Powers sprak met vrouw en ouders AFSCHEIDS BRIEF Het proces 2 Omhelzing Plein 1813 Naar Duitsland Kroongetuige AANLEIDING TOL HET PROCES Vertrouweling Uit het oog VERWARRING OVER OPMERKING VAN RAADSMAN Vervolg van pag. 1 NIET TERUG „GEEN VIJAND" SAMEN RUSSISCH JURIST Derde deel kan kwijtgescholden Jonge Duitser roofde in Zweden WAARIN IK EEN BEGIN MAAK MET DE GERUCHTMAKENDE HISTORIE VAN EEN SLOPENDE EN SLEPENDE AFFAIRE door M. Onnes van Nyenrode DERDE DEEL Zaterdag 20 augustus 1960 ZEEUWSCH DAGBJ.AD Pag. 7 TIEN JAAR heb ik moeten procederen om tenslotte mijn recht te krijgen. Toen moesten assuradeuren het verzekerde bedrag betalen, maar het verlies dat ik leed bleef bestaan. Niet alleen waren twee der verzekeringsmaatschappijen intussen gefailleerd, doch bovendien had ik een verlies te lijden van tien jaar rente op rente, en er kwam nog een zeer hoge, doch gerechtvaar digde rekening van mijn advocaat. Zo was mijn verlies ongeveer twee miljoen gulden. Het werd mij toegebracht door de onverzettelijke houding van een land, waarmee wij in vrede leefden. In vele gevallen heb ik bewondering voor het Engelse karakter en de En gelse levensopvatting, doch wanneer het eigenbelang tegenover de „foreigner" op het spel staat, moet alles, ook in vele gevallen het rechtvaardigheidsgevoel, wijken voor de belangen van „dear old England". Dat hebben de Hollanders ook in de 17de eeuw ervaren. In de memoires van „Pepys" (The diary of Samuel Pepys (1660-1669) schrijft hij, die een belangrijke plaats in het marineambt vervulde o.a.: 19 Nov. 1663 ,,Op de beurs verontwaar digd over de overmoed der Hollanders, die zich heren der zuidelijke zeeën noemen en de hele handel in Indië mo nopoliseren". 2. Apr. 1664 de klach ten uit Oost-Indië wenst men niet op de voorgrond te plaatsen „alsof onze grieven alleen om de Indische handel draaien. De oorlog is zeer waar schijnlijk en ten hoogste nodig." Er kwam nog iets bij: In het begin van de oorlog '14'18 richtte de Rot terdamse Bank de Russisch Holland se Bank te Sint Petersburg op. In over leg met de heer Van Tienhoven, de directeur te Amsterdam van de Ro- baver, had ik voor 200.000 in deze bank deelgenomen. TN MAART 1917 werd het mij J- duidelijk, dat de bank in Petersburg in een hopeloze positie ver keerde. In Stockholm werd een ont moeting gearrangeerd met de Russi sche bestuurders van de bank, de heer Van Tienhoven, de heer Van Deventer van de firma Kröller in Rotterdam en ik. Goede resultaten had de bespreking niet, doch met het afscheid nemen van de Russen amuseerde ik mij kostelijk. Na een zeer overvloedig diner, waar bij door hen voldoende werd gedronken werden de Nederlandse tafelgenoten hartelijk omhelsd. Het was goed ge meend, maar het woog niet op tegen het verlies. De aandelen waren waar deloos. Ondanks een kalme, doch goede voortgang van mijn bedrijf, moest ik tenslotte maatregelen nemen om de grote verliezen te compenseren, om de hoge kosten, die het wonen op Ny enrode met zijn uitgebreide staf van personeel met zich bracht, te vermin deren. Er waren rigoureuze maatregelen no dig. Ik besloot vele stukken uit mijn schilderijenverzameling te verkopen en afstand te doen van ,,De Eese", dat ik verkocht aan jhr. H. A. van Kar- nebeek, de minister van Buitenlandse zaken. De schilderijenverzameling was vol gens de heer Hannema, de ouddirec teur van Boymans te Rotterdam, een collectie, die niet voor enige andere in Nederland behoefde onder te doen. Ik poogde de verzameling niet voor Nederland verloren te laten gaan en stelde de heer Smidt Degener, de di recteur van het Rijksmuseum, voor de stukken over te nemen, doch het bleek tot zijn leedwezen onmogelijk, daar andere onderhandelingen aan de gang waren. De veiling werd gehouden bij Fre- derik Muller Co op 10 juli 1923. Zij bestond uit 61 nummers en de belang stelling ook uit Amerika was zeer groot. De Geerten van Sint Jans kwam in het bezit van de National Gallery in Londen, de Joost van Cleve even- Hieronder publiceer (in verta ling) ik een brief van een der hoofdpersonen uit de episode waar in ik onderhandelingen voerde in Duitsland over de bedreiging van onze scheepvaart door Duitse on derzeeboten: Grossadmiral von Holtzendorff, de Duitse minister van marine. Zeer geachte heer Onnes, Heden liet de lijfarts van Z. Majesteit mij naar huis gaan, om nu als een ziek man in het pri vaatleven terug te keren. Wie zo als U in de kracht van zijn leven staat, zijn vaderland vol tempe rament aanhangt en er naar streeft 'het te dienen met ruime kijk op de toekomst, die kan de gevoelens begrijpen, die mij be heersen bij het aftreden van mijn krijgspost, die mijn gehele ziel gevuld heeft. In de verschillende ontmoetingen met mij bent U al tijd als een dapper, openhartig Hollandse man opgetreden, doch de nationale beperkingen en be lemmeringen, die de oorlog na tuurlijk onze gesprekken opge legd heeft, hebben niet verhin derd, dat U zich een warme plaats in mijn hart heeft ver overd. Meningen zijn het die de mensen zo vaak en veelal schei den, de innerlijke gezindheid ver enigt en bundelt dit werkt zelfs internationaal. En zo wil ik gaar ne bij het scheiden van mijn le venswerk U over de landsgrenzen heen de hand drukken. Ik ben zo onbescheiden U door het bijge voegde portret een groet te zen den, die, naar ik hoop, U mijn persoonlijkheid niet zal doen ver geten. Als „Hunne oder Boche" vrees ik niet door U gerubriceerd te worden. Met vriendelijke groet en op rechte hoogachting Uw dw. v. Holtzendorff Grossadmiral. Deze brief was feitelijk een afscheidsbrief, Von Holtzendorff overleed kort na dit schrijven. eens. de Gerard David naar Amerika, de Hugo van der Goes naar Brussel, de Rogier van der Weyden naar Enge land etc. NA DEZE genomen maat regelen verliet ik Nyen- rode, woonde tot 1926 in Zeist en kocht in die tijd een huis in Den Haag, Plein 1813 no. 2, tegenwoordig de woning van de minister van buitenlandse za ken. Het perceel had lange tijd leeg ge staan en was zeer verwaarloosd. Het gehele interieur moest worden veran derd, kleine kamers werden tot één gemaakt, gangen en trap werden ver nieuwd en een plantenserre werd ge bouwd, waarin een klein bassin voor goudvissen. Hierboven werd door een beeldhouwster een aardig reliëf ge plaatst waarop Adam en Eva met de slang (die fris water in het bassin spoot). Toen de Duitsers in de 2e we reldoorlog het huis in beslag namen moesten natuurlijk Adam en Eva en de slang verdwijnen en werden op zolder gedeponeerd. De tuin, die ge heel verwilderd was, werd opnieuw aangelegd en van een aardige vijver voorzien. Ik verbleef er vijf jaren. De zaken verliepen rustig. Mijn be langen hadden zich ook tot de rubber- handel uitgestrektaen ik verheugde mij in het vertrouwen van velen. Ik was voorzitter van de Vereniging van Kof fiehandelaren, vice-voorzitter van de Vereniging voor de Koffiehandel, secre taris van de Nederlandse Vereniging van Rubberhandelaren en voorzitter van de in 1926 op mijn initiatief opge richte vereniging ter behartiging van de belangen in de Duits-Nederlandse koffiehandel. Doch na alles wat ik had meege maakt, voltrok zich in mij een inner lijke verandering. Ik had ondervonden, dat leven al leen om geld te verdienen en schone dingen te verzamelen niet het ware ge luk brengt en dat de jacht naar re sultaten en bezit mij op den duur geen bevredigende levensinhoud zou kunnen schenken. Mijn belangstelling voor het voortdurend in het gareel van het za kenleven lopen verminderde en ik werd meer en meer beheerst door het ver langen naar een leven en werken in de vrije natuur. Sedert 1923 woonde ik niet meer op Nyenrode, al was het slot volledig ge meubileerd gebleven. Het was mij ech ter onmogelijk er weer te gaan wonen vooral door de daaraan verbonden gro te personeelskosten. Ik zocht naar een bezitsverandering, die het kasteel geen nadeel zou berokkenen. De bekende Amsterdamse antiquair de heer Goudstikker bleek zich in 1929 voor Nyenrode te interesseren. Het sprak vanzelf, dat het slot X>ij hem in goede handen zou zijn, en daarop kwam de overdracht tot stand. Bij de overdracht stelde Goudstikker voor dat ik Nyenrode zou gaan betrek ken en niet mijn meubelen verwijde ren. Na een lange aarzeling mijnerzijds kwam een gezamenlijk zakenverband tot stand waardoor het bewonen van het slot minder bezwaarlijk werd. Ik verhuurde mijn huis Plein 1813 aan de Japanse legatie en betrok in 1930 Nyenrode voor de tweede keer. TOCH WAS DIT slechts een overgang, want hoewel Nyenrode de charme van het interi eur had behouden, was juist door de zakelijke inslag een toestand ontstaan, waartegen mijn gevoel zich verzette. Meer en meer voelde ik mij aange trokken tot hef landbouwbedrijf. Ik probeerde een landelijk alomvat tend bedrijf te verkrijgen, en dat vond ik alleen in Brandenburg en Mecklen burg. Tenslotte interesseerde het Gut Dallmin nabij Perleberg tussen Berlijn en Hamburg mij het meest. Dallmin had een vruchtbare bodem in tegenstelling tot De Eeze. Het had uitgestrekte kwekerijen, een boterfa- briek, een belangrijke boscultuur en het bood vele mogelijkheden voor een uiteenlopende exploitatie.. Het had een oppervlakte van ca. 800 HA. In 1933 kwam een koopovereenkomst tot stand en slechts bleven de laatste maatregelen over om alles te regelen en Nyenrode te verlaten. Veel van de inboedel kon naar Dallmin worden overgebracht, doch het restant van mijn schilderijen, 34 in getal, o.a. een Jan Gossaert, Lucas Cranach, Jan van Gooyen en Salomon van Ruysdael, Perzische tapijten enz. werd weder om bij Frederik Muller en Co in vei ling gebracht. Zij zouden worden gehou den op 47 juli 1933. Wij gingen in Den Haag en pension, in Mei zouden wij naar Dallmin vertrekken. Voordien moest ik naar Duitsland om een en ander in orde te maken daar de vroegere bezitters het land goed reeds een tijd geleden hadden verlaten en het volledige beheer aan de Verwalter hadden overgelaten. Begin me4 keerde ik naar mijn pen sion terug en werd laat in de avond gearresteerd. verleidelijke praatjes, dat ik wel een ferm som zou geven voor deze mij „welgevallige" daad. ACHTERAF is de houding van Koning gemakkelijk te be grijpen. Hij had, zoals gedurende het proces bleek, er op gerekend, dat Witbraad de inbraak zou uitvoeren. Toen echter Witbraad, zonder Ko ning hiervan op de hoogte te stellen, anderen overhaalde de inbraak te plegen en deze personen niet, zoals Witbraad had beloofd, voor dit werk je werden betaald, was Koning in een zeer gevaarlijke positie geplaatst. Na de arrestatie besefte hij, tengevolge der verklaringen van de inbrekers, het lelijke parket, waarin hij was ge bracht. Hij zag er zijn voordeel in van het „hoofddaderschap" af te ko men en slechts als „uitvoerder" te worden aangemerkt om aldus in een lichtere strafmaat terecht te komen. Deze poging gelukte volkomen, hij werd tot kroongetuige gepromoveerd en vanaf het begin der zittingen in vrijheid gesteld. Zijn begrip betref fende waarheidsliefde kwam gedu rende het proces te voorschijn. Om het verloop van het proces te verduidelijken, geef ik hieronder een programma van het -toneelstuk, vóór het gordijn wordt opgehaald. Volgende keer: De auteur in jachtcostuum. Dit schilderij hangt nog steeds in het tegenwoordige huis van de heer Onnes van Nyenrode, in Eerbeek. Einde februari 1932 vond des nachts een inbraak in Nyenrode plaats. De inbrekers hadden enkele ruitjes lood geforceerd, zo een raam kunnen openen en hierdoor de mogelijkheid geschapen in de salon te komen. Verschillende kleine schilderstukken en vitrinevoorwerpen werden ge stolen, voorwerpen, die gedeeltelijk mij en gedeeltelijk de heer Goudstikker behoorden. De gestolen voorwerpen hadden een gezamenlijke waarde van ongeveer 100.000 gulden. Voorlopig bleef daarna ieder spoor van de inbreker of inbrekers onvind baar, doch toen ik mei 1933 uit Duitsland, waar ik toen juist het landgoed Dallmin had gekocht terugkeerde, werd ik laat in de avond gearresteerd. Zo begon een proces, dat zowel wegens zijn duur, zijn verloop en zijn behandeling, als een unicum in de Nederlandse rechtspleging kan worden beschouwd. -tj-ET WAS MIJ onmoge-1 Ilijk te beseffen waar om ik werd gearres teerd. Eerst de volgen de ochtend werd mij op het politiebureau in de Warmoes straat te Amsterdam medege deeld, dat ik er van werd ver dacht, dat de inbraak, die ruim een jaar geleden op Nyenrode had plaats gevonden, gefin geerd was, en in overleg met een zekere Heer Koning ge schied was om de te hoge verzekeringstaxaties van kunst voorwerpen van de assurantie maatschappijen te kunnen in casseren. Deze brief kreeg- ik van minister van marine J. J. Rambonnet. Minister Rambonnet trad in juni 1918 af tengevolge van een conflict over het uitzenden van een konvooi naar Nederlands-Indië, waartoe de regering had besloten, doch waartegen de meerderheid van de ministerraad zich verzette wegens Britse bezwaren tegen dit plan. Het was mij niet mogelijk te be seffen, dat een dergelijke onzin, zon der meer, voldoende was om tot een arrestatie over te gaan, daar mijn verleden toch waarlijk geen reden had gegeven iets dergelijks te ver onderstellen. Eerst na 2 dagen werd mij toege staan met een raadsman te spreken en mocht Mr. Kappeyne van de Cop- pello mij bezoeken. In overleg met deze goede bekende werd later Mr. Muller Massis verzocht, tevens te willen assisteren. Alvorens ik het verloop van 't pro ces weergeef, zal ik pogen te berei ken, dat door het memoreren van enige feiten, de gang van het langst- durende proces, dat ooit in Neder land plaats vond, gemakkelijker zal zijn te volgen. NAAR voren komt allereerst de vraag: wie was Koning en welke verhouding bestond tussen ons? C. A. Koning had een tabaksplanta ge in Besoeki en was later van Java naar Nederland teruggekeerd. In Am sterdam was hij directeur van de Be- soekitabak Mij. De heer Crone, een bekende en geziene figuur in de Am sterdamse zakenwereld, was presi dent-commissaris van deze Vennoot schap en mij werd verzocht commis saris van de Besoekitabak Mij. te willen worden en zo kwam ik op ver gaderingen enige malen met Koning in aanraking. Ik wist, dat hij een vil la in Bussum bewoonde en een paar renpaarden bezat, doch van een pri- vé-verkeer met hem was geen sprake. Circa 1920 had Koning financiële moeilijkheden en droeg hij de Besoe kitabak Mij. over aan de firma Van Leeuwen Boomkamp Co., die mij verzocht, commissaris te willen blij ven. Hiermede eindigde mijn relatie met Koning en verloor ik hem vele jaren uit het oog. In 1931 bezocht Koning mij op Ny enrode. Hij vertelde, dat hij het zeer moeilijk had en vroeg, een paar schil derijen van hem te willen kopen. Nog een a twee bezoeken vonden plaats, waarbij Koning het interieur van Ny enrode leerde kennen, daar een rond gang, zoals gebruikelijk bij bezoeken, niet achterwege bleef. Ik heb Ko ning gezegd wel te willen pogen hem te helpen doch slechts beperkt. Gedurende de verhoren voor de Rechter Commissaris ervoer ik, dat mijn arrestatie had plaatsgevonden daar geloof werd gehecht aan praat jes van twijfelachtige personen, die vérdacht werden bij de inbraak op Nyenrode betrokken te zijn geweest. Toen deze personen gearresteerd wa ren, verhaalden zij, dat hun was op gedragen een inbraak op Nyenrode te plegen en Koning gezegd had, dat de ze opdracht geschiedde met medewe tenschap van mij, zodat er geen ri sico aan deze inbraak zou zijn ver bonden. De een vertelde dat ik ruzie had met mijn vrouw, de ander dat de schilderijen te hoog tegen dief stal waren verzekerd. DEHALVE Koning speelde zijn ■L* langjarige vertrouweling Witbraad een rol bij deze inbraak. Witbraad stond weer in verbinding met twee overbekende Amsterdamse „Heren", Mees Gerritsen en Biesing. Verder waren er bij betrokken Van Binsbergen, Grotjohan en Maag, die werden benoemd tot uitvoerders van dit plan. Koning en Witbraad werden ca twee weken vóór mij gearres teerd; de anderen enkele dagen la ter. Van alle verhoren voor de R.C. be zit ik de volledige afschriften en het is merkwaardig, dat de verhoren van deze zeven personen (die meer dan 200 pagina's beslaan) uitmunten door tegenstrijdige verhalen, die steeds door de verhoorden zelf werden te gengesproken of herroepen. Tevens verscheen ten tonele een eigenaardige figuur „Johanknecht", zich noemende „detective", die o.a. in verbinding stond met de assura deuren, en aldoende in de zaak ver strikt raakte. Koning ontkende alles beweerde zelfs, dat hij met Witbraad alleen had gesproken'over paarden en wed rennen. Eerst 16 mei, nadat ik hem onomwonden van chantage had be schuldigd, veranderde hij zijn hou ding en kwam hij aan met de bewe ring, dat ik het plan had geopperd, kunstschatten door een inbraak te la ten verdwijnen, om de verzekerings penningen te bemachtigen. Koning scheen het financieel zeer moeilijk te hebben gekregen, daar de inbrekers (later „verhuizers" ge noemd) niet, zoals hij met Witbraad had afgesproken, de gestolen goede ren aan hem hadden afgedragen maar dit eerst wilden doen na beta ling van f. 8 a 10.000,Koning had er vast op gerekend, dat de goede ren in ongeschonden staat aan hem zouden worden overhandigd, zoals Biesing 27 febr. '34 onder ede ver klaarde. Bij Witbraad werden een paar ont werpen van voor mij bestemde dreig- briefjes gevonden, daar hij waar schijnlijk geloof hechtte aan Konings Ook het pleidooi was een aanval op Amerika. Grinef, die kalm sprak, be gon met te zeggen, dat de mensen die voor Powers' actie verantwoor delijk waren, niet in de rechtszaal aanwezig waren. Stonden die men sen wèl terecht, aldus de verdedi ger, dan zou Powers zo'n onderge schikte rol blijken te spelen, dat de uitspraak stellig uiterst mild was. Grinef wees evenals Roedenko op Powers' aanbidding van de dollar en betoogde voorts, dat zijn opvoeding hem verkeerde ideeën over Rusland had bezorgd. Het is daarom niet toe vallig, aldus Grinef, dat Powers zoals hij heeft toegegeven ver wachtte gemarteld te worden. Grote verwarring veroorzaakte Grinefs opmerking, dat Powers niet verwachtte zijn land ooit terug te zien. Door het onthullen van Amerikaanse staats geheimen is Powers met de wetten van zijn land in conflict gekomen, aldus Grinef. Hij kan in Amerika tien jaar gevangenisstraf krijgen of tienduizend dollar boete. Zekerheid over de opmerking van Powers heeft men echter niet; zij kan ook slaan op zijn verwachting dat hij ter dood zou worden veroordeeld en daarom zijn land niet terug zou zien. Aan het slot van zijn 45 minuten duren de pleidooi (Roedenko had negentig minuten nodig gehad) gaf Grinef een overzicht van Powers' leven. Als een van de oorzaken van Powers' dienst neming bij het spionagecentrum noem de hij de „massale werkloosheid" in Amerika. Powers zelf sprak slechts drie minuten en vroeg om clementie. Als verzachten de omstandigheden voerde hij aan, dat geen -enkele geheime inlichting op haar bestemming was gekomen; alle gegevens die hij had verzameld waren in handen van de Russische autori teiten, zei hij. Hij vervolgde: „Het Russische volk denkt aan mij als aan een vijand. Dat be. grijpelijk, maar ik zou met nadruk willen zeggen, dat ik nooit enige vijandschap heb gekoesterd tegen het Russische volk". Tenslotte wendde hij zich rechtstreeks tot zijn rechters en zei: „Veroordeelt mij niet als een vijand, maar als een mens, die geen vijandschap koestert tegen de Sowjetunie en diep berouw heeft over hetgeen hij heeft gedaan". Tot grote verrassing werd na het proces Powers' familie tot hem toegelaten. De aanvankelijke belofte was, dat Powers pas vandaag met zijn vrouw mocht spreken. Het samenzijn duurde ander half uur. Achter Powers hielden zes soldaten de wacht. Thee, koffie en kaviaar werden geser veerd, maar niemand at iets. Powers kuste zijn vrouw die hij in drie en halve maand niet had gezien en zei: „Ik ben heel goed behandeld. De bewakers zijn erg vriendelijk." Powers zei ook, dat hij bezorgd was over de felle aanval, die zijn advocaat tegen Amerika had gericht. Powers' familie blijft voorlopig „zo lang de Russische regering en hun financiële middelen het toestaan" in Rusland. Powers' vrouw is beloofd, dat zij haar man nog eens mag bezoeken, maar zij weet niet waar en wanneer. President Eisenhower heeft over de ver oordeling van Powers een verklaring afgelegd, waarin hij de zwaarte van de straf betreurt. Hij gaf uiting aan zijn medeleven met de familieleden van de vlieger. LONDEN (Reuter). De kans is groot, dat Francis Powers slechts twee-derden van zijn straf hoeft te ondergaan. Dat zei giste ren in Londen de heer Lev Smir- nof, een vooraanstaand Russisch jurist. De heer Smirnof woont in Londen een congres van de Ver enigde Naties bij over de voorko ming van misdaden en de behan deling van veroordeelden. Een derde deel van de straf kan wor den kwijtgescholden als beloning voor goed gedrag. Een andere Russische afgevaardigde op het congres, professor Nikiforof, acht te het vonnis, dat gisteren over Powers is geveld, „mild". In Rotterdam gegrepen Van een onzer verslaggevers ROTTERDAM De Rotterdamse re cherche heeft in een pension in Rotter dam-West een negentienjarige Duitser ge arresteerd die door de Zweedse politie werd gezocht in verband met een op 2 juli gepleegde overval op het postkantoor van Vasteras, in de buurt van Stockholm. De jongeman was in het bezit van een met scherp geladen pistool en in zijn ba gage vond de recherche een briefje waar op in het Zweeds stond geschreven: „Steek je handen omhoog en het geld in mijn borstzak". Vermoedelijk is dat zijn „spiekbriefje" geweest bij het plegen van zijn overval, die hij kort na zijn aanhou ding opbiechtte. Na het misdrijf, waarbij hij 19.000 Iweedse kronen buitmaakte, was hij van Itockholm naar Amsterdam gevlogen. In Rotterdam huurde hij een kamer en met het gestolen geld opende hij een bank rekening. Hoewel hij geen rijbewijs had kocht hij een auto waarmee hij plezierreisjes naar Duitsland en België maakte .Die auto reed hij „in de soep", waarna hij in België een nieuwe kocht. Die is thans door de recherche in beslag genomen. Ook op de bankrekening werd beslag gelegd, maar veel stond er niet meer op DEN HAAG (ANP) Gisteravond tus sen 8.30 en 8.45 uur zijn op de radio kamer van het A.N.P. in Den Haag de seinen van de Russische spoetnik zeer duidelijk opgevangen. He-t langzame punt-streep-signaal wisselde steeds van toonhoogte. Het was hoorbaar op 19.995 megacycles. Het landgoed Dallmin tussen Berlijn en Hamburg, dat ik in X933 kocht. HET PROCES

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 7