RUWE KENNISMAKING MET DE JONGE DICHTER gard sjvjk*ev I Avant-gardistische verrassing de voorhoede voor litterair Nederland geeft weer een loopbaan TE leen: Reptielen-oppasser OORLOGSGRUWEL HERLEEFT HEVIG OP DOEKEN VAN CHABOT OPPASSEN GEBLAZEN GEVEN GEEN LIEEDE TERUG Postkoets vandaag op Floriade Zaterdag 7 mei 1960 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 17 TEKENS PAGINA Q WIE oppasser in Artis wil wor- VV den. kan zich spiegelen aan de opleiding die Simon Ooms zal moe ten volgen voor reptielenoppasser. Chef-oppasser Van Moorsel legde het hem uit: .,Het eerste half jaar is het gemakkelijkste dan moet je het schildpaddenperk schoonhouden, en de ongevaarlijke terraria. Dan is het jouw taak je ogen de kost te geven en te kijken hoe ik het doe. Oppassers moeten altijd goed oppassen, maar wij-van-de-reptielen vooral. Als ik merk. dat jij de. laat ik zeggen, tweede natuur hebt. dat je de slangen aanvoelt en er mee om kan gaan dan krijg je wat gevaar lijker werk. dan wordt het leuk. Zo zal je dan een tijdje in ,,de reserve" komen dat betekent, dat je in andere afdelingen komt te werken. Valt er een vakature hier dan heb je grote kans dat je reptielen-oppasser wordt". De salariëring is redelijk. JTEN toekomstige stewar- schot zullen krijgen op hun ben. Om te zoeken in het dess kreeg onlangs van carrière. Om eens te pra- warnet van twijfels naar pagina Q een dag haar ten met de mensen, die ja- het antwoord op de vraag: loopbaan te leen. Zij was ren geleden al kozen, die „Wat wil ik worden?" Van- de eerste van een reeks al een groot stuk van de daag geeft pagina Q weer jonge mensen die een voor- loopbaan achter zich heb- een loopbaan te leen. door Hans Verhagen EEN literair tijdschrift lezen is aan één kant eigenlijk boeiender en van groter belang dan de lektuur alleen van bundels of boeken. Een goed literair tijdschrift is een studio er vallen klappen, er wordt gescholden, er komen de beste dingen uit de bus. Hier zie je de dichter aan het werk, je herkent hem, leert hem kennen. Je blijft op de hoog te van zijn nieuwste werk en van de jongste ontwikkelingen van de literatuur, die op de ontwikkelingen van het leven vooruitloopt. Het kan er zo bewegelijk zijn als op een wilde oceaan goede vangst, er kunnen schipbreuken geleden worden. Maar dan moet u wel een goed literair tijdschrift lezen. Want de bladen die ik zo zou willen omschrijven zijn Podium '58 en Gard Sivik. Het eerste bestaat al dertien jaar, maar is bij de komst van de vijf tigers pas goed gaan leven. Het beste werk van de jonge dichters werd en wordt in Podium gepubli ceerd. Het is bovendien altijd een strijdbaar blad geweest, het is het nog- Er is een tweede be langrijk blad bijgekomen: Gard Sivik, jong van A tot Z, met soms meesterlijke bijdragen op poëtisch en polemisch gebied. HET aantal debuten is in beide bladen vrij klein (maar ze zijn er) hoewel er toch een golf van ,.jong goed" (zoals ze in Zeeland zouden zeggen) over Nederland stroomt een golf merendeels waterige poëzie, oneerlijk, slaapver wekkend en nergens schokkend. Een prachtige expositie van dat werk hebben we gezien in Dichters van Morgen", samengesteld en ingeleid door Ad den Besten. Ad den Besten is een al oudere man. Vooral oudere mannen voelen zich tot de jonge dichteressen en dichters, die in Podium '58 noch in Gard Sivik enige kans zouden maken, aangetrokken. Vandaar dat er werk van hen ver schijnt in bladen als Maatstaf, Ontmoeting en De Gids. Verder hebben zij hun eigen tijdschriftjes, soms gedrukt, meestal gestencild. Barbarber, Hoos, Spiraal, Draakje, Frontaal, Scripta Manent, Dim Dom, Dwars, Cartons voor letterkunde enz. ,,De officiële jongerentijdschriften, zo stellen de verschillende redacteuren van de kleine blaadjes, kunnen nog nauwelijks die naam dragen; Podium en Gard Sivik worden naar hun mening volgeschre ven door de gearriveerde redacties en hun vrienden, die zich zelfs, bang voor bedreiging van jongste ta lenten, al bij voorbaat verre zouden houden van aan moediging in de vorm van publikaties". De man die dit schrijft heet Michel van der Plas, een. nou ja, dichter, die bij de komst van de vijfti gers volkomen werd uitgeschakeld met zijn toonlo ze verouderde verzen. Hij neemt nu wraak met zijn artikel in Elseviers Weekblad, getiteld „Na de - 50-ers de TOfcers?" ft^Pt'ÊEN kans dus bij' P. of G.S. Maar dat is niet Vt waar, dat kan ik uit eigen ervaring beweren. Integendeel! Brieven bij mij ter inzage! Podi um en Gard Sivik zijn alleen kritisch in hun keuze, vanzelfsprekend, nu er zoveel rommel wordt ge schreven. Dat het rancune is van Michel van der Plas blijkt duidelijk als hij- de kleine tijdschriftjes (door hem ge bruikt in tegenstelling tot de Grote Tijdschriften) bespreekt, ze terecht allemaal afkraakt totdat hij op het blaadje Dwars stuit, waarvan twee Rotter dammers, Boomsluiter en Noordzij, de redactie voe ren. Dan wordt Van der Plas ineens helemaal warm van binnen, als hij schrijft: ..Opvallend is ook hier de stellingname tegen de experimentele dichters aanstellerij en zeurderig heid") en hun profeet (,,Paul Rodenko, een slecht essayist")". Maar de experimentele" dichters bestaan allang niet meer en Rodenko (in Podium zelf tweemaal stevig aangevallen) is hun profeet niet. Maar deze Rotterdammers weten dat niet die lezen alleen maar H. A. Gomperts. Erasmus en Michel van der Plas! DEZE laatste gaat vrolijk verder: „Daarmee lijkt uit de veelsoortige inhoud der kleine tijdschrift jes TOCH langzaam een duidelijke reactie van een nieuwe generatie aan te wijzen"- Zo komt Van der Plas op die belachelijke ..Dichters van Morgen' en hij roemt een dagblad om zijn ..dichtershoek' In die hoek verschijnen wekelijks de meest droevige pogingen tot imitatie van Hans Lodeizen. Helaas vatten veel mensen dit werk als representatief voor de nieuwe poëzie op. Op een kinderpagina in een dagblad n.b. En hij zegt dan: ,,Nu is dichter zijn. breder: kunstenaar zijn. m hun ogen sociaal een onderscheiding". Het gaat over de tieners. Dus onze tieners zien de poëzie als een soort eremedaille! De jonge Vlaamse dichter Hugues C. Peenath wist beter: ..poëzie is een leef bare zelfmoord" schreef hij. j Maar Van der Plas lacht en denkt: eindelijk, de geur van de sonnetten weer. Eindelijk een sociale onderscheiding. r/0 komt Van der Plas vervolgens op de pocket. Een 10 voor de 10-ers. Voorin dat boekje lees ik: .Zij (de redactie van dat boekje o-a. M. r. d. Plas) heeft geen talentenjacht willen houden, geen wonderkinderen willen ontdekken. Seen ;t- dichters van overmorgen" willen voorstellen Maar ondertussen wordt het werk wel degelijk als een maatstaf beschouwd, want, schrijft M. v. d. Plas: Opvallend in de bijdragen van de pocket Een lü voor de 10-ers is de afkeer van alle vormen van aanstellerij, oneerlijkheid, dikdoenerij; opvallend is het verzet tegen onheldere breedsprakigheid als rookgordijn van schijnwijsheid. Niet alleen nozems worden als zogenaamde „niet-begrepenen gehekeld, ook overdrijvende experimentelen krijgen een veeg uit de pan en één jonge schrijver - H. V.) haalt met instemming de filmer Carné aan (de re gisseur van Les Tricheurs, een man van rond ae vijftig-H.V.) zeggende dat de opstandigheid van de jeugd en haar behoefte om het gevoel en al wat. formeel is weg te cijferen ,,maar uiterlijk is, want in de grond ontkomen zij niet aan hun natuurlijke aanleg, die zich daartegen verzet". De droevige figuur die dit schreef is leerling van het Sint Aloysiuscollege in Den Haag Hij zal een fven goed inspecteur van de belastingen worden als Carné regisseur van sensatiefilms. TEN SLOTTE betoogt Van der Plas 'die het echt naar zijn zin begint te krijgen) dat de jongeren niet meer willen afbreken, maar bouwen, dat zij alt hun favorieten o.a. noemen Bloem. Van Vriesland en Boutens en natuurlijk Michel van der PÏa's, maar dat spreekt vanzelf. En als klap op de vuurpijl toont Michel van der Plas ons dan zijn nieuwe poëtische talenten de poëzie van de toekomst, die dus niets met Remco Campert, Vinkenoog. Hugo Claus. Lucebert of Sybren Polet heeft te maken. Het zijn allemaal meisjes, zegt hij, zelf wat ver wonderd. Inderdaad, nu ik goed kijk. blijken al die lie ve gezichtjes op de pagina niet te behoren bij zeep- of tandpasta-advertenties, maar bij het artikel van Van der Plas. Het zijn Mischa de Vreede. de minst slechte van het gezelschap, maar al gauw gestrand in gemakkelijk-ontroerende jonge-moederspoezie; Fem Rutke. die zeker niet zeer slecht is, maar nergens raakt in haar natuurlyriek, en verder de mooie meis jes Jullienne Huybrechts en Edithe de Clerq Zubli, twee donkerharige dieptepunten uit Dichters van Morgen en derhalve dikke vriendinnen van Michel van der Plas. ZO zou ik nog wel even door kunnen gaan, maai' waarom? Idereen die belang stelt in de nieuwe poëzie kan beter weten. Er verschijnen in ons land twee uitstekende literaire tijdschriften, waarin de vijftigers en de weer-jongeren, die werkelijk ver rassende poëzie schrijven, publiceren. Ja, er publi ceren ook 20-jarigen in, die Van der Plas dus 10-ers noemt. Die poëzie zet zich voort, gaat verder, waar heen? Is het belangrijk? Met Verweij of Lodeizen heeft dat in ieder geval niets te maken. ^ARD Sivik, genoemd naar een Antwerps artistencafé, werd in 1955 opgericht door een groep zeer jonge Vlaamse dichters, proza- en toneelschrijvers, voor wie de bevrijdende gedachten over literatuur, die de vijftigers (in Vlaanderen o.a. Hugo Claus en Ben Cami) zich hadden eigen gemaakt en nu als revolutionair koesterden, in wezen vanzelfsprekend waren. Bij nummer acht voegden zich de Rotterdamse dichters Hans Sleutelaar en Cornells Bastiaan Vaandrager, af- komstig van het inmiddels gestrande li- teraire blad Proefschrift, bij de groep. Dat was eind juni 1957. Binnenkort verschijnt het dubbelnum- ■hss- '::^P mer *5/16, waarin o.m. werk van Sy- :|||pr bren Polet, Armando, Cees Buddingh', "t Jp Vaandrager en Hugo Raes, gironum- _-.yf mer voor Neerland: 23.37.72, Hans Sleutelaar, Essenburgsingel 127b, sou- terrain. Rotterdam. HIT NUMMER zal een verrassing zijn L/ voor literair Nederland. Niet alleen om de inhoud, die totnutoe vaak grote verrassingen opleverde. Niet om beklemmende gedichten van At - mando, die er in staan, of om de ver- Jzen Po^et °P be Can-arische eilan- den schreef. De poëzie in Gard Sivik 31BHBBWHBB 1S meestal in tegenstelling tot die van ,J|Hk m de epigonen hiernaast genoemd, authen- 1| tiek. strijdbaar, jong. schokkend. De fik andere bijdragen dragen eenzelfe, krach- lm '"^ffHjfiTfry"iITMIbI ti§ karakter- De polemische rubriek SSiNiaB ai» y?*•imm^SSeséaBS^Sm onder één hoedje" 1^ De verrassing van de sterke inhoud .Ma. dK^SSSSftjSfl is dus niet verrassend wel de n:cu- we manier waarop het blad wordt ge redigeerd. Er is een groep opgericht. Daarin zitten Armando. Simon Vinken- oog. Cees Buddingh'. Hans Sleutelaar, !§§t||MHk C. B Vaandrager. Gust Gils, Paul JB Snoek. Hugues C. Pernah, Rcné Gysen, ..Jf U Rudi van Vlaenderen. Jan Christiaens. étigmwm Willy Roggeman, en Ellen Warmond. Uit ■BffipISH JÊÊ die groep zullen elke keer vier figu- JwLöJjH ren een nummer samenstellen. In voor Wm-Ir A bereiding o.m een dubbelnummer over SU De dichters Hans Sleute- telaar, links, en Cornelis Bastiaan Vaandrager ver bleven in 1959 een half jaar op Ibizza. Daar werd deze foto gemaakt. Hans, die nu geen baard meer heeft, werkte er om. aan een polemiek tegen Ad den Besten, de man der Dichters van Morgen, en Cor herschreef er zijn roman Leve Joop Massaker, die dit najaar bij de Arbeiderspers verschijnt. Twee leden van de nieuwe Gard Sivik-groep: dichter- «chrijver Simon Vinkenoog links en dichter-schilder Armando bij de stoel van Anton Mussert in het mu seum voor oorlogsdocumen tatie. Deze foto werd ge nomen door journalist- schryver Jan Vrijman, die de droevige figuur van Mussert enige tijd geleden in vier artikelen haarscherp belichtte. Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllll T> OVENDIEN is de nieuwe vormge- ving uniek voer een Nederlands li terair tijdschrift. De Rotterdam se typograaf Benno Wissing verzorgt voortaan de lay-out van Gard Sivik. Het omslag wordt bijv. in vier kleuren uitgevoerd. Het blad wordt in het ver volg in Rotterdam gedrukt. Abonne mentsprijs: 8,50 per jaar. G.S. verschijnt tweemaandelijks. De belangrijkste jonge schrijvers én dich ters in ons taalgebied publiceren hun werk erin. Nog deze maand verschijnt van de ze (belangrijke) jongeren een door de essayistisch begaafde Hans Sleutelaar en de Belg René Gysen samengestelde bloemlezing bij Bert Bakker/Daamen N.V., een Ooievaar-pocket, prijs: 1,45, verkrijgbaar in elke boekhandel, titel: Met andere woorden. In het najaar begint de Gard Sivik- reeks. Drie deeltjes zijn al ip voorbe reiding: een essay van Buddingh* over Lucebert, verhalen van René Gysen en korte prozastukken van Gust Gils. Kort en goed, er staan veel belang wekkende dingen te gebeuren. Wij zul len u op de hoogte houden. SIMON OOMS (15), ergens drie hoog in westelijk Amsterdam, heeft nu al een terrarium met hagedissen, een marmot, een hond, een aquarium met vissen en veel boeken over dieren. Dieren zijn zijn hobby. Dieren worden zijn vak. Simon Ooms wil oppasser wor den bij Artis. En niet bij de apen. de kamelen, de insekten. de leeuwen, de ijsberen, de kangoeroes, de vogels, de olifanten of de vissen Simon Ooms wil reptielenoppasser worden. Chef-reptielenoppasser J. van Moor sel trekt zich niets aan van de grote krokodillen, die met open muil en loertige oogjes op zijn been loeren, "aar het is zijn been niet. Het is een doodgewone bezem waarmee Van Moorsel zijn krokodillen een mep geeft ze willen bijten, ontdekken de vergissing en duiken het water in. DÉNK EROM! Op zijn veertiende jaar kwam de heer Van Moorsel hier. Hij werkte jaar in de reptielen-afdeling. Zwierf toen heel de dierentuin rond maar keerde vijf jaar geleden te rug bij zijn ratelslang, zijn kaaiman, zijn gifslang, zijn „pacifische war- aan", Simon kreeg een middag zijn loop baan te leen. ,,Je moet de voorzichtig heid nooit uit het oog verliezen ze liggen daar als dood, maar dénk er om!" Simon Ooms is niet bang, maar wel voorzichtig, als hij de cel van een grote, slapende slang binnengaat. ,,Je moet hun stemming aanvoelen", zegt Van Moorsel. ,.Je moet hem beetpak ken achter zijn kop ineens, ja!" Simon heeft de eerste grepen uit het vak begrepen. Daarom heb ik zo'n bewondering voor mijn voorganger, de heer Bollee, die een jaar of vier geleden is overle den. Hij heeft me de kneepjes van het vak goed geleerd. Kijk, die beeld houwwerken zijn van hem." Op de kast staan een groenstenen apekop en een schildpad. ..Je moet met hart en ziel van deze dieren houden, anders houd je het niet =JI!lllllllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll|lilllllll!lllllllllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llitllltlllllllllllllllllllll|||||||||||||| llllllllllllllllllllllllllllllilllllllllll||||!!llllllllllllllllliilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllltlllllltl||||||lillllllllll!lllll|||||||||||||il||||||il|||!|||||||||||||||||||||||tll||||||| door Simon van Adelberg T^OOR HET EERST is thans het oorlogswerk van Hendrik Chabot als groep geëxposeerd. Verscheidene van deze schilderijen zijn te zien geweest op de grote Chabot-tentoon- stelling in Boymans en enige tijd geleden nog eens op de tentoonstelling in Den Bosch, maar nooit eerder heeft men dit picturale monument als een eenheid kunnen aanschouwen. Het museum Boymans-van Beuningen heeft de doeken nu bij wijze van bijdrage aan de bevrijdingsherdenking tot 15 mei in enige zalen opgehangen. Chabots oorlogswerk is een unicum in de hedendaagse beeldende kunst. Geen ander schilder heeft zulk een reeks werken over de verschrikkingen van de oorlog, de ellende van vervolging en honger op zijn naam staan. Chabot heeft de oorlog gezien in de koppen van de plattelandsbevolking die hij al zo vaak als sujetten voor zijn doeken had gekozen. Hij heeft de boeren vanaf zijn vroeg ste jeugd gekend. Hij is geboren in Sprang, een deel van de gemeente Sprang Capelle, die als een protestantse enclave in Noord-Brabant ligt. Het is de enige gemeente in Brabant bezuiden de Maas, die geen rooms-katholieke kerk heeft. DEZE TOESTAND is historisch te ver klaren. Toen na de tachtigjarige oorlog op de dertigste januari 1648 te Munster vrede gesloten werd tussen Nederland en Spanje, lag de tegenwoor dige gemeente Sprang Capelle binnen de Hollandse grens en werd derhalve geheel protestant. De bevolking van Sprang Capelle is ook stugger en geslotener van karakter dan de andere Brabanders. Carnaval is er onbekend. Van vertier op zondag is nauwelijks sprake. Sport beoefent men op zaterdag. Tussen deze mensen heeft Chabot zijn vroege jeugd doorgebracht en latei- vond hij hetzelfde type boer terug in de omgeving van Rotterdam. die Chabot Jieeft gemaakt. Geheel uniek in de reeks is het schilderij, dat van de brand van Rotter dam gemaakt is. Het is een schilderij vol dreiging'. Het lentelijke landschap van de voorgrond wordt overschaduwd door de donkere wolken die opstijgen uit de brandende, onzichtbare stad. Het is niet het beste schilderij, dat Chabot heeft gemaakt, maar het bezit toch grote kracht. Merkwaardigerwijs is dit schil derij niet in Rotterdams, doch in Haags bezit. Het Museum Boyméns-van Beuningen had geen treffender expositie samen kunnen stellen om de bevrijding en de oorlog te herdenken. Het is te hopen, dat zij aanleiding mag zijn om de vage plannen die er bestaan om Chabots oorlogswerk als monument te bewaren, om te zetten in daden. Het werk is nu nog overal te bereiken en hoewel het een moeilijke opgave zal zijn om de schilderijen, die voor een deel overheidsbezit en eigendom van particulieren zijn, permanent als monu ment bij elkaar te brengen, menen wij te weten, dat zij nochtans geen ver geefse opgave hoeft te zijn. De brand van Rotterdam in 1940 THGENLIJK begint Chabots oorlogs- werk veel eerder dan met het schilderij van de brand van Rotter dam. Reeds toen de Joodse vluchte lingen uit Duitsland in Nederland aankwamen heeft hij ze in hun ver latenheid, in hun angst, met hun verschrikte en tegelijk gelaten blik op een doek verbeeld. In de oorlog volgden de bewogen doeken met de onderduiker, met een gewonde, met vluchtende vrouwen, met de mensen die slecht nieuws lezen, met de krampachtige lachendé, mensen die Zweeds brood hebben ontvangen. De markante, gesneden kóppen van i die mensen heeft Chabot in strakke j vormen op het doek gebracht. En hij heeft ze de dragers gemaakt van de tekens waarin hij het oorlogsleed heeft uitgedrukt. De beschouwer wordt door deze werken deelhebber aan de ver- j schrikkingen in de angstige jaren van i de oorlog. Geen kunstenaar zelfs Picasso niet in zijn Guernica heeft met zulk een mededogen de menselijke ellende ge zien als Chabot. Geen fotograaf ook. Hoe goed foto's ook zijn. zelfs zo goed als de ontroerende opnamen die Mar- tien Coppens in vluchtelingenkampen j heeft gemaakt, Het blijven momentop namen. indrukken van een ogenblik. De schilderkunst zal daarom ook niet door J de fotografie vervangen kunnen wor den. De schilder heeft meer tijd. Zijn oog is niet de lens van een camera die na een fractie van een seconde dichtvalt. De camera neemt de mens een oog wenk waar, de schilder kan hem bezien. GHABOT heeft in zijn oorlogswerk zijn grootste kracht als schilder be reikt. Zijn expressionisme, bevrucht door het Vlaamse expressionisme, vooral van Permeke, heeft zich in de oorlogs jaren verdiept uit een subjectieve ge voelswereld,. die hij met markante vormen en doordringende kleuren ge stalte gaf. Het schilderij Zweedse bro den is een van de allerschoonste werken Van onze correspondent LEIDEN De Floriadeposlkoets heeft haar historische eindpunt be reikt. Het gezelschap dat met zijn prestatierit van Turkije naar ons land de geschiedenis van de tocht in 1560 deed herleven, kwam gisteren in Leiden aan. In de Hortus botanicus werd de passagier „ambassadeur De Busbecq" opgewacht door „zijn vriend Clusius", die in de zestiende eeuw zoveel heeft gedaan voor de bloembollencultuur in ons land. Uit handen van De Busbecq ontving Clusius (achter wiens naam de botanicus prof. dr. Van der Pijl schuil ging) het kistje met de Turkse tulpenbollen dat van Istanboel naar Leiden werd gevoerd. BLIJ WEERZIEN Een blij weerzien was het voor Joop van der Touw, de chef d'equipe en de koetsier van de koets, toen hij aan de stadsgrens zijn vrouw tussen de om standers ontdekte. Hij sprong direct van de bok, zodat de karavaan even moest wachten op de man die in Duits land tot wereldkampioen koetsier werd uitgeroepen. Na de begroeting in de Hortus werd de bemanning van de koets door de burgemeester van Leiden op het stad huis ontvangen Vandaag rijden de koets en haar gevolg over Den Haag naar de Flori ade. Advertentie Ecu serie foto's van de reptielen- oppasser, zijn reptielen, en zijn assistent voor één dag. Links! oppasser Van Moorsel, boven-Iinks: Simon (15) leert een slang be- grijpen, rechts en rechtsonder: „luisteren en kijken hoe ik het doe" (foto's Egbert Munks) uit. Want andere dieren geven liefde terug. Als de oppasser overlijdt bijv., kwijnen zijn dieren weg. Maar bij reptielen is dat anders. Die leren je nooit kennen. Je krijgt geen tegenlief- de van hen. Ze nemen je nog net zo graag te grazen." HART EN ZIEL Simon Ooms knikt, begrijpt, vraagt, kijkt, We wandelen tussen de kooien door. Van Moorsel opent die van de brilkaaiman, een kleine krokodil. Si mon mag hem pakken. Eerst een af leidingsmanoeuvre en dan snel toe schieten. In de hoek van de kooi staat een stampvoetendreptieltje, een soort hagedisje, te blazen en te drei gen. Niemand let op hem. ,,Ze nemen je nog net zo graag te grazen", zegt Van Moorsel nog eens met het oog op de enorme, gruwelij ke python. .,En ik zeg altijd, ik hou van die ren, maar ook van mijn pensioen." ^QRDIJNSPIRAAL «net dó originele onderdelen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 17