I KAPPIE EN DE DING-DONG
DE NATUUR
Uit de kerken
Pag. 2
Koop nü 1VOROL
De controverse bij
de Ned. Kabel
Gerucht over verdere
kredietbeperking in
Engeland
H.V.A. IN BRAZILIAANS
VEZELBEDRIJF
Het zou prettig zijn als 1
voetgangers op rijders letten
I Jack
Dunkley
in en om uw huis
Donderdag 25 februari 1960
ZEEUWSCH DAGBLAD
v
DEN HAAG. Modern rea
lisme noemen ze zijn werk
wel, maar zijn vrouw vindt
dat „eigenlijk een titel van niks".
Hij is een liefhebber van atletiek,
hij mist geen wedstrijd en kent
alle uitslagen uit zijn hoofd. Bo
vendien draagt hij een bril en
een baard. Dat heeft er wel niets
mee te maken, maar het is zo.
Hij schildert, ja, dat doet hij. En
op een manier, die mij heel erg
boeit. Hij heet Matthijs Over
mans, al 31 jaar lang.
Dat wist ik allemaal niet tot gisteren.
En het was helemaal niet mijn bedoe
ling om dat aan de weet te komen.
Want ik ging naar Den Haag om iets
te zien van de schilderes Meike Sund,
die daar aan het Lange Voorhout in
„de Posthoorn" haar eerste tentoonstel
ling van schilderijen houdt. Toen bleek,
dat Matthijs Overmans de man is van
Meike Sund. En zodoende.
..Hier, neem er een van mij",
hoorde hij opeens achter zich ter
wijl er een geopende koker voor zijn
neus werd gehouden. Stomverbaasd
keerde hij zich met een ruk om.
„Maar Eya! Wat bezielt jou?"
,,Ik heb op je gewacht. Ik ga met
je mee."
„Naar de legatie?" informeerde
hij voorzichtig terwijl hij mijn uiter
lijk opnam. „Om naar de legatie
te gaan trek je geen rijbroek en
een leren jasje aan. Jij bent zo kop
pig als een muilezel."
.Juist, en daarom moet je maar
geen tijd verspillen met een poging
me te bekeren. Bovendien heb ik
jullie toestemming niet nodig, ik ga
mee op eigen risico en daarmee
uit".
..Praat geen onzin. Wat zal je va
der wel zeggen?"
..O. laat paps maar aan mij over.
En zeur nu niet meer, de klok
draait. Rijden".
Het begon licht te worden en in
de grauwe ochtend leek de stad
volkomen dood. Alle ruiten waren
bedekt met zwart papier, en de en
kele lantarens die brandden waren
blauw geverfd.
Bij een kruispunt moesten we
wachten. Er kwam een colonne
tanks voorbij, Tijgers en Panters.
De zwarte kruisen die op de zijkan
ten waren geschilderd duidden aan
dat het Duits materiaal was.
,,Hoe minder trams, hoe meer
tanks", merkte Gabor nijdig op. Hij
draaide het raampje naar beneden
en riep in het Hongaars tegen een
soldaat:
..Gaan jullie ver?"
En alsof hij hem had verstaan,
antwoordde de Duitser zelfverze
kerd:
„Naar Moskou!" en hij wees
naar het oosten.
,,Wat een verrukkelijk optimis
me", zei ik. ,,De Russen zijn Hon
garije al binnengedrongen en over
een paar weken of maanden zijn ze
in Budapest."
,.Ja de „drang naar het Oos
ten" is al lang veranderd in „drang
naar het Westen", zei Gabor,
„maar dat hebben die stommelin
gen nog niet door".
We reden de Margarethabrug over
in het noorden van de stad. sloe
gen toen rechtsaf. De grote huizen
blokken van het centrum maakten
plaats voor kleine huisjes, die vaak
al een paar eeuwen oud waren. We
reden door de kronkelende straten
van Oboeda, dat is het oude Boeda,
de wieg van het eigenlijke Boeda
pest. Toen werd de weg breder en
we zagen fabrieksschoorstenen op
doemen. Weldra stonden we voor
een reusachtige steenfabriek.
„Dit is hun eerste verzamelpunt"
zei Gabor. „Hier worden ze allemaal
bijeengebracht voordat ze naar Duits
land worden overgebracht."
..Ja, dat weet ik. Het is de poort
van de hel. Maar het is ook de laat
ste plaats waar het nog mogelijk is
ze zonder al te veel moeilijkheden
te bevrijden".
De grote ijzeren poort van de fa
briek was gesloten. Er stonden een
paar mistroostige gewapende politie
agenten op wacht. „Ja", de kapi
tein die bevelen van hogerhand
kwam brengen met zijn secretaresse
kon wel naar binnen.
Het was daar een triest schouw
spel. In het midden van de fabriek
krioelden talloze mensen door el
kaar. De gelukkigsten hadden zich
geïnstalleerd op de houten rekken
die anders voor het drogen van de
stenen dienden. Anderen, minder for
tuinlijk, zaten met de rug tegen de
muur. De meesten zaten of lagen
gewoon op de grond, met hun arm
zalige bagage vlak bij zich. Het
steenstof dat nog in de fabriek hing
bedekte hun jassen en haren.
Het grootste deel van deze onge
lukkiger! bestond uit vrouwen. De
weinige mannen waren of èrg oud
of erg jong. Op alle gezichten stond
de wanhoop geschreven. Men volgde
ons met wantrouwende blikken. Wat
kwamen die officier en dat meisje
in rijcostuum hier doen? Het was
een zwijgende vraag die ons overal
volgde, dezelfde vraag die iedereen
in Hongarije zich destijds stelde:
Weer wat nieuws zou het goed
of slecht zijn?
Opeens dook er een politieofficier
voor ons op.
„Wat zoekt U hier, kapitein-wa
penbroeder?"
Hij zei „bajtar", wapenbroeder,
zoals de soldaten van het leger el
kaar noemden, en niet „testvèr",
broeder, een naam die gebruikt werd
door de hakenkruisers en die Dij
hen „kameraad" betekende. Dat
was een goed teken. Overigens bad
die officier niet het uiterlijk van een
bloeddorstige bruut.
„Ik heb hier een paar administra
tieve mededelingen", zei Gabor non
chalant. „Het gaat om de Joden die
een Zweedse beschermingspas heb
ben."
De man keek ons niet vijandig
maar wel wat achterdochtig aan.
Die achterdocht gold meer mij dan
Gabor.
„Deze jongedame is door het mi
nisterie van buitenlandse zaken tot
mijn beschikking gesteld om mij te
assisteren", zei Gabor. „Zij moet de
papieren controleren".
„Gaat U even mee naar mijn kan
toor". zei de officier bijna minzaam.
„Daar is het beter dan in deze
gletsjer. Die beroerde regen heeft
me al een begin van griep be
zorgd!"
Zijn kantoor was waarschijnlijk
het vroegere bureau van de direc
teur. Ik had een koffertje bij me
dat Gabor mij had toevertrouwd toen
we uit de auto stapten. Het was nog
al zwaar. We schaarden ons rond
een kacheltje dat gezellig snorde.
Onze gastheer zuchtte:
„Bah wat 'n dienst! Je bent
de hele dag op de been in die re
gen of in die tochtige fabriek. We
worden allemaal ziek. Wilt U een
kop Planta?" En hij wees op een
dampende pan op het kacheltje,
waarin moerbeiblaren lagen te trek
ken, de „Hongaarse thee" zoals wij
het brouwsel destijds noemden.
„Zoudt U niet iets pittigers lus
ten?" zei Gabor, en tegen mij:
„Och, juffrouw geeft u eens een
fles cognac."
(Wordt vervolgd)
Begrafenisjes
Eerst het verschil. Matthijs Overmans
scfeildert hele grote doeken; met atle
ten die spijkerschoentjes aan hebben;
met zwarte contouren om die .atleten,
die stevige, rechtkakige gezichten mee
dragend Een machtig doek, groots; er
gaat kraqht van uit en ik vond het
heerlijk ohn naar. te kijkèrv, -r-c
En mevrouv?;.Meike Overman?—Sund?
Die schildert (bijvoorbeeld hèlé: kleine
begrafenisjes. •I^le^n'e schilderwerken,
bedoel ik, met oreder andere een be
grafenis. Details uitgewerkt, soms al
leen lief, dikwijls grappig met een poes
ergens, soms verbijsterend, zoals een
kruispunt mét lantaarnpalen. Wie gaat
er nu een kruispunt met lantaarnpalen
en een brandmeldingshokj'e schilderen,
zou je zo denken. Meike Sund deed
het. Zoiets moet u eerst gezien hebben.
j
Advertentie t j
Dubbele tuben: Voordeliger prijs.
Uw tanden vragen het beste.
Het is zo onalledaags, zo ongewoon, dat
het alleen daarom al boeit.
Je móét kijken
Meike Sund trof ik in een van de
artiestenflats aan de Haagse Loeve-
steinlaan. Rosemarijke van zeven jaar
had de bof en lag in .bed. En de poes
wilde steeds maar aangehaald worden.
„Ik heb hier geen werk van mezelf,
alles hangt op de tentoonstelling", zei
Meike Sund. Wel schilderijen van haar
man waren er. Allemaal groot. Een
zelfportret, samen met Rosemarijke:
een heerlijk schilderij.
„Hij is in Rotterdam geboren en
kreeg daar ook zijn opleiding", vertelde
mevrouw Overmans over haar man.
„HU durft het aan onromantische on
derwerpen aan te pakken. Onderwerpen
als fabrieken en industrieën; dingen
die een schilder dikwijls afstoten. Voor
Matthijs is het iets heel eigens en hij
kan het mooie erin laten zien."
Daar was geen woord teveel aan
gezegd. Ik zag ze, de doeken: fabrieken,
hopen pijpleidingen en schoorstenen,
een rode en indringende Daf, met de
schilder zelf achter het stuur. Doeken
om naar te kijken, doeken die zeggen:
•Je móét naar me kijken.
Geen modeschilders
En in dat zaaltje van „de Posthoorn"
die tentoonstelling van Meike Sund.
Vier wanden vol kleine doeken. Por
tretten van haar man en kinderen,
landschapjes waarin een kind en een
koe helemaal los zijn neergezet. En
daar vond ik ook Matthijs Overmans,
die er op zijn beurt over zijn vrouw
praatte.
llllillllilllliiilliiiliii
PLEIDOOIEN OP 21 MAART j;
DEN HAAG. Voor de viertje/ ka-;
mer van de rechtbank te Dpïi' Haag
is de procedure aanhangig, die een
groep aandeelhouders van de Neder
landse Kabelfabrieken heeft aangespan
nen tegen het bestuur.
In deze procedure vragen de aandeel-
houders nietigverklaring van het in
december jl. genomen besluit, waarbij
aan de commissarissen, die voor de fu
sie met de Hollandsche Draad- en Ka-
belfabriek zitting hadden, een uitkering
van 25.000 per jaar boven hun com- j
missarisbeloning ad 40.000 per jaar
(beide bedragen vrij van commissaris-
belasting) gedurende hun „wiskundige
leeftijd" is toegekend-
In het rechtsgeding, dat krachtens
toestemming van de president van de
rechtbank op verkorte termijn wordt
gevoerd, zijn de schriftelijke conclusies
thans door partijen gewisseld. De plei
dooien zullen op 21 maart worden ge
houden.
Van onze correspondent
LONDEN. De Bank of England j
heeft zich enkele minuten voor bet slot j
van de Londense beurs uit de handel
teruggetrokken. Hierdoor zijn vooral de j
overheidspapieren sterk in koers ge
daald. Geschat wordt dat de verliezen I
een miljard gulden aan beurswaarde be- j
lopen.
Het gerucht deed de ronde dat ver
dere kredietbeperkende maatregelen op
komst waren. Bij de banken zijn name
lijk de debetposten de laatste tijd zeer
sterk opgelopen. De gehele dag al waren
de banken met aanzienlijke verkopen
in de markt.
AMSTERDAM. De Verenigde
H.V.A.-Maatschappijen N.V. heeft een
meerderheidsbelang verworven in een Hulst kan nu gepoot worden, als het
vezelbewerkingsbedrijf de Columbian tenminste niet meer vriest. Er zijn ook
Rope do Brasil te Campina Grande bladverliezende soorten, doch men zal
in Brazilië. Van het kapitaal ad vijf: wel meer liefhebberij voor de groenblij-
miljoen cruzeiros is 60 pet. overgeno- vende hebben. Speciaal de soorten met
men. zilver- en goudbonte bladeren zijn heel
Vanaf 1 januari is de H.V.A. belast mooi en doen het prima in de tuin. Ze
met het beheer van genoemde maat- moeten wel met een vaste wortelkluit
schappii en met de verkoop en export verplant worden. Hulst moet wel een be-
van haar produkt. De vezelexport van schutte standplaats hebben; ze hebben
de Braziliaanse maatschappij bedraagt er een hekel aan om op de tocht te
8000 a 10-000 ton per jaar. staan.
„Haar werk wordt soms naïef ge
noemd, soms primitief. Ik vind poëtisch-
realisme een fijn woord. Wij maken
alle twee heel iets anders, maar wij zijn
geen modeschilders. Op onze doeken
is te zien wat er aan de hand is".
„Die algehele ommezwaai naar het
abstracte zie ik als een strijd om het
bestaan", vertelde Meike Sund. „Dat
zal nooit worden toegegeven, maar de
schilders denken veelal: als we er niet
aan meedoen, dan missen we de boot.
Het werk als schilder of schilderes
geeft zoveel onzekerheden. Ik zal maar
meedoen, denkt men dikwijls".
„Twee jaar schildert ze nu en, zoals
gezegd, dit is haar eerste expositie",
aldus Overmans weer over zijn vrouw.
„Als vrijetijdsbesteding is het begonnen.
De kinderen werden groter en zo
doende kreeg ze wat meer vrije tijd.
Collega's en vrienden gaven haar
eigenlijk de stimulans om door te
gaan". „En mijn man", vulde Meike
Sund aan.
Dubbel en dwars
Matthijs Overmans en Meike Sund:
een jong schildersechtpaar, dat beslist
de aandacht verdient. Ben ik goed in
gelicht, dan telt Den Haag 20 rond de
zeshonderd schilders en schilderessen.
Laat mij er voor u vandaag Matthijs
en Meike uit mogen tillen. Vanwege
hun durf, vanwege hun willen-schilde-
ren, vanwege Meike's eerste eigen
tentoonstelling, vanwege hun persoon
lijke sympathie, vanwege de Jacob
Marisprijs waarvan ze samen in 1958
een deei wonnen, vanwege hun heel
persoonlijke werk.
Kortom: omdat ze het dubbel en
dwars waard zijn.
iiiiimmiiiiiinmiii
ETTELIJKE KEREN heeft u van mij kunnen horen: autorijder geef de voet
ganger een kans om naar de overkant van de straat te komen. Vandaag zou
ik graag iets tot de voetganger willen zeggen.
Ze zien niets
Herhaaldelijk gebeurt het me en
anderen ook, merk ik. nu ik informeer
dat ik een zebra nader en vlak naast
de stoeprand enkele voetgangers ont
dek die over willen. En als ik dan stop,
dan zien die voetgangers niets en
blijven maar staan.
Hoe dat komt? Omdat de voetgan
gers in veel ge\rallen op het voertuig
cn niet op de rijders letten. Kijk, wan
neer ik als voetganger bij de stoep sta,
dan kijk ik naar de automobilist of de
motorrijder, de bromfietser of de
scooteraar.
Probeer eens
Eén knik met het hoofd en de voet
gangers weten, dat ze hun gang kunnen
gaan; één beweging met een hand en
u, wandelaar, stapt maar.
Maar als de berijder van welk voer
tuig ook eerst moet claxoneren om
uw aandacht te trekken, als u dan pas
kijkt en vriendelijk lachend een teken
van begrip geeft en vervolgens naar
de andere kant gaat wandelen, dan
staat in een mum van .een tijd het' hele
kruispunt vast.
Het spel moet nog altijd samen wor
den gespeeld. En bij dat spel bent u
als trottoirstapper net zo betrokken als
degene achter het stuur.
U moet het eens proberen. U zult
veel A'lugger aan de overkant zijn.
.liiiimKnuiiuiifiiitimiiifififfüii
lllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllHIIII|l|l,,llll|l""il,"lillll'll"""l,l","l,ilii"ll|lll|llilllllllllllllllilllllllllillllllt>lllllllll|l|||||,|||,|l||lll„|||ll|ll|l|l|||l||l||l|l|lll(llll|l|||||,.
ZWEDEN. Ter herinnering aan het
feit dat honderd jaar geleden de Zweedse
schilder-etser en beeldhouwer Anders
Zorn (18601920) werd geboren, zullen
op 18'februari twee postzegels worden
uitgegeven in de waarden 30 öre (blauw
grijs) en 80 öre (bruin). Beide zegels ver
tonen het portret van Zorn, dat ontleend
werd aan een door hemzelf vervaardigde
ARGENTINIË. Een serie weldadig
heidszegels met toeslag ten bate van het
kind is verkrijgbaar gesteld. De zegels
geven afbeeldingen van inheemse vogels.
Zo ziet men op de 20 10 g. de condor,
op 50 10 C. de tiran, op de 1 p. -f 50 c.
de Patagonische specht, op de 2 -f 1 p. de
inamboe of stuithoen en op de 3 1.50 p.
de nandoe of pampastruis.
21. „Oegh-bloeb-plut. .alle kniezebie-
ters!" brieste Kappie. terwijl hij zijn ge
zicht schoonveegde. „Wie heeft me dat
geleverd?
Woedend keek hij om zich heen. Het
was niet gemakkelijk om uit te maken,
wie hem met een vrucAit had gegooid,
want in alle bootjes stonden de fruit-
venters overeind, met hun waar in de
hand.
„Bliksiekater.riep Kappie. „Is dit
jullie manier van handel drijven?"
Hij kreeg geen antwoord. Maar de on
heilspellende blikken, die op hem wer
den geworpen, waren veelzeggend.
„Een raar spul bromde Kappie.
„Maar misschien was dat fruit niet voor
mij bedoeld, maar voor de Ding-Dong.
Misschien kennen ze zijn overgehaalde 1
streken en willen hem niet aan land'
hebben. Ik kan het ze ja niet kwalijkI
nemen! Een redep te meer, om jou
aan boord te houden, beest!"
En hij begon de Ding-Dong in de rich
ting van de touwladder te duwen. Maar
nauwelijks had hij het dier aangeraakt,
of van alle kanten regende het opnieuw
sappig fruit.
En toen Kappie scheldend en glibbe
rend aan dek kwam kon men niet eens
meer aan hem zien, hoe kwaad hij wel
was.
NED. HERV. KERK
Beroepen door de Generale Synode
als zendingspredikant voor de Ev. Chr.
kerk op Nieuw-Guinea: H. J. Teutscher.
pred. voor buitengewone werkzaamhe
den le Rotterdam: te Zetten-Andelst
(toez.i: L. Roetman te Wierden; te
Stavenisse: kand. H. Binnenkam-p te
Utrecht.
Aangenomen naar Raamsdonk: P. Ko-
lijn le Aalst.
Bedankt voor Huizen N.H.: L. Blok
te Capelle a d. IJssel.
Benoemd tot voorganger van de afde
ling Baarn van de Ned. Prot. Bond: F.
H. van Aalst te Assen.
GEREFORMEERDE KERKEN
Beroepen te Goes: D. C. Firet, kand.
te Bergambacht.
Examens. Aan de theologische hoge
school te Kampen slaagde voor het prop.
examen de heer G. A. Kirchnog te Til
burg.
UNIE VAN BAPT. GEM.
Beroepen te Groningen-Zuid: Sj Zijl
stra te Eindhoven.
GEREFORMEERDE GEMEENTEN
Bedankt voor Nieuw-Beijerland: A. F.
Honkoop le Goes.