RUWE KENNISMAKING
MET DE JONGE DICHTER
gard sjvjk*ev I Avant-gardistische verrassing
de voorhoede voor litterair Nederland
geeft weer een loopbaan TE leen:
Reptielen-oppasser
OORLOGSGRUWEL HERLEEFT HEVIG
OP DOEKEN VAN CHABOT
OPPASSEN
GEBLAZEN
GEVEN GEEN
LIEEDE TERUG
Postkoets vandaag
op Floriade
Zaterdag 7 mei 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 17
TEKENS
PAGINA
Q
WIE oppasser in Artis wil wor-
VV den. kan zich spiegelen aan de
opleiding die Simon Ooms zal moe
ten volgen voor reptielenoppasser.
Chef-oppasser Van Moorsel legde
het hem uit: .,Het eerste half jaar
is het gemakkelijkste dan
moet je het schildpaddenperk
schoonhouden, en de ongevaarlijke
terraria. Dan is het jouw taak
je ogen de kost te geven en te
kijken hoe ik het doe. Oppassers
moeten altijd goed oppassen, maar
wij-van-de-reptielen vooral. Als ik
merk. dat jij de. laat ik zeggen,
tweede natuur hebt. dat je de
slangen aanvoelt en er mee om
kan gaan dan krijg je wat gevaar
lijker werk. dan wordt het leuk.
Zo zal je dan een tijdje in ,,de
reserve" komen dat betekent,
dat je in andere afdelingen komt
te werken. Valt er een vakature
hier dan heb je grote kans dat
je reptielen-oppasser wordt".
De salariëring is redelijk.
JTEN toekomstige stewar- schot zullen krijgen op hun ben. Om te zoeken in het
dess kreeg onlangs van carrière. Om eens te pra- warnet van twijfels naar
pagina Q een dag haar ten met de mensen, die ja- het antwoord op de vraag:
loopbaan te leen. Zij was ren geleden al kozen, die „Wat wil ik worden?" Van-
de eerste van een reeks al een groot stuk van de daag geeft pagina Q weer
jonge mensen die een voor- loopbaan achter zich heb- een loopbaan te leen.
door Hans Verhagen
EEN literair tijdschrift lezen is aan
één kant eigenlijk boeiender en van
groter belang dan de lektuur alleen
van bundels of boeken.
Een goed literair tijdschrift is een studio
er vallen klappen, er wordt gescholden,
er komen de beste dingen uit de bus. Hier
zie je de dichter aan het werk, je herkent
hem, leert hem kennen. Je blijft op de hoog
te van zijn nieuwste werk en van de jongste
ontwikkelingen van de literatuur, die op de
ontwikkelingen van het leven vooruitloopt.
Het kan er zo bewegelijk zijn als op een
wilde oceaan goede vangst, er kunnen
schipbreuken geleden worden. Maar dan
moet u wel een goed literair tijdschrift
lezen.
Want de bladen die ik zo zou willen omschrijven
zijn Podium '58 en Gard Sivik. Het eerste bestaat
al dertien jaar, maar is bij de komst van de vijf
tigers pas goed gaan leven. Het beste werk van de
jonge dichters werd en wordt in Podium gepubli
ceerd. Het is bovendien altijd een strijdbaar blad
geweest, het is het nog- Er is een tweede be
langrijk blad bijgekomen: Gard Sivik, jong van A
tot Z, met soms meesterlijke bijdragen op poëtisch
en polemisch gebied.
HET aantal debuten is in beide bladen vrij
klein (maar ze zijn er) hoewel er toch een
golf van ,.jong goed" (zoals ze in Zeeland
zouden zeggen) over Nederland stroomt een golf
merendeels waterige poëzie, oneerlijk, slaapver
wekkend en nergens schokkend.
Een prachtige expositie van dat werk hebben we
gezien in Dichters van Morgen", samengesteld en
ingeleid door Ad den Besten. Ad den Besten is een
al oudere man. Vooral oudere mannen voelen zich
tot de jonge dichteressen en dichters, die in Podium
'58 noch in Gard Sivik enige kans zouden maken,
aangetrokken. Vandaar dat er werk van hen ver
schijnt in bladen als Maatstaf, Ontmoeting en De
Gids. Verder hebben zij hun eigen tijdschriftjes,
soms gedrukt, meestal gestencild. Barbarber, Hoos,
Spiraal, Draakje, Frontaal, Scripta Manent, Dim
Dom, Dwars, Cartons voor letterkunde enz.
,,De officiële jongerentijdschriften, zo stellen de
verschillende redacteuren van de kleine blaadjes,
kunnen nog nauwelijks die naam dragen; Podium
en Gard Sivik worden naar hun mening volgeschre
ven door de gearriveerde redacties en hun vrienden,
die zich zelfs, bang voor bedreiging van jongste ta
lenten, al bij voorbaat verre zouden houden van aan
moediging in de vorm van publikaties".
De man die dit schrijft heet Michel van der Plas,
een. nou ja, dichter, die bij de komst van de vijfti
gers volkomen werd uitgeschakeld met zijn toonlo
ze verouderde verzen. Hij neemt nu wraak met
zijn artikel in Elseviers Weekblad, getiteld „Na de
- 50-ers de TOfcers?"
ft^Pt'ÊEN kans dus bij' P. of G.S. Maar dat is niet
Vt waar, dat kan ik uit eigen ervaring beweren.
Integendeel! Brieven bij mij ter inzage! Podi
um en Gard Sivik zijn alleen kritisch in hun keuze,
vanzelfsprekend, nu er zoveel rommel wordt ge
schreven.
Dat het rancune is van Michel van der Plas blijkt
duidelijk als hij- de kleine tijdschriftjes (door hem ge
bruikt in tegenstelling tot de Grote Tijdschriften)
bespreekt, ze terecht allemaal afkraakt totdat hij
op het blaadje Dwars stuit, waarvan twee Rotter
dammers, Boomsluiter en Noordzij, de redactie voe
ren. Dan wordt Van der Plas ineens helemaal warm
van binnen, als hij schrijft:
..Opvallend is ook hier de stellingname tegen de
experimentele dichters aanstellerij en zeurderig
heid") en hun profeet (,,Paul Rodenko, een slecht
essayist")".
Maar de experimentele" dichters bestaan allang
niet meer en Rodenko (in Podium zelf tweemaal
stevig aangevallen) is hun profeet niet. Maar deze
Rotterdammers weten dat niet die lezen alleen
maar H. A. Gomperts. Erasmus en Michel van der
Plas!
DEZE laatste gaat vrolijk verder: „Daarmee lijkt
uit de veelsoortige inhoud der kleine tijdschrift
jes TOCH langzaam een duidelijke reactie van
een nieuwe generatie aan te wijzen"- Zo komt Van
der Plas op die belachelijke ..Dichters van Morgen'
en hij roemt een dagblad om zijn ..dichtershoek'
In die hoek verschijnen wekelijks de meest droevige
pogingen tot imitatie van Hans Lodeizen. Helaas
vatten veel mensen dit werk als representatief voor
de nieuwe poëzie op. Op een kinderpagina in een
dagblad n.b. En hij zegt dan:
,,Nu is dichter zijn. breder: kunstenaar zijn. m
hun ogen sociaal een onderscheiding". Het gaat over
de tieners. Dus onze tieners zien de poëzie als een
soort eremedaille! De jonge Vlaamse dichter
Hugues C. Peenath wist beter: ..poëzie is een leef
bare zelfmoord" schreef hij. j
Maar Van der Plas lacht en denkt: eindelijk, de
geur van de sonnetten weer. Eindelijk een sociale
onderscheiding.
r/0 komt Van der Plas vervolgens op de pocket.
Een 10 voor de 10-ers. Voorin dat boekje lees
ik: .Zij (de redactie van dat boekje o-a. M.
r. d. Plas) heeft geen talentenjacht willen houden,
geen wonderkinderen willen ontdekken. Seen ;t-
dichters van overmorgen" willen voorstellen
Maar ondertussen wordt het werk wel degelijk als
een maatstaf beschouwd, want, schrijft M. v. d. Plas:
Opvallend in de bijdragen van de pocket Een lü
voor de 10-ers is de afkeer van alle vormen van
aanstellerij, oneerlijkheid, dikdoenerij; opvallend is
het verzet tegen onheldere breedsprakigheid als
rookgordijn van schijnwijsheid. Niet alleen nozems
worden als zogenaamde „niet-begrepenen gehekeld,
ook overdrijvende experimentelen krijgen een veeg
uit de pan en één jonge schrijver - H. V.)
haalt met instemming de filmer Carné aan (de re
gisseur van Les Tricheurs, een man van rond ae
vijftig-H.V.) zeggende dat de opstandigheid van de
jeugd en haar behoefte om het gevoel en al wat.
formeel is weg te cijferen ,,maar uiterlijk is, want
in de grond ontkomen zij niet aan hun natuurlijke
aanleg, die zich daartegen verzet".
De droevige figuur die dit schreef is leerling van
het Sint Aloysiuscollege in Den Haag Hij zal een
fven goed inspecteur van de belastingen worden als
Carné regisseur van sensatiefilms.
TEN SLOTTE betoogt Van der Plas 'die het echt
naar zijn zin begint te krijgen) dat de jongeren
niet meer willen afbreken, maar bouwen, dat zij
alt hun favorieten o.a. noemen Bloem. Van Vriesland
en Boutens en natuurlijk Michel van der
PÏa's, maar dat spreekt vanzelf.
En als klap op de vuurpijl toont Michel van der
Plas ons dan zijn nieuwe poëtische talenten de
poëzie van de toekomst, die dus niets met Remco
Campert, Vinkenoog. Hugo Claus. Lucebert of Sybren
Polet heeft te maken.
Het zijn allemaal meisjes, zegt hij, zelf wat ver
wonderd.
Inderdaad, nu ik goed kijk. blijken al die lie
ve gezichtjes op de pagina niet te behoren bij zeep-
of tandpasta-advertenties, maar bij het artikel van
Van der Plas. Het zijn Mischa de Vreede. de minst
slechte van het gezelschap, maar al gauw gestrand in
gemakkelijk-ontroerende jonge-moederspoezie; Fem
Rutke. die zeker niet zeer slecht is, maar nergens
raakt in haar natuurlyriek, en verder de mooie meis
jes Jullienne Huybrechts en Edithe de Clerq Zubli,
twee donkerharige dieptepunten uit Dichters van
Morgen en derhalve dikke vriendinnen van Michel
van der Plas.
ZO zou ik nog wel even door kunnen gaan, maai'
waarom? Idereen die belang stelt in de nieuwe
poëzie kan beter weten. Er verschijnen in ons
land twee uitstekende literaire tijdschriften, waarin
de vijftigers en de weer-jongeren, die werkelijk ver
rassende poëzie schrijven, publiceren. Ja, er publi
ceren ook 20-jarigen in, die Van der Plas dus 10-ers
noemt. Die poëzie zet zich voort, gaat verder, waar
heen? Is het belangrijk? Met Verweij of Lodeizen
heeft dat in ieder geval niets te maken.
^ARD Sivik, genoemd naar een Antwerps artistencafé, werd in 1955 opgericht door
een groep zeer jonge Vlaamse dichters, proza- en toneelschrijvers, voor wie de
bevrijdende gedachten over literatuur, die de vijftigers (in Vlaanderen o.a. Hugo
Claus en Ben Cami) zich hadden eigen gemaakt en nu als revolutionair koesterden,
in wezen vanzelfsprekend waren.
Bij nummer acht voegden zich de
Rotterdamse dichters Hans Sleutelaar
en Cornells Bastiaan Vaandrager, af-
komstig van het inmiddels gestrande li-
teraire blad Proefschrift, bij de groep.
Dat was eind juni 1957.
Binnenkort verschijnt het dubbelnum-
■hss- '::^P mer *5/16, waarin o.m. werk van Sy-
:|||pr bren Polet, Armando, Cees Buddingh',
"t Jp Vaandrager en Hugo Raes, gironum-
_-.yf mer voor Neerland: 23.37.72, Hans
Sleutelaar, Essenburgsingel 127b, sou-
terrain. Rotterdam.
HIT NUMMER zal een verrassing zijn
L/ voor literair Nederland. Niet alleen
om de inhoud, die totnutoe vaak
grote verrassingen opleverde. Niet om
beklemmende gedichten van At -
mando, die er in staan, of om de ver-
Jzen Po^et °P be Can-arische eilan-
den schreef. De poëzie in Gard Sivik
31BHBBWHBB 1S meestal in tegenstelling tot die van
,J|Hk m de epigonen hiernaast genoemd, authen-
1| tiek. strijdbaar, jong. schokkend. De
fik andere bijdragen dragen eenzelfe, krach-
lm '"^ffHjfiTfry"iITMIbI ti§ karakter- De polemische rubriek
SSiNiaB ai» y?*•imm^SSeséaBS^Sm onder één hoedje"
1^ De verrassing van de sterke inhoud
.Ma. dK^SSSSftjSfl is dus niet verrassend wel de n:cu-
we manier waarop het blad wordt ge
redigeerd. Er is een groep opgericht.
Daarin zitten Armando. Simon Vinken-
oog. Cees Buddingh'. Hans Sleutelaar,
!§§t||MHk C. B Vaandrager. Gust Gils, Paul
JB Snoek. Hugues C. Pernah, Rcné Gysen,
..Jf U Rudi van Vlaenderen. Jan Christiaens.
étigmwm Willy Roggeman, en Ellen Warmond. Uit
■BffipISH JÊÊ die groep zullen elke keer vier figu-
JwLöJjH ren een nummer samenstellen. In voor
Wm-Ir A bereiding o.m een dubbelnummer over
SU
De dichters Hans Sleute-
telaar, links, en Cornelis
Bastiaan Vaandrager ver
bleven in 1959 een half
jaar op Ibizza. Daar werd
deze foto gemaakt. Hans,
die nu geen baard meer
heeft, werkte er om. aan
een polemiek tegen Ad
den Besten, de man der
Dichters van Morgen, en Cor
herschreef er zijn roman
Leve Joop Massaker, die dit
najaar bij de Arbeiderspers
verschijnt.
Twee leden van de nieuwe
Gard Sivik-groep: dichter-
«chrijver Simon Vinkenoog
links en dichter-schilder
Armando bij de stoel van
Anton Mussert in het mu
seum voor oorlogsdocumen
tatie. Deze foto werd ge
nomen door journalist-
schryver Jan Vrijman, die
de droevige figuur van
Mussert enige tijd geleden
in vier artikelen haarscherp
belichtte.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllll
T> OVENDIEN is de nieuwe vormge-
ving uniek voer een Nederlands li
terair tijdschrift. De Rotterdam
se typograaf Benno Wissing verzorgt
voortaan de lay-out van Gard Sivik.
Het omslag wordt bijv. in vier kleuren
uitgevoerd. Het blad wordt in het ver
volg in Rotterdam gedrukt. Abonne
mentsprijs: 8,50 per jaar.
G.S. verschijnt tweemaandelijks. De
belangrijkste jonge schrijvers én dich
ters in ons taalgebied publiceren hun
werk erin.
Nog deze maand verschijnt van de
ze (belangrijke) jongeren een door de
essayistisch begaafde Hans Sleutelaar
en de Belg René Gysen samengestelde
bloemlezing bij Bert Bakker/Daamen
N.V., een Ooievaar-pocket, prijs: 1,45,
verkrijgbaar in elke boekhandel, titel:
Met andere woorden.
In het najaar begint de Gard Sivik-
reeks. Drie deeltjes zijn al ip voorbe
reiding: een essay van Buddingh* over
Lucebert, verhalen van René Gysen en
korte prozastukken van Gust Gils.
Kort en goed, er staan veel belang
wekkende dingen te gebeuren. Wij zul
len u op de hoogte houden.
SIMON OOMS (15), ergens drie
hoog in westelijk Amsterdam,
heeft nu al een terrarium met
hagedissen, een marmot, een
hond, een aquarium met vissen
en veel boeken over dieren. Dieren
zijn zijn hobby. Dieren worden zijn
vak. Simon Ooms wil oppasser wor
den bij Artis. En niet bij de apen. de
kamelen, de insekten. de leeuwen, de
ijsberen, de kangoeroes, de vogels, de
olifanten of de vissen Simon Ooms
wil reptielenoppasser worden.
Chef-reptielenoppasser J. van Moor
sel trekt zich niets aan van de grote
krokodillen, die met open muil en
loertige oogjes op zijn been loeren,
"aar het is zijn been niet. Het is een
doodgewone bezem waarmee Van
Moorsel zijn krokodillen een mep
geeft ze willen bijten, ontdekken de
vergissing en duiken het water in.
DÉNK EROM!
Op zijn veertiende jaar kwam de
heer Van Moorsel hier. Hij werkte
jaar in de reptielen-afdeling.
Zwierf toen heel de dierentuin rond
maar keerde vijf jaar geleden te
rug bij zijn ratelslang, zijn kaaiman,
zijn gifslang, zijn „pacifische war-
aan",
Simon kreeg een middag zijn loop
baan te leen. ,,Je moet de voorzichtig
heid nooit uit het oog verliezen ze
liggen daar als dood, maar dénk er
om!" Simon Ooms is niet bang, maar
wel voorzichtig, als hij de cel van een
grote, slapende slang binnengaat. ,,Je
moet hun stemming aanvoelen", zegt
Van Moorsel. ,.Je moet hem beetpak
ken achter zijn kop ineens, ja!"
Simon heeft de eerste grepen uit het
vak begrepen.
Daarom heb ik zo'n bewondering
voor mijn voorganger, de heer Bollee,
die een jaar of vier geleden is overle
den. Hij heeft me de kneepjes van
het vak goed geleerd. Kijk, die beeld
houwwerken zijn van hem." Op de
kast staan een groenstenen apekop en
een schildpad.
..Je moet met hart en ziel van deze
dieren houden, anders houd je het niet
=JI!lllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll|lilllllll!lllllllllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llitllltlllllllllllllllllllll|||||||||||||| llllllllllllllllllllllllllllllilllllllllll||||!!llllllllllllllllliilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllltlllllltl||||||lillllllllll!lllll|||||||||||||il||||||il|||!|||||||||||||||||||||||tll|||||||
door Simon van Adelberg
T^OOR HET EERST is thans het oorlogswerk van Hendrik
Chabot als groep geëxposeerd. Verscheidene van deze
schilderijen zijn te zien geweest op de grote Chabot-tentoon-
stelling in Boymans en enige tijd geleden nog eens op de
tentoonstelling in Den Bosch, maar nooit eerder heeft men
dit picturale monument als een eenheid kunnen aanschouwen.
Het museum Boymans-van Beuningen heeft de doeken nu bij
wijze van bijdrage aan de bevrijdingsherdenking tot 15 mei
in enige zalen opgehangen.
Chabots oorlogswerk is een unicum in de hedendaagse
beeldende kunst. Geen ander schilder heeft zulk een reeks
werken over de verschrikkingen van de oorlog, de ellende van
vervolging en honger op zijn naam staan.
Chabot heeft de oorlog gezien in de
koppen van de plattelandsbevolking die
hij al zo vaak als sujetten voor zijn
doeken had gekozen.
Hij heeft de boeren vanaf zijn vroeg
ste jeugd gekend. Hij is geboren in
Sprang, een deel van de gemeente
Sprang Capelle, die als een protestantse
enclave in Noord-Brabant ligt. Het is
de enige gemeente in Brabant bezuiden
de Maas, die geen rooms-katholieke
kerk heeft.
DEZE TOESTAND is historisch te ver
klaren. Toen na de tachtigjarige
oorlog op de dertigste januari 1648 te
Munster vrede gesloten werd tussen
Nederland en Spanje, lag de tegenwoor
dige gemeente Sprang Capelle binnen
de Hollandse grens en werd derhalve
geheel protestant.
De bevolking van Sprang Capelle is
ook stugger en geslotener van karakter
dan de andere Brabanders. Carnaval is
er onbekend. Van vertier op zondag is
nauwelijks sprake. Sport beoefent men
op zaterdag.
Tussen deze mensen heeft Chabot zijn
vroege jeugd doorgebracht en latei-
vond hij hetzelfde type boer terug in
de omgeving van Rotterdam.
die Chabot Jieeft gemaakt.
Geheel uniek in de reeks is het
schilderij, dat van de brand van Rotter
dam gemaakt is. Het is een schilderij
vol dreiging'. Het lentelijke landschap
van de voorgrond wordt overschaduwd
door de donkere wolken die opstijgen
uit de brandende, onzichtbare stad. Het
is niet het beste schilderij, dat Chabot
heeft gemaakt, maar het bezit toch grote
kracht. Merkwaardigerwijs is dit schil
derij niet in Rotterdams, doch in Haags
bezit.
Het Museum Boyméns-van Beuningen
had geen treffender expositie samen
kunnen stellen om de bevrijding en de
oorlog te herdenken. Het is te hopen,
dat zij aanleiding mag zijn om de vage
plannen die er bestaan om Chabots
oorlogswerk als monument te bewaren,
om te zetten in daden.
Het werk is nu nog overal te bereiken
en hoewel het een moeilijke opgave zal
zijn om de schilderijen, die voor een
deel overheidsbezit en eigendom van
particulieren zijn, permanent als monu
ment bij elkaar te brengen, menen wij
te weten, dat zij nochtans geen ver
geefse opgave hoeft te zijn.
De brand van Rotterdam in 1940
THGENLIJK begint Chabots oorlogs-
werk veel eerder dan met het
schilderij van de brand van Rotter
dam. Reeds toen de Joodse vluchte
lingen uit Duitsland in Nederland
aankwamen heeft hij ze in hun ver
latenheid, in hun angst, met hun
verschrikte en tegelijk gelaten blik
op een doek verbeeld.
In de oorlog volgden de bewogen
doeken met de onderduiker, met een
gewonde, met vluchtende vrouwen, met
de mensen die slecht nieuws lezen, met
de krampachtige lachendé, mensen die
Zweeds brood hebben ontvangen.
De markante, gesneden kóppen van i
die mensen heeft Chabot in strakke j
vormen op het doek gebracht. En hij
heeft ze de dragers gemaakt van de
tekens waarin hij het oorlogsleed heeft
uitgedrukt. De beschouwer wordt door
deze werken deelhebber aan de ver- j
schrikkingen in de angstige jaren van i
de oorlog.
Geen kunstenaar zelfs Picasso niet
in zijn Guernica heeft met zulk een
mededogen de menselijke ellende ge
zien als Chabot. Geen fotograaf ook.
Hoe goed foto's ook zijn. zelfs zo goed
als de ontroerende opnamen die Mar-
tien Coppens in vluchtelingenkampen j
heeft gemaakt, Het blijven momentop
namen. indrukken van een ogenblik. De
schilderkunst zal daarom ook niet door J
de fotografie vervangen kunnen wor
den. De schilder heeft meer tijd. Zijn
oog is niet de lens van een camera die
na een fractie van een seconde dichtvalt.
De camera neemt de mens een oog
wenk waar, de schilder kan hem bezien.
GHABOT heeft in zijn oorlogswerk
zijn grootste kracht als schilder be
reikt. Zijn expressionisme, bevrucht
door het Vlaamse expressionisme, vooral
van Permeke, heeft zich in de oorlogs
jaren verdiept uit een subjectieve ge
voelswereld,. die hij met markante
vormen en doordringende kleuren ge
stalte gaf. Het schilderij Zweedse bro
den is een van de allerschoonste werken
Van onze correspondent
LEIDEN De Floriadeposlkoets
heeft haar historische eindpunt be
reikt. Het gezelschap dat met zijn
prestatierit van Turkije naar ons land
de geschiedenis van de tocht in 1560
deed herleven, kwam gisteren in
Leiden aan.
In de Hortus botanicus werd de
passagier „ambassadeur De Busbecq"
opgewacht door „zijn vriend Clusius",
die in de zestiende eeuw zoveel heeft
gedaan voor de bloembollencultuur in
ons land. Uit handen van De Busbecq
ontving Clusius (achter wiens naam
de botanicus prof. dr. Van der Pijl
schuil ging) het kistje met de Turkse
tulpenbollen dat van Istanboel naar
Leiden werd gevoerd.
BLIJ WEERZIEN
Een blij weerzien was het voor Joop
van der Touw, de chef d'equipe en de
koetsier van de koets, toen hij aan de
stadsgrens zijn vrouw tussen de om
standers ontdekte. Hij sprong direct
van de bok, zodat de karavaan even
moest wachten op de man die in Duits
land tot wereldkampioen koetsier werd
uitgeroepen.
Na de begroeting in de Hortus werd
de bemanning van de koets door de
burgemeester van Leiden op het stad
huis ontvangen
Vandaag rijden de koets en haar
gevolg over Den Haag naar de Flori
ade.
Advertentie
Ecu serie foto's van de reptielen-
oppasser, zijn reptielen, en zijn
assistent voor één dag. Links!
oppasser Van Moorsel, boven-Iinks:
Simon (15) leert een slang be-
grijpen, rechts en rechtsonder:
„luisteren en kijken hoe ik het doe"
(foto's Egbert Munks)
uit. Want andere dieren geven liefde
terug. Als de oppasser overlijdt bijv.,
kwijnen zijn dieren weg. Maar bij
reptielen is dat anders. Die leren je
nooit kennen. Je krijgt geen tegenlief-
de van hen. Ze nemen je nog net zo
graag te grazen."
HART EN ZIEL
Simon Ooms knikt, begrijpt, vraagt,
kijkt, We wandelen tussen de kooien
door. Van Moorsel opent die van de
brilkaaiman, een kleine krokodil. Si
mon mag hem pakken. Eerst een af
leidingsmanoeuvre en dan snel toe
schieten. In de hoek van de kooi
staat een stampvoetendreptieltje, een
soort hagedisje, te blazen en te drei
gen. Niemand let op hem.
,,Ze nemen je nog net zo graag te
grazen", zegt Van Moorsel nog eens
met het oog op de enorme, gruwelij
ke python.
.,En ik zeg altijd, ik hou van die
ren, maar ook van mijn pensioen."
^QRDIJNSPIRAAL
«net dó originele onderdelen