Tweede poging leverde in Europa succes op Samenwerking in de Europese gemeenschappen en de O.E.E.S. door mr. J. W. BEYEN H.M. Ambassadeur in Parijs VAKANTIEGANGERS GOOIDEN EUROPA WAGENWIJD OPEN Donderdag 31 december 1959 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 10 DE ECONOMISCHE samenwerking tussen de vrije landen van Europa toont, in de afgelopen tien jaren, een spec taculaire ontwikkeling. Zij onderscheidt zich, zowel wat doelstelling en inten siteit als wat organisatievormen betreft, van de internationale samenwerking voor de oorlog. Deze droeg, althans in beginsel, een wereldomvattend karakter. Pogingen tot nauwere samen werking tussen een groep van Europese landen men denke aan Oslo en Ouchy strandden op het verzet, ook van andere Europese landen, tegen een dergelijke niet mondiale onderneming. Eerst na de oorlog aanvaardt men of schikt men zich in regionale Europese samenwerking. Het regionaal karakter verandert de doelstelling. Slechts bij een „regio" kan er sprake zijn van een gezamenlijke politiek, ge richt op een gezamenlijk, regionaal, doel. Dit vereist niet alleen een grotere intensiteit in de samenwerking maar ook een straffere organisatie. DE VOOROORLOGSE samenwer king of liever de poging daar toe was grotendeels inciden teel (Conferenties van Regerin gen). Permanent georganiseerd was de samenwerking op monetair gebied in de Bank voor Internatio nale Betalingen te Bazel. In wat losser verband georganiseerd was de bijstand aan in nood geraakte landen via de financieel economische sectie van de Volkenbond onder leiding van het zgn. Financieel Comité, maar de B.I.B. kon geen gezamenlijke monetaire politiek meer nastreven, nadat in 1931 het stelsel van de „gold exchange" standaard was verlaten. Zij kon daarna slechts trachten de nationale monetaire politiek der samenwerkende landen te coördineren. Overigens is zij een orgaan der centrale banken, niet der regeringen. De financieel economische sectie van de Volkenbond hield zich wel in algemene zin met de economi sche samenwerking in de wereld be zig (zij leverde de organisatie voor de regeringsconferenties, die de sa menwerking moesten bevorderen) maar haar daadkracht richtte zich slechts op bepaalde landen, die fi nanciële steun behoefden. HOE ANDERS de toestand nu is, leert zelfs een korte beschou wing van de voornaamste vor men van economische samen werking in het heden: de Orga nisatie voor Europese Economi sche Samenwerking (O.E.E.S.), de Benelux en de drie „Gemeen schappen" van het zg. kleine Europa: de Gemeenschap voor Kolen en Staal, de Europese Eco nomische Gemeenschap en de Euratom. De Organisatie voor Europese Eco nomische Samenwerking, opgericht in 1948 tot uitvoering van het Marshall plan in Europa, heeft tot taak zich met de algemene economische en mo netaire politiek der aangesloten lan den bezig te houden, een gezamenlij ke politiek tot stand te brengen en op de uitvoering daarvan toe te zien. De O.E.E.S. is, in tegenstelling tot de een organisatie van regeringen. Het toporgaan van de O.E.E.S. is een Raad van Ministers der samenwerkende lan den. Zij bemoeit zich met de poli tiek van Groot-Britannië even goed als met die van Griekenland en Turkije, en onverschillig of een land in moeilijk heden is, dan wel. als crediteurland, moeilijkheden veroorzaakt. Bij de oprichting van de O.E.E.S. heb ben twee factoren een beslissende rol gespeeld. Met het Marshallplan hebben de Verenigde Staten aanvaard, dat Euro pa een ..regio" is, hetgeen samen werking in regionaal verband nodig maakt. Dit was in strijd met de tot dan toe in Amerikaanse Regerings kringen overheersende opvatting die tegen alle „groepvorming" in de wereld gekant was omdat gevreesd werd, dat zulk een groepvorming tot „antagonis tische blokvorming" zou leiden. Nog jaren nadat de Amerikaanse regering het Marshallplan had aanvaard, ver zetten. in de Bestuursraad van het Internationale Monetaire Fonds, de Amerikaanse regeringsvertegenwoor digers zich tegen het beginsel dezer Europese groepvorming Met name tegen de Europese Betalingsunie. op gericht in het kader van de O.E.E.S. in 1950, bestond aan die zijde een sterke weerstand. Het verwijt van „discrimi natie" dat wij laatstelijk zo veel tegen het Europa van de Zes hebben horen gebruiken, werd niet zonder hartstocht gehanteerd. De tweede factor was het verbod van de Sowjet-Ünie aan de Europese satellietlanden om aan het Marshall plan mede te doen. Daarmede heefl ook de U.S S.R het totstandkomen bevorderd van de georganiseerde groep der vrije Europese tanden, zo als die zich in een aantal organisaties manifesteert - een ontwikkeling waartegen zij later in alle toonaarden heeft geprotesteerd Bij de doop van de economische sa menwerking in Europees Groepsver band hebben dus zowel de Vrrpnigdt Staten, als de U.S.S.R. peet gestaan, de een met goede de ander met boze bedoelingen. In de economische reconstructie van het vrije Europa heeft de O.E.E.S. een rol van de allergrootste betekenis gespeeld. Zij heeft Europa bevrijd van de worgende greep van het bllateralis- me. Dit is niet slechts voor het vrije Europa maar voor de gehele wereld een grote zegen geweest. Het invoeren van een multilateraal betalingsverkeer in Europa door de instelling van de Europese Betalings unie was daarbij wel de belangrijkste daad. Zonder die monetaire multilate- ralisatie ware de bevrijding van het handelsverkeer een algehele onmoge lijkheid geweest. Men voelt zich ge rechtigd degenen, die destijds „discri minatie" vreesden en schade aan de be langen der niet-Europese landen, erop te wijzen, dat, zo men hun raad had ge volgd, alle landen van de vrije wereld onder de gevolgen van het Europese bilateralisme zouden hebben geleden, en dat het wederinvoeren van de ex terne convertibiliteit van alle belang rijke munteenheden nog niet, of wel licht helemaal niet zou zijn gelukt. De ..antidiscriminationisten" van het ogenblik zou men willen raden, zich eens ernstig in de geschiedenis van de O.E.E.S. en de Europese Betalings unie te verdiepen. Zij zouden er uit kunnen leren, dat niet alle groepvor ming gericht is op of nadelig moet zijn voor hen, die niet tot de groep beho ren; dat, integendeel, het belang der buitenstaanders door die groepvor ming in hoge mate kan worden ge diend. Aan de totstandkoming van de O.E.E.S. is voorafgegaan het schep pen van de Benelux. De Benelux is ouder dan het begin van de tienjarige periode, die in dit nummer wordt be sproken. Zij onderscheidt zich van de O.E.E.S. en van de later te bespreken Gemeenschappen door de beperktheid van het aantal deelnemers. Haar pro blematiek is daarom niet ten volle vergelijkbaar met die van de vormen van Europese samenwerking in bre der verband. Toch heeft de Benelux zeer gro te betekenis niet slechts voor de economische ontwikkeling der drie landen maar ook voor hun politie ke positie in het Concert der Na ties. Zij geidt terecht als een voor beeld, dat nauwe economische sa menwerking tussen onafhankelijke staten mogelijk en vruchtbaar is, met name op het punt der gemeen schappelijke handelspolitiek. De geschiedenis van de Benelux heeft, ondanks haar beperkte om vang veel ervaring opgeleverd ten opzichte van moeilijkheden en mo gelijkheden van een nauwe econo mische samenwerking tussen soeve reine staten. Op het gebied der economische sa menwerking in Europa zijn de Ge meenschappen van de Zes de meest revolutionaire ontwikkeling. Die ont wikkeling is in sterke mate door po litieke overwegingen beïnvloed. Ook aan het tot stand komen van de O.E.E.S. zijn politieke overwegingen niet vreemd geweest. Bij het schep pen der „Gemeenschappen" echter hebben zij een beslissende rol ge speeld. De Gemeenschappen zijn ge boren uit het streven naar een Vere nigd Europa, dat reeds eerder geleid had tot het oprichten van de Raad van Europa met zijn Europees Par lement De wens om de traditionele vijand schap tussen Frankrijk en Duitsland als beheersende factor uit de Europe se politiek te bannen was een beslis send element in haar wording. Een ..Verenigd Europa" is een po litiek begrip. In de „Europese Bewe ging" speelt het streven naar een fe derale of eonfederale structuur van het Vrije Europa dan ook een grote rol. Maar ook voor hen, die de tijd voor een zo vergaande ontwikkeling niet rijp achten en die er - zoals schrijver dezes - op wijzen, dat het F.uropa van thans niet of nog niet de zelfde politieke so!>darit"it heeft ais de staten, die te zijner tijd. de Vere nigde Staten van Noord Am- rika dc Zwitserse Bondsstaat en de Republiek der Verenigde Ne dcw'and» i hebb«n ge vormd ook voor hen heeft het binden van Europesp staten in een Gemeen schap een politiek doel. al nebtvr c tot stand gekomen Gemeenschappen de Gemeenschap voor Koier. en Staal de Europese Economische Gemeen schap en de Euratom een taak. die geheel op economisch terrein ligt. SPECTACULAIRE ONTWIKKELING I)e bus speelde in de afgelopen tien jaar bij het toerisme een al lesoverheersende rol. gen vonden het op reis onder leiding om allerlei redenen bijzonder prettig. Toen ging het hard. Er kwam een tijd met grotere weivaart, waarin we moesten lachen om de honderd duizend brommers (én de elf tollen!) uit 1950. De bromfietsen, scooters en auto's waren bijna niet meer te tel len. ZIJ waren er op hun beurt de oor zaak van dat we individueel op reis gingen, hoe verder hoe lievgr. Het klonk in die dagen zo goed' als iemand kon vertellen dat hij naar Italië (toen pas begonnen, nu num mer één op de ranglijst!) was ge weest. Spanje, of Joegoslavië klonk nog beter. Maar ook dat is weer wat geluwd, nademaal we na een paar keer rusteloos horizonjagen al ras ontdekten dat er betere manie ren zijn om uit te rusten. Het exclu sieve tintje is er nu wel helemaal af Ook individueel IVTAAR het individuele reizen bleef, om het reizen zelf en om het ongebonden zijn. In 1950 waren de eerste tenten-zonder-textielpunten ver kocht. Het begin was er. maar het eind kan nog steeds niemand over zien. Feit is, dat de industrie er sindsdien nog niet in is geslaagd een voorraad te kweken. De tent werd dé oplossing voor het logiesprobleem van een miljoen Nederlanders! De hötellerie was immers nogal bescha digd uit de bezettingstijd te voor schijn gekomen en in ieder geval niet berekend op de steeds groter wordende stroom liefhebbers. UET aureool dat vroeger het hotel f-1 omgaf had ook niet meer zoveel vat op de mensen, van wie er steeds meer gewend raakten aan het heb ben van comfort thuis, in nieuwe woningen met warm water, badka mer of douchecel. We wilden los zijn van conventie en maten ons een gemakkelijker levens houding aan. We gingen kamperen of aan caravanning" doen, en ontdek ten tegelijk de bungalow. Ander wezen TF/"EER heel iets anders is natuurlijk 'v dat de kampeerder van nu een heel ander wezen is dan zijn soort genoot van vroeger, maar dat heb ben de oude rotten in het vak al lang zelf ontdekt. Moeder natuur trouwens ook. Zij is niet meer begjn en eind van alles. Het blijft intussen leuk te bedenken, dat er anno 1950 nog een brochure kon verschijnen met een hoofdstuk vol zorgelijke be spiegelingen over de vraag: Is kam peren een moreel gevaar TMEN jaar veranderingen in vakan tiereizen. Over deviezen piekeren we niet meer, over een visum en autopapieren in de meeste gevallen evenmin. Het reizen is minder ge compliceerd geworden, maar niet min der complex. In de plaats van de verplichte officiële documenten heb ben we de vrijwillige papieren voor het dekken van persoonlijke risico's gekregen. Zodat wij weken tevoren evengoed druk in de weer zijn, ge woon om te voorkomen dat onze va kantie hoe dan ooit wordt vergald 1= net niet tegen ongevallen of dief- nns ?agase- flan verzekeren we ons wel tegen regen. da' is het meest private ?,on Van de mens- E" aange zien de vakantieganger zich liever niet w controleren of „statistieken", is het heel moeilijk iets te zeggen over i(vioaa"ïa d'e 1950 niet en in 1959 wel met vakantie gingen. Ook de toekomstige ontwikkeling is in neve len gehuld. TVJIETTEMIN; Van een overzicht in 1970 zou ..caravanning" wel eens het voornaamste hoofdstuk kunnen zijn, maar dan in de vorm van een soort kruising tussen een tent of een caravan en een hotel met «en zekere mate van zelfwerkzaamheid. Zoals op Terschelling waar al een dergelijk hotel in exploitatie is Jammer alleen dat de Nederlanders zelf er zo wei nig kansen hebben. Tn hef heel vroce voorjaar zijn alle bedden er ai bè- sproken uitverkocht", aan de Duit sers betrekking tot onderdelen van het be leid, die. in nationaal verband, niet meer goed kunnen worden behartigd. Doch de nationale Ministers en hun plaatsvervangers blijven een belang rijke rol spelen. Het verschil tussen de Gemeenschap pen en de O.E.E.S. is dus dat de Ge meenschappen het beginsel van binding aan een gezamenlijke door de Gemeen schap aanvaarde politiek aanvaarden. Deze binding, ook al werkt zij slechts op het gebied der economische politiek, kan tot consequenties voor de algemene politiek leiden, een ontwikkeling die bij de lossere vorm van samenwer king veel minder waarschijnlijk is. Dat is dan ook de reden, waarom een aantal landen van het vrije Euro pa niet tot de Gemeenschappen wil len of kunnen toetreden. Zij zijn niet bereid of, om welke reden dan ook, niet in staat zich zover te com mitteren of het woord moge in een speciale betekenis gebruikt wor den te compromitteren. Het geschil over de zgn. Vrijhandelszone draait voor alles om dit punt. Wie meent, dat voor het scheppen van een economisch krachtig en po litiek eensgezind Europa dc innigheids graad, de samenwerking in de O.E.E.S. onvoldoende is, begroet het tot stand komen der Gemeenschappen als een beslissende stap op de weg naar de Europese eenheid. Maar ook h(j moet zich afvragen, hoe tot een zodanige economische associatie tussen de Ge meenschappen en de leden van de O.E.E.S. kan worden gekomen, dat een „splitsing" tussen twee groepen landen in het vrije Europa wordt voorkomen. Dit probleem is niet eerst door het tot stand komen van de Gemeen schappen aan het licht gekomen. Ge- ONDANKS KINDERZIEKTEN De caravan heeft te toekomst, maar ook nu al wordt hij steeds meer gebruikt. Een Amerikaanse autover huurmij. verhuurt er in Europa de caravans bij. Men heeft oorspronkelijk ook Ge meenschappen met een andere dan zuiver economische taak willen op richten: de Europese Defensie Ge meenschap, waarvan het door de Zes regeringen getekende verdrag door de Franse Volksvertegenwoordiging niet is aanvaard, en de Europese Politieke Gemeenschap, waarvoor door een spe ciaal in het leven geroepen Europese Assemblee een „grondwet" werd ont worpen, maar die, na het échec van het E.D.G.-Verdrag, geen kansen bleek te maken. De afwijzing van deze gemeenschaps plannen op ander dan economisch ter rein leek aanvankelijk een verwerping van de ..Gemeenschapsgedachte" als zodanig te betekenen. Maar al spoedig bleek, dat de behoefte aan een inniger samengaan dan in de O.E.E.S., althans door de Zes landen van het, (ten on rechte zogenaamde) Kleine Europa, zeer sterk werd gevoeld en dat dat inniger samengaan, zij het voorshands uitsluitend op economisch terrein een politieke noodzakelijkheid was. Waarin onderscheiden zich deze Ge meenschappen van een organisatie als de O.E.E.S.? Men onderscheidt veelal tussen het supranationale ka rakter der Gemeenschappen en het in tergouvernementele karakter van de O.E.E.S. Luistert men naar de tegen standers van „supranationale" samen werking, dan krijgt men de indruk, dat deze samenwerking geen „coopé- ration entre patries" meer zou zijn. Zo ongenuanceerd is de werkelijkheid niet. Ook de Gemeenschappen, in hun huidige structuur, zijn vormen van in tergouvernementele samenwerking. Zij onderscheiden zich echter van de O.E.E.S. door karakteristieken, die meer dan een gradueel verschil be tekenen. De „Gemeenschap" van heden is een soort overgangsvorm van de in tergouvernementele naar de eonfede rale of federale aaneensluiting ook al lijkt zij daar in wezen nog maar heel weinig op. Zij onderscheidt zich van de intergouvernementele samenwer king in de O.E.E.S. doordat zij be doeld is als een duurzame, niet op een beperkt doel gerichte band. Haar doel is de gemeenschappelij ke belangen van de regio door een duurzame gemeenschappelijke politiek te bevorderen. In die conceptie past een gemeenschappelijk uitvoerend or gaan met ten eigen verantwoordelijk heid, die staat naast de nationale verantwoordelijkhed van de regerin gen der leden-landen. Dit impliceert dat de leden-landen een stuk rege ringsverantwoordelijkheid overdragen en brengt, in een democratische we reld, logischerwijze mede, dat het ge meenschappelijk orgaan verantwoor- deMik is aan een grnwnmlianrvelüli parlement met controlerende bevoegd heden. Op grond van deze eigen verant woordelijkheid worden aan het ge meenschappelijk orgaan zekere over- heidsbevoegdheden. een zekere over heidsmacht. met betrekking tot be paalde onderwerpen van beleid gege ven. In deze principiële opzet die in de praktijk der bestaande gemeen schappen nog maar zeer aarzelend is doorgevoerd geven de regeringen van de leden-landen dus een welom schreven deel van him regeringsver antwoordelijkheid prijs, en wel met durende de jarenlange periode van de voorbereiding dier totstandkoming is immers zowel de O.E.E.S. als zo danig als het Verenigd Koninkrijk in het bijzonder bij de discussies over de schepping der Gemeenschappen be trokken geweest. Tegen verwijten dat de Gemeen schappen een „discriminatie" tussen de Europese landen in het leven roe pen kan men niet volstaan met te zeggen, dat volgens de tractaatstekst ieder land, dat het tractaat aan vaardt tot de Gemeenschappen kan toetreden. De moeilijkheid is juist, dat sommige landen menen, dat zij het tractaat niet kunnen aanvaarden. Wat echter wel gezegd moet worden is, dat het doel der Gemeenschappen de versterking van het gehele vrije Europa is, niet speciaal de verster king van de Gemeenschapslanden en zeker niet die versterking ten koste van de andere landen. Dat zij dat doel voor allen dienen door bindingen aan te gaan. die niet allen willen aangaan, moet men hun niet verwijten de andere landen zouden het eerder dankbaar moeten aanvaarden. Dat zij, omdat zij de binding aan een gezamenlijke politiek aanvaarden, niet geheel op één lijn kunnen worden gesteld met wie die binding niet wenst te aanvaarden, is logisch. Erkent men van weerskanten dat dit de kern van de situatie is, dan zal blijken, dat de practische econo mische moeilijkheden tot wijdere aan eensluiting niet onoverkomelijk zijn en dat van een splitsing in twee bloes geen sprake behoeft te zijn. Wat de practische moeilijkheden van een samenwerking tussen de Zes landen en de andere betreft, vergete men niet, dat het doel der aaneen sluiting een ontplooiing der producti viteit is. Veel knellingen, die in een inkrimpende economie pijnlijk wor den gevoeld, en in een statische eco nomie worden gevreesd, blijven bij een zich uitbreidende economie uit. Het is altijd weer verwonderlijk hoe ook zakenmensen, als zij over kost prijs-verhoudingen tussen landen spre ken, over het hoofd zien dat de ont wikkeling van de omzet een van de voornaamste elementen in de kost-1 prijs-berekening is. Hoe bedenkelijk discriminatie kan zijn, de mentaliteit die iedere discriminatie wil vermijden is een gevaar voor iedere vooruitgang. Zij wil een minstbegunstigingsbegin- sel invoeren: niemand mag het be ter hebben dan hij die het tiet slechtst heeft. Aan het einde van de tienjarige pe riode waar dit Oudejaarsavondnum mer aan gewijd is, bevindt de Euro pese Economische Samenwerking zich, na een spectaculaire ontplooiing, aan de aanvang van een nieuwe ont wikkeling. De na-oorlogsperiode, de reconstructieperiode, is afgesloten. Het eeuwige dollartekort, waarover men tien jaar geleden zoveel Sprak, is ge bleken evenmin eeuwig te zijn als an dere ondermaanse verschijnselen. Europa is welvarend, sociaal en eco nomisch, maar behoeft een verdere op voering van zijn produktievermogen teneinde de belangrijke taken te kun nen vervullen die binnen en buiten zijn gebied liggen. De Gemeenschappen kampen met moeilijkheden, maar niet zozeer met die, welke men verwacht had zo gaat het altijd. Zij tonen de gebrui kelijke kinderziekten van nieuwe in ternationale organisaties maar zij blijken zeer levensvatbare kinderen te zijn. De andere Europese landen zul len met hen moeten leven. Zij zelf moeten, willen zij haar doel bereiken, met de andere Europese landen tot samenwerking komen. Voor de O.E.E.S., die de haar op gedragen taken met zo wonderbaar lijk veel succes heeft vervuld, ligt hier een moeilijke maar grote taak, die haar nieuw leven kan geven. e Frankrijk beleeft ook eeonomisch een réveil. Groot-Britannië, econo misch sterker dan tevoren, moet zich aan gewijzigde omstandigheden in en buiten Europa aanpassen. Nederland en de Benelux kun nen in deze ontwikkeling een be langrijke rol spelen. Geen ander land, geen andere landengroep heeft zo weinig contraire belangen, echte of veronderstelde met be trekking tot de andere landen, heeft zoveel belang bij de welvaart der anderen en bij het zich niet insluiten van het Europa van de Zes. Geen ander land heeft zo de traditionele gave om de mentali teit van andere landen te begrij pen. Ons land heeft steeds getoond de moed van zijn overtuiging te hebben, de moed een direct be lang in de waagschaal te stellen om een groter, later belang te dienen. Voor Nederland bestaat in een vrije wereld maar één gevaar: het parochi ale denken. Als ons groot verleden ons iets verbiedt, is het dat. Miljoenen over de horizon A H, wat een verschil, een _/j[ vakantiereis in 1950 of nu! In een paar uitersten: tien jaren geleden was op va kantie gaan in zekere zin een luxe, nu is het bijna vanzelf sprekend een normale levens behoefte; geen enkele gebeur tenis is in staat gebleken de fantastische ontwikkeling te remmen; van de groepsreis per autobus in 1950 tot de indivi duele reis per vliegtuig in 1960. Daar tussen in de grote massa met haar eigen gemotoriseerde middel van vervoer. Een massa die heeft geleerd, economischer op reis te gaan dan vroeger. HET middel van vervoer en de manier van overnachten, ziedaar de twee begrippen die een revolutio naire ontwikkeling hebben doorge maakt. Niet vanzelf natuurlijk, maar stevig gestimuleerd door een aantal prettige feiten. Denk eens aan: In 1959 kwamen voor de meeste landen reisdeviezen los. we kregen (eerst) vakantie met doorbetaling van loon of salaris, la ter zelfs vakantietoeslag, en toen nog eens langere vakanties. Mensen die nooit op reis konden gaan èn dege nen die er geen behoefte aan had den gehad, kwamen in drommen op zetten. lyEN nieuwe categorie vakantiegan- Aj gers, zonder ervaring maar wel gemoed, had zich aangediend. Dat was dé kans voor de groepsreizen per autobus of boot-naar-de-Rijn. Het sloeg meteen in, want de nieuwelin-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 10