Ontwikkeling van Zeeland vraagt NU maatregelen van regering Statenleden minder optimistisch dan G.S. Een ambachtsheer was een machtig persoon Ten onrechte? ALGEMENE BESCHOUWINGEN PROVINCIALE STATEN Gun een blinde een geleidehond Vrijdag 8 januari 1960 Zeeuwsch Dagblad ZEEUWSCH DAGBLAD Er is haast bij Sloeplan in de vicieuze cirkel? CARAVAN Lezers grijpen naar de pen Onrust en wrevel Krachtige aanpak Afhankelijk Lij st met knelpunten Nieuwe correspondent te Kapelle Protestants-Christelijk Enige tijd geleden schreef ik een1 artikel naar aanleiding van een adres van 54 gecommitteerden bij de eind examens van onze gymnasia, gericht aan de Minister van onderwijs, onder het opschrift: onbehoorlijk dreige ment. Hierop zijn van hen die nauw bij deze examens betrokken zijn meerdere reacties binnengekomen. Op één punt hebben zij volkomen ge lijk. Drs Van Dokkum heeft hierop het meest concreet de aandacht ge vestigd. Het is namelijk niet zo, dat, zoals ik toen schreef, adressanten hun medewerking voor het jaar 1959-60 reeds hadden toegezegd. Deze toezeg ging is door hen niet gedaan. De be schuldiging dat zij gedane beloften niet na kwamen is derhalve volko men onjuist. Ten onrechte heb ik uit dezen hoofde op het corps een blaam geworpen. Dat spijt mij. Voor dit ge beuren bied ik gaarne mijn excuses aan. Dat er tegen de huidige regeling bezwaren bestaan bij adressanten heb ik niet ontkend. Integendeel, ik heb nadrukkelijk gewezen op het feit Pag. 3 MIDDELBURG De Zeeuwse Statenleden hebben gisteren in de algemene beschouwingen naar aanleiding van de behandeling van de begroting 1960 van de provincie Zeeland hun mening gezegd over de ontwikkeling van dit gewest. Het was te verwachten dat bij deze algemene beschouwingen veel zaken ter sprake zouden ko men, die ook vorig jaar bij de begroting 1959 aan de orde werden gesteld. Dit is dan ook gebeurd: Alle sprekers stonden uitvoerig stil bij het grote belang, dat Zeeland heeft bij vestiging en uitbreiding van industrie. Alle sprekers memoreerden de ontvolking van het platteland, de toenemende werkloosheid en stonden in het bijzonder stil bij de ont- wikkeling va nde Westerschelde. Beter gezegd: Zij spraken over het feit dat er helaas nog geen sprake is van ontwikkeling van het Sloeplan. Gedeputeerde Staten deelden naar aanleiding van de aanbieding dat er gefundeerde klachten bestaan, der begroting indertijd schriftelijk mede geloof en vertrouwen te Uit hoofde van de door het kamer lid mej. Nolte over deze materie aan de minister van onderwijs gestelde vragen wist ik reeds voor mijn ar tikel dat er bepaalde bezwaren in de kringen van gecommitteerden leef den. Over de zaak zelf heb ik echter geen oordeel gegeven. Daar ging het mij niet om. Maar waarover ik wel mijn diepe teleurstelling heb uitgesproken, geldt de houding van adressanten. Het adres niet door alle gecommitteer den ondertekend was immers pu- De fractievoorzitter van de Partij bliek gemaakt. Een publiek adres dus van ,de Ar.beid. de heer L- p- van Oor- hebben in een goede toekomst voor Zeeland. Men kan niet zeggen dat de Statenleden, die gisteren aan het woord waren, dit geloof en dit vertrouwen missen, doch wel dat omdat twijfel heerst bjj tal van Statenleden aan de ernstige wil van het vertrouwen minder sterk is dan bjj Ged. Staten, minder sterk, de regering op zeer korte termijn een spectaculaire ontwikkeling te bevorderen. Het Sloeplan komt niet verder. Wij zjjn nog even ver als verleden jaar, meenden diverse Statenleden. zocht en hij noemde in dit verband de indijking van het Land van Saeftinge. Ook achtte de heer Vercauteren het noodzakelijk dat domeingronden beschik- baar worden gesteld. De fractievoorzitter van de K.V.P. vroeg ten slotte herziening van het we genplan en aanpassing aan de behoefte van de wegen en brak een lans voor verdergaande elektrificatie van onrenda bele gebieden. De heer A. H. S. Stemerding, woordvoerder van de christelijk- hisorische fractie drong in een uitvoerig betoog met grote klem aan op het spoedig uitvoeren van belangrijke werken ter voorbe- reidnig van de industrialisatie in Zeeland. Hij had hierbij met name het oog op het Sloe. Wij willen graag zien, dat er in Zeeland iets gebeurt. De rege ring wil temporisering. Dat wekt ongerustheid. Grote ongerust heid. Wat op het ogenblik als concreet wordt bestempeld is, betoogde de heer Stemerding, ne gatief concreet, doch niet posi tief. waarin als eindconclusie een dreige ment was vervat: „Gaat de minis ter niet overstag, dan doen wij, 54 adressanten, niet meer mee". De minister dreigen, schaadt het ge zag. Dreigen is onbehoorlijk omdat een overlegbasis hierdoor komt te ont vallen. Van het opschrift kan ik daar om niets terug nemen. Eealisatie van deze dreiging brengt de belangen van de examenkandidaten èn van het on derwijs ongetwijfeld in gevaar. Dat alles hadden adressanten moe ten overwegen. En daarom blijft de houding van deze adressanten teleur stellend. G. A. KIEFT. j Uit de veelheid van reacties plaatsen wij er één: Het aan U toegezonden persbericht van de gecommitteerden bij de eindexa- 1 mii-.a van de gymnasia is blijkbaar voor U geen aanleiding geweest om Uw me- I ning te corrigeren. Alleen had ik nu van j U als redactie van een Christelijk dag- blad verwacht, dat U nu naast Uw eigen t- mening ook de opvatting van de gecom mitteerden, had gesteld. Dit zou objec tieve voorlichting zijn geweest. Na in formatie is me bovendien gebleken, dat Uw bericht als zouden de gecommitteer den woordbreuk gepleegd hebben, on juist is. Zij hebben niets beloofd. Pas in januari 1960 wordt aan hen door de minis ter van O., K. en W. gevraagd of zij ge negen zijn om als gecommitteerden op te treden. Nu hebben zij reeds zes weken van te voren aan de minister geschreven dat zij niet op de voorwaarden van 1959 als gecommitteerden zullen optreden. Mijn conclusie kan dus alleen zijn, dat met ..Onbehoorlijk dreigement" een blaam geworpen hebt op de goede naam van deze gecommitteerden. Nu verwacht ik van U. als redactie van een Christe lijk dagblad, dat U op dezelfde plaats, waar het andere stuk stond, nu ook het persbericht van de gecommitteerden plaatst, vergezeld van een excuus van Uw kant. Dit is niet meer dan een kwes tie van journalistiek fatsoen. Met be langstelling zie ik een en ander in Uw Zeeuwsch Dagblad tegemoet. Drs. D. van Dokkum GOES schot stelde direct aan het begin van zijn betoog de vraag, die velen in Zee land beroert: Is er voldpende medewer king van de rijksoverheid'? De wijze waarop de regering de Zeeuwse belan gen behartigt, beantwoordt niet aan on ze verwachtingen, meende de heer Van Oorschot en hij voegde daaraan toe, dat hem is gebleken dat ook het college van Gedeputeerde Staten in dit opzicht niet gerust is. Advertentie Een complete beschrijving (10 pag.) voor het zelf maken van een vierpersoons caravan komt voor in het januarinummer van DOE HET ZELF. Dit maandblad wijst U óók de weg om Uw caravan gezellig in te richten. Koop dit interessante nummer voor dat het is uitverkocht bij een kiosk, boek- of tijdschriftenhandel. L. P. van Oorschot (P.v.d.A.) De stichting „Het Nederlandse Blin denwezen (beschermvrouwe H.M. de Ko ningin) kan zich verheugen in de mede werking van een groot aantal Zeeu wen, De heer G. van Dijl, Anjelierstraat 48 te Goes is aangesteld als contactper soon in Zeeland. De stichting werkt veel met busjes. In Zeeland zijn er ongeveer o00 stuks te vinden: in wachtkamers van de doktoren, in winkels, openbare ge bouwen, hotels enz. en ook bij particu lieren. Over het algemeen kan de opbrengst van de busjes in Zeeland bevredigend worden genoemd. Met name in de bad plaatsen is veel buitenlands geld in de busjes gevonden. Ook grote ondernemin gen werken mee door storting op giro 280.000 t.n.v. de penningmeester, ir. J. van de Kreeke, Helmerslaan 75 te Eind hoven, om het gróte bedrag bijeen te krijgen dat jaarlijks nodig is om de p rcerinc onirerustheid blinden te helpen. De heer van Dijl heeftoETtat fe?t da^buhen de op elke aanvraag gunstig kunnen be- 1 -- - De socialistische fractievoorzitter be toogde dat de industrialisatie en de ont wikkeling van Zeeland niet gekoppeld moeten worden aan het Deltaplan. De industriële ontwikkeling van Zeeland kan niet wachten op het Deltaplan. De ze provincie moet opgenomen worden in de problematiek van de ruimtelijke or dening. De heer Van Oorschot merkte op dat de opeenhoping van de bevol king in de Randstad Holland spreiding dringend noodzakelijk maakt. Spr. vroeg zich vervolgens af of de regering wel bereid is offers te brengen. Hij meende te bemerken dat de rijksoverheid als een der eerste vereisten stelt dat de be lastingen verlaagd moeten worden. Waar moet dan echter het geld van daan komen voor ontwikkeling der pro bleemgebieden? De heer Van Oorschot verzette zich met klem tegen temporise- ringsplannen. Bespoediging, versnelde uitvoering der plannen (o.a. het Sloe plan) is dringend noodzakelijk, ook ge let op het feit dat buitenlandse ondc- nemingen interesse tonen voor vestiging in het Slofgebied. De aanleg moet niet te lang worden uitgesteld. Vervolgens ging de socialistische fractievoorzitter in op het verschil tus sen het standpunt van de regering, die wil dat zich eerst gegadigden voor hz Sloe zullen aanmelden, alvorens tot be dijking etc. wordt overgegaan en het standpunt van o.a. tal van industriëlen en ook van Ged. Staten, die menen dat men van leidinggevende figuren in het industriële leven niet mag verwachten, dat zij door een waterplas en schorren worden geïmponeerd. Spr. memoreerde de ongerustheid die t.a.v. een spoedige ontwikkeling van het Sloe heerst bij de directie van de Kon. Maatschappij „De Schelde" te Vli»- singen. De directeur van dit bedrijf, ir. Hup- kes. heeft in zijn nieuwjaarstoespraak tot het personeel der werf van deze on gerustheid (he rijk doet niets) blijk ge geven. Het rijp maken van de bodem in' het Sloe achtte spreker een eerste vereiste. ten voor vestiging in een kerngemeente. Spr. wilde weten welke maatregelen ge nomen kunnen worden om de ontvol king van het platteland tegen te gaan. 3n verband met de toenemende werk loosheid drong de heer Van Oorschot aan op meer aanvullende werkgelegen heid voor Zeeland. Hij betreurde het dat het rijk niet de verwachte medewerking heeft verleend om te komen tot een be heersvorm van de gronden in het Zuid- Sloe. Hebben Ged. Staten al stappen gedaan om. desnoods zonder het rijk, tot een beheersinstantie te komen? De speculatie in recre'atiegronden (o.a. op Schouwen-Duiveland) noemde de L| ctievoorzitter van de Partij van de Aroeid zeer bedenkelijk. Heeft de provincie middelen om deze speculatie tegen te gaan? De heer Van Oorschot las een brief voor van een bouwbureau dat aan particulieren woeste grond in Haamstede aanbood. De grond ligt aan de provinciale weg van Renesse naar Haamstede. De prijs bedragt 1,75 tot 2,50 per vierkante meter en de ad- spirant-koper wordt in het vooruitzicht gesteld, dat deze grond over een aantal jaren wellicht het tienvoudige van de huidige koopprijs zal opbrengen. Het bouwbureau noemt de mogelijkheid om thans deze grond te kunnen kopen een unieke kans. Er mag weliswaar niet worden ge bouwd, doch het bouwbureau suggereert dat dergelijke bepalingen nogal eens veranderen. De heer Van Oorschot-vroeg - zich af of de regering niet dient over te gaan tot verandering van de onteigeningswet en voorts lanceerde hij de mogelijkheid van oprichting van een provinciaal grondbedrijf. Vervolgens ging de heer Van Oor schot uitvoerig in op de voorgeschie denis, die heeft geleid tot de instel ling van de huidige tarieven voor de veerdiensten. De minister heeft de mo ties Van den Heuvel en Westerhout naast zich neergelegd. Daarom moe ten echter, meende spreker, de leden van Prov. Staten van Zeeland en ook Ged. Staten, niet berusten. Principieel moet Zeeland op het standpunt blijven staan, dat de veren vrij dienen te zijn, zonder betaling moet overvaart mogelijk zijn. De heer Van Oorschot wilde weten of er al iets bekend is over de studie, die ten aanzien van de tarieven voor de Oosterscheldeveren is aangekondigd. Ook vroeg hij naar de resultaten van de studie over de vaste oeververbinding. De heer Van Oorschot besloot zijn al gemene beschouwing met de vraag te stellen of de onenigheid, die tussen een aantal gemeenten op Walcheren is ge rezen met betrekking tot de grenswijzi gingsplannen en de plannen tot herinde ling, ook van invloed kan zijn op de ontwikkeling in het Sloegebied. De heer P. V. M. Vercauteren frac tievoorzitter van de K.V.P. stelde de vraag hoever men nu eigenlijk met de ontwikkeling van Zeeland is gevorderd in het afgelopen jaar. Er is veel ge sproken over temporisering en dat. heeft bij de bevolking onrust en wrevel ge wekt. Hij betreurde het dat met een aantal zaken geen enkele voortgang is gemaakt. Spr. wilde Ged. Staten daar geen verwijt van maken, maar vroeg zich wel af of de regering in Den Haag wel voldoende doordrongen is van de noodzaak, dat er in Zeeland spoedig iets moet gebeuren. Zeeland heeft geld nodig en op de landsregering zal een beroep moeten worden gedaan meer geld beschikbaar te stellen, gezien de bijzondere positie van dit gewest. De heer Vercauteren somde een aantal werken op, die uitgevoerd dienen te worden, o.a. kadeaanleg, bedijking, Sloe plan. Kerngemeenten De aanwijzing van vier kerngemeen ten in Zeeland vond de heer Van Oor schot van belang. Hij was echter niet voldaan en had liever gezien dat kern gebieden waren aangewezen. Hij vroeg voorts meer aandacht voor de verbe tering van het woonklimaat, de sport accommodatie, kortom voor de verbe tering van de infrastructuur. De provincie Friesland heeft zich tot schikken. De aankoop van geleidehon- '«t^ooT^et "van den bijv. kost veel geld. Onlangs is een soortgeujke ongerustheid blijk moeten nieuw revalidatiecentrum te Loenen ge- KeVen jn Den Haag" opend. In dit cenfrum kunnen de blin den een vak leren. Voor de verzorging De heer Van Oorschot vond het be- van de blinden is dan ook veel geld no- ciroevend dat een bedrijf uit Yerseke dig. De stichting „Het Nederlandse (een gemeente, die dringend behoefte Blindenwezen" ziet ook Uw bijdrage heef aan industrie) wil vertrekken gaarne tegemoet. naar Goes, aangelokt door de faeilitei- Adverientie ALABASTINE HOLLAND N.V. LEIDSEGRACHT 6 - AMSTERDAM P. V. M. Vercauteren (K.V.P.) Verheugend noemde hij de samenwer king tussen de gemeenten in Zeeuws- Vlaanderen en hij dankte de commissa ris der -koningin voor de moeite, die is gedaan om tot deze samenwerking te geraken. A. H. S. Stemerding (C.H.j De heer Stemerding betreurde de ne gatieve houding van het rijk ten aan zien van het Sloeplan. Het rijk dient belangstelling te tonen, daadwerkelijke belangstelling. Zolang dat niet het ge val is, komt het Sloegebied niet uit de vicieuze cirkel. Hij noemde de huidige situatie zeer ernstig. Ook Rotterdam meldt zich om ver schillende projecten bij de regering, evenais Zeeland. Spr. kon zich niet aan de indruk onttrekken, dat de regering beide zaken als liggende in hetzelfde vlak beschouwt. Dit is echter niet het geval. Zeeland vraagt steun voor een havenproject, dat de Benelux en Frank rijk als achterland heeft, terwijl het Rijngebied het achterland van Rotter dam is. Waarop is, vroeg de heer Stemer ding, de mededeling van Ged. Staten, dat er gegadigden zijn voor het Sioe. gebaseerd. Spr. wilde hierover nader ingelicht worden. Voorts wilde hij weten of er tegen krachten nadelig werken t.a.v. het Wea- terscheldegebied. Rotterdam trekt bij de regering hard aan het koord. Trekt Zeeland echter wel hard genoeg aan de touwen? De heer Stemerding memoreerde dat de voorzitter van de Kamer van Koophan del te Rotterdam schampere opmerkin gen heeft gemaakt over de ontwikke ling der industrie buiten de Maasstad en de burgemeester van Rotterdam ver oorloofde zich de opmerking, dat men in Nederland aan spreidingsneurose lijdt. Deze opmerkingen wijzen, aldus de heer Stemerding in een zekere rich ting. Laten wij in Zeeland oppassen. Ged. Staten verklaren op hun tellen te passen, doch er is meer nodig, na melijk grote strijdvaardigheid. De fractievoorzitter van de C.H.U. zei. de dankbaar te zullen zijn voor een overwinning, al was het slechts een Zeeuwse overwinning. De heer Stemerding betoogde voorts dat het gebied van Saeftinge rijp is voor inpoldering. Ged. Staten moeten volhouden en er bij het rijk op aan dringen, dat Saeftingen wordt ingepol derd. De heer Stemerding gaf Ged. Staten in overweging bij het ondernemen van pogingen om de gronden in het Zuid- Sloe in bezit te krijgen zich niet te laten afschrikken door de prijs. De pro vincie heeft vaker grote uitgaven ge daan als bleek dat deze noodzakelijk wa ren. Met verbazing vroeg spreker zich af, waarom het rijk niet medewerkt in de commissie beheersvorm Zuid-Sloe. Aan vankelijk wilde het rijk toch wel de/l- nemen. Voorts vroeg de voorzitter van de C.H. Statenfractie om een gesprek van de Statenleden met de industriepromo tor van het provinciaal bestuur, de heer dr. ir. F. Q. den Hollander. De heer Stemerding wilde weten wat Ged. Staten denken te doen in ver band met de speculatie in recreatie- gronden en ook informeerde hij naar eventuele resultaten van de studie over een vaste oeververbinding. Hij vond het teleurstellend, dat de minister de veertarieven koppelt aan de tekorten van de veerdiensten Voorts vroeg hij aandacht voor goed' veerverbindingen van Schouwen-Duive land met de rest van Zeeland, vooral in verband met het feit, dat na het gereed komen van de Grevelingendam de Randstad Holland grote zuigkracht zal hebben op de arbeidskrachten uit noordelijk Zeeland. Dat het met de woningbouw in dit gewest niet wil vlotten vond de heer Stemerding zeer teleurstellend en hij merkte op dat voor industrialisatie van betekenis Zeeland enkele duizenden wo ningen nodig heeft. Ten aanzien van de bevordering van de welvaart verklaarde de heer Ste merding dat z.i. aanwijzing' van kernen niet voldoende is; probleemgebieden verdienen de voorkeur. Er zijn veel vragen over de toe komst van Zeeland. Het is van het grootste belang dat de regering een oplossing aan de hand doet. God heeft, zei de heer Stemerding aan het slot van zijn beschouwing, de toekomst in Zijn hand. Wij hebben niet I alleen moed en vertrouwen nodig, doel aldus spr., doch voor heel Zeeland is het niet mogelijk. Ged. Staten moeten zich tegen het buitenwerking stellen van de woonruimtewet met kracht verzetten, meende spreker. Het Zeeuwse volk heeft er recht op, dat een krachtige aan pak van de problemen van dit gewest van de zijde der regering plaats vindt. Er moet meer wor den gedaan, dan tot heden is ver richt. De temporisatie, die in het afgelopen jaar is aangekondigd, wekt wrevel en onbehagen. Met deze woorden begon de woordvoerder van de A.R.-frac tie, de heer P. Meliefste zijn al gemene beschouwing. De heer Meliefste zei voorts zich niet steeds aan de indruk te kunnen ont trekken dat men in Den Haag in de eerste plaats denkt aan de Randstad Holland. Er is echter ook nog een westen des Lands dat Zeeland heet. Er heerst in overig Nederland grote onkunde omtrent Zeeland. Spr. illu streerde dit met enkele voorbeelden. Voor verwerven van meer welvaart moet strijd worden geleverd. Hij brak een lands voor een vaste oeververbin ding en merkte ten aanzien van de in dustrialisatie op, dat de vestiging van kleinindustrie in de kernen niet vol doende is, er dienen basis-industrieën te komen en in dit verband vroeg de heer Meliefste, hoe het staat met de ontwikkeling van het Zuid-Sloe. Gaat De Schelde zich daar nog vestigen? De heer Meliefste vroeg inlichtingen over de woningbouw in 1960 en merkte op dat zowel premiebouw als woningbouw van grote betekenis is. De stijging der werkloosheidscijfers noemde hij verontrustend. Het woord arbeidsreserve vond hij ongelukkig. Een mens is geen factor van economisch handelen. Voorts merkte de heer Me liefste op dat de maatschappijverhou dingen door de zonde zijn aangetast. Hel blijkt wel uit het feit, dat er werk loosheid is. De overheid is echter, als dienaresse van God, geroepen een schild voor de zwakken te zijn. De heer Me liefste wilde weten hoe het staat met de vissershaven van Coljjnsplaat. Komt er, vroeg spr., een proefbasin voor de Schelpdierencultuur in het Veerse Gat? Deze spreker wilde door Ged. Staten ingelicht worden over besprekingen die Ged. Staten hebben gevoerd t.a.v. de tarieven voor de veerdiensten over de Oosterschelde. Lonisse Goes N.V. exposeert in hotel „De Korenbeurs" de nieuwe Amerikaanse „Compact car", de Chevrolet Corvair, die door zijn gedistingeerde lijnen ongetwij feld een in het oog lopende verschijning op de weg zal zijn. Wat het uiterlijk betreft valt het op dat de wagen uiterst laag is, hetgeen mede de oorzaak is dat een uitstekende wegligging wordt verkregen. Het model is zelfs 19 cm lager dan de alom bekende „Opel Record" en 14 cm langer dan deze auto. Overigens blijft het voluit een zes- persoons wagen die in de zes-cylinder boxermotor een vrijwel geruisloze kracht bron bezit. Het model is in drie uitvoe ringen leverbaar, waarbij de duurste uit gave voorzien is van een automatische versnellingsbak. Op de foto: Het imposante en toch rustige voorfront van de Corvair. v/AnöeLinqen öoor öe zeeuwse histORie door L. van Wallenburg door LL. van Wallenburg In vroeger eeuwen hoorde men vaak spreken over de ambachtsheer. Een machtig man ,die meestal op een mooie buitenplaats woonde en eigenaar was van de omliggende landerijen. Eigenlijk ontstaan uit het oude leen stelsel, toen de leenheer aan zijn leen mannen stukken land in leen gaf. Daar voor moest endezen zorgen dat de belas ting van hun lenen binnenkwam en ze moesten hun leenheer helpen in de oor log. Deze leenmannen werden in de loop der jaren tamelijk onafhankelijk en ver wierven soms veel bezittingen, die met naam en grootte op de steenrol waren ingeschreven. Söms was een flink deel van het dorp hun eigendom. Dan ver tegenwoordigde zo'n ambacht een grote waarde. Dat blijkt wel hieruit, dat in 1648 de ambachten Domburg en West- kapelle werden verkocht voor 213.000, een zeer hoge som. Dertig jaar later bracht Domburg bij verkoop slechts 24.500 op, in 1732 nog minder 19.500). ALLERLEI RECHTEN Behalve deze bezittingen hadden de ambachtsheren ook allerlei rechten. Een van de meest bekende was wel het P. Meliefste (A.R.) Gezien de gunstige ontwikkeling bij de PZEM meende hij dat dit bedrijf af schrijving op vervangingswaarde moet overwegen. Is voorts de tijd niet geko men om de tarieven te verlagen? De heer Meliefste wenste ten slotte Ged. Staten Gods zegen toe. De heer D. Kodde (S.G.P.) hield gis teren een vrij korte algemene beschou wing. Het feit, dat de voorzitter van de S.G.P.-fractie enige tijd geleden ernstig ziek is geweest, zal hieraan niet vreemd zijn geweest. De heer Kodde betoogde dat de pro vincie in sterke mate afhankelijk is van het rijk. Spr. gewaagde echter ook van een andere afhankelijkheid, namelijk van God en hij vroeg zich af of men zich wel steeds voldoende ervan bewust is, dat de mens zelf niets kan, maar van God afhankelijk is. Het optimisme van Ged. Staten t.a.v. de ontwikkeling van Zeeland kon de heer Kodde niet delen. Welke gronden zijn er voor dit optimisme? Ook deze spreker stond stil bij het nog niet tot ontwikkeling willen komen van het Sloe en ook hij betoogde dat de regering een gunstige situatie voor de ondernemers moet scheppen. Komen wij echter niet te laat, zijn wij nu reeds niet te laat? De heer Kodde meende dat de gemeentebesturen kam- peerverordeningen kunnen maken. Grond- speculatie in recreatiegebieden is uiterst moeilijk tegen te .gaan Hij beval het ma ken van bestemmingsregelingen aan. De heer Kodde bepleitte de vaste oever verbinding en het verstrekken van steun aan bedrijven, die door de uitvoering van de Deltawerken worden getroffen. De aanleg van een rondweg bij Zoute- lande vond spreker overbodig. Van meer belang is dat de provincie .bestaande we gen verbetert. Ten slotte vroeg de heer Kodde uitbreiding van de voor elektrici- fieatie onrendabele gebieden. De heer mr. J. F. G. Sehlingemann.' voorzitter van de fractie der V.VD., was er kennelijk van overtuigd, dat de spre kers, die voor hem aan het woard waren geweest, praktisch alle onderwerpen, die met de ontwikkeling van het gewest te maken hebben, hadden aangeroerd. Hij vroeg of het niet mogelijk is, dat de volg orde ibij de algemene .beschouwingen vol gend jaar gewijzigd wordt. De heer Sehlingemann vroeg Ged Sta ten jaarlijks een lijst op te stellen van knelpunten en daarbij dan te vermelden wat in het afgelopen jaar aan deze zaken is gedaan en wat is bereikt. Ook de heer Sehlingemann, die niet alle punten, door vorige sprekers aange roerd, wilde opsommen, vroeg om het betrachten van haast bij het tot ontwik keling brengen van het Zuid-Sloe. Hij bracht Ged. Staten het plan van de georganiseerde landbouw voor de ka naalzone in herinnering. Men wil de bij De maatschappelijke en culturele ont- ook geloofskracht om in het belang var wikkeling en de ontwikkeling van dej dit gewest ons werk te verrichten. Mc. volksgezondheid dient gelijke tred tel se Goo' ons werk zegenen houden met het economisch leven. Naar aanleiding van liet feit, dat door' OOTlriLlnttewel de verbreding van het kanaal in De voorzitter van je C.H. Staten Zceinvs-Viaand-ren en het Sloe goede, fractie zei vernomen te hebben dat over- landbouwgronden verdwijnen merkte de wogen wordt in Zeeiand de woonruimte heer Vercauteren op, dat het gewenst; wet buiten werking te stellen. Mis- is dat spoedig compensatie wordt gc- schien kan dat in enkele dorpen wel, D. Kodde (S.G.) Mr. J. F. G. Sehlingemann (V.V.D.) de kanaalverbreding vrijkomende grond gebruiken voor grondverbetering. Inpol dering van het Land van Saeftinge acht te de 'heer Sehlingemann dringend ge wenst. Voor de suggestie van de heer Van Oorschot tot instelling van een pro vinciaal grondbedrijf was hij huiverig. Voor de ontwikkeling van Tholen en Schouwen-Duiveland is stimulering van de tuinbouw aan te bevelen. De heer ir. C. A. L. Horstmann (WD) sloot zich bij zijn fractiegenoot aan en merkte op dat een zich in Zeeuwsch- Vlaanderen gevestigde industrie slechts dertien woningen heeft gekregen. Dit aantal is te gering. De pendel noemde ir. Horstmann sociaal ongewenst en hij" had kritiek op het feit, dal een lid van Ged. Staten 'het woord heeft gevoerd bij de opening van een nieuw bedrijf in Zee land. waarvan de directeur in de oorlog onvaderlandslievend was en deswege ook is veroordeeld na de bevrijding. Bij de jubileumviering van een ander bedrijf waren Ged Staten echter niet ver tegenwoordigd. Nadat de heer Horstmann had ge vraagd of Ged. Staten toesluiten van ge meenteraden om garanties te verlenen bij industrievestigingen zullen goedkeu ren liet hij een blad van het Vlaams Economisch Venbond zien, waarin een tekening stond over de toekomstige ont- vik'keiing van Zuid-Nederland en Vlaan deren, "waarbij dc grens met België was zêrsc'noven tot vlak bij Goes. Is dat se- ieus ledoeid, vroeg spreker. De heer P. Heering (V.V.D.) sprak ten iotte nog over de veren over de Oosler- chelde. Hij wilde nadere inlichtingen iver het beleid, dat Ged. Staten zich ten aanzien van deze zaak voor ogen stellen. I Vandaag zullen Gedeputeerde Staten op de gemaakte opmerkingen antwoor- strandrecht waardoor de aangespoelde goederen hun eigendom werden. Wanneer deze goederen door de eige naar niet opgeëist werden, vervielen ze aan de ambachtsheer. Maakte de eige naar er wel aanspraak op, dan was het derde deel van de waarde voor de am bachtsheer. Soms verpachtte hij het strandrecht, in Domburg b.v. voor 100 pond Vlaams (is 600) per jaar. Deze pachter was er meestal niet slecht mee, vroeger spoelde er veel meer aan dan tegen woordig. In 1667 was de opbrengst 761 pond Vlaams (ƒ4566), er werd dus een goede winst gemaakt. Verder hadden ze het jachtrecht en visrecht, zij alleen mochten in het ambacht jagen en vissen. Het plantrecht gaf hun de gelegen heid de wegen te kunnen beplanten en dit hout dus later te verkopen. Zoals ze ook het gras langs de wegen mochten verpachten. Lag hun am bachtsheerlijkheid bij de zee, dan werd ook de aanwas van nieuwe schorren bij hun bezittingen gevoegd. Een voornaam recht was ook het dwangmolenrecht: de ingezetenen wa ren verplicht hun graan op de molen van de ambachtsheer te laten malen te gen het door tiem bepaalde tarief. Soms had zijn molenaar een vast in komen en moest deze het maalloon aan zijn heer afstaan. Soms ook verpachtte hij de molen en moest de molenaar leven van wat de pacht meer opbracht. Dan vonden er wel eens verkeerde dingen plaats. We verwonderen ons dan ook niet dat (1698) Jannis Gillissen Onderdijk bij de kerke- raad klaagt, dat de molenaar Pieter van de Broeke zijn tarwe had vervalst. Toen hij op de molen zijn- beklag deed had men hem geslagen. BELASTING EN BOETE De indirecte belastingen, de accijns van bier, wijn, vlees, haring, eieren, brachten ook heel wat op. Eveneens de boeten van ingezetenen die gevochten, gedobbeld of gekaart hadden. Van vrouwen die gelasterd en gescholden hadden, van nachtvlinders die 's nachts zonder licht over zijn we gen hadden gelopen. Van verkopers die valse maten en gewichten hadden ge bruikt, van boeren die hun graan op een andere molen hadden laten malen. Ook moesten de boeren uit het am bacht minstens 2 dagen per jaar he rendiensten verrichten: gratis voor hem met paard en wagen werken, echter niet in de oogsttijd. GUNSTEN Behalve de rechten die de ambachts heer heel wat opleverden, had hij nog allerlei voorrechten, die alieen maar zijn gezag en invloed vergrootten. In de kerk zat hij in een aparte bank, soms met zijn wapen versierd, vlak bij de preekstoel. Heel wat dorpen hebben dit wapen later als gemeentewapen aan genomen. Hij had zitting in het collegium qua- lifieaticum, een soort kerkelijk college, dat de predikant benoemde. Hier had hij dus ook wat te zeggen, heel veel soms, evenals bij de benoeming van koster, voorzanger en schoolmeester (deze drie betrekkingen werden meestal door dezelfde persoon uitgeoefend). Ook had hij grote invloed bij de aanstelling van schout, schepenen, secretaris en vendumeester. Dat deze grota macht wel eens tot on gelukkige toestanden en tot grote wille keur aanleiding gaf, is licht te begrij pen. Soms was de ambachtsheer een dictator, die het kon beletten dat hem niet aangename personen in zijn am bacht kwamen wonen en die ingezete nen, die zich misdroegen kon verwijde ren. Die het bouwen of slopen, het verko pen of verhuren in zijn ambacht kon verbieden. Of het wel toestaan, maar dan moest er voor hem ook wat over schieten! VERVALLEN De komst van de Fransen bracht een hele verandering in de toestand der am bachtsheren. Bij de nieuwe staatsrege ling van 1798 werd er een streep ge trokken door hun rechten en voorrech ten. Toen de Fransen weg waren en we in 1814 weer in vrijheid konden leven on der een Oranjevorst werden de rechten gedeeltelijk hersteld. Maar bij de Gron'dwet van 1848 wer den ze definitief afgeschaft en was het met de macht der ambachtsheren ge daan. Soms hielden ze het plantrecht en het recht van graszetting. De waarde van de ambachtsheerlijk heden werd daardoor aanzienlijk min der. In 1857 verkocht de stad Vlissin- gen enkele ambachten: Koudekerke voor 5475. Biggekerke voor 2350, Zoute- lande voor 1254. In 1910 werd Hooge- lande verkocht voor 3500. Als we deze bedragen vergelijken met de opbrengst van Domburg en Westka- pelle in het begin van dit stukje is dit nogal een groot verschil. Voordelen leverden de ambachten dus niet meer op, alleen wat eer: de am bachtsheer mocht de naam en het wa pen ervan voeren. Zoals we dit bijvoor beeld nog hebben in Van Doorn van Koudekerke, Hoegen van Hoogelande. KAPELLE. Met Ingang van van daag heeft de heer N. Eversdijk, Post weg 25, Kapelle het correspondentschap voor ons blad op zich genomen. Hii volgt in deze functie de heer V. O, Vei». maire op.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1960 | | pagina 3