Tweede poging leverde
in Europa succes op
Samenwerking in de Europese gemeenschappen en de O.E.E.S.
door mr. J. W. BEYEN
H.M. Ambassadeur in Parijs
VAKANTIEGANGERS
GOOIDEN EUROPA
WAGENWIJD OPEN
Donderdag 31 december 1959
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 10
DE ECONOMISCHE samenwerking tussen de vrije landen
van Europa toont, in de afgelopen tien jaren, een spec
taculaire ontwikkeling.
Zij onderscheidt zich, zowel wat doelstelling en inten
siteit als wat organisatievormen betreft, van de internationale
samenwerking voor de oorlog. Deze droeg, althans in beginsel,
een wereldomvattend karakter. Pogingen tot nauwere samen
werking tussen een groep van Europese landen men denke
aan Oslo en Ouchy strandden op het verzet, ook van andere
Europese landen, tegen een dergelijke niet mondiale onderneming.
Eerst na de oorlog aanvaardt men of schikt men zich in
regionale Europese samenwerking.
Het regionaal karakter verandert de doelstelling. Slechts bij
een „regio" kan er sprake zijn van een gezamenlijke politiek, ge
richt op een gezamenlijk, regionaal, doel. Dit vereist niet alleen
een grotere intensiteit in de samenwerking maar ook een
straffere organisatie.
DE VOOROORLOGSE samenwer
king of liever de poging daar
toe was grotendeels inciden
teel (Conferenties van Regerin
gen). Permanent georganiseerd
was de samenwerking op monetair
gebied in de Bank voor Internatio
nale Betalingen te Bazel. In wat
losser verband georganiseerd was de
bijstand aan in nood geraakte landen
via de financieel economische sectie
van de Volkenbond onder leiding
van het zgn. Financieel Comité,
maar de B.I.B. kon geen gezamenlijke
monetaire politiek meer nastreven,
nadat in 1931 het stelsel van de
„gold exchange" standaard was
verlaten. Zij kon daarna slechts
trachten de nationale monetaire
politiek der samenwerkende landen
te coördineren. Overigens is zij een
orgaan der centrale banken, niet
der regeringen.
De financieel economische sectie
van de Volkenbond hield zich wel
in algemene zin met de economi
sche samenwerking in de wereld be
zig (zij leverde de organisatie voor
de regeringsconferenties, die de sa
menwerking moesten bevorderen)
maar haar daadkracht richtte zich
slechts op bepaalde landen, die fi
nanciële steun behoefden.
HOE ANDERS de toestand nu is,
leert zelfs een korte beschou
wing van de voornaamste vor
men van economische samen
werking in het heden: de Orga
nisatie voor Europese Economi
sche Samenwerking (O.E.E.S.),
de Benelux en de drie „Gemeen
schappen" van het zg. kleine
Europa: de Gemeenschap voor
Kolen en Staal, de Europese Eco
nomische Gemeenschap en de
Euratom.
De Organisatie voor Europese Eco
nomische Samenwerking, opgericht in
1948 tot uitvoering van het Marshall
plan in Europa, heeft tot taak zich
met de algemene economische en mo
netaire politiek der aangesloten lan
den bezig te houden, een gezamenlij
ke politiek tot stand te brengen en op
de uitvoering daarvan toe te zien. De
O.E.E.S. is, in tegenstelling tot de
een organisatie van regeringen. Het
toporgaan van de O.E.E.S. is een Raad
van Ministers der samenwerkende lan
den. Zij bemoeit zich met de poli
tiek van Groot-Britannië even goed als
met die van Griekenland en Turkije,
en onverschillig of een land in moeilijk
heden is, dan wel. als crediteurland,
moeilijkheden veroorzaakt.
Bij de oprichting van de O.E.E.S. heb
ben twee factoren een beslissende rol
gespeeld.
Met het Marshallplan hebben de
Verenigde Staten aanvaard, dat Euro
pa een ..regio" is, hetgeen samen
werking in regionaal verband nodig
maakt. Dit was in strijd met de tot
dan toe in Amerikaanse Regerings
kringen overheersende opvatting die
tegen alle „groepvorming" in de wereld
gekant was omdat gevreesd werd, dat
zulk een groepvorming tot „antagonis
tische blokvorming" zou leiden. Nog
jaren nadat de Amerikaanse regering
het Marshallplan had aanvaard, ver
zetten. in de Bestuursraad van het
Internationale Monetaire Fonds, de
Amerikaanse regeringsvertegenwoor
digers zich tegen het beginsel dezer
Europese groepvorming Met name
tegen de Europese Betalingsunie. op
gericht in het kader van de O.E.E.S.
in 1950, bestond aan die zijde een sterke
weerstand. Het verwijt van „discrimi
natie" dat wij laatstelijk zo veel tegen
het Europa van de Zes hebben horen
gebruiken, werd niet zonder hartstocht
gehanteerd.
De tweede factor was het verbod
van de Sowjet-Ünie aan de Europese
satellietlanden om aan het Marshall
plan mede te doen. Daarmede heefl
ook de U.S S.R het totstandkomen
bevorderd van de georganiseerde
groep der vrije Europese tanden, zo
als die zich in een aantal organisaties
manifesteert - een ontwikkeling
waartegen zij later in alle toonaarden
heeft geprotesteerd
Bij de doop van de economische sa
menwerking in Europees Groepsver
band hebben dus zowel de Vrrpnigdt
Staten, als de U.S.S.R. peet gestaan,
de een met goede de ander met boze
bedoelingen.
In de economische reconstructie van
het vrije Europa heeft de O.E.E.S.
een rol van de allergrootste betekenis
gespeeld. Zij heeft Europa bevrijd van
de worgende greep van het bllateralis-
me. Dit is niet slechts voor het vrije
Europa maar voor de gehele wereld
een grote zegen geweest.
Het invoeren van een multilateraal
betalingsverkeer in Europa door de
instelling van de Europese Betalings
unie was daarbij wel de belangrijkste
daad. Zonder die monetaire multilate-
ralisatie ware de bevrijding van het
handelsverkeer een algehele onmoge
lijkheid geweest. Men voelt zich ge
rechtigd degenen, die destijds „discri
minatie" vreesden en schade aan de be
langen der niet-Europese landen, erop
te wijzen, dat, zo men hun raad had ge
volgd, alle landen van de vrije wereld
onder de gevolgen van het Europese
bilateralisme zouden hebben geleden,
en dat het wederinvoeren van de ex
terne convertibiliteit van alle belang
rijke munteenheden nog niet, of wel
licht helemaal niet zou zijn gelukt.
De ..antidiscriminationisten" van het
ogenblik zou men willen raden, zich
eens ernstig in de geschiedenis van
de O.E.E.S. en de Europese Betalings
unie te verdiepen. Zij zouden er uit
kunnen leren, dat niet alle groepvor
ming gericht is op of nadelig moet zijn
voor hen, die niet tot de groep beho
ren; dat, integendeel, het belang der
buitenstaanders door die groepvor
ming in hoge mate kan worden ge
diend.
Aan de totstandkoming van de
O.E.E.S. is voorafgegaan het schep
pen van de Benelux. De Benelux is
ouder dan het begin van de tienjarige
periode, die in dit nummer wordt be
sproken. Zij onderscheidt zich van de
O.E.E.S. en van de later te bespreken
Gemeenschappen door de beperktheid
van het aantal deelnemers. Haar pro
blematiek is daarom niet ten volle
vergelijkbaar met die van de vormen
van Europese samenwerking in bre
der verband.
Toch heeft de Benelux zeer gro
te betekenis niet slechts voor de
economische ontwikkeling der drie
landen maar ook voor hun politie
ke positie in het Concert der Na
ties. Zij geidt terecht als een voor
beeld, dat nauwe economische sa
menwerking tussen onafhankelijke
staten mogelijk en vruchtbaar is,
met name op het punt der gemeen
schappelijke handelspolitiek.
De geschiedenis van de Benelux
heeft, ondanks haar beperkte om
vang veel ervaring opgeleverd ten
opzichte van moeilijkheden en mo
gelijkheden van een nauwe econo
mische samenwerking tussen soeve
reine staten.
Op het gebied der economische sa
menwerking in Europa zijn de Ge
meenschappen van de Zes de meest
revolutionaire ontwikkeling. Die ont
wikkeling is in sterke mate door po
litieke overwegingen beïnvloed. Ook
aan het tot stand komen van de
O.E.E.S. zijn politieke overwegingen
niet vreemd geweest. Bij het schep
pen der „Gemeenschappen" echter
hebben zij een beslissende rol ge
speeld. De Gemeenschappen zijn ge
boren uit het streven naar een Vere
nigd Europa, dat reeds eerder geleid
had tot het oprichten van de Raad
van Europa met zijn Europees Par
lement
De wens om de traditionele vijand
schap tussen Frankrijk en Duitsland
als beheersende factor uit de Europe
se politiek te bannen was een beslis
send element in haar wording.
Een ..Verenigd Europa" is een po
litiek begrip. In de „Europese Bewe
ging" speelt het streven naar een fe
derale of eonfederale structuur van
het Vrije Europa dan ook een grote
rol. Maar ook voor hen, die de tijd
voor een zo vergaande ontwikkeling
niet rijp achten en die er - zoals
schrijver dezes - op wijzen, dat het
F.uropa van thans niet of nog niet de
zelfde politieke so!>darit"it heeft ais
de staten, die te zijner tijd. de Vere
nigde Staten van Noord Am- rika dc
Zwitserse Bondsstaat en de Republiek
der Verenigde Ne dcw'and» i hebb«n ge
vormd ook voor hen heeft het binden
van Europesp staten in een Gemeen
schap een politiek doel. al nebtvr c
tot stand gekomen Gemeenschappen
de Gemeenschap voor Koier. en Staal
de Europese Economische Gemeen
schap en de Euratom een taak. die
geheel op economisch terrein ligt.
SPECTACULAIRE ONTWIKKELING
I)e bus speelde in de afgelopen
tien jaar bij het toerisme een al
lesoverheersende rol.
gen vonden het op reis onder leiding
om allerlei redenen bijzonder prettig.
Toen ging het hard. Er kwam een
tijd met grotere weivaart, waarin
we moesten lachen om de honderd
duizend brommers (én de elf tollen!)
uit 1950. De bromfietsen, scooters en
auto's waren bijna niet meer te tel
len.
ZIJ waren er op hun beurt de oor
zaak van dat we individueel op
reis gingen, hoe verder hoe lievgr.
Het klonk in die dagen zo goed' als
iemand kon vertellen dat hij naar
Italië (toen pas begonnen, nu num
mer één op de ranglijst!) was ge
weest. Spanje, of Joegoslavië klonk
nog beter. Maar ook dat is weer
wat geluwd, nademaal we na een
paar keer rusteloos horizonjagen al
ras ontdekten dat er betere manie
ren zijn om uit te rusten. Het exclu
sieve tintje is er nu wel helemaal
af
Ook individueel
IVTAAR het individuele reizen bleef,
om het reizen zelf en om het
ongebonden zijn. In 1950 waren de
eerste tenten-zonder-textielpunten ver
kocht. Het begin was er. maar het
eind kan nog steeds niemand over
zien. Feit is, dat de industrie er
sindsdien nog niet in is geslaagd een
voorraad te kweken. De tent werd
dé oplossing voor het logiesprobleem
van een miljoen Nederlanders! De
hötellerie was immers nogal bescha
digd uit de bezettingstijd te voor
schijn gekomen en in ieder geval
niet berekend op de steeds groter
wordende stroom liefhebbers.
UET aureool dat vroeger het hotel
f-1 omgaf had ook niet meer zoveel
vat op de mensen, van wie er steeds
meer gewend raakten aan het heb
ben van comfort thuis, in nieuwe
woningen met warm water, badka
mer of douchecel.
We wilden los zijn van conventie en
maten ons een gemakkelijker levens
houding aan. We gingen kamperen of
aan caravanning" doen, en ontdek
ten tegelijk de bungalow.
Ander wezen
TF/"EER heel iets anders is natuurlijk
'v dat de kampeerder van nu een
heel ander wezen is dan zijn soort
genoot van vroeger, maar dat heb
ben de oude rotten in het vak al
lang zelf ontdekt. Moeder natuur
trouwens ook. Zij is niet meer begjn
en eind van alles. Het blijft intussen
leuk te bedenken, dat er anno 1950
nog een brochure kon verschijnen
met een hoofdstuk vol zorgelijke be
spiegelingen over de vraag: Is kam
peren een moreel gevaar
TMEN jaar veranderingen in vakan
tiereizen. Over deviezen piekeren
we niet meer, over een visum en
autopapieren in de meeste gevallen
evenmin. Het reizen is minder ge
compliceerd geworden, maar niet min
der complex. In de plaats van de
verplichte officiële documenten heb
ben we de vrijwillige papieren voor
het dekken van persoonlijke risico's
gekregen. Zodat wij weken tevoren
evengoed druk in de weer zijn, ge
woon om te voorkomen dat onze va
kantie hoe dan ooit wordt vergald
1= net niet tegen ongevallen of dief-
nns ?agase- flan verzekeren we
ons wel tegen regen.
da' is het meest private
?,on Van de mens- E" aange
zien de vakantieganger zich liever niet
w controleren of „statistieken", is
het heel moeilijk iets te zeggen over
i(vioaa"ïa d'e 1950 niet en in
1959 wel met vakantie gingen. Ook de
toekomstige ontwikkeling is in neve
len gehuld.
TVJIETTEMIN; Van een overzicht in
1970 zou ..caravanning" wel eens
het voornaamste hoofdstuk kunnen
zijn, maar dan in de vorm van een
soort kruising tussen een tent of een
caravan en een hotel met «en zekere
mate van zelfwerkzaamheid. Zoals
op Terschelling waar al een dergelijk
hotel in exploitatie is Jammer alleen
dat de Nederlanders zelf er zo wei
nig kansen hebben. Tn hef heel vroce
voorjaar zijn alle bedden er ai bè-
sproken uitverkocht", aan de Duit
sers
betrekking tot onderdelen van het be
leid, die. in nationaal verband, niet
meer goed kunnen worden behartigd.
Doch de nationale Ministers en hun
plaatsvervangers blijven een belang
rijke rol spelen.
Het verschil tussen de Gemeenschap
pen en de O.E.E.S. is dus dat de Ge
meenschappen het beginsel van binding
aan een gezamenlijke door de Gemeen
schap aanvaarde politiek aanvaarden.
Deze binding, ook al werkt zij slechts
op het gebied der economische politiek,
kan tot consequenties voor de algemene
politiek leiden, een ontwikkeling die
bij de lossere vorm van samenwer
king veel minder waarschijnlijk is.
Dat is dan ook de reden, waarom
een aantal landen van het vrije Euro
pa niet tot de Gemeenschappen wil
len of kunnen toetreden. Zij zijn niet
bereid of, om welke reden dan ook,
niet in staat zich zover te com
mitteren of het woord moge in
een speciale betekenis gebruikt wor
den te compromitteren. Het geschil
over de zgn. Vrijhandelszone draait
voor alles om dit punt.
Wie meent, dat voor het scheppen
van een economisch krachtig en po
litiek eensgezind Europa dc innigheids
graad, de samenwerking in de O.E.E.S.
onvoldoende is, begroet het tot stand
komen der Gemeenschappen als een
beslissende stap op de weg naar de
Europese eenheid. Maar ook h(j moet
zich afvragen, hoe tot een zodanige
economische associatie tussen de Ge
meenschappen en de leden van de
O.E.E.S. kan worden gekomen, dat een
„splitsing" tussen twee groepen landen
in het vrije Europa wordt voorkomen.
Dit probleem is niet eerst door het
tot stand komen van de Gemeen
schappen aan het licht gekomen. Ge-
ONDANKS KINDERZIEKTEN
De caravan heeft te toekomst, maar ook nu al wordt hij steeds meer gebruikt. Een Amerikaanse autover
huurmij. verhuurt er in Europa de caravans bij.
Men heeft oorspronkelijk ook Ge
meenschappen met een andere dan
zuiver economische taak willen op
richten: de Europese Defensie Ge
meenschap, waarvan het door de Zes
regeringen getekende verdrag door de
Franse Volksvertegenwoordiging niet
is aanvaard, en de Europese Politieke
Gemeenschap, waarvoor door een spe
ciaal in het leven geroepen Europese
Assemblee een „grondwet" werd ont
worpen, maar die, na het échec van
het E.D.G.-Verdrag, geen kansen
bleek te maken.
De afwijzing van deze gemeenschaps
plannen op ander dan economisch ter
rein leek aanvankelijk een verwerping
van de ..Gemeenschapsgedachte" als
zodanig te betekenen. Maar al spoedig
bleek, dat de behoefte aan een inniger
samengaan dan in de O.E.E.S., althans
door de Zes landen van het, (ten on
rechte zogenaamde) Kleine Europa,
zeer sterk werd gevoeld en dat dat
inniger samengaan, zij het voorshands
uitsluitend op economisch terrein een
politieke noodzakelijkheid was.
Waarin onderscheiden zich deze Ge
meenschappen van een organisatie
als de O.E.E.S.? Men onderscheidt
veelal tussen het supranationale ka
rakter der Gemeenschappen en het in
tergouvernementele karakter van de
O.E.E.S. Luistert men naar de tegen
standers van „supranationale" samen
werking, dan krijgt men de indruk,
dat deze samenwerking geen „coopé-
ration entre patries" meer zou zijn.
Zo ongenuanceerd is de werkelijkheid
niet. Ook de Gemeenschappen, in hun
huidige structuur, zijn vormen van in
tergouvernementele samenwerking.
Zij onderscheiden zich echter van de
O.E.E.S. door karakteristieken, die
meer dan een gradueel verschil be
tekenen.
De „Gemeenschap" van heden is
een soort overgangsvorm van de in
tergouvernementele naar de eonfede
rale of federale aaneensluiting ook al
lijkt zij daar in wezen nog maar heel
weinig op. Zij onderscheidt zich van
de intergouvernementele samenwer
king in de O.E.E.S. doordat zij be
doeld is als een duurzame, niet op
een beperkt doel gerichte band.
Haar doel is de gemeenschappelij
ke belangen van de regio door een
duurzame gemeenschappelijke politiek
te bevorderen. In die conceptie past
een gemeenschappelijk uitvoerend or
gaan met ten eigen verantwoordelijk
heid, die staat naast de nationale
verantwoordelijkhed van de regerin
gen der leden-landen. Dit impliceert
dat de leden-landen een stuk rege
ringsverantwoordelijkheid overdragen
en brengt, in een democratische we
reld, logischerwijze mede, dat het ge
meenschappelijk orgaan verantwoor-
deMik is aan een grnwnmlianrvelüli
parlement met controlerende bevoegd
heden.
Op grond van deze eigen verant
woordelijkheid worden aan het ge
meenschappelijk orgaan zekere over-
heidsbevoegdheden. een zekere over
heidsmacht. met betrekking tot be
paalde onderwerpen van beleid gege
ven.
In deze principiële opzet die in
de praktijk der bestaande gemeen
schappen nog maar zeer aarzelend is
doorgevoerd geven de regeringen
van de leden-landen dus een welom
schreven deel van him regeringsver
antwoordelijkheid prijs, en wel met
durende de jarenlange periode van
de voorbereiding dier totstandkoming
is immers zowel de O.E.E.S. als zo
danig als het Verenigd Koninkrijk in
het bijzonder bij de discussies over de
schepping der Gemeenschappen be
trokken geweest.
Tegen verwijten dat de Gemeen
schappen een „discriminatie" tussen
de Europese landen in het leven roe
pen kan men niet volstaan met te
zeggen, dat volgens de tractaatstekst
ieder land, dat het tractaat aan
vaardt tot de Gemeenschappen kan
toetreden. De moeilijkheid is juist, dat
sommige landen menen, dat zij het
tractaat niet kunnen aanvaarden. Wat
echter wel gezegd moet worden is,
dat het doel der Gemeenschappen de
versterking van het gehele vrije
Europa is, niet speciaal de verster
king van de Gemeenschapslanden en
zeker niet die versterking ten koste
van de andere landen.
Dat zij dat doel voor allen dienen
door bindingen aan te gaan. die niet
allen willen aangaan, moet men hun
niet verwijten de andere landen
zouden het eerder dankbaar moeten
aanvaarden. Dat zij, omdat zij de
binding aan een gezamenlijke politiek
aanvaarden, niet geheel op één lijn
kunnen worden gesteld met wie die
binding niet wenst te aanvaarden, is
logisch.
Erkent men van weerskanten dat
dit de kern van de situatie is, dan
zal blijken, dat de practische econo
mische moeilijkheden tot wijdere aan
eensluiting niet onoverkomelijk zijn
en dat van een splitsing in twee bloes
geen sprake behoeft te zijn.
Wat de practische moeilijkheden
van een samenwerking tussen de Zes
landen en de andere betreft, vergete
men niet, dat het doel der aaneen
sluiting een ontplooiing der producti
viteit is. Veel knellingen, die in een
inkrimpende economie pijnlijk wor
den gevoeld, en in een statische eco
nomie worden gevreesd, blijven bij
een zich uitbreidende economie uit.
Het is altijd weer verwonderlijk hoe
ook zakenmensen, als zij over kost
prijs-verhoudingen tussen landen spre
ken, over het hoofd zien dat de ont
wikkeling van de omzet een van de
voornaamste elementen in de kost-1
prijs-berekening is. Hoe bedenkelijk
discriminatie kan zijn, de mentaliteit
die iedere discriminatie wil vermijden
is een gevaar voor iedere vooruitgang.
Zij wil een minstbegunstigingsbegin-
sel invoeren: niemand mag het be
ter hebben dan hij die het tiet slechtst
heeft.
Aan het einde van de tienjarige pe
riode waar dit Oudejaarsavondnum
mer aan gewijd is, bevindt de Euro
pese Economische Samenwerking
zich, na een spectaculaire ontplooiing,
aan de aanvang van een nieuwe ont
wikkeling. De na-oorlogsperiode, de
reconstructieperiode, is afgesloten. Het
eeuwige dollartekort, waarover men
tien jaar geleden zoveel Sprak, is ge
bleken evenmin eeuwig te zijn als an
dere ondermaanse verschijnselen.
Europa is welvarend, sociaal en eco
nomisch, maar behoeft een verdere op
voering van zijn produktievermogen
teneinde de belangrijke taken te kun
nen vervullen die binnen en buiten
zijn gebied liggen.
De Gemeenschappen kampen met
moeilijkheden, maar niet zozeer met
die, welke men verwacht had zo
gaat het altijd. Zij tonen de gebrui
kelijke kinderziekten van nieuwe in
ternationale organisaties maar zij
blijken zeer levensvatbare kinderen te
zijn. De andere Europese landen zul
len met hen moeten leven. Zij zelf
moeten, willen zij haar doel bereiken,
met de andere Europese landen tot
samenwerking komen.
Voor de O.E.E.S., die de haar op
gedragen taken met zo wonderbaar
lijk veel succes heeft vervuld, ligt
hier een moeilijke maar grote taak,
die haar nieuw leven kan geven.
e
Frankrijk beleeft ook eeonomisch
een réveil. Groot-Britannië, econo
misch sterker dan tevoren, moet zich
aan gewijzigde omstandigheden in
en buiten Europa aanpassen.
Nederland en de Benelux kun
nen in deze ontwikkeling een be
langrijke rol spelen. Geen ander
land, geen andere landengroep
heeft zo weinig contraire belangen,
echte of veronderstelde met be
trekking tot de andere landen,
heeft zoveel belang bij de welvaart
der anderen en bij het zich niet
insluiten van het Europa van de
Zes. Geen ander land heeft zo de
traditionele gave om de mentali
teit van andere landen te begrij
pen. Ons land heeft steeds getoond
de moed van zijn overtuiging te
hebben, de moed een direct be
lang in de waagschaal te stellen om
een groter, later belang te dienen.
Voor Nederland bestaat in een vrije
wereld maar één gevaar: het parochi
ale denken. Als ons groot verleden
ons iets verbiedt, is het dat.
Miljoenen
over de
horizon
A H, wat een verschil, een
_/j[ vakantiereis in 1950 of
nu! In een paar uitersten:
tien jaren geleden was op va
kantie gaan in zekere zin een
luxe, nu is het bijna vanzelf
sprekend een normale levens
behoefte; geen enkele gebeur
tenis is in staat gebleken de
fantastische ontwikkeling te
remmen; van de groepsreis per
autobus in 1950 tot de indivi
duele reis per vliegtuig in 1960.
Daar tussen in de grote massa
met haar eigen gemotoriseerde
middel van vervoer. Een massa
die heeft geleerd, economischer
op reis te gaan dan vroeger.
HET middel van vervoer en de
manier van overnachten, ziedaar
de twee begrippen die een revolutio
naire ontwikkeling hebben doorge
maakt. Niet vanzelf natuurlijk, maar
stevig gestimuleerd door een aantal
prettige feiten.
Denk eens aan: In 1959 kwamen
voor de meeste landen reisdeviezen
los. we kregen (eerst) vakantie met
doorbetaling van loon of salaris, la
ter zelfs vakantietoeslag, en toen nog
eens langere vakanties. Mensen die
nooit op reis konden gaan èn dege
nen die er geen behoefte aan had
den gehad, kwamen in drommen op
zetten.
lyEN nieuwe categorie vakantiegan-
Aj gers, zonder ervaring maar wel
gemoed, had zich aangediend. Dat
was dé kans voor de groepsreizen
per autobus of boot-naar-de-Rijn. Het
sloeg meteen in, want de nieuwelin-