zei u, mevrouw:
Twee ons Berliner?
de Schat TT^
aróikillee
W'
mmemti
Stoere zeebonken
eten 200 kilo jam
KAPPIE EN DE KRIELKUNSTMAAN I
Donderdag 9 juni 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 2
iMcbuhr: Barth zit
vast in eigen slop
ZENDINGSONDER WIJS
Of' NIEUW-GUINEA
Met het handje
Zes ton vlees
FLITS
GORDON
in het
heelal
Dan Barry
En pindakaas
Jack
Dunkley
^iiriiiiiiitt!!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiniitiiiiiitii)iiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiitiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiifi!iiiiiiiiiiiiiiitifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
21 Kilometer
Uit de kerken
>:iw
fe?
HAMBURG De loods is juist aan boord geklommen langs het
smalle touwladdertje en het is de vijfde, die we sinds ons vertrek
uit Bremen vandaag op de brug van de „Zeeland" hebben. Vlak
vóór ons Hamburg, waar we over een twee uurtjes moeten aankomen.
„Ik heb nog niks gedaan vandaag", zegt kapitein J. G. Viëtor. Ja, ja,
dat is dan zo'n typische Viëtor-uitdrukking, zou ik willen zeggen.
Want het is nu zes uur in de namiddag en sinds vanochtend vier uur
is kapitein Viëtor op de brug. Want al die rivier- en havenloodsen
is prachtig, maar verantwoordelijk voor zijn schip blijft de kapitein.
Veertien uur onafgebroken op die brug. Met kijkers en kaarten, mel
dingen en instructies. „Niks gedaan", noemt kapitein Viëtor dat. U
zou er eens aan moeten gaan staan.
47
..Kevoan Pas".
Hier dus was de oude Angus Grant
de dood in gegaan. Justus begon lang
zamer te lopen, de omgeving be
studerend en tenslotte bleef ook Dou
glas stil staan. Opnieuw wees hij.
nu naar de bijna droge beek.
,,Hier vonden we zijn lichaam."
Justus ging zitten op een rotsblok
langs het pad, haalde de zakboek uit
zijn zak en wiste zich de transpira
tie van het voorhoofd. Hij zag dat
Celestine en sergeant Ross enkele
tientallen meters waren achtergeble
ven en slechts langzaam naderbij
kwamen. 'Hij keek rond. Ze waren
hier nog een behoorlijk eind van
het hoogste punt af en daar. naar be
neden gaande, vier mijl verder, moest
dus Roglechynach liggen, waar Grant
senior een nieuwe waakhond had wil
len kopen. Voorwaar een flinke wan
deling voor iemand die zo oud was.
Opnieuw viel het Justus op hoe
slecht de aanduiding pas" bij dit
stuk bergen paste. Hij had zich deze
pas voorgesteld als een engte tussen
de wanden van twee hoog opgaande
bergen, maar dit was breed, meer
een weg tussen twee andere en af
zonderlijke, links en rechts staande
bergkammen.
Celestine en sergeant Ross waren
nu vlak bij en toen de politieman de
twee mannen naderde had hij zijn
,,dienstgezicht" weer opgezet. Hij
hielp, Celestine galant bij de laatste
stappen, tot zij zuchtend neerstreek
op het rotsblok, naast Justus. Ze
dankte Ross met een gracieuse nij
ging van het hoofd.
,,Dank u wel, meneer Ross, dat
was een hele klim." En naar Jus
tus: Meneer Ross kent deze hele
streek ook al op zijn duimpje en hij
heeft er me heel interessante dingen
van verteld."
Justus knikte en bleef de omgeving
opnemen. Douglas was blijven staan
en Ross stond vlak achter hem.
,,Is het aan de andere kant van
de pas precies als hier? Ik bedoel:
is het daar ook eerst rotsig en kaal
en komen er gaandeweg meer bo
men, tot bij het dorp?"
..Aan de andere kant staan veel
minder bomen," zei Ross vlug. Nu
mevrouw Reiziger hem het predikaat
van alwetendheid over de streek ver
schaft had, wilde hij dit ook waar
dig tonen.
,,En het lichaam van Angus Grant
werd ongeveer op deze hoogte in de
beek gevonden?"
Met zijn ogen mat Ross de afstan
den, voor hij vast antwoordde:
,,Dat moet inderdaad hier zijn ge
weest. Met Bruce was ook ik bij dat
onderzoek betrokken, maar de hond
kon weinig uitrichten. Ten eerste
werd hij iets te laat gehaald, de
smeltende sneeuw gaf hem weinig
kans en ten slotte wist men niet pre
cies waar hij naar zoeken most."
..Acht u het waarschijnlijk dat het
lichaam over een grote afstand is
versleept, nadat de slagen waren toe
gebracht die Grant senior tot bewus
teloosheid brachten? Altijd aangeno
men dan natuurlijk dat ér zoiets als
een overval is geweest, wat de po
litie niet schijnt aan te nemen."
„Die is er zeker geweest," zei
Douglas Macgoullie fel.
,,Maar dan is er toch geen 'spra
ke geweest van een gevecht," zei
Ross rustig. ,,Is hij overvallen daar
tussen de bomen, beneden, dan zou
den juist daar nog bloedsporen moe
ten zijn geweest, want sneeuw onder
bomen smelt minder vlug, als de zon
komt."
,,Hij kan hier overvallen zijn,"
wierp Douglastegen.
,.Dat kan hij niet." De twee man
nen draaiden zich om naar de con
staterende stem van Justus Reiziger,
toch wel even verrast. ,,Dat kan hij
niet", herhaalde Justus. ,,Als hij
hier zou zijn overvallen zouden er
wel degelijk sporen van een worste
ling zijn geweest, want dan zou An
gus Grant zich verzet hebben. Hij
had zich helemaal op dat verzet kun
nen instellen, want hij zag zijn over
valler naderen." Zijn hand wees een
wijde cirkel in het rond. zoals Dou
glas even eerder gedaan had. ,,Het
uitzicht is hier onbelemmerd. Bo
vendien is het doodstil. Ten derde:
er is hier geen enkele plaats om
iemand te verbergen, zodat de over
val evenmin bij verrassing kan zijn
uitgevoerd. Naderde er iemand over
de top. dan had Angus hem van ver
re kunnen zien komen; iemand die
van achter hem naderde zou hij heb
ben gehoord".
„Ergo zei sergeant Ross droog.
„Ergo, er is géén overval gepleegd
en de dood van Angus Grant was in
derdaad, zoals de politie zegt, het
gevolg van een ongeluk. Ik kan mij
best voorstellen dat iemand van zijn
leeftijd hier uitglijdt, nadat hij moe
is geworden van de klim. Of de
overval werd gepleegd door iemand
die Angus Grant zeer goed kende,
zodat hij zich niet op verweer in
stelde. De oude man had toch zwa
re verwondingen?"
„Voor zover ik mij herinner wel",
zei Ross, die niet begreep waar de
Hollander nu weer heen wilde.
„Juist",, zei mr. Reiziger slechts.
Ditmaal was ook Celestine een en
al oor voor de verdere conclusies,
maar precies als de twee wachten
de mannen moest ook zij haar
nieuwsgierigheid bedwingen. Ze
kende deze plotselinge zwijgzaam
heid van haar man; deze beteken
de dat hij op weg was naar een ont
dekking, maar dat hij voor zichzelf
eerst volkomen zeker moest zijn,
voor hij die zou uitspreken. Ze stond
op en sprak de wens uit om ook
nog het laatste gedeelte, tot waar
de berg het hoogst was, te bekijken.
(Wordt vervolgd)
Zich druk maken op een schip doen alleen de officieren, de bemanning en de
maatschappij. „Kr moet gevaren wordenJawel, kijk maar eens naar deze haven
arbeiders in Hamburg! Zo ongeveer om het uur even rusten, een kwartiertje of zo.
Soms een enkeling een half uurtje, als de. zon lekker schijnt
In het kombuis van de Zeeland
vond ik chef-kok G. JW illemse, die
er ook al zo'n kleine veertig jaar varen
op heeft zitten. 'En hij maar harde
eitjes vullen. Allemaal voor dat stand
beeldje, dat hij verdient.
NEW YORK De bekende Ameri
kaanse theoioog Reinhold Niebuhr neemt
afscheid als hoogleraar aan Union
theologiela seminary in Manhattan te
New York. In een artikel in het veel
geciteerde blad Christian Century geeft I
hij een overzicht over verleden en he-
den der theologie. Hü heeft daarin op
nieuw getracht Karl Barth te ontmytho
logiseren, op nogal drastische manier.
We geven een paar citaten: Barth
heeft niemand iets meer te zeggen. Hij j
is thans zelf bezig met de barthiaanse 1
theologie te doen wat de lutherse ortho-
doxie na Luthers dood met diens leer i
deed: zij liep dood in een dorre scho- j
lastiek en van confessie- werd zij tot
dogmatisch systeem. Met de dialectische
theologie ga^t het thans niet anders, j
maar Barth leeft nog en gaat er in
voor.
Eschatologische onverantwoordelijk-,
hcid is het gevolg van Barths nadruk
op onthechting (detachment) aan de
bestaande maatschappij. Hij wordt in
het algemeen een genie geacht, maar i
hij maakt van zijn theologie een ivo
ren derde-wegtoren van waaruit men j
gelijkelijk banvloeken kan slingeren l
naar communisme en democratie.
Christian Century is een blad dat met
Nederlandse termen te typere.i valt als
„een tikje links midden-orthodox" Nie-
buhr is net 68 jaar geworden. Hij zal j
nog wekelijks een klein college geven
en zich wetenschappelijk verdiepen in
oecumenische zaker. Zün bewonderaars i
gaven hem als afscheidscadeau een
kwart mi1 loan dollar voor dc vestiging j
van een Niebuhr-leerstoel in de sociale
ethiek.
HOLLANDIA In Nieuw-Gumoa wa-
ren eind vorig jaar 357 gesub«:d»0crtr-
de zendingsdorpsscholen, waarvan ze
ven uitgaan van de Christian and
missionary alliance, dertien vervolg-j
scholen twee lagere technische scho-1
len 2 p.m.s.-sen (muio's). twee oplei- i
dingsseholen voor dorpsonderwijzer.
Er zijn 102 Europese leerkrachten
(0.9 van de hervormde, drie van de
dnon. g'vunde zending; dert'en vakatu-
res); 499 papoease leerkrachten aan her
vormde zendingsscholen en 148 papoease
leerkrachten aan zendingsscholen van
de Molukse protestantse kerk. de doops-
geznde zending en de Christian and
miss onary alliance.
Assam, een van de zes Indo-:
nesische djongossen aan boord,
heeft me een kan koffie ge
bracht. Meneer tikken, me
neer koffie drinken", heeft hij
gezegd. Die Assam begrijpt me.
Hij kon een Limburger zijn!
Intussen heb ik vandaag mijn neus
eens in de keuken en de voorraad
schuren van die „Zeeland" gestoken.
Daar staat u mooi van op de vingers
te fluiten, als u dat ziet.
Dat begint al met die zeventig kilo
aardappels, die we per dag hier opeten
met z'n allen. Normaal gaat dat in een
schilmachine, maar die staat in revisie
in Rotterdam en nu is er bakker
koksmaat W. van der Heyden en hij
doet het allemaal met het handje. Hij
praat met me en laat die aardappels
maar rondhollen, in zijn hand en ondeT
het mesje. Pieper na pieper, kilo na
kilo, tot die zeventig vol zijn. En als
hij niet schilt, dan bakt hij brood.
Heerlijk vers stokbrood en gewoon
broqd, elke dag weer en elke dag even
lekker. En daarvoor heeft hij elke
maand dik zeshonderd kilo meel nodig.
Getallen. Ik heb ze gekregen van de
hofmeester van de „Zeeland", de heer
A. E. de Jager. Drie en twintig jaar is
hij pas. u geeft hem zo op het eerste
gezicht zeven en twintig en op zijn
een en twintigste was hij al hofmeester.
Die hofmeester De Jager zie ik in de
toekomst nog eens ergens in Nederland
een fors restaurant beheren.
„Als het schip voor de reis is uit
gerust, zoals dezer dagen in Rotterdam
gebeurt voor we de grote trip richting
Japan opgaan, dan hebben we zo'n zes
ton vlees aan boord", vertelt de hof
meester langs zijn neus weg.
Zes ton vlees. Wilt u zich dat even
in biefstukjes van anderhalf ons voor
stellen? Zo zeven keer de Coolsingel
op en neer, neem ik aan!
„Ja, en dan de worstsoorten", gaat
de heer De Jager verder. ..Dat zijn er
vier en twintig, in totaal duizend kilo
worst."
Wat zei u, mevrouw? U had net twee
ons Berliner en honderd gram cerve-
laatworst in huis gehaald?
door
=nii|iiiiiiiiiiiiMiuiiiiiiif
DAM LATENWEEReeKSTAN-^ ,EH -DAT WIL -
DAARD LAD1 MG VAM DlT 7£ÖGENVOOR2ACH-
PIA5TIC- exPLOSl£f=iM ZAKKEN -
(VALLEN. JMAAPKAN
„Als ik tijdens de reis niet meer weet welke dag het is en
we krijgen vis, dan ben ik er weer; dan weet ik weer
zeker dat we vrijdag hebben", zei kapitein Viëtor giste-
.Vis?", herhaalt de hofmeester mijn
vraag, terwijl de koffie plaats gemaakt
heeft voor een pijpje bier. „Nou, nee,
niet zo veel: 400 kilo."
O, pardon, zeg ik.
„Blikken wel, blikken zitten we al
tijd behoorlijk in onderweg. We hebben
namelijk groente in blik en melk en
vruchten en sappen en tafelzuren en
krab bijvoorbeeld. Alles bij elkaar.
even kijken", en de hofmeester vliegt
met de ogen door zijn inventarislijst,
„ja, bij elkaar zo'n 12.000 blikken."
Goedemorgen, zeg ik.
„Ook goedemorgen", zegt de assis
tent-hofmeester L. J. Reemers (uit
Eindhoven), die juist binnenkomt. „Ja.
bij die blikken komen dan nog zo'n hon
derd en vijftig stuks met boter."
„Verse groente hebben we na
tuurlijk ook. Duizend kilo per maand.
En 4500 eieren; dat is voor twee maan
den. We blijven herhaaldelijk langer
weg, zes of acht of tien maanden. Dan
vullen we die eierenvoorraad onderweg
aan; in de havens die we aan doen."
Die zul je met Pasen moeten ver
ven. denk ik, 4500 eieren. Maar dat is
natuurlijk onzin, want op de „Zeeland"
verven ze de eieren niet.
Daar eten ze per vier maanden wel
tweehonderd blikken jam van een kilo
op. Ja, ja, die „grote stoere zeebon
ken", zoals u hen thuis achter de ka
chel zo graag bekijkt, ze eten rustig
jam En pindakaas en honing. Want
zo zijn ze dan ook wel weer een keer.
Jam eten als het even kan. En het
kan. dat ziet u maar, 200 kilo in vier
maanden.
Een sigaretje roken doen de 59 man
nen van dit vrachtschip van de Ko
ninklijke Rotterdamse Lloyd ook wel:
72.000 stuks per maand raakt de hof
meester er wel kwijt. En daarbij heeft
hij nog zo'n 75 soorten drank aan
boord, waarbij u veilig moogt stellen,
dat bier de grote trekker is.
Verveelt het u al, die getallen? Mij
zelf nog niet, als ik het eerlijk mag
zeggen. Want ik had er tot vandaag
toe geen idee van dat een Nederlands rr
vrachtschip van 11.800 ton (draagver- g
mogen) al die spullen aan boord had. jg
En ik durf een wedje te maken: u ook|§g
niet. j g
Dacht u ook niet, dat zo'n vracht- g
schip van de ene haven naar de andere
ging om er kratten en kisten, balen en
zakken en voor mijn part hele machi- j H
nekamers voor fabrieken te halen? Dat s
er voor de opvarenden eten aan boord s
is, ligt wel voor de hand. Dat er ook j
nog wat aardappels en wat biefstuk is
voor twaalf passagiers, leek me ook
wel logisch. Maar dat die eterij zoveel g
toestand meebrengt voor de grote vaart;
en de lange reizen, daar had ik gewoon]
nimmer bij stil gestaan.
Neem nou die gewone alledaagse din
gen. Een linnenkamer vol lakens, slopen
en handdoeken, heb ik hier aan boord
gezien.
Nog zo iets. Ja, eigenlijk zo iets, waar
„men" nooit over spreekt. Maar ze zijn
er toch maar, die toiletten aan boord.
Liefst dertig in totaal.
Daar hangen rolletjes papier. Ik weet'
het, ik weet het, geen onderwerp om j
een verhaal aan te wijden. Nee, ak- j
koord, maar die rolletjes moeten erj
zijn, waar of niet?
Hoeveel op die „Zeeland"? „Vierhon-;
derd rol krijg ik mee", zegt de hof.-1
meester.
Hoelang is dat?, vraag ik.
Daar heeft een zinnig mens nog nooit j
bij stilgestaan. We nemen een rol en I
meten één velletje: vijftien centimeter.!
Op de rol staat, dat er driehonderd en
vijftig van die velletjes op zitten. Nou,
da's dan iets meer dan 52 meter. 37. „Het is ja raar spul... Douane- „Deksels., de kunstmaan!" dacht Kap- hut om de kunstmaan te
Vierhonderd rollen, zei u hofmees-controle midden op zee!" vond Kappie. pie verschrikt. „Maar dat ding is ge- pen.
ter? „Maar afijn, als he{ ja een nieuwe ver- i heim! Als die kakelobbesen hem in be-
jawel" ordening is, kom dan maar aan boord, slag nemen, 'sla ik straks in Lutjewier
heren!" j een weinig fraai figuur!"
Dan heeft de „Zeeland" 211 „Hebt u iets speciaals aan te geven?" „N-nee. Niet dat ik weet!" antwoord-
kilometer van dat papier bij zich! En vroeg een der beambten, aan dek stap- de hij dus. „Zoekt u maar gerust, me-
toen moest iedereen toch wel even pend. „Drank, sigaretten of misschien neer! Begin maar in het ruim...
lachen. 'een eh... duur apparaat?" Met deze woorden holde hij naar zijr.
ned. herv. kerk
Beroepen te 's-Gravenhage-Loosduinen
vijfde pred. pl. met bepaalde opdracht
voor arbeid onder de vrijz. hervorm-
iden: P. E. C. Blom te Veendam.
Aangenomen naar Rotterdam (vac. W.
L. Tukker)N. Kleermaker te Nun-
speet.
Bedankt voor 's-Gravenhage, tweede
pred.pl. wijkgem. 31: P. J. de Geeter
te Hilversum; voor Genemuiden: P. de
Jong te Kootwijkerbroek.
GEREF. KERKEN
Bedankt voor 'S-Gravenzande (vac. L.
J. Boeijinga)fJ K. Sierink te Oosternij-
kerk; voor Nieuw Loosdrecht: W. Kats
te Tiel.
Examens. Aan de theologische acade
mie uitgaande van de Joh. Calvijnstich-
ting te Kampen slaagde voor het doc
toraal examen de heer S. W. R. Pol-
jman. kand. te Kampen. De classis
aan verstop- Ommen heeft prep. geëxamineerd en
beroepbaar verklaard de heer K. Kui-
Misscnien weet Dubbelster eon ma-(per le Daarle, die echter in verband
nier om het ding te verbergen", dacht met de voortzetting van zijn studie nog
hij. „Ten slotte is het zijn ding, dat (geen beroep in overweging nemen kan
ons zon bult zorgen geeft!"
Maar toen hij de deur van zijn hui CHR. GEREF. KERKEN
opende, bleek professor Dubbelster ver- Beroepen te Haamstede-Kerkwcrve: J,
Jwenen. van Doorn te Tholen.