Ontwikkeling van Zeeland vraagt
NU maatregelen van regering
Statenleden minder
optimistisch dan G.S.
Een ambachtsheer was
een machtig persoon
Ten onrechte?
ALGEMENE BESCHOUWINGEN PROVINCIALE STATEN
Gun een blinde
een geleidehond
Vrijdag 8 januari 1960
Zeeuwsch Dagblad
ZEEUWSCH DAGBLAD
Er is haast bij
Sloeplan in de
vicieuze cirkel?
CARAVAN
Lezers grijpen naar
de pen
Onrust en wrevel
Krachtige aanpak
Afhankelijk
Lij st met knelpunten
Nieuwe correspondent
te Kapelle
Protestants-Christelijk
Enige tijd geleden schreef ik een1
artikel naar aanleiding van een adres
van 54 gecommitteerden bij de eind
examens van onze gymnasia, gericht
aan de Minister van onderwijs, onder
het opschrift: onbehoorlijk dreige
ment. Hierop zijn van hen die nauw
bij deze examens betrokken zijn
meerdere reacties binnengekomen.
Op één punt hebben zij volkomen ge
lijk. Drs Van Dokkum heeft hierop
het meest concreet de aandacht ge
vestigd.
Het is namelijk niet zo, dat, zoals
ik toen schreef, adressanten hun
medewerking voor het jaar 1959-60
reeds hadden toegezegd. Deze toezeg
ging is door hen niet gedaan. De be
schuldiging dat zij gedane beloften
niet na kwamen is derhalve volko
men onjuist. Ten onrechte heb ik uit
dezen hoofde op het corps een blaam
geworpen. Dat spijt mij. Voor dit ge
beuren bied ik gaarne mijn excuses
aan.
Dat er tegen de huidige regeling
bezwaren bestaan bij adressanten
heb ik niet ontkend. Integendeel, ik
heb nadrukkelijk gewezen op het feit
Pag. 3
MIDDELBURG De Zeeuwse Statenleden hebben gisteren in
de algemene beschouwingen naar aanleiding van de behandeling
van de begroting 1960 van de provincie Zeeland hun mening gezegd
over de ontwikkeling van dit gewest. Het was te verwachten dat bij
deze algemene beschouwingen veel zaken ter sprake zouden ko
men, die ook vorig jaar bij de begroting 1959 aan de orde werden
gesteld.
Dit is dan ook gebeurd: Alle sprekers stonden uitvoerig stil bij
het grote belang, dat Zeeland heeft bij vestiging en uitbreiding van
industrie.
Alle sprekers memoreerden de ontvolking van het platteland, de
toenemende werkloosheid en stonden in het bijzonder stil bij de ont-
wikkeling va nde Westerschelde. Beter gezegd: Zij spraken over
het feit dat er helaas nog geen sprake is van ontwikkeling van het
Sloeplan.
Gedeputeerde Staten deelden naar aanleiding van de aanbieding
dat er gefundeerde klachten bestaan, der begroting indertijd schriftelijk mede geloof en vertrouwen te
Uit hoofde van de door het kamer
lid mej. Nolte over deze materie aan
de minister van onderwijs gestelde
vragen wist ik reeds voor mijn ar
tikel dat er bepaalde bezwaren in
de kringen van gecommitteerden leef
den.
Over de zaak zelf heb ik echter
geen oordeel gegeven. Daar ging het
mij niet om.
Maar waarover ik wel mijn diepe
teleurstelling heb uitgesproken, geldt
de houding van adressanten. Het
adres niet door alle gecommitteer
den ondertekend was immers pu- De fractievoorzitter van de Partij
bliek gemaakt. Een publiek adres dus van ,de Ar.beid. de heer L- p- van Oor-
hebben in een goede toekomst voor Zeeland.
Men kan niet zeggen dat de Statenleden, die gisteren aan het
woord waren, dit geloof en dit vertrouwen missen, doch wel dat
omdat twijfel heerst bjj tal van Statenleden aan de ernstige wil van
het vertrouwen minder sterk is dan bjj Ged. Staten, minder sterk,
de regering op zeer korte termijn een spectaculaire ontwikkeling
te bevorderen. Het Sloeplan komt niet verder. Wij zjjn nog even ver
als verleden jaar, meenden diverse Statenleden.
zocht en hij noemde in dit verband de
indijking van het Land van Saeftinge.
Ook achtte de heer Vercauteren het
noodzakelijk dat domeingronden beschik-
baar worden gesteld.
De fractievoorzitter van de K.V.P.
vroeg ten slotte herziening van het we
genplan en aanpassing aan de behoefte
van de wegen en brak een lans voor
verdergaande elektrificatie van onrenda
bele gebieden.
De heer A. H. S. Stemerding,
woordvoerder van de christelijk-
hisorische fractie drong in een
uitvoerig betoog met grote klem
aan op het spoedig uitvoeren van
belangrijke werken ter voorbe-
reidnig van de industrialisatie in
Zeeland. Hij had hierbij met
name het oog op het Sloe.
Wij willen graag zien, dat er
in Zeeland iets gebeurt. De rege
ring wil temporisering. Dat wekt
ongerustheid. Grote ongerust
heid. Wat op het ogenblik als
concreet wordt bestempeld is,
betoogde de heer Stemerding, ne
gatief concreet, doch niet posi
tief.
waarin als eindconclusie een dreige
ment was vervat: „Gaat de minis
ter niet overstag, dan doen wij, 54
adressanten, niet meer mee".
De minister dreigen, schaadt het ge
zag. Dreigen is onbehoorlijk omdat
een overlegbasis hierdoor komt te ont
vallen. Van het opschrift kan ik daar
om niets terug nemen. Eealisatie van
deze dreiging brengt de belangen van
de examenkandidaten èn van het on
derwijs ongetwijfeld in gevaar.
Dat alles hadden adressanten moe
ten overwegen. En daarom blijft de
houding van deze adressanten teleur
stellend.
G. A. KIEFT. j
Uit de veelheid van reacties plaatsen
wij er één:
Het aan U toegezonden persbericht
van de gecommitteerden bij de eindexa- 1
mii-.a van de gymnasia is blijkbaar voor
U geen aanleiding geweest om Uw me- I
ning te corrigeren. Alleen had ik nu van j
U als redactie van een Christelijk dag-
blad verwacht, dat U nu naast Uw eigen t-
mening ook de opvatting van de gecom
mitteerden, had gesteld. Dit zou objec
tieve voorlichting zijn geweest. Na in
formatie is me bovendien gebleken, dat
Uw bericht als zouden de gecommitteer
den woordbreuk gepleegd hebben, on
juist is. Zij hebben niets beloofd. Pas in
januari 1960 wordt aan hen door de minis
ter van O., K. en W. gevraagd of zij ge
negen zijn om als gecommitteerden op
te treden. Nu hebben zij reeds zes weken
van te voren aan de minister geschreven
dat zij niet op de voorwaarden van 1959
als gecommitteerden zullen optreden.
Mijn conclusie kan dus alleen zijn, dat
met ..Onbehoorlijk dreigement" een
blaam geworpen hebt op de goede naam
van deze gecommitteerden. Nu verwacht
ik van U. als redactie van een Christe
lijk dagblad, dat U op dezelfde plaats,
waar het andere stuk stond, nu ook het
persbericht van de gecommitteerden
plaatst, vergezeld van een excuus van
Uw kant. Dit is niet meer dan een kwes
tie van journalistiek fatsoen. Met be
langstelling zie ik een en ander in Uw
Zeeuwsch Dagblad tegemoet.
Drs. D. van Dokkum
GOES
schot stelde direct aan het begin van
zijn betoog de vraag, die velen in Zee
land beroert: Is er voldpende medewer
king van de rijksoverheid'? De wijze
waarop de regering de Zeeuwse belan
gen behartigt, beantwoordt niet aan on
ze verwachtingen, meende de heer Van
Oorschot en hij voegde daaraan toe, dat
hem is gebleken dat ook het college
van Gedeputeerde Staten in dit opzicht
niet gerust is.
Advertentie
Een complete beschrijving (10 pag.) voor
het zelf maken van een vierpersoons
caravan komt voor in het januarinummer
van DOE HET ZELF. Dit maandblad
wijst U óók de weg om Uw caravan
gezellig in te richten.
Koop dit interessante nummer voor
dat het is uitverkocht bij een kiosk,
boek- of tijdschriftenhandel.
L. P. van Oorschot (P.v.d.A.)
De stichting „Het Nederlandse Blin
denwezen (beschermvrouwe H.M. de Ko
ningin) kan zich verheugen in de mede
werking van een groot aantal Zeeu
wen, De heer G. van Dijl, Anjelierstraat
48 te Goes is aangesteld als contactper
soon in Zeeland. De stichting werkt veel
met busjes. In Zeeland zijn er ongeveer
o00 stuks te vinden: in wachtkamers van
de doktoren, in winkels, openbare ge
bouwen, hotels enz. en ook bij particu
lieren.
Over het algemeen kan de opbrengst
van de busjes in Zeeland bevredigend
worden genoemd. Met name in de bad
plaatsen is veel buitenlands geld in de
busjes gevonden. Ook grote ondernemin
gen werken mee door storting op giro
280.000 t.n.v. de penningmeester, ir. J.
van de Kreeke, Helmerslaan 75 te Eind
hoven, om het gróte bedrag bijeen te
krijgen dat jaarlijks nodig is om de p rcerinc onirerustheid
blinden te helpen. De heer van Dijl heeftoETtat fe?t da^buhen de
op elke aanvraag gunstig kunnen be- 1 -- -
De socialistische fractievoorzitter be
toogde dat de industrialisatie en de ont
wikkeling van Zeeland niet gekoppeld
moeten worden aan het Deltaplan. De
industriële ontwikkeling van Zeeland
kan niet wachten op het Deltaplan. De
ze provincie moet opgenomen worden in
de problematiek van de ruimtelijke or
dening. De heer Van Oorschot merkte
op dat de opeenhoping van de bevol
king in de Randstad Holland spreiding
dringend noodzakelijk maakt. Spr. vroeg
zich vervolgens af of de regering wel
bereid is offers te brengen. Hij meende
te bemerken dat de rijksoverheid als
een der eerste vereisten stelt dat de be
lastingen verlaagd moeten worden.
Waar moet dan echter het geld van
daan komen voor ontwikkeling der pro
bleemgebieden? De heer Van Oorschot
verzette zich met klem tegen temporise-
ringsplannen. Bespoediging, versnelde
uitvoering der plannen (o.a. het Sloe
plan) is dringend noodzakelijk, ook ge
let op het feit dat buitenlandse ondc-
nemingen interesse tonen voor vestiging
in het Slofgebied. De aanleg moet niet
te lang worden uitgesteld.
Vervolgens ging de socialistische
fractievoorzitter in op het verschil tus
sen het standpunt van de regering, die
wil dat zich eerst gegadigden voor hz
Sloe zullen aanmelden, alvorens tot be
dijking etc. wordt overgegaan en het
standpunt van o.a. tal van industriëlen
en ook van Ged. Staten, die menen dat
men van leidinggevende figuren in het
industriële leven niet mag verwachten,
dat zij door een waterplas en schorren
worden geïmponeerd.
Spr. memoreerde de ongerustheid die
t.a.v. een spoedige ontwikkeling van het
Sloe heerst bij de directie van de Kon.
Maatschappij „De Schelde" te Vli»-
singen.
De directeur van dit bedrijf, ir. Hup-
kes. heeft in zijn nieuwjaarstoespraak
tot het personeel der werf van deze on
gerustheid (he rijk doet niets) blijk ge
geven.
Het rijp maken van de bodem in' het
Sloe achtte spreker een eerste vereiste.
ten voor vestiging in een kerngemeente.
Spr. wilde weten welke maatregelen ge
nomen kunnen worden om de ontvol
king van het platteland tegen te gaan.
3n verband met de toenemende werk
loosheid drong de heer Van Oorschot
aan op meer aanvullende werkgelegen
heid voor Zeeland. Hij betreurde het dat
het rijk niet de verwachte medewerking
heeft verleend om te komen tot een be
heersvorm van de gronden in het Zuid-
Sloe. Hebben Ged. Staten al stappen
gedaan om. desnoods zonder het rijk,
tot een beheersinstantie te komen?
De speculatie in recre'atiegronden
(o.a. op Schouwen-Duiveland) noemde
de L| ctievoorzitter van de Partij van
de Aroeid zeer bedenkelijk. Heeft de
provincie middelen om deze speculatie
tegen te gaan? De heer Van Oorschot
las een brief voor van een bouwbureau
dat aan particulieren woeste grond in
Haamstede aanbood. De grond ligt aan
de provinciale weg van Renesse naar
Haamstede. De prijs bedragt 1,75 tot
2,50 per vierkante meter en de ad-
spirant-koper wordt in het vooruitzicht
gesteld, dat deze grond over een aantal
jaren wellicht het tienvoudige van de
huidige koopprijs zal opbrengen. Het
bouwbureau noemt de mogelijkheid om
thans deze grond te kunnen kopen een
unieke kans.
Er mag weliswaar niet worden ge
bouwd, doch het bouwbureau suggereert
dat dergelijke bepalingen nogal eens
veranderen.
De heer Van Oorschot-vroeg - zich af
of de regering niet dient over te gaan
tot verandering van de onteigeningswet
en voorts lanceerde hij de mogelijkheid
van oprichting van een provinciaal
grondbedrijf.
Vervolgens ging de heer Van Oor
schot uitvoerig in op de voorgeschie
denis, die heeft geleid tot de instel
ling van de huidige tarieven voor de
veerdiensten. De minister heeft de mo
ties Van den Heuvel en Westerhout
naast zich neergelegd. Daarom moe
ten echter, meende spreker, de leden
van Prov. Staten van Zeeland en ook
Ged. Staten, niet berusten. Principieel
moet Zeeland op het standpunt blijven
staan, dat de veren vrij dienen te
zijn, zonder betaling moet overvaart
mogelijk zijn.
De heer Van Oorschot wilde weten of
er al iets bekend is over de studie, die
ten aanzien van de tarieven voor de
Oosterscheldeveren is aangekondigd.
Ook vroeg hij naar de resultaten van
de studie over de vaste oeververbinding.
De heer Van Oorschot besloot zijn al
gemene beschouwing met de vraag te
stellen of de onenigheid, die tussen een
aantal gemeenten op Walcheren is ge
rezen met betrekking tot de grenswijzi
gingsplannen en de plannen tot herinde
ling, ook van invloed kan zijn op de
ontwikkeling in het Sloegebied.
De heer P. V. M. Vercauteren frac
tievoorzitter van de K.V.P. stelde de
vraag hoever men nu eigenlijk met de
ontwikkeling van Zeeland is gevorderd
in het afgelopen jaar. Er is veel ge
sproken over temporisering en dat. heeft
bij de bevolking onrust en wrevel ge
wekt. Hij betreurde het dat met een
aantal zaken geen enkele voortgang is
gemaakt. Spr. wilde Ged. Staten daar
geen verwijt van maken, maar vroeg
zich wel af of de regering in Den Haag
wel voldoende doordrongen is van de
noodzaak, dat er in Zeeland spoedig
iets moet gebeuren. Zeeland heeft geld
nodig en op de landsregering zal een
beroep moeten worden gedaan meer
geld beschikbaar te stellen, gezien de
bijzondere positie van dit gewest. De
heer Vercauteren somde een aantal
werken op, die uitgevoerd dienen te
worden, o.a. kadeaanleg, bedijking, Sloe
plan.
Kerngemeenten
De aanwijzing van vier kerngemeen
ten in Zeeland vond de heer Van Oor
schot van belang. Hij was echter niet
voldaan en had liever gezien dat kern
gebieden waren aangewezen. Hij vroeg
voorts meer aandacht voor de verbe
tering van het woonklimaat, de sport
accommodatie, kortom voor de verbe
tering van de infrastructuur.
De provincie Friesland heeft zich tot
schikken. De aankoop van geleidehon- '«t^ooT^et "van
den bijv. kost veel geld. Onlangs is een soortgeujke ongerustheid blijk moeten
nieuw revalidatiecentrum te Loenen ge- KeVen jn Den Haag"
opend. In dit cenfrum kunnen de blin
den een vak leren. Voor de verzorging De heer Van Oorschot vond het be-
van de blinden is dan ook veel geld no- ciroevend dat een bedrijf uit Yerseke
dig. De stichting „Het Nederlandse (een gemeente, die dringend behoefte
Blindenwezen" ziet ook Uw bijdrage heef aan industrie) wil vertrekken
gaarne tegemoet. naar Goes, aangelokt door de faeilitei-
Adverientie
ALABASTINE HOLLAND N.V. LEIDSEGRACHT 6 - AMSTERDAM
P. V. M. Vercauteren (K.V.P.)
Verheugend noemde hij de samenwer
king tussen de gemeenten in Zeeuws-
Vlaanderen en hij dankte de commissa
ris der -koningin voor de moeite, die is
gedaan om tot deze samenwerking te
geraken.
A. H. S. Stemerding (C.H.j
De heer Stemerding betreurde de ne
gatieve houding van het rijk ten aan
zien van het Sloeplan. Het rijk dient
belangstelling te tonen, daadwerkelijke
belangstelling. Zolang dat niet het ge
val is, komt het Sloegebied niet uit de
vicieuze cirkel. Hij noemde de huidige
situatie zeer ernstig.
Ook Rotterdam meldt zich om ver
schillende projecten bij de regering,
evenais Zeeland. Spr. kon zich niet aan
de indruk onttrekken, dat de regering
beide zaken als liggende in hetzelfde
vlak beschouwt. Dit is echter niet het
geval. Zeeland vraagt steun voor een
havenproject, dat de Benelux en Frank
rijk als achterland heeft, terwijl het
Rijngebied het achterland van Rotter
dam is.
Waarop is, vroeg de heer Stemer
ding, de mededeling van Ged. Staten,
dat er gegadigden zijn voor het Sioe.
gebaseerd. Spr. wilde hierover nader
ingelicht worden.
Voorts wilde hij weten of er tegen
krachten nadelig werken t.a.v. het Wea-
terscheldegebied.
Rotterdam trekt bij de regering hard
aan het koord. Trekt Zeeland echter
wel hard genoeg aan de touwen? De
heer Stemerding memoreerde dat de
voorzitter van de Kamer van Koophan
del te Rotterdam schampere opmerkin
gen heeft gemaakt over de ontwikke
ling der industrie buiten de Maasstad
en de burgemeester van Rotterdam ver
oorloofde zich de opmerking, dat men
in Nederland aan spreidingsneurose
lijdt. Deze opmerkingen wijzen, aldus
de heer Stemerding in een zekere rich
ting. Laten wij in Zeeland oppassen.
Ged. Staten verklaren op hun tellen
te passen, doch er is meer nodig, na
melijk grote strijdvaardigheid.
De fractievoorzitter van de C.H.U. zei.
de dankbaar te zullen zijn voor een
overwinning, al was het slechts een
Zeeuwse overwinning.
De heer Stemerding betoogde voorts
dat het gebied van Saeftinge rijp is
voor inpoldering. Ged. Staten moeten
volhouden en er bij het rijk op aan
dringen, dat Saeftingen wordt ingepol
derd.
De heer Stemerding gaf Ged. Staten
in overweging bij het ondernemen van
pogingen om de gronden in het Zuid-
Sloe in bezit te krijgen zich niet te
laten afschrikken door de prijs. De pro
vincie heeft vaker grote uitgaven ge
daan als bleek dat deze noodzakelijk wa
ren.
Met verbazing vroeg spreker zich af,
waarom het rijk niet medewerkt in de
commissie beheersvorm Zuid-Sloe. Aan
vankelijk wilde het rijk toch wel de/l-
nemen.
Voorts vroeg de voorzitter van de
C.H. Statenfractie om een gesprek van
de Statenleden met de industriepromo
tor van het provinciaal bestuur, de heer
dr. ir. F. Q. den Hollander.
De heer Stemerding wilde weten wat
Ged. Staten denken te doen in ver
band met de speculatie in recreatie-
gronden en ook informeerde hij naar
eventuele resultaten van de studie over
een vaste oeververbinding.
Hij vond het teleurstellend, dat de
minister de veertarieven koppelt aan
de tekorten van de veerdiensten
Voorts vroeg hij aandacht voor goed'
veerverbindingen van Schouwen-Duive
land met de rest van Zeeland, vooral
in verband met het feit, dat na het
gereed komen van de Grevelingendam
de Randstad Holland grote zuigkracht
zal hebben op de arbeidskrachten uit
noordelijk Zeeland.
Dat het met de woningbouw in dit
gewest niet wil vlotten vond de heer
Stemerding zeer teleurstellend en hij
merkte op dat voor industrialisatie van
betekenis Zeeland enkele duizenden wo
ningen nodig heeft.
Ten aanzien van de bevordering van
de welvaart verklaarde de heer Ste
merding dat z.i. aanwijzing' van kernen
niet voldoende is; probleemgebieden
verdienen de voorkeur.
Er zijn veel vragen over de toe
komst van Zeeland. Het is van het
grootste belang dat de regering een
oplossing aan de hand doet.
God heeft, zei de heer Stemerding
aan het slot van zijn beschouwing, de
toekomst in Zijn hand. Wij hebben niet
I alleen moed en vertrouwen nodig, doel
aldus spr., doch voor heel Zeeland is
het niet mogelijk. Ged. Staten moeten
zich tegen het buitenwerking stellen van
de woonruimtewet met kracht verzetten,
meende spreker.
Het Zeeuwse volk heeft er
recht op, dat een krachtige aan
pak van de problemen van dit
gewest van de zijde der regering
plaats vindt. Er moet meer wor
den gedaan, dan tot heden is ver
richt. De temporisatie, die in het
afgelopen jaar is aangekondigd,
wekt wrevel en onbehagen.
Met deze woorden begon de
woordvoerder van de A.R.-frac
tie, de heer P. Meliefste zijn al
gemene beschouwing.
De heer Meliefste zei voorts zich niet
steeds aan de indruk te kunnen ont
trekken dat men in Den Haag in de eerste
plaats denkt aan de Randstad Holland.
Er is echter ook nog een westen des
Lands dat Zeeland heet.
Er heerst in overig Nederland grote
onkunde omtrent Zeeland. Spr. illu
streerde dit met enkele voorbeelden.
Voor verwerven van meer welvaart
moet strijd worden geleverd. Hij brak
een lands voor een vaste oeververbin
ding en merkte ten aanzien van de in
dustrialisatie op, dat de vestiging van
kleinindustrie in de kernen niet vol
doende is, er dienen basis-industrieën
te komen en in dit verband vroeg de
heer Meliefste, hoe het staat met de
ontwikkeling van het Zuid-Sloe. Gaat
De Schelde zich daar nog vestigen?
De heer Meliefste vroeg inlichtingen over
de woningbouw in 1960 en merkte op dat
zowel premiebouw als woningbouw van
grote betekenis is.
De stijging der werkloosheidscijfers
noemde hij verontrustend. Het woord
arbeidsreserve vond hij ongelukkig. Een
mens is geen factor van economisch
handelen. Voorts merkte de heer Me
liefste op dat de maatschappijverhou
dingen door de zonde zijn aangetast.
Hel blijkt wel uit het feit, dat er werk
loosheid is. De overheid is echter, als
dienaresse van God, geroepen een schild
voor de zwakken te zijn. De heer Me
liefste wilde weten hoe het staat met
de vissershaven van Coljjnsplaat.
Komt er, vroeg spr., een proefbasin
voor de Schelpdierencultuur in het
Veerse Gat?
Deze spreker wilde door Ged. Staten
ingelicht worden over besprekingen die
Ged. Staten hebben gevoerd t.a.v. de
tarieven voor de veerdiensten over de
Oosterschelde.
Lonisse Goes N.V. exposeert in hotel
„De Korenbeurs" de nieuwe Amerikaanse
„Compact car", de Chevrolet Corvair, die
door zijn gedistingeerde lijnen ongetwij
feld een in het oog lopende verschijning
op de weg zal zijn.
Wat het uiterlijk betreft valt het op dat
de wagen uiterst laag is, hetgeen mede de
oorzaak is dat een uitstekende wegligging
wordt verkregen.
Het model is zelfs 19 cm lager dan de
alom bekende „Opel Record" en 14 cm
langer dan deze auto.
Overigens blijft het voluit een zes-
persoons wagen die in de zes-cylinder
boxermotor een vrijwel geruisloze kracht
bron bezit. Het model is in drie uitvoe
ringen leverbaar, waarbij de duurste uit
gave voorzien is van een automatische
versnellingsbak.
Op de foto: Het imposante en toch
rustige voorfront van de Corvair.
v/AnöeLinqen öoor öe zeeuwse histORie
door L. van Wallenburg
door LL. van Wallenburg
In vroeger eeuwen hoorde men vaak
spreken over de ambachtsheer. Een
machtig man ,die meestal op een mooie
buitenplaats woonde en eigenaar was
van de omliggende landerijen.
Eigenlijk ontstaan uit het oude leen
stelsel, toen de leenheer aan zijn leen
mannen stukken land in leen gaf. Daar
voor moest endezen zorgen dat de belas
ting van hun lenen binnenkwam en ze
moesten hun leenheer helpen in de oor
log.
Deze leenmannen werden in de loop
der jaren tamelijk onafhankelijk en ver
wierven soms veel bezittingen, die met
naam en grootte op de steenrol waren
ingeschreven. Söms was een flink deel
van het dorp hun eigendom. Dan ver
tegenwoordigde zo'n ambacht een grote
waarde. Dat blijkt wel hieruit, dat in
1648 de ambachten Domburg en West-
kapelle werden verkocht voor 213.000,
een zeer hoge som. Dertig jaar later
bracht Domburg bij verkoop slechts
24.500 op, in 1732 nog minder 19.500).
ALLERLEI RECHTEN
Behalve deze bezittingen hadden de
ambachtsheren ook allerlei rechten. Een
van de meest bekende was wel het
P. Meliefste (A.R.)
Gezien de gunstige ontwikkeling bij de
PZEM meende hij dat dit bedrijf af
schrijving op vervangingswaarde moet
overwegen. Is voorts de tijd niet geko
men om de tarieven te verlagen? De
heer Meliefste wenste ten slotte Ged.
Staten Gods zegen toe.
De heer D. Kodde (S.G.P.) hield gis
teren een vrij korte algemene beschou
wing. Het feit, dat de voorzitter van de
S.G.P.-fractie enige tijd geleden ernstig
ziek is geweest, zal hieraan niet vreemd
zijn geweest.
De heer Kodde betoogde dat de pro
vincie in sterke mate afhankelijk is
van het rijk. Spr. gewaagde echter ook
van een andere afhankelijkheid, namelijk
van God en hij vroeg zich af of men
zich wel steeds voldoende ervan bewust
is, dat de mens zelf niets kan, maar
van God afhankelijk is.
Het optimisme van Ged. Staten t.a.v.
de ontwikkeling van Zeeland kon de
heer Kodde niet delen. Welke gronden
zijn er voor dit optimisme?
Ook deze spreker stond stil bij het
nog niet tot ontwikkeling willen komen
van het Sloe en ook hij betoogde dat
de regering een gunstige situatie voor
de ondernemers moet scheppen.
Komen wij echter niet te laat, zijn wij
nu reeds niet te laat? De heer Kodde
meende dat de gemeentebesturen kam-
peerverordeningen kunnen maken. Grond-
speculatie in recreatiegebieden is uiterst
moeilijk tegen te .gaan Hij beval het ma
ken van bestemmingsregelingen aan.
De heer Kodde bepleitte de vaste oever
verbinding en het verstrekken van steun
aan bedrijven, die door de uitvoering
van de Deltawerken worden getroffen.
De aanleg van een rondweg bij Zoute-
lande vond spreker overbodig. Van meer
belang is dat de provincie .bestaande we
gen verbetert. Ten slotte vroeg de heer
Kodde uitbreiding van de voor elektrici-
fieatie onrendabele gebieden.
De heer mr. J. F. G. Sehlingemann.'
voorzitter van de fractie der V.VD., was
er kennelijk van overtuigd, dat de spre
kers, die voor hem aan het woard waren
geweest, praktisch alle onderwerpen, die
met de ontwikkeling van het gewest te
maken hebben, hadden aangeroerd. Hij
vroeg of het niet mogelijk is, dat de volg
orde ibij de algemene .beschouwingen vol
gend jaar gewijzigd wordt.
De heer Sehlingemann vroeg Ged Sta
ten jaarlijks een lijst op te stellen van
knelpunten en daarbij dan te vermelden
wat in het afgelopen jaar aan deze zaken
is gedaan en wat is bereikt.
Ook de heer Sehlingemann, die niet
alle punten, door vorige sprekers aange
roerd, wilde opsommen, vroeg om het
betrachten van haast bij het tot ontwik
keling brengen van het Zuid-Sloe.
Hij bracht Ged. Staten het plan van
de georganiseerde landbouw voor de ka
naalzone in herinnering. Men wil de bij
De maatschappelijke en culturele ont- ook geloofskracht om in het belang var
wikkeling en de ontwikkeling van dej dit gewest ons werk te verrichten. Mc.
volksgezondheid dient gelijke tred tel se Goo' ons werk zegenen
houden met het economisch leven.
Naar aanleiding van liet feit, dat door' OOTlriLlnttewel
de verbreding van het kanaal in De voorzitter van je C.H. Staten
Zceinvs-Viaand-ren en het Sloe goede, fractie zei vernomen te hebben dat over-
landbouwgronden verdwijnen merkte de wogen wordt in Zeeiand de woonruimte
heer Vercauteren op, dat het gewenst; wet buiten werking te stellen. Mis-
is dat spoedig compensatie wordt gc- schien kan dat in enkele dorpen wel,
D. Kodde (S.G.)
Mr. J. F. G. Sehlingemann (V.V.D.)
de kanaalverbreding vrijkomende grond
gebruiken voor grondverbetering. Inpol
dering van het Land van Saeftinge acht
te de 'heer Sehlingemann dringend ge
wenst. Voor de suggestie van de heer
Van Oorschot tot instelling van een pro
vinciaal grondbedrijf was hij huiverig.
Voor de ontwikkeling van Tholen en
Schouwen-Duiveland is stimulering van
de tuinbouw aan te bevelen.
De heer ir. C. A. L. Horstmann (WD)
sloot zich bij zijn fractiegenoot aan en
merkte op dat een zich in Zeeuwsch-
Vlaanderen gevestigde industrie slechts
dertien woningen heeft gekregen. Dit
aantal is te gering. De pendel noemde ir.
Horstmann sociaal ongewenst en hij" had
kritiek op het feit, dal een lid van Ged.
Staten 'het woord heeft gevoerd bij de
opening van een nieuw bedrijf in Zee
land. waarvan de directeur in de oorlog
onvaderlandslievend was en deswege ook
is veroordeeld na de bevrijding.
Bij de jubileumviering van een ander
bedrijf waren Ged Staten echter niet ver
tegenwoordigd.
Nadat de heer Horstmann had ge
vraagd of Ged. Staten toesluiten van ge
meenteraden om garanties te verlenen
bij industrievestigingen zullen goedkeu
ren liet hij een blad van het Vlaams
Economisch Venbond zien, waarin een
tekening stond over de toekomstige ont-
vik'keiing van Zuid-Nederland en Vlaan
deren, "waarbij dc grens met België was
zêrsc'noven tot vlak bij Goes. Is dat se-
ieus ledoeid, vroeg spreker.
De heer P. Heering (V.V.D.) sprak ten
iotte nog over de veren over de Oosler-
chelde. Hij wilde nadere inlichtingen
iver het beleid, dat Ged. Staten zich ten
aanzien van deze zaak voor ogen stellen.
I Vandaag zullen Gedeputeerde Staten
op de gemaakte opmerkingen antwoor-
strandrecht waardoor de aangespoelde
goederen hun eigendom werden.
Wanneer deze goederen door de eige
naar niet opgeëist werden, vervielen ze
aan de ambachtsheer. Maakte de eige
naar er wel aanspraak op, dan was het
derde deel van de waarde voor de am
bachtsheer.
Soms verpachtte hij het strandrecht,
in Domburg b.v. voor 100 pond Vlaams
(is 600) per jaar. Deze pachter was
er meestal niet slecht mee, vroeger
spoelde er veel meer aan dan tegen
woordig. In 1667 was de opbrengst 761
pond Vlaams (ƒ4566), er werd dus een
goede winst gemaakt.
Verder hadden ze het jachtrecht en
visrecht, zij alleen mochten in het
ambacht jagen en vissen.
Het plantrecht gaf hun de gelegen
heid de wegen te kunnen beplanten
en dit hout dus later te verkopen.
Zoals ze ook het gras langs de wegen
mochten verpachten. Lag hun am
bachtsheerlijkheid bij de zee, dan
werd ook de aanwas van nieuwe
schorren bij hun bezittingen gevoegd.
Een voornaam recht was ook het
dwangmolenrecht: de ingezetenen wa
ren verplicht hun graan op de molen
van de ambachtsheer te laten malen te
gen het door tiem bepaalde tarief.
Soms had zijn molenaar een vast in
komen en moest deze het maalloon aan
zijn heer afstaan.
Soms ook verpachtte hij de molen en
moest de molenaar leven van wat de
pacht meer opbracht. Dan vonden er
wel eens verkeerde dingen plaats. We
verwonderen ons dan ook niet dat (1698)
Jannis Gillissen Onderdijk bij de kerke-
raad klaagt, dat de molenaar Pieter
van de Broeke zijn tarwe had vervalst.
Toen hij op de molen zijn- beklag deed
had men hem geslagen.
BELASTING EN BOETE
De indirecte belastingen, de accijns
van bier, wijn, vlees, haring, eieren,
brachten ook heel wat op.
Eveneens de boeten van ingezetenen
die gevochten, gedobbeld of gekaart
hadden. Van vrouwen die gelasterd en
gescholden hadden, van nachtvlinders
die 's nachts zonder licht over zijn we
gen hadden gelopen. Van verkopers die
valse maten en gewichten hadden ge
bruikt, van boeren die hun graan op
een andere molen hadden laten malen.
Ook moesten de boeren uit het am
bacht minstens 2 dagen per jaar he
rendiensten verrichten: gratis voor hem
met paard en wagen werken, echter
niet in de oogsttijd.
GUNSTEN
Behalve de rechten die de ambachts
heer heel wat opleverden, had hij nog
allerlei voorrechten, die alieen maar
zijn gezag en invloed vergrootten.
In de kerk zat hij in een aparte bank,
soms met zijn wapen versierd, vlak bij
de preekstoel. Heel wat dorpen hebben
dit wapen later als gemeentewapen aan
genomen.
Hij had zitting in het collegium qua-
lifieaticum, een soort kerkelijk college,
dat de predikant benoemde. Hier had
hij dus ook wat te zeggen, heel veel
soms, evenals bij de benoeming van
koster, voorzanger en schoolmeester
(deze drie betrekkingen werden meestal
door dezelfde persoon uitgeoefend). Ook
had hij grote invloed bij de aanstelling
van schout, schepenen, secretaris en
vendumeester.
Dat deze grota macht wel eens tot on
gelukkige toestanden en tot grote wille
keur aanleiding gaf, is licht te begrij
pen. Soms was de ambachtsheer een
dictator, die het kon beletten dat hem
niet aangename personen in zijn am
bacht kwamen wonen en die ingezete
nen, die zich misdroegen kon verwijde
ren.
Die het bouwen of slopen, het verko
pen of verhuren in zijn ambacht kon
verbieden. Of het wel toestaan, maar
dan moest er voor hem ook wat over
schieten!
VERVALLEN
De komst van de Fransen bracht een
hele verandering in de toestand der am
bachtsheren. Bij de nieuwe staatsrege
ling van 1798 werd er een streep ge
trokken door hun rechten en voorrech
ten.
Toen de Fransen weg waren en we in
1814 weer in vrijheid konden leven on
der een Oranjevorst werden de rechten
gedeeltelijk hersteld.
Maar bij de Gron'dwet van 1848 wer
den ze definitief afgeschaft en was het
met de macht der ambachtsheren ge
daan. Soms hielden ze het plantrecht en
het recht van graszetting.
De waarde van de ambachtsheerlijk
heden werd daardoor aanzienlijk min
der. In 1857 verkocht de stad Vlissin-
gen enkele ambachten: Koudekerke voor
5475. Biggekerke voor 2350, Zoute-
lande voor 1254. In 1910 werd Hooge-
lande verkocht voor 3500.
Als we deze bedragen vergelijken met
de opbrengst van Domburg en Westka-
pelle in het begin van dit stukje is dit
nogal een groot verschil.
Voordelen leverden de ambachten dus
niet meer op, alleen wat eer: de am
bachtsheer mocht de naam en het wa
pen ervan voeren. Zoals we dit bijvoor
beeld nog hebben in Van Doorn van
Koudekerke, Hoegen van Hoogelande.
KAPELLE. Met Ingang van van
daag heeft de heer N. Eversdijk, Post
weg 25, Kapelle het correspondentschap
voor ons blad op zich genomen. Hii
volgt in deze functie de heer V. O, Vei».
maire op.