DE AARDE IS YAH JO VOORZICHTIG GELUID EN ZACHT JUICHT DE ZEEP Waarom „Zou je niet aan het werk gaan ZO FIT ALS EEN VIS Rotte tomaten zijn er niet meer bij ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 9 Willem de jong: Advertenties Ja!" Optimistisch Zware dienst Zuster Op de goede plaats Tevreden Geen weerzin Fred van de Meij ZIJN HART PETER VAN GESTEL Moeilijke vraag Studietoelage Dag juf Geen engelen Zo donker MIJN CHEF Zaterdag 12 december 1959 EN DE WERKERS VAN HET EERSTE UUR r\E OBER brengt tonic met een schijfje citroen. Be schuit" zegt Willem de Jong. ..is namelijk iets anders dan een oliekachel". Er rijdt een tram voorbij met luide kreten: „Deze beschuit is anders en beter!" Ik zeg: „Maar denk 3 uit de 12.000 eens aan die zeep van vorig jaar. Die vlóóg weg vlak na de advertentie. Maar de zeep ■was slecht". Na zijn vijf jaar h.b.s. heeft Willem de Jong het nog steeds in zijn hoofd om leraar Neder lands te worden. Hij gaat stu deren aan de avondcursus van de Nutsacademie in Rotterdam. Hij studeert niet alleen 's avonds maar ook overdag, om vlugger klaar te zijn. Elke dag zit Willem de Jong in zijn kamer van het ouderlijk huis in Hillegersberg. Nederlands studeren. ..Hele dagen opgeslo ten zitten" zegt hij nu. Zo vervagen zijn plannen. De toekomstige leraar Nederlands De «Tong wordt een De Jong die de kranten napluist op aantrek kelijke advertenties. In dubbele zin: advertenties die zomaar de moeite vah het bekijken- èn het lezen waard zijn en advertenties waarin aantrekkelijke banen wor den aangeboden. En juist in die tijd publiceert het grote Rotter dams reklamebureau Nygh en Van Ditmar (N. D.'> een op roep voor verschillende nieuwe medewerkers, o.a. een junior- copyWriter. Willem'-gaat. Op 1 juni 1959. 's ochtends om streeks kwart voor negen werd hij voor de eerste maal door "het Groothandelsgebouw opge slokt. Zijn bureautje stond op de vijfde étage. Hij was zijn car rière als copywriter gestart. Vijf maanden is Willem nu be zig, van kwart voor negen tot kwart voor één en van half twee tot half zes. ..Dan ben ik dood- gedacht". Wij vroegen Willem: „Is deze eerste ontmoeting met de maat schappij bevallen?" en de junior copywriter zei méér dan volmon dig: Ja! „Mijn persoonlijke omschake ling is meegevallen omdat het werk en de mensen hier ver bo ven mijn verwachtingen liggen. Er zijn tachtig mensen op dit bureau, maar het is er gezellig, er heerst een beste verstandhou ding. De omschakeling in mijn werk was moeizamer. Als student Ne derlands was ik gewend beschou-, wend te schrijven. Dat is natuur lijk hardstikke Eout. De zaak eist zakelijkheid. Zelfs als het over zeep gaat. Of beschuit". We hebben, bij die tonic, over copywriting gepraat. ..Als de mensen horen dat je op een re clame-bureau werkt zeggen ze: „Ik wist niet dat jij zo goed kon tekenen". Ze denken dat die teksten uit de lucht komen val len. Ik schrijf folders, verkoopbrie ven, detaillistenadvertenties: ik heb juist vanmorgen een cam pagne afgeleverd. Het is zo veel zijdig. zie je". Zo zegt Willem het en het klinkt allemaal nogal optimistisch. Hij is dus kenne lijk niet in dit vak gevallen met het ideaal een soort toegepaste letterkunde te gaan bedrijven. „Het is eigenlijk een ambacht, een vak, dat je moet leren". Niettemin werken verscheidene jonge dichters als free lance- copywriter, alleen maar omdat het zo goed verdient. Maar juist die verdienste was een diepte punt in ons gesprek: Willem de Jong verdient 150 gulden in de maand. „Maar ja. het was ook voor hun een gek en deze maand komen er salarisverhogingen af. De Jong (201 publiceerde ge dichten in het gestencilde Rotter damse litteraire tijdschrift Draak je, is gek op Achterberg en Hans Lodeizen. bewondert vele verzen van Remco Campert en noemt de dichters na de vijfti gers meelopers. Hij is tevens redacteur van een kerkelijk jeugdblad in Hil legersberg. Junior'Copywriter Willem de Jottft (20) IE MOET hen zien tegen,een achtergrond van mechanische woestenij: Mieke van der Beek (16) Jeannette Visman (20) en Rina Kloosterman (16). De Hoogovens staan kloppend, sissend, bulderend een kwartiertje bussen van Beverwijk. Door de walserijen loeit gloeiend staal, uit hoge pijpen en betonnen ketels sissen gasdampen, je krijgt er een fosforsmaak in je mond. In de brede, modderzwarte haven wordt een schip gelost. meermalen op de proppen, en de lippen, Jeannette zou wel televisie-om- roepster willen worden, „en ze zeggen dat ik er geschikt voor ben, maar ik denk van niet, Ik stotter als ik van een papiertje moet lezen''. VOOR het station van Goes wacht Dies, de chauffeur van de Wilhelminapolder. Over de donkere, regenglanzende straten voert hij me acht kilometer de polder in. Zoals Klein Duimpje zie ik na minuten ononderbroken duisternis wat lichtjes in de ver te. Daar is de blauwe wijk en daar woont de familie Wagenaar, landarbeiders. Ik bel. Jo Wagenaar (14) doet zelf open. Moeder is niet thuis, vader is niet thuis en ik kan niet naar binnen door het voorhuis. Ik moet omlopen. Achter de achterdeur is een warme, gezellige Bevelandse hoerenkamer, met een grote zwar te kachel grommend onder een ketel thee. De andere zoon des huizes, Henk (22) en diens knappe don- kere vrouw CorrièV:('2/ö"" Ivachfeil tot vader thuiskomt",' 'niét nieuws." uit het ziekenhuis, waar moedér ligt. Want Henk en Corrie hebben al een eigen huisje. Vlaknaast. Jo Wagenaar wil niets liever dan de landbouw, en dan vooral tractorchauffeur. Zijn vader <49) is landarbeider, zijn broer is het, zijn vriendjes worden het óók... ZUSTER MAY: IN EEN blauwgeruLte kiel draaide hij aan 't grote wiel. Dat is een liedje over zee held Michiel Adriaanszoon de Ruyter. Maar zuster May Antve- link (18) heeft nooit aan het gro te wiel gedraaid: zij is leerling verpleegster aan het Rotterdam se Coolsingelziekenhuis^ waar zij dagelijks, en nachtelijks, door de gangen ruist met potten en injectiespuiten. Zuster Antvelink leest het liefst detective-romans. Tijdens de h.b.s.-opleiding, die zij dit jaar beëindigde had May het plan om spciologie te gaan studeren, of onderwijzeres te worden. Zij werd verpleegster. Drie maanden vooropleiding maakte ook voor haar de om schakeling school-bedrijf gemak kelijker. Hoewel, als zij bij wij ze van praktijk. ..de zaal op" moest, wassen en dergelijke, wa ren er steeds dingen waaraan gewend moest worden. Zij wende snel, en nu die vooropleiding zojuist werd voltooid loopt May haar zware diensten: ook de wacht, die zich 's nachts afspeelt. Voor die 79.04 schoon in de maand wordt men geen ver pleegster, inclusief het opgeven van veel persoonlijke vrijheid. Waarom dan wel? ,,Als een mens ziek en in pyatma in bed ligt, lijkt hij afge takeld en het is zo heerlijk om zo iemand, met z'n kleren aan naar huis te zien gaan." Eens. in de nacht, moest zus ter May Antvelink wacht houden bij een stervende. Dat was een bittere pil voor haar, al was de stervende oud. Maar misschien is het optre den tegen oudere mensen voor haar het moeilijkste in de hele omschakeling geweest. En het vreemdste: dat ze nu alsmaar met zuster" wordt aangesproken. Juffrouw May Antvelink voelt zich nog geen zuster. „Zou je willen varen, op een groot bedrijf werken, een kan toor?" ,,Nee, nooit". ,,Thee?" (aan mij:) „Ja!" Jo heeft dan ook nog niets te klagen: hij woont op de grond, waar hij graag woont, hij is bij de paarden en de koeien (deze winter is hij stalknecht) en wat zijn verdiensten betreft: in de zo mer schoon 40,94 in de week en 's winters 29,25. Dat is niet gering voor een veertienjarige. Maarbroer Henk verdient maar net ietsje meer, en vader Wagenaar dito. Zij zeggen dan ook bitter: ..De landbouw is het m'inst betaalde vak". Jazeker. Het boerenbedrijf is, zoals Jó Wagenaar het zei: ..Vrij, fris. 'S morgens vroeg de vogels, en de zon" maar daartegenover noemdé de oudere broer, die de ze voordelen onderstreepte als na- Te jong voor traclorchauffeur: Jo IVagenaar (14) deel: ,,Het beulenwerk voor vijf tig gulden in de week, en dan hebben wij op de Wilhelminapol der het nog niet eens zo slecht". Het was er plezierig, bij de Wagenaars, die aan met verstand behepte natuurmensen doen den ken. <r Jo vertelde over ,,als de dijk nog eens doorbreekt" en we had den het over de verdiensten, over films, het landschap en de dich ter Hans Warren die eerst in Pa-'' rijs en nu bij hun in de buurt woont, in Kloetinge. Jo Wagenaar houdt van muziek, niet van jazz of de klassieken, nee: van dè muziek, op het dorp. Hij is zelf trommelaar van de muziekvereniging ,,De Echo". Hij leest het liefst de boeken over Arendsoog van J. Nowee, vond Vlissingen dat wij toch als kleine kustplaats beschouwen veel te groot om te wonen en noemde glunder ook zijn grote topsong: Marina". In het frisse, ruime hoofdkan- 1 toor, in de ka mer van public- relationsman Willem van Kaimthout zitten drie meisjes, die de schoolbanken nog kunnen uit tekenen en nu zijn opgenomen in dit massabe- drijf waar 12000 mensen werken. Dat er drie „meerderen" bij zaten kon hun nauwelijks sche len. „Zij zijn ge wend te zeggen wat ze willen" zei de heer Van Kaimthout. Rina Klooster man behoort tot. het zwijgzame type, dat haar oordeel niet for muleert dan na uitgebreid gewetensonderzoek, Mieke van der Beek is het stille doch emotionele meisje, dat zich voor de coulissen van het Ned. Operaballet plant, en Jeannette Visman is het opgewekte, spor tieve karaktertje, dat als oplossing voor het „nozem-probleem" gaf: sporthallen bouwen. Zij heeft gesolliciteerd bij de Hoogovens nadat ze had gehoord van de algemene kantoorcursus die dit bedrijf haar aanstaand kantoorpersoneel aanbiedt: Leren tikken, bedrijfsvoorlichting, ge zagsverhouding zo worden de meisjes er ingewijd in het bedrijf. Van 1 september toen ze alle drie startten tot de laatste week van oktober. Nu zit Jeannette op de afdeling beambten van de centrale afd. personeelszaken, ik hoop dat ik het goed zeg. Het bevalt haar uitstekend, ze verdient 175 in de maand, omdat ze haar h.b.s.- diploma heeft en haar wens is om bij de propaganda-afdelirig te komen. Af en toe assisteert ze die afdeling, laatst bijvoorbeeld op de Jaarbeurs in Utrecht, en het zal haar wel lukken. Het be drijf wisselt net zo lang tot de jonge mensen de goede en ge wenste plaatsen krijgen. De mooie, moderne Mieke van der Beek (16), die met grote bruine ogen haar eigen mening zat te hebben, wilde altijd naar de balletschool van de Nederland se Opera in Amsterdam. Maar zij mocht niet van pa, die werk zaam is bij de Hoogovens. ,,Ik zal daar weieens voor je probe ren" en na de kantoorcursus zit Mieke nu op de bibliotheek van het laboratorium. Ze heeft haar mulo-diploma niet gehaald. Mie ke verdient 130 gulden in de maand. ,.Ja, maar er gaat enorm veel af". Het bevalt ver der goed. Maar volgend jaar is ze zover dat ze toelatingsexamen tot de balletschool kan doen en dat gaat dan gebeuren óók! Rina Kloosterman, wilde kleu terleidster worden maar via informaties voor vakantiewerk Leerling-verpleegster zuster Antvelink (10) Het woord z-u-i-v-e-1 staat Kees van Egmond („bijna zestien") met zilveren letters in de geest gegrift. „Mijn opa was in de zui vel, mijn vader ook". Daarom, toen Kees zeven was stond zijn doel al vast. Niet heeft hij de dromen ge had van andere jongens: een dokter worden en in witte jas met ondoorgrondelijke blik door het ziekenhuis te schrijden, of conducteur met de pet vol fooien, of soldaat met een geweer, of zanger op Broadway, leraar, lui aard of rentenier. Kees van Eg- mond wilde en ging in de zuivel. Sinds 3 juli nu werkt hij met onverminderd enthousiasme in het laboratorium van Sterovita. aan een Delfts watertje. Inder daad, ook hier een witte jas, ook hier ondoorgrondelijke geba ren bij de koelmachine (pssssss- choek-pssssss-clioek) waar hij „nog even een loogm onster ging halen" en zijn ziekenhuis is de rumoerige fabriek waar de melk goed voor elk wordt ge maakt. En de vla. Na drie jaar Mulo is Kees, die De weerzin tegen de ontmen selijking door mechanisatie in dit bedrijf was hun onbekend. Wel vonden ze sommige afdelin gen ,,eng", maar het machinale stoot" hen niet af. Mieke, Rina en Jeannette prezen de sfeer van het bedrijf, dat van overal vandaan mensen aantrekt. Aantrekt, zei ik. V.l.n.r. Hoogoven-meisjes Mieke van der Beek (16), Rina Klooster man (16) en Jeannette Visman (20) belandde ook zij bij de Hoog ovens, waar haar vader pomp- wachter is. Salaris 130 gulden in de maand „vuil". Rina is uiterst tevreden» en heeft geen andere wensen. De overgang van school (Rina heeft einddiploma mulo) naar kantoor werd ook voor haar vergemakkelijkt door de kantoor cursus van de Hoogovens. Mieke, Jeannette en Rina zijn blij dat ze in deze tijd leven. Al leen Jeannette zou zich ook wel thuisvoelen in de tijd van Hilde- brands Camera Obscura. Toen bestonden de Hoogovens nog niet. Zij is lid van een dit jaar kam pioen geworden badmintonclub en woont in IJmuiden. Mieke, pas naar Castricu-m verhuisd, houdt van moderne jazz. Het „nozempióbleem" is géén probleem, zo maakten ze uit. Er is een nieuwe generatie, dat is alles. Van politiek wisten ze weinig, hoewel ze allen op de hoogte waren van Eisenhowers belangrijke wereldreis. De oor logsdreiging werd vooral ook door Mieke van der Beek ge voeld. Het woord angst kwam EEN winter aan zee. Achter de verstilde vrieskoude Boulevard ligt de Katwijkse Visserij school waar directeur Varkenvisser zijn spijt betuigt over de onbereikbaarheid van Dirk Haasnoot (15) die een paar dagen op een fabriek in hondenbrood en kattenhapjes werkt en dus niet gestoord kan worden. Dirk heeft pas zijn de buut op de planken van zo'n stoer vissersscheepje en op de woeste golven gemaakt. „Dirk* is zo'n originele jongen en het is hem zo goed bevallen. Ik had graag gehad dat u hém sprak..." Directeur Varken vis ser is minder zeker van Fred van de Meij die nu binnenstapt. Fred is veertien, maar ziet eruit als achttien. Krulhaar, grijze trui, zwarte sokken, Katwijks dialect, een boom van éen kerel, overlo pend van verhalen over zijn eer ste vaart, van de zomer, op de Katwijk 5. „.Windkracht acht tot negen, maar nooit zeeziek ge weest". Fred komt niet uit een geslacht van vissers, zoals de meeste leer lingen van de school en hij gaf ook te kennen dat hij de visse rij niet trouw zou blijven. „Hele dagen in zo'n stinkpak rondlopen, dat is niks voor mij" meldde hij, ..ik wil stuurman worden op de grote vaart". De heer Varkenvis ser verbleekt. Fred, in Katwijk geboren, zegt romantisch: „Mijn hart trok al tijd naar zee" en toen hij zijn broers naar de visserij zag gaan, en hen hoorde praten over „de gein die wij daar beleven" be- (door Draadloos-verslaggeefster Julia van Schaik) |N HET RADIOWERELDJE waar talent tegenwoordig even be- langrijk kan zijn als zwijgzaamheid en strikte onderwerping aan de studio-regels, is Peter van Gestel (22) een vergevorderde leerling. „Heeft u toestemming van de officiële instanties?" vraagt hij onmiddellijk. „Heeft u toestem ming om met mij te praten? Weet de Nederlandse Radio Unie hier alles van?" Peter van Gestel is' tweede jaars leerling van de NRU Hoor spelcursus. Hij volgt spraak-, spel- en taallessen en mag af en toe die lessen verzuimen om met „volwassen" acteurs en ac trices een hoorspelopname te maken. Hij is vriendelijk en eerlijk, de ze knaap met zijn lange benen Laboratorium jongen Kees van Egmond (15) in Den Haag woont, op de fa briek terechtgekomen. „Het was nauwelijks een overgang, want ik had er al veel over gelezen en mijn vader, die hier ook werkt, vertelde er altijd over". Eerst was het schoonmaken van laboratoriumspulletjes zijn dagelijks werk, een maand lang, maar nu doet hij ook al proe ven. 22.50 schóón in de week krijgt hij daarvoor, plus vergoe ding van reiskosten DelfhDcn Haag. „Niets kan me hier weg halen". Kees houdt nauwelijks van films, en helemaal niet van bijv. Elvis Presley („alsjeblieft niet, teveel geblèr") en hij leest bij voorkeur boerenromans („echt zoals het is"): Sil de Strandjut ter van Cor Bruijn is wel zijn meesterwerk. Overigens staat zijn boekenkast vol geschriftjes over de zuivel. Verder: operet te's, en op een ander vlak: het verzamelen van dierenfoto's, postzegels en suikerzakjes, als dagelijkse bezigheden. Kees zou graag op de Veluwe wonen. Toen moest hij de zuurgraad van de karnemelk gaan onder zoeken. die behoorlijk kunnen sprinten om de trein 5 uur 7 naar Am sterdam te halen, waar 'hij woont. Maar behalve zijn strakke broek en zijn suède schoenen is aan hem niets bijzonders op te merken, noch visueel, noch wat betreft zijn uitlatingen. Zijn stem verraadt veel spraaklessen, maar als het er op aankomt die stem te gebrui ken als het op antwoorden aan komt is hij zo voorzichtig of om zichtig als een getraind radio man maar kan zijn. „Is er iets bepaald op hoor- spelgebied waarin u met jeugdig vuur verandering zou willen brengen?" „Moeilijke vraag.. ik geloof dat alles goed is zoals het is". „Wat zou er moeten gebeuren om jonge schrijvers aan te moe digen voor de radio te gaan schrijven?" „Moeilijke vraag ik schrijf zelf af en toe hoorspelen ja, ze worden uitgezonden.... mis schien vind ik het schrijven van hoorspelen nog plezieriger dan hoorspelen opnemen „Hoe is het contact tussen de cursisten en de gevestigde hoor- spelers?" „Ik geloof dat het goed is". Enzovoort. Dubbele talenten als Peter van Gestel, mensen die kunnen schrijven en spelen (èn zwijgen) zijn voor de radio heel belang rijk. Hij .heeft na zijn drie jaren h.b.s., twee jaar aan de toneel school in Amsterdam gestudeerd en speelde daarna een jaartje bij toneelgroep Podium. Hij kan de cursus van de NRU in Hilver sum volgen omdat het rijk hem hiervoor een speciale studietoe lage heeft gegeven. Nu al is zijn houding tekenend voor de sfeer in radioland. Af hou der Tred van de Meij (U) sloot hij naar de Visserijschool te gaan. Twee jaar lang leerde hij „dingen waar je later pas wat aan hebt" en in juli jongstleden werd hij „losgelaten", zoals dat heet. Fred voer uit, voor de eer ste maal en het was, wat je noemt, „jongens onder mekaar". De sfeer op 't schip was spek je naar Freds vissersbekje: leef tijdsverschil was niet merkbaar, „geintjes" vierden hoogtij en er werd goed gevangen. De dagin deling werd mij uit de doeken ge daan, woorden als „tien" en .warrebakje" maakten het nogal moeilijk, maar ik begreep eruit, dat Fred helemaal niet veel heeft geslapen op die haringtocht. „Moe? Welnee, thuis liep ik alsmaar te gapen maar aan boord was ik zo fit als een vis". De verdiensten van de vissers worden berekend naar do vangst. Fred, die als „afhouder" voer, had een garantieloon van 27 gul den in de week. Bij hoge vang sten komt een matroos tot 150 gulden in de week. Fred kan dat niet zoveel schelen, hij vindt het fijn op de visserij. Zelfs z'n „li teraire" belangstelling is erop gericht: „De Engelandvaarders" van K. Norel is zijn lievelings boek. ,The blue diamonds" ma ken zijn favoriët-muziek. „Tedd- bear'5 van Elvis The Pelvis „stelt niets voor". En dan weer over de visserij, ,,'s Nachts kwam een golf dwarsop en Er zullen heel wat golven on der Fred van de Meij doorrollen voordat hij stuurman is op een koopvaardijschip. In een wit pak met gouden knopen. O Heilsmeisje Jeanne van Hal (18): „Wij zijn geen engelen uit de hemel gedaald, wij houden ook van geintjes. Behalve in dit uniform want het publiek wil de legende levend houden van de zedig-neer geslagen ogen, de psal men op de hoek van een toch tige straat en de Strijdkreet, 's nachts tegen twaalven, in het café." JEANNE VAN HAL: Lekkere meid!'1 Zo maakte heilsoldate-kleu terleidster Jeanne van Hal (17) uit Rotterdam kennis met de werkelijkheid van haar werk. Deze kreet, waarvan in ieder geval gezegd kan worden dat zij van harte was, klonk in de gevangenis waar Jeanne debu teert^. Een zaal woest-onstuimige kna pen die maanden lang al niets anders dan celwanden hadden gezien. En toen kwam Jeanne binnen. „Ik moest een devote deklamatie brengen. Maar toen het uit was, klapten ze". De scheiding tussen „school banken" en werkelijkheid is bij het Leger des Heils moeilijk te trekken. Jeannes vader en moe der waren bij het Leger en dan groei je er als kind vanzelf in. Bij de jeugdgroep en de zang groep en de zondagsdiensten. La ter wordt je steeds actiever, maar die dag in de gevange nis was toch wel het werkelijke debuut van Jeanne van Hal. Inmiddels liep ze drie jaar huishoudschool ai en één jaar kinderverzorging. Nu is ze kleu terleidster: „De juf heeft zo'n raar kapje op'.' Als de kinderen haar zo zien op straat wendden ze zich af, de eerste keer. De tweede keer is het al ..dag juf" en dan is het ijs gebroken. „Rot te tomalen zijn er niet meer bij" zegt de jonge heilsoldate die iets heel liefs over haar gezicht heelt als ze lacht. En ze lacht vaak. Jeanne is nu vlag-sergeante bij het Leger, iets dat vroeger altijd door mannen werd ge daan. 'Ze is lid van dé zang groep en laatst met die groep negen dagen in Zuid-Engeland geweest. 'Ook in ons land zingt ze regelmatig: bij de militairen is het eens één grote troep ge worden. Hel was in Schoonho ven. bij jongens die ai lang niet met verlof geweest waren. ..Toen kwamen er dertig meisjes van het Leger, we werden met ge joel ontvangen". „Mensen zien in ons veel meer dan we eigenlijk zijn, een soort engelen die toevallig op de aar de zijn gevallen. Als wij met een stel jongens en meisjes op straat lopen maken we óók gein tjes, maar met d-at uniform aan zeggen we „pas-op" tegen el kaar. Je moet je houding bepa len. Voor het publiek." Jeanne beschouwt het Heils werk als „een boodschap bren gen Ze brengt die boodschap ook als kleuterleidster,'-' zonder dan erbij te zeggen dat ik van het Leger ben". Overigens eist het kleuterwerk laar teveel op om zoveel voor het heilsleger te doen als vroe ger. „Strijdkreten verkopen, stiaatzang en de jeugdgroepen, ik heb er geen tijd meer voor En op mijn vraag hoe ze in f1? n°g vrolijke liedjes („Wij zijn Gods wegenwacht") kan zingen, antwoordde Jeanne glimlachend: „Er is al zoveel donkerheid in de wereld". rlnor Hans Verhagen K BEN met een balpen door ons land gereisd, links en rechts pratend met hele gewone jonge mensen, die, pas van de schoolbanken, door de super-menseneter Maatschappij zijn opgeslokt. ..Hoe vind je hel nou,?" „Was de omschakeling je niet te pittig?" „Wat blijft er aan tijd over voor jezelf?" -Wel, ik geloof dat deze pagina Q er bepaald anders zou hebben uitgezien als elk van hen echt zijn eigen zin kon doen. met andere woorden: als brood, b.h.'s, bruine honen en broeken geen geld zouden kosten. Maar tachtig procent was wel tevreden met zijn lol, of noodlot. We hebben ons hier uiteraard maar tot een wilde greep kunnen beperken. Een mannequin, een lasser, een kruidenier ze hadden er eigenlijk hij moeten zijn, zeg ik nu. Maar aan hun antwoorden behoeven we nauwelijks te twijfelen: ..Het zit wel goed".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 9