Van Est
heeft haar
niet gezien!!
1SPORT
ERGIFTIGDE OLIJVEN
JBAZURKA
KAPPIE EN DE KRIELKUNSTMAAN I
Dinsdag 5 juli 1960
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 2
Bthvrn
door Andrew Garve
Prettig" werk
D'
Als een vaatdoek
Truck botste tegen
personenwagen
Festival te Kats
DE RODE DOFFER
Eén grootse figuur
Niet doen
Te veel gedaan
Van Martin zelf
O jeetje
Uit de kerken
ORDEAUX. Wat ze daar gisteren aan liet einde van de
dag in Bordeaux voor de renners hadden klaar staan, sport-
vrienden, dat tart elke beschrijving. Dat liep niet uieer,
maar dat zweefde. Dat trok geen blikken, maar dat maakte vijfen
twintig duizend mensen in het propvolle stadion van deze metro
pool van de wijn stapelgek. Loeiend eii gillend werd haar hulde be
toond en ze neeg voorover om te bedanken, waarop de massa direct
bereid bleek nog eens te gillen
Miss Bordeaux was zij en ik heb haar slanke hand in de mijne
mogen voelen. Er sidderde iets door me heen, toen ze met haar
achttienjarige gebruinde rug voor mij uitdeinde en zei: „Laten we
daar even in de hoek gaan zitten, dan kunnen we rustig praten."
f
Het was zijn gewoonte om wanneer
hij 's avonds alleen ging eten eên
opgevouwen exemplaar van de Ti
mes naast zijn bord te leggen en te
zien wat hij van het kruiswoordraad
sel kon maken. Gewoonlijk ver
schafte deze bezigheid hem rust en
zelfvertrouwen, want hij had een
goed geheugen, dat gemakkelijk op
nam. zodat hij er dikwijls uitkwam.
Vanavond was concentratie hem
evenwel onmogelijk. Hij kon aan niets
anders denken dan aan de onrecht
vaardigheid en de vernedering, die
hij had ondergaan. Hij at machinaal
en zonder eetlust, waarbij hij minu
tenlang naar zijn bord bleef staren
en niets anders dan zijn grieven zag.
Hij had nooit een redelijke kans
gekregen, zo zei hij tot zichzelf, en
die zou hem ook nooit worden gebo
den. Het was schandelijk onbillijk.
Niemand had harder en nauwgezet
ter kunnen werken dan hij om de
positie op te bouwen, waarop zijn
talenten hem recht gaven. Zelfs als
jongeling was hij ernstig, vlijtig en
ambitieus geweest.
Hij had de oude mr. Lyons, die
destijds met het toezicht op de loop
jongens van de krant was belast, er
toe weten te brengen zijn dienst zo
te regelen, dat hij de avondschool
kon bezoeken. Hij had stenografie,
typen en Frans geleerd. Hij was een
geregelde klant van de openbare lees
bibliotheek geweest. Niemand had
met meer volharding dan hij kennis
en zelfontwikkeling kunnen zoeken.
In het begin was het goed gegaan.
Hij was begonnen de ladder sport
voor sport te beklimmen, waarbij
hij met de uiterste hardnekkigheid
de nadelen van bedeesdheid en van
een kleine gestalte overwon.
Als een gewone jongen begonnen,
die de telexstroken moest afscheu
ren, die thee rondbracht, loopjongen
speelde en een naamloos manusje
van alles was, had hij het op grónd
van zijn werkelijke verdiensten tij
dig tot een bekwaam stenograaf kun
nen brengen, die de berichten van
de verslaggevers opnam.
Toen had de politieke redacteur zijn
oog op hem laten vallen en had hij
de positie van particulier secretaris
bereikt. Ten slotte had hij met de
hulp van het welwillende bescherm
heerschap van de redacteur de moei
lijke sprong gemaakt over de af
grond die het secretariaatspersoneel
scheidde van de redactiestaf, en was
verslaggever geworden op het vor
stelijke salaris van ruim negen pond
per week.
V
^AT is steeds de prijs,
in Bordeaux, Daar
vinden 2e elk 'jaar de
mooiste vrouw die deze grote stad op
brengt, bereid om de hardst fietsende
coureur in de armen te nemen.
Maar wat ze voor dit jaar als miss
Bordeaux hebben gekozen, dat moet
een geschenk van moeder natuur per
soonlijk zijn geweest. Claudie Leguil-
lac is haar naam en toen ze mij met
haar enorme bruine ogen aankeek
zei ze: „Nee. nog nooit kuste ik eerder
een wielrenner. Ik was het vorige
jaar wel miss Beauté en als zodanig
moest ik veel officiële bijeenkomsten
openen en overwinnaars omhelzen. Ik
vind dat wel prettig werk en het be
taalt niet slecht".
De dochter van een sergeant in Al
gerije ging met haar niet gewoon
meer schijnende maten verzitten op
een kleine houten stoei en vervolgde:
„Wie er zal winnen? Ik heb er geen
idee van. Ik moet zeggen, dat ik nie
mand van die renners ken. Ik interes
seer me veel meer voor een goede
film. Ja, en zwemmen, dat doe ik ook
graag. Verder? Och nee. verder doe
ik eigenlijk niets dat belangrijk is.
Overdag help ik een beetje in een
kapsalon. Dat is wel gemakkelijk,
want ze verzorgen er mijn haar gra
tis".
En die jurk, zei ik, wijzend op het
laag uitgesneden witte nylon-toilet,
dat miss Bordeaux droeg, want ik
wilde ons gesprek zo lang mogelijk
rekken. ,,Mijn moeder", sprak ze,
„mijn moeder maakt al mijn jurken".
U lykt Greetje Kauffeld wel, zei ik,
maar daar begreep miss Bordeaux
niets van, omdat ze Greetje nog nooit
had horen zingen, bleek later.
De heer W. van Est heeft er niets
van gezien. Niets van die reeënbenen,
waarop de fee van Bordeaux door dat
stadion wiegde; niets van haar witte
pumps, die haar op de Venus van Milo
deden lijken, al zijn er mensen hier
die volhouden, dat die Venus van
Milo nooit pumps gedragen heeft, en
ook niets van haar zilverblond haar.
Nee, meneer Van Est zag alleen
maar de lucht, de blauwe en veel te
Zijn journalistieke belangstelling
had zich snel uitgebreid en opwin
dende nieuwe vergezichten hadden
zich geopend. Met een gevoel van
trots had hij zijn moeder mee op
vakantie naar Italië genomen.
Voor haar oog alleen bestemd, had
hij gedichten geschreven, die blijk
gaven van een wei-overwogen fijn
gevoeligheid.
Hij bleek een behoorlijke hoewel
geen briljante verslaggever te zijn.
Opdrachten met een politieke inslag,
interviews met dè groten in den lan
de of verhalen die hem de kans bo
den voor beschrijvingen, dat waren
de dingen waarvan hij had gehou
den.
Hij was er ook in geslaagd zich
door de andere zaken heen te wor
stelen, zoals het verslaan van bran
den, ongelukken, moorden en zelf
moorden en vuile rechtszaken, maar
toch niet met de taaie nonchalance
van zijn collega's.
Toen had een bom in 1941 een
groot gat geslagen in de redactiestaf
en evenzeer in het gebouw en daar
na had hij de taak van de overle
den souschef-buitenland overgeno
men. Die functie was hij blijven ver
vullen, de pas markerend, geduren
de ongeveer tien jaar.
Jessop verkruimelde een stukje
brood tussen zijn gevoelige, zenuw
achtige en door nicotine geeigekleur-
de vingers en dacht in bittere stem
ming na over de onvervulde belofte
van die jaren.
Het was zeker niet zijn schuld ge
weest, dat zijn carrière er niet schit
terender op was geworden. Hij had
zijn werk gedegen en met alle ver
eiste veelzijdigheid gedaan. Hij was
veel betrouwbaarder geweest en had
door zijn kennis van zaken veel min
der ernstige en dure fouten gemaakt
dan de jonge mannen, die sindsdien
van Oxford of de B.B.C. bij de krant
waren binnengerold en die met hoge
borst en met luide, beschaafde stem
men uiteenzetten, wat er nu eigen
lijk verkeerd bij de krant was.
Nu, indien het nodig was geweest,
had hij bijna op zijn eentje de Mor
ning Call kunnen samenstellen en
uitgeven, Maar juist zij waren voor-
opgegaan, juist zij waren de luite
nants en vriendjes van de hoofdre
dacteur geworden, zij hadden de be
langrijke banen gekregen en tou
cheerden salarissen van vier cijfers
en hij was altijd souschef geble
ven.
Altijd souschef! Altijd de man die
het eigenlijke werk deed, maar de
eer werd hem onthouden. En waar
om? Natuurlijk omdat hij niet de
goede maatschappelijke achtergrond
had; omdat hij een autodidact was,
in plaats van hoger onderwijs te
hebben genoten; omdat hij op jeug
dige leeftijd reeds was gaan werken,
in plaats van dat alles voor hem
gemakkelijk was gemaakt; omdat hij
nooit had geleerd met zijn superieu
ren als gelijken om te gaan en daar
naar te handelen. Omdat zij allen
een ellendig groepje snobs waren.
Wanneer hij aan dit alles dacht, werd
hij door haat verteerd.
Hij had natuurlijk naar een ande
re krant moeten gaan, toen het dui
delijk werd, dat hij hier in de goot
was terechtgekomen. En het zou ook
gebeurd zijn, indien die onuitstaan
bare Munro niet tussenbeide was ge
komen. Een post bij de Courier was
bijna in kannen en kruiken, toen
Munro, een opkomend parlementslid
in die tijd, toevallig was gaan dine
ren met de hoofdredacteur van de
Courier.
Munro had zich die avond enige
woorden laten ontvallen wat hij
precies had gezegd was ook de rod-
delkliek van Fleet Street niet bekend
maar daar hij Munro van vroe
ger kende, kon hij het zich maar al
te goed indenken. ..Jessop?" en
met vooruitgestoken lippen en een
gewichtige frons; „Ik zou er nauwe
lijks aan hebben gedacht hem daar
toe in staat te achten, mijn beste.
Een goede tweederangs man, mis
schien." Zoiets moest hij hebben ge
zegd, in elk geval genoeg om zijn
kansen te verknoeien. Dat hatelijke
bemoeizieke varken!
(Wordt vervolgd)
warme lucht, die
rijk hangt.
Als een uitgeknepen vaatdoek lag
hij op de grasmat, temidden van het
gejoel, het geschreeuw en gejouw van
die vijfentwintigduizend. Hij snakte
naar adem en wilde alleen maar spuit
water, veel spuitwater. En dat was
eigenlijk zo'n beetje het einde van het--:
drama, dat mijn landgenoot gisteren
TERNEUZEN Een truck met op
legger. bestuurd door H. M. uit Vleu
ten, die vanaf de Steenkamplaan de
Van Steenbergenlaan wilde oprijden
botste tegen een aldaar geparkeerd
staande personenauto van J. L. uit Ter-
neuzen. De personenauto kon deze duw
niet verdragen en werd flink bescha
digd. Persoonlijke ongelukken deden
zich niet voor.
KATS In verband met het 25-jarig
oestaan van de muziekvereniging „Ex
celsior" is een «eslaagd festival gehou-
-icn. waaraan werd deelgenomen door
ie verenigingen uit Kamperland, Co-
iijnsplaat, Wissenkerke. Kats, Kortge-
ue en de zangvereniging „Ons Genoe
gen" te Kats.
Het gemeentebestuur ontving de be
sturen der deelnemende korpsen in zaal
Blok. waar burgemeester Schuit de ju
bilerende vereniging feliciteerde. Een
actiecomité had gelden bijeengebracht
voor een muziekinstrument, dat daar
na werd aangeboden. In het feestelijk
versierde dorp heerste tijdens dit fes
tival een opgewekte stemming.
GOES. De postduivenvereniging
De Rode Doffer" hield een wedvlucht
anuit St. Denis. 1. en 2. W. Scheers.
1. G. de Hond. 4. J. Dubois, 5. A.
Heijnsdijk, 6. en 7. W. van de Ree, 8.,
9. en 10. D. Kloosterman.
De uitslag van de vlucht vanuit St.
Ouientin luidt; 1„ 4 en 6 K. Verhage.
2. D. Verwijs, 3. en 5. A. Kuijpers, 7.
P. Weijmans, 8. W. van de Ree, 9. G.
Ie Hond. 10. A. J. Kuijpers.
Wedvlucht vanuit Angelléme: 1. D.
Kloosterman, 2. en 3. W. v. d. Ree.
Kampioenschappen: Vitesse kampioen
lokf 1. W. Scheers, 2. K. Verhage, 3.
0. Verwijs. Vitesse kampioen duif: I.
4. Heijnsdijk. 2. J. van Es, 3. W.
cheers, Midfonds kampioen hok: 1 W
icheers, 2. D. Kloosterman, 3. J. Dubois
/lidfonds kampioen duif: I. W. v. d.
Ree, 2. en 3. W. Scheers.
In het eerste halfjaar 1960 is bij de
spaarbank van de Coöp. Boerenleenbank
te lloedekenskerke ingelegd 798.180,—.
Terugbetaald werd 722.765,27. Het saldo
van de spaarbank bedroeg op 1 juli 1960
f a 360.464.74. Er kwamen 61 nieuw
doormaakte en dat me een uur lang
een brok als een trottoirrand in de
keel heeft doen hebben.
Kijk. we vertrokken
gisterochtend. Want dat
is zo typisch met zo'n
Tour de France, elke ochtend vertrek
je weer. Deze keer van Limoges en er
lagen 225 km voor ons, voor we in Bor
deaux zouden zijn.
Ergens onderweg gingen ze scheuren,
de jongens. Gewoon hup!, weg wezen.
De Fransman Jean Graczyk voorop,
dan de Belg Martin van Geneugden,
mijn eigen meneer W. van Est en Pierre
Beuffeuil, die ook Fransman is maar
weer voor een ander merk fietst.
Ze reden, neen, dat was geen rijden
meer. En dat klopte ook, want in St.
Aulaye, toen we er 140 km op hadden
zitten en ik ergens epn kop koffie
dronk, vroeg een Fransman in het café:
„Vindt u dat nu rijden meneer?" Ik
moest naar eer en geweten toegeven,
dat het niet gewoon meer was. De vier
heren trokken er aan of ze ingebouwde
motortjes in de kuiten hadden. Eén,
twee, drie, ja op een gegeven moment
hadden ze dik vijf minuten voorsprong
op het peloton, dat ik intussen hele
maal niet meer interessant vond en liet
voor wat het was: gewoon, een peloton.
Ik stuurde mijn autootje over de
heuvelachtige wegen achter die vier
jongens aan. Eigeuljjk achter maar één,
want de heren Graczyk, Van Geneug
den cn Beuffeuil konden van mij rustig
het heen en weer krijgen. Voor mij be
stond er daar voor me, daar op dertig
meter voor m\jn bumpertje, maar één
man, maar één renner, maar één natio
nale, wat zeg ik, grootse figuur en dat
was de oudste renner van de hele
Goddet-toestand: de heer W. van Est.
Ik hing uit mijn raampje zo ver als
dat maar ging en schreeuwde: „Trap
pen, meneer Van Est, doortrappen, maar
niet forceren. Grijp ze alle drie en
maak er alles van, als het maar iets
moois is".
De heer W. van Est knikte even en
grinnikte. Zijn benen peesden op de
trappers en voor de vierde keer nam
hij weer de kop, toen er een heuvel in
zicht kwam.
Niet doen. meneer Van Est. dacht
ik, niet doen. dat maakt je veel te moe.
Laat die anderen ook eens wat doen.
Kijk maar naar de Belg Van Geneug
den. Die doet niks. helemaal niks. Nou
ja, hij rent er wel achteraan, al dik
tweehonderd kilometer, en is ook op
weg naar een hartvergroting als hij
dat nog jaren doet. maar hij pakt al
leen het wieltje, hè? Voorop liggen én
de kop nemen? Hij kijkt wel uit.
Stof, meters stof bedekten zijn gelaat
en twee kleine schuimvlokjes zaten op
zijn lippen.
O jeetje, dacht ik, dat gaat de ver
keerde kant op. En ja hoor, dat ging
hèt.
De heer W. van Est kreeg een inzin
king, dat was duidelijk. Hij zakte te
rug en ging aan de drie buitenlandse
mannen hangen. Even maar, twee, mis
schien drie kilometer. Toen liet hij ze
los en viel naar achteren. Ik geloof,
dat ik even gehuild heb.
„Meneer Van Est dan toch," kreet
het in mij. Maar de heer W. van Est
was aan het einde van zijn krachten.
Net zoals ik had gedacht: hij had te
dikwijls de kop genomen, hij had het
werk voor de anderen gedaan, hij had
zich te veel uitgesloofd.
Daar ging hij, steeds verder en ver
der naar achteren: één minuut zat hij
al achter de grote drie en toen moest
ik door, want over vijf kilometer zou
den we in dat stadion staan en daar
wilde ik de aankomst meemaken.
Met een hoofd vol ellende heb ik op
het gaspedaal gedrukt en zag meneer
Van Est in mijn spiegeltje steeds klei
ner worden.
in da
ss
door
g W.LoRmann
ÏMÜIIHIIIIilllltllllHlllliHIWH!
srörs
HET VOO!
OAT 3M3
v- KUffl1
Maar meneer Van Est
hoorde mijn gedachten
niet. Dichter naar hem toe
kon ik niet. want ik zat zo scherp als
een mespunt te rijden tussen die ploeg
leidersauto's, journalistenwagens en de
volgwagentjes met de reservewielen.
Ais meneer Van Est nu een platte band
krijgt ga ik gillen, dacht ik.
Maar hij kreeg iets veel ergers. Drie
entwintig kilometer zaten we nog van
dat stadion in Bordeaux af en ik had
juist weer mijn hoofd gewaagd tussen
mijn eigen voituurtje en de ploeglei
derswagen van de Fransen om te
schreeuwen: „Harder meneer Van Est",
toen ik het zag gebeuren.
De trekken op het gezicht van de
Brabantse fritureskraameigenaar wer-
coortde diener: de kringen
Nee, hij heeft er niets
van gezien, van die Miss
Bordeaux. Zelfs niet haar
aangeplakte wenkbrauwen, maar dat
was dan ook het enige onechte en wat
dat betreft heeft ze dus reden genoeg
om tevreden te zijn. Hij kwam als
allerlaatste van het eerste peloton, als
71e binnen en ik snoot hard mijn neus,
als u me begrijpt.
Martin van den Borgh zag haar wel.
Even maar. Martin was de eerste die
daar achter die grote drie binnenkwam.
Ja ja. ik moet het bekennen, de Belg
van Geneugden heeft gisteren gewon-
nen. „Boe", riepen vijfentwintigdui
zend monden, want ten slotte is ook
het Franse hemd nader dan de rok.
En toen kwam Martin. Helemaal
voorop en dat peloton van ruim hon
derd man maar achter hem aanjagen.
Maar de Limburgse jongen moet ook
gedacht hebben: „De groeten" en hij
kwam als eerste van al die kerels
en als vierde van het geheel de
streep over. En die groeten? Hij deed
ze even later voor de microfoon: „Voor
mijn liefste meisje", zei hij er bij.
Hjj zei nog veel meer. Hij vertelde
over wegspringen en zo. En toen hij
uitgesproken was riep hij naar radio
verslaggever Dick van Rijn: „Ga maar
weg, dan ga ik daar wel staan". Die
Van den Borgh.
OMDAT't NieT
HYGIËNISCH IS
'OH.' WAT IS
HYGIËNISCH j
j Dunkley
piliiHinilllllll|l|llllllllllll||l|l|||ll|l|||||||||||||||||||||i||||||||||H|||l!ll||lll|ll|l|l|l||ll||||!||||||||||||||||!lll!!!llllll||||||||)||t||||!||||||||||lllllllllllllll!MI!lllllllllllllllllii||l|!||l|il||||!|||in!llllililllllllllil|l|||IU
MAAR OM CAT HET P,
niet is, doe ik het
V-niet.'
Intussen had Martin mij zijn fiets
gegeven. „Wil je er even op letten?",
zei hij. En trots als een aap wandelde
ik met die fiets van Van den Borgh
over die Bordeause grasmat. Ik voel
de me net zo'n fietssoigneur.
59. „Zozo, jij hebt heel wa' op je
kerfstok, vrind!" zo wendde de politie
man zich tot Kappie. „Maarre er zijn
nog zwaarder jongens dan jij. Jij bent
zogezegd vedergewicht, in vergelijking
met de knapen die wij zoeken."
„O ja?" vroeg Dubbelster zonder veel
geestdrift. „Zitten jullie ook achter eh,
overtreders aan?"
„Overtreders?!" riep de ander uit.
„Staatsvijanden, man! De hele stad wil
den zij opblazen met een helse bom!"
wpor eens op-
Stappen, eh, schurk!' zei Dubbélster.
Kappie aanstotend.
Kappie en de geleerde begonnen z:ch
hoe langer hoe slechter op hun gemak
te voelen.
„Nee, wacht eens even!" riep de an
dere beambte. „Het is wel goed als je
hun signalei ient kent. Voor het geval
je ze tegenkomt. De ene heeft zowat
jouw postuur, collega. Maar de gevaar
lijkste van de twee.. Hee! Dat is toe
vallig. Die zal zowat even groot zijn
als jouw vanast bter Hit
kapitein Hee: Die eraagt ook ien snor.
maar geen zwarte
„Jaja! We zullen uitkijken!" riep Kap-
Kappie haastig. „Kom mee, bewaker!
Anders halen we de trein naar de ge
vangenis niet meer...!"
De politiemannen keken het verdwij
nende tweetal verbijsterd na.
„Nou, die heeft ook haast om zijn
straf uit te zitten!" vond de een.
„Een voorbeeldig misdadiger.." meen-
D*T^ OW
NED. HERV. KF.P.K.
Aangenomen naar Gouda: L. Roetman
te Woerden.
GEREF. KERKEN
Aangenomen naar Ocgstgcst: L.
Meyer te WestenleeH z-r'ee. naar
Buitenpost: H. R. Zijlstra te Koudekerk
a.d. Rijn.
Bedankt voor Hengelo 'CD: C. Augus
tijn te Schipluiden, voor Dordrecht: H.
Dercksen te Barneveld.
CHR. GEPEF. KERKEN
Bedankt voor St. Thomas. Out. Cana
da, 'Free Chr. Ref. Church): G. Bilkes
te Amsterdam-Zuid.
BAPTISTEN GEMEENTEN
Aangenomen naar Haarlrm: G. W.
Fijman te Stadskana? naar Groningen:
J. A. Brandsma te Heerenveen.
De wedstrijd PTTPZEM, die in de
zomeravondcompetitie, rayon Tcrncuzen,
werd gespeeld, eindigde in een gelijk spel
Voor de eindexamens van de afdeling
gymnasium van het Petrus Hondius ly
ceum te Terneuzen slaagden Tineke
•Deme, Jacqueline Denie. Jaap Huisman,
Wim de Vriend en Beppie v. d. Hagen
allen te Terneuzen. Corrie den Hoed en
Tc Rl'Ol KII !r»ov to Axel.