhelzing
Plein 1813
Naar Duitsland
Kroongetuige
AANLEIDING TOL HET PROCES
Vertrouweling
Uit het oog
VERWARRING OVER
OPMERKING VAN
RAADSMAN
Vervolg van pag. 1
NIET TERUG
„GEEN VIJAND"
SAMEN
RUSSISCH JURIST
Derde deel kan
kwijtgescholden
Jonge Duitser roofde
in Zweden
WAARIN IK EEN BEGIN MAAK MET DE GERUCHTMAKENDE
HISTORIE VAN EEN SLOPENDE EN SLEPENDE AFFAIRE
door M. Onnes van Nyenrode
DERDE DEEL
Zaterdag 20 augustus 1960
ZEEUWSCH DAGBJ.AD
Pag. 7
TIEN JAAR heb ik moeten procederen om tenslotte
mijn recht te krijgen. Toen moesten assuradeuren
het verzekerde bedrag betalen, maar het verlies
dat ik leed bleef bestaan. Niet alleen waren twee
der verzekeringsmaatschappijen intussen gefailleerd, doch
bovendien had ik een verlies te lijden van tien jaar rente
op rente, en er kwam nog een zeer hoge, doch gerechtvaar
digde rekening van mijn advocaat.
Zo was mijn verlies ongeveer twee miljoen gulden. Het
werd mij toegebracht door de onverzettelijke houding van
een land, waarmee wij in vrede leefden. In vele gevallen
heb ik bewondering voor het Engelse karakter en de En
gelse levensopvatting, doch wanneer het eigenbelang
tegenover de „foreigner" op het spel staat, moet alles,
ook in vele gevallen het rechtvaardigheidsgevoel, wijken
voor de belangen van „dear old England".
Dat hebben de Hollanders ook in de
17de eeuw ervaren.
In de memoires van „Pepys" (The
diary of Samuel Pepys (1660-1669)
schrijft hij, die een belangrijke plaats
in het marineambt vervulde o.a.: 19
Nov. 1663 ,,Op de beurs verontwaar
digd over de overmoed der Hollanders,
die zich heren der zuidelijke zeeën
noemen en de hele handel in Indië mo
nopoliseren". 2. Apr. 1664 de klach
ten uit Oost-Indië wenst men niet op
de voorgrond te plaatsen „alsof onze
grieven alleen om de Indische handel
draaien. De oorlog is zeer waar
schijnlijk en ten hoogste nodig."
Er kwam nog iets bij: In het begin
van de oorlog '14'18 richtte de Rot
terdamse Bank de Russisch Holland
se Bank te Sint Petersburg op. In over
leg met de heer Van Tienhoven, de
directeur te Amsterdam van de Ro-
baver, had ik voor 200.000 in deze
bank deelgenomen.
TN MAART 1917 werd het mij
J- duidelijk, dat de bank in
Petersburg in een hopeloze positie ver
keerde. In Stockholm werd een ont
moeting gearrangeerd met de Russi
sche bestuurders van de bank, de heer
Van Tienhoven, de heer Van Deventer
van de firma Kröller in Rotterdam en
ik.
Goede resultaten had de bespreking
niet, doch met het afscheid nemen van
de Russen amuseerde ik mij kostelijk.
Na een zeer overvloedig diner, waar
bij door hen voldoende werd gedronken
werden de Nederlandse tafelgenoten
hartelijk omhelsd. Het was goed ge
meend, maar het woog niet op tegen
het verlies. De aandelen waren waar
deloos.
Ondanks een kalme, doch goede
voortgang van mijn bedrijf, moest ik
tenslotte maatregelen nemen om de
grote verliezen te compenseren, om
de hoge kosten, die het wonen op Ny
enrode met zijn uitgebreide staf van
personeel met zich bracht, te vermin
deren.
Er waren rigoureuze maatregelen no
dig. Ik besloot vele stukken uit mijn
schilderijenverzameling te verkopen
en afstand te doen van ,,De Eese", dat
ik verkocht aan jhr. H. A. van Kar-
nebeek, de minister van Buitenlandse
zaken.
De schilderijenverzameling was vol
gens de heer Hannema, de ouddirec
teur van Boymans te Rotterdam, een
collectie, die niet voor enige andere in
Nederland behoefde onder te doen.
Ik poogde de verzameling niet voor
Nederland verloren te laten gaan en
stelde de heer Smidt Degener, de di
recteur van het Rijksmuseum, voor de
stukken over te nemen, doch het bleek
tot zijn leedwezen onmogelijk, daar
andere onderhandelingen aan de gang
waren.
De veiling werd gehouden bij Fre-
derik Muller Co op 10 juli 1923. Zij
bestond uit 61 nummers en de belang
stelling ook uit Amerika was zeer
groot. De Geerten van Sint Jans kwam
in het bezit van de National Gallery
in Londen, de Joost van Cleve even-
Hieronder publiceer (in verta
ling) ik een brief van een der
hoofdpersonen uit de episode waar
in ik onderhandelingen voerde in
Duitsland over de bedreiging van
onze scheepvaart door Duitse on
derzeeboten: Grossadmiral von
Holtzendorff, de Duitse minister
van marine.
Zeer geachte heer Onnes,
Heden liet de lijfarts van Z.
Majesteit mij naar huis gaan, om
nu als een ziek man in het pri
vaatleven terug te keren. Wie zo
als U in de kracht van zijn leven
staat, zijn vaderland vol tempe
rament aanhangt en er naar
streeft 'het te dienen met ruime
kijk op de toekomst, die kan de
gevoelens begrijpen, die mij be
heersen bij het aftreden van mijn
krijgspost, die mijn gehele ziel
gevuld heeft. In de verschillende
ontmoetingen met mij bent U al
tijd als een dapper, openhartig
Hollandse man opgetreden, doch
de nationale beperkingen en be
lemmeringen, die de oorlog na
tuurlijk onze gesprekken opge
legd heeft, hebben niet verhin
derd, dat U zich een warme
plaats in mijn hart heeft ver
overd. Meningen zijn het die de
mensen zo vaak en veelal schei
den, de innerlijke gezindheid ver
enigt en bundelt dit werkt zelfs
internationaal. En zo wil ik gaar
ne bij het scheiden van mijn le
venswerk U over de landsgrenzen
heen de hand drukken. Ik ben zo
onbescheiden U door het bijge
voegde portret een groet te zen
den, die, naar ik hoop, U mijn
persoonlijkheid niet zal doen ver
geten. Als „Hunne oder Boche"
vrees ik niet door U gerubriceerd
te worden.
Met vriendelijke groet en op
rechte hoogachting
Uw dw.
v. Holtzendorff
Grossadmiral.
Deze brief was feitelijk een
afscheidsbrief, Von Holtzendorff
overleed kort na dit schrijven.
eens. de Gerard David naar Amerika,
de Hugo van der Goes naar Brussel,
de Rogier van der Weyden naar Enge
land etc.
NA DEZE genomen maat
regelen verliet ik Nyen-
rode, woonde tot 1926 in Zeist en kocht
in die tijd een huis in Den Haag, Plein
1813 no. 2, tegenwoordig de woning
van de minister van buitenlandse za
ken.
Het perceel had lange tijd leeg ge
staan en was zeer verwaarloosd. Het
gehele interieur moest worden veran
derd, kleine kamers werden tot één
gemaakt, gangen en trap werden ver
nieuwd en een plantenserre werd ge
bouwd, waarin een klein bassin voor
goudvissen. Hierboven werd door een
beeldhouwster een aardig reliëf ge
plaatst waarop Adam en Eva met de
slang (die fris water in het bassin
spoot). Toen de Duitsers in de 2e we
reldoorlog het huis in beslag namen
moesten natuurlijk Adam en Eva en
de slang verdwijnen en werden op
zolder gedeponeerd. De tuin, die ge
heel verwilderd was, werd opnieuw
aangelegd en van een aardige vijver
voorzien.
Ik verbleef er vijf jaren.
De zaken verliepen rustig. Mijn be
langen hadden zich ook tot de rubber-
handel uitgestrektaen ik verheugde mij
in het vertrouwen van velen. Ik was
voorzitter van de Vereniging van Kof
fiehandelaren, vice-voorzitter van de
Vereniging voor de Koffiehandel, secre
taris van de Nederlandse Vereniging
van Rubberhandelaren en voorzitter
van de in 1926 op mijn initiatief opge
richte vereniging ter behartiging van
de belangen in de Duits-Nederlandse
koffiehandel.
Doch na alles wat ik had meege
maakt, voltrok zich in mij een inner
lijke verandering.
Ik had ondervonden, dat leven al
leen om geld te verdienen en schone
dingen te verzamelen niet het ware ge
luk brengt en dat de jacht naar re
sultaten en bezit mij op den duur geen
bevredigende levensinhoud zou kunnen
schenken. Mijn belangstelling voor het
voortdurend in het gareel van het za
kenleven lopen verminderde en ik werd
meer en meer beheerst door het ver
langen naar een leven en werken in de
vrije natuur.
Sedert 1923 woonde ik niet meer op
Nyenrode, al was het slot volledig ge
meubileerd gebleven. Het was mij ech
ter onmogelijk er weer te gaan wonen
vooral door de daaraan verbonden gro
te personeelskosten. Ik zocht naar een
bezitsverandering, die het kasteel geen
nadeel zou berokkenen.
De bekende Amsterdamse antiquair
de heer Goudstikker bleek zich in
1929 voor Nyenrode te interesseren.
Het sprak vanzelf, dat het slot X>ij
hem in goede handen zou zijn, en
daarop kwam de overdracht tot stand.
Bij de overdracht stelde Goudstikker
voor dat ik Nyenrode zou gaan betrek
ken en niet mijn meubelen verwijde
ren.
Na een lange aarzeling mijnerzijds
kwam een gezamenlijk zakenverband
tot stand waardoor het bewonen van
het slot minder bezwaarlijk werd. Ik
verhuurde mijn huis Plein 1813 aan
de Japanse legatie en betrok in 1930
Nyenrode voor de tweede keer.
TOCH WAS DIT slechts een
overgang, want hoewel
Nyenrode de charme van het interi
eur had behouden, was juist door de
zakelijke inslag een toestand ontstaan,
waartegen mijn gevoel zich verzette.
Meer en meer voelde ik mij aange
trokken tot hef landbouwbedrijf.
Ik probeerde een landelijk alomvat
tend bedrijf te verkrijgen, en dat vond
ik alleen in Brandenburg en Mecklen
burg. Tenslotte interesseerde het Gut
Dallmin nabij Perleberg tussen Berlijn
en Hamburg mij het meest.
Dallmin had een vruchtbare bodem
in tegenstelling tot De Eeze. Het had
uitgestrekte kwekerijen, een boterfa-
briek, een belangrijke boscultuur en
het bood vele mogelijkheden voor een
uiteenlopende exploitatie.. Het had een
oppervlakte van ca. 800 HA.
In 1933 kwam een koopovereenkomst
tot stand en slechts bleven de laatste
maatregelen over om alles te regelen
en Nyenrode te verlaten. Veel van de
inboedel kon naar Dallmin worden
overgebracht, doch het restant van
mijn schilderijen, 34 in getal, o.a. een
Jan Gossaert, Lucas Cranach, Jan
van Gooyen en Salomon van Ruysdael,
Perzische tapijten enz. werd weder
om bij Frederik Muller en Co in vei
ling gebracht. Zij zouden worden gehou
den op 47 juli 1933. Wij gingen in
Den Haag en pension, in Mei zouden
wij naar Dallmin vertrekken.
Voordien moest ik naar Duitsland
om een en ander in orde te maken
daar de vroegere bezitters het land
goed reeds een tijd geleden hadden
verlaten en het volledige beheer aan
de Verwalter hadden overgelaten.
Begin me4 keerde ik naar mijn pen
sion terug en werd laat in de avond
gearresteerd.
verleidelijke praatjes, dat ik wel een
ferm som zou geven voor deze mij
„welgevallige" daad.
ACHTERAF is de houding van
Koning gemakkelijk te be
grijpen. Hij had, zoals gedurende het
proces bleek, er op gerekend, dat
Witbraad de inbraak zou uitvoeren.
Toen echter Witbraad, zonder Ko
ning hiervan op de hoogte te stellen,
anderen overhaalde de inbraak te
plegen en deze personen niet, zoals
Witbraad had beloofd, voor dit werk
je werden betaald, was Koning in een
zeer gevaarlijke positie geplaatst. Na
de arrestatie besefte hij, tengevolge
der verklaringen van de inbrekers,
het lelijke parket, waarin hij was ge
bracht. Hij zag er zijn voordeel in
van het „hoofddaderschap" af te ko
men en slechts als „uitvoerder" te
worden aangemerkt om aldus in een
lichtere strafmaat terecht te komen.
Deze poging gelukte volkomen, hij
werd tot kroongetuige gepromoveerd
en vanaf het begin der zittingen in
vrijheid gesteld. Zijn begrip betref
fende waarheidsliefde kwam gedu
rende het proces te voorschijn.
Om het verloop van het proces te
verduidelijken, geef ik hieronder een
programma van het -toneelstuk, vóór
het gordijn wordt opgehaald.
Volgende keer:
De auteur in jachtcostuum. Dit
schilderij hangt nog steeds in het
tegenwoordige huis van de heer Onnes
van Nyenrode, in Eerbeek.
Einde februari 1932 vond des nachts een inbraak in Nyenrode plaats.
De inbrekers hadden enkele ruitjes lood geforceerd, zo een raam kunnen
openen en hierdoor de mogelijkheid geschapen in de salon te komen.
Verschillende kleine schilderstukken en vitrinevoorwerpen werden ge
stolen, voorwerpen, die gedeeltelijk mij en gedeeltelijk de heer Goudstikker
behoorden. De gestolen voorwerpen hadden een gezamenlijke waarde van
ongeveer 100.000 gulden.
Voorlopig bleef daarna ieder spoor van de inbreker of inbrekers onvind
baar, doch toen ik mei 1933 uit Duitsland, waar ik toen juist het landgoed
Dallmin had gekocht terugkeerde, werd ik laat in de avond gearresteerd.
Zo begon een proces, dat zowel wegens zijn duur, zijn verloop en zijn
behandeling, als een unicum in de Nederlandse rechtspleging kan worden
beschouwd.
-tj-ET WAS MIJ onmoge-1
Ilijk te beseffen waar
om ik werd gearres
teerd. Eerst de volgen
de ochtend werd mij op het
politiebureau in de Warmoes
straat te Amsterdam medege
deeld, dat ik er van werd ver
dacht, dat de inbraak, die ruim
een jaar geleden op Nyenrode
had plaats gevonden, gefin
geerd was, en in overleg met
een zekere Heer Koning ge
schied was om de te hoge
verzekeringstaxaties van kunst
voorwerpen van de assurantie
maatschappijen te kunnen in
casseren.
Deze brief kreeg- ik van minister van marine J. J. Rambonnet. Minister
Rambonnet trad in juni 1918 af tengevolge van een conflict over het uitzenden
van een konvooi naar Nederlands-Indië, waartoe de regering had besloten, doch
waartegen de meerderheid van de ministerraad zich verzette wegens Britse
bezwaren tegen dit plan.
Het was mij niet mogelijk te be
seffen, dat een dergelijke onzin, zon
der meer, voldoende was om tot een
arrestatie over te gaan, daar mijn
verleden toch waarlijk geen reden
had gegeven iets dergelijks te ver
onderstellen.
Eerst na 2 dagen werd mij toege
staan met een raadsman te spreken
en mocht Mr. Kappeyne van de Cop-
pello mij bezoeken. In overleg met
deze goede bekende werd later Mr.
Muller Massis verzocht, tevens te
willen assisteren.
Alvorens ik het verloop van 't pro
ces weergeef, zal ik pogen te berei
ken, dat door het memoreren van
enige feiten, de gang van het langst-
durende proces, dat ooit in Neder
land plaats vond, gemakkelijker zal
zijn te volgen.
NAAR voren komt allereerst
de vraag: wie was Koning
en welke verhouding bestond tussen
ons?
C. A. Koning had een tabaksplanta
ge in Besoeki en was later van Java
naar Nederland teruggekeerd. In Am
sterdam was hij directeur van de Be-
soekitabak Mij. De heer Crone, een
bekende en geziene figuur in de Am
sterdamse zakenwereld, was presi
dent-commissaris van deze Vennoot
schap en mij werd verzocht commis
saris van de Besoekitabak Mij. te
willen worden en zo kwam ik op ver
gaderingen enige malen met Koning
in aanraking. Ik wist, dat hij een vil
la in Bussum bewoonde en een paar
renpaarden bezat, doch van een pri-
vé-verkeer met hem was geen sprake.
Circa 1920 had Koning financiële
moeilijkheden en droeg hij de Besoe
kitabak Mij. over aan de firma Van
Leeuwen Boomkamp Co., die mij
verzocht, commissaris te willen blij
ven. Hiermede eindigde mijn relatie
met Koning en verloor ik hem vele
jaren uit het oog.
In 1931 bezocht Koning mij op Ny
enrode. Hij vertelde, dat hij het zeer
moeilijk had en vroeg, een paar schil
derijen van hem te willen kopen. Nog
een a twee bezoeken vonden plaats,
waarbij Koning het interieur van Ny
enrode leerde kennen, daar een rond
gang, zoals gebruikelijk bij bezoeken,
niet achterwege bleef. Ik heb Ko
ning gezegd wel te willen pogen hem
te helpen doch slechts beperkt.
Gedurende de verhoren voor de
Rechter Commissaris ervoer ik, dat
mijn arrestatie had plaatsgevonden
daar geloof werd gehecht aan praat
jes van twijfelachtige personen, die
vérdacht werden bij de inbraak op
Nyenrode betrokken te zijn geweest.
Toen deze personen gearresteerd wa
ren, verhaalden zij, dat hun was op
gedragen een inbraak op Nyenrode te
plegen en Koning gezegd had, dat de
ze opdracht geschiedde met medewe
tenschap van mij, zodat er geen ri
sico aan deze inbraak zou zijn ver
bonden. De een vertelde dat ik ruzie
had met mijn vrouw, de ander dat
de schilderijen te hoog tegen dief
stal waren verzekerd.
DEHALVE Koning speelde zijn
■L* langjarige vertrouweling
Witbraad een rol bij deze inbraak.
Witbraad stond weer in verbinding
met twee overbekende Amsterdamse
„Heren", Mees Gerritsen en Biesing.
Verder waren er bij betrokken Van
Binsbergen, Grotjohan en Maag, die
werden benoemd tot uitvoerders van
dit plan. Koning en Witbraad werden
ca twee weken vóór mij gearres
teerd; de anderen enkele dagen la
ter.
Van alle verhoren voor de R.C. be
zit ik de volledige afschriften en het
is merkwaardig, dat de verhoren van
deze zeven personen (die meer dan
200 pagina's beslaan) uitmunten door
tegenstrijdige verhalen, die steeds
door de verhoorden zelf werden te
gengesproken of herroepen.
Tevens verscheen ten tonele een
eigenaardige figuur „Johanknecht",
zich noemende „detective", die o.a.
in verbinding stond met de assura
deuren, en aldoende in de zaak ver
strikt raakte.
Koning ontkende alles beweerde
zelfs, dat hij met Witbraad alleen
had gesproken'over paarden en wed
rennen. Eerst 16 mei, nadat ik hem
onomwonden van chantage had be
schuldigd, veranderde hij zijn hou
ding en kwam hij aan met de bewe
ring, dat ik het plan had geopperd,
kunstschatten door een inbraak te la
ten verdwijnen, om de verzekerings
penningen te bemachtigen.
Koning scheen het financieel zeer
moeilijk te hebben gekregen, daar de
inbrekers (later „verhuizers" ge
noemd) niet, zoals hij met Witbraad
had afgesproken, de gestolen goede
ren aan hem hadden afgedragen
maar dit eerst wilden doen na beta
ling van f. 8 a 10.000,Koning had
er vast op gerekend, dat de goede
ren in ongeschonden staat aan hem
zouden worden overhandigd, zoals
Biesing 27 febr. '34 onder ede ver
klaarde.
Bij Witbraad werden een paar ont
werpen van voor mij bestemde dreig-
briefjes gevonden, daar hij waar
schijnlijk geloof hechtte aan Konings
Ook het pleidooi was een aanval op
Amerika. Grinef, die kalm sprak, be
gon met te zeggen, dat de mensen
die voor Powers' actie verantwoor
delijk waren, niet in de rechtszaal
aanwezig waren. Stonden die men
sen wèl terecht, aldus de verdedi
ger, dan zou Powers zo'n onderge
schikte rol blijken te spelen, dat de
uitspraak stellig uiterst mild was.
Grinef wees evenals Roedenko op
Powers' aanbidding van de dollar en
betoogde voorts, dat zijn opvoeding
hem verkeerde ideeën over Rusland
had bezorgd. Het is daarom niet toe
vallig, aldus Grinef, dat Powers
zoals hij heeft toegegeven ver
wachtte gemarteld te worden.
Grote verwarring veroorzaakte Grinefs
opmerking, dat Powers niet verwachtte
zijn land ooit terug te zien. Door het
onthullen van Amerikaanse staats
geheimen is Powers met de wetten
van zijn land in conflict gekomen,
aldus Grinef. Hij kan in Amerika
tien jaar gevangenisstraf krijgen of
tienduizend dollar boete.
Zekerheid over de opmerking van
Powers heeft men echter niet; zij kan
ook slaan op zijn verwachting dat hij
ter dood zou worden veroordeeld en
daarom zijn land niet terug zou zien.
Aan het slot van zijn 45 minuten duren
de pleidooi (Roedenko had negentig
minuten nodig gehad) gaf Grinef een
overzicht van Powers' leven. Als een
van de oorzaken van Powers' dienst
neming bij het spionagecentrum noem
de hij de „massale werkloosheid" in
Amerika.
Powers zelf sprak slechts drie minuten
en vroeg om clementie. Als verzachten
de omstandigheden voerde hij aan, dat
geen -enkele geheime inlichting op
haar bestemming was gekomen; alle
gegevens die hij had verzameld waren
in handen van de Russische autori
teiten, zei hij.
Hij vervolgde: „Het Russische volk denkt
aan mij als aan een vijand. Dat be.
grijpelijk, maar ik zou met nadruk
willen zeggen, dat ik nooit enige
vijandschap heb gekoesterd tegen het
Russische volk".
Tenslotte wendde hij zich rechtstreeks tot
zijn rechters en zei: „Veroordeelt mij
niet als een vijand, maar als een mens,
die geen vijandschap koestert tegen
de Sowjetunie en diep berouw heeft
over hetgeen hij heeft gedaan".
Tot grote verrassing werd na het proces
Powers' familie tot hem toegelaten. De
aanvankelijke belofte was, dat Powers
pas vandaag met zijn vrouw mocht
spreken. Het samenzijn duurde ander
half uur. Achter Powers hielden zes
soldaten de wacht.
Thee, koffie en kaviaar werden geser
veerd, maar niemand at iets. Powers
kuste zijn vrouw die hij in drie en halve
maand niet had gezien en zei: „Ik ben
heel goed behandeld. De bewakers zijn
erg vriendelijk." Powers zei ook, dat
hij bezorgd was over de felle aanval,
die zijn advocaat tegen Amerika had
gericht.
Powers' familie blijft voorlopig „zo
lang de Russische regering en hun
financiële middelen het toestaan" in
Rusland. Powers' vrouw is beloofd, dat
zij haar man nog eens mag bezoeken,
maar zij weet niet waar en wanneer.
President Eisenhower heeft over de ver
oordeling van Powers een verklaring
afgelegd, waarin hij de zwaarte van de
straf betreurt. Hij gaf uiting aan zijn
medeleven met de familieleden van de
vlieger.
LONDEN (Reuter). De kans
is groot, dat Francis Powers
slechts twee-derden van zijn straf
hoeft te ondergaan. Dat zei giste
ren in Londen de heer Lev Smir-
nof, een vooraanstaand Russisch
jurist. De heer Smirnof woont in
Londen een congres van de Ver
enigde Naties bij over de voorko
ming van misdaden en de behan
deling van veroordeelden. Een
derde deel van de straf kan wor
den kwijtgescholden als beloning
voor goed gedrag. Een andere
Russische afgevaardigde op het
congres, professor Nikiforof, acht
te het vonnis, dat gisteren over
Powers is geveld, „mild".
In Rotterdam gegrepen
Van een onzer verslaggevers
ROTTERDAM De Rotterdamse re
cherche heeft in een pension in Rotter
dam-West een negentienjarige Duitser ge
arresteerd die door de Zweedse politie
werd gezocht in verband met een op 2
juli gepleegde overval op het postkantoor
van Vasteras, in de buurt van Stockholm.
De jongeman was in het bezit van een
met scherp geladen pistool en in zijn ba
gage vond de recherche een briefje waar
op in het Zweeds stond geschreven:
„Steek je handen omhoog en het geld in
mijn borstzak". Vermoedelijk is dat zijn
„spiekbriefje" geweest bij het plegen van
zijn overval, die hij kort na zijn aanhou
ding opbiechtte.
Na het misdrijf, waarbij hij 19.000
Iweedse kronen buitmaakte, was hij van
Itockholm naar Amsterdam gevlogen. In
Rotterdam huurde hij een kamer en met
het gestolen geld opende hij een bank
rekening.
Hoewel hij geen rijbewijs had kocht
hij een auto waarmee hij plezierreisjes
naar Duitsland en België maakte .Die
auto reed hij „in de soep", waarna hij
in België een nieuwe kocht. Die is thans
door de recherche in beslag genomen.
Ook op de bankrekening werd beslag
gelegd, maar veel stond er niet meer op
DEN HAAG (ANP) Gisteravond tus
sen 8.30 en 8.45 uur zijn op de radio
kamer van het A.N.P. in Den Haag de
seinen van de Russische spoetnik zeer
duidelijk opgevangen. He-t langzame
punt-streep-signaal wisselde steeds van
toonhoogte. Het was hoorbaar op 19.995
megacycles.
Het landgoed Dallmin tussen Berlijn en Hamburg, dat ik in X933 kocht.
HET PROCES