DE AARDE IS YAH JO
VOORZICHTIG GELUID
EN ZACHT
JUICHT
DE ZEEP
Waarom
„Zou je niet aan het werk gaan
ZO FIT ALS EEN VIS
Rotte tomaten
zijn er niet
meer bij
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 9
Willem de jong:
Advertenties
Ja!"
Optimistisch
Zware dienst
Zuster
Op de goede plaats
Tevreden
Geen
weerzin
Fred van de Meij
ZIJN HART
PETER VAN GESTEL
Moeilijke vraag
Studietoelage
Dag juf
Geen engelen
Zo donker
MIJN CHEF
Zaterdag 12 december 1959
EN
DE WERKERS VAN
HET EERSTE
UUR
r\E OBER brengt tonic met
een schijfje citroen. Be
schuit" zegt Willem de Jong.
..is namelijk iets anders dan
een oliekachel". Er rijdt een
tram voorbij met luide kreten:
„Deze beschuit is anders en
beter!" Ik zeg: „Maar denk
3 uit de 12.000
eens aan die zeep van vorig
jaar. Die vlóóg weg vlak na
de advertentie. Maar de zeep
■was slecht".
Na zijn vijf jaar h.b.s. heeft
Willem de Jong het nog steeds
in zijn hoofd om leraar Neder
lands te worden. Hij gaat stu
deren aan de avondcursus van
de Nutsacademie in Rotterdam.
Hij studeert niet alleen 's avonds
maar ook overdag, om vlugger
klaar te zijn.
Elke dag zit Willem de Jong
in zijn kamer van het ouderlijk
huis in Hillegersberg. Nederlands
studeren. ..Hele dagen opgeslo
ten zitten" zegt hij nu.
Zo vervagen zijn plannen. De
toekomstige leraar Nederlands
De «Tong wordt een De Jong die
de kranten napluist op aantrek
kelijke advertenties. In dubbele
zin: advertenties die zomaar de
moeite vah het bekijken- èn het
lezen waard zijn en advertenties
waarin aantrekkelijke banen wor
den aangeboden. En juist in die
tijd publiceert het grote Rotter
dams reklamebureau Nygh en
Van Ditmar (N. D.'> een op
roep voor verschillende nieuwe
medewerkers, o.a. een junior-
copyWriter. Willem'-gaat.
Op 1 juni 1959. 's ochtends om
streeks kwart voor negen werd
hij voor de eerste maal door
"het Groothandelsgebouw opge
slokt. Zijn bureautje stond op de
vijfde étage. Hij was zijn car
rière als copywriter gestart.
Vijf maanden is Willem nu be
zig, van kwart voor negen tot
kwart voor één en van half twee
tot half zes. ..Dan ben ik dood-
gedacht".
Wij vroegen Willem: „Is deze
eerste ontmoeting met de maat
schappij bevallen?" en de junior
copywriter zei méér dan volmon
dig: Ja!
„Mijn persoonlijke omschake
ling is meegevallen omdat het
werk en de mensen hier ver bo
ven mijn verwachtingen liggen.
Er zijn tachtig mensen op dit
bureau, maar het is er gezellig,
er heerst een beste verstandhou
ding.
De omschakeling in mijn werk
was moeizamer. Als student Ne
derlands was ik gewend beschou-,
wend te schrijven. Dat is natuur
lijk hardstikke Eout. De zaak eist
zakelijkheid. Zelfs als het over
zeep gaat. Of beschuit".
We hebben, bij die tonic, over
copywriting gepraat. ..Als de
mensen horen dat je op een re
clame-bureau werkt zeggen ze:
„Ik wist niet dat jij zo goed kon
tekenen". Ze denken dat die
teksten uit de lucht komen val
len.
Ik schrijf folders, verkoopbrie
ven, detaillistenadvertenties: ik
heb juist vanmorgen een cam
pagne afgeleverd. Het is zo veel
zijdig. zie je". Zo zegt Willem
het en het klinkt allemaal nogal
optimistisch. Hij is dus kenne
lijk niet in dit vak gevallen met
het ideaal een soort toegepaste
letterkunde te gaan bedrijven.
„Het is eigenlijk een ambacht,
een vak, dat je moet leren".
Niettemin werken verscheidene
jonge dichters als free lance-
copywriter, alleen maar omdat
het zo goed verdient. Maar juist
die verdienste was een diepte
punt in ons gesprek: Willem de
Jong verdient 150 gulden in de
maand. „Maar ja. het was ook
voor hun een gek en deze maand
komen er salarisverhogingen af.
De Jong (201 publiceerde ge
dichten in het gestencilde Rotter
damse litteraire tijdschrift Draak
je, is gek op Achterberg en
Hans Lodeizen. bewondert vele
verzen van Remco Campert en
noemt de dichters na de vijfti
gers meelopers.
Hij is tevens redacteur van
een kerkelijk jeugdblad in Hil
legersberg.
Junior'Copywriter Willem de Jottft (20)
IE MOET hen zien tegen,een achtergrond van mechanische woestenij: Mieke van der Beek (16)
Jeannette Visman (20) en Rina Kloosterman (16).
De Hoogovens staan kloppend, sissend, bulderend een kwartiertje bussen van Beverwijk.
Door de walserijen loeit gloeiend staal, uit hoge pijpen en betonnen ketels sissen gasdampen, je
krijgt er een fosforsmaak in je mond. In de brede, modderzwarte haven wordt een schip gelost.
meermalen op de
proppen, en de
lippen,
Jeannette zou
wel televisie-om-
roepster willen
worden, „en ze
zeggen dat ik er
geschikt voor
ben, maar ik
denk van niet, Ik
stotter als ik van
een papiertje
moet lezen''.
VOOR het station van Goes
wacht Dies, de chauffeur van
de Wilhelminapolder. Over de
donkere, regenglanzende straten
voert hij me acht kilometer de
polder in. Zoals Klein Duimpje
zie ik na minuten ononderbroken
duisternis wat lichtjes in de ver
te. Daar is de blauwe wijk en
daar woont de familie Wagenaar,
landarbeiders. Ik bel.
Jo Wagenaar (14) doet zelf
open. Moeder is niet thuis, vader
is niet thuis en ik kan niet naar
binnen door het voorhuis. Ik moet
omlopen. Achter de achterdeur is
een warme, gezellige Bevelandse
hoerenkamer, met een grote zwar
te kachel grommend onder een
ketel thee.
De andere zoon des huizes,
Henk (22) en diens knappe don-
kere vrouw CorrièV:('2/ö"" Ivachfeil
tot vader thuiskomt",' 'niét nieuws."
uit het ziekenhuis, waar moedér
ligt.
Want Henk en Corrie hebben al
een eigen huisje. Vlaknaast.
Jo Wagenaar wil niets liever
dan de landbouw, en dan vooral
tractorchauffeur. Zijn vader <49)
is landarbeider, zijn broer is het,
zijn vriendjes worden het óók...
ZUSTER MAY:
IN EEN blauwgeruLte kiel
draaide hij aan 't grote
wiel. Dat is een liedje over zee
held Michiel Adriaanszoon de
Ruyter. Maar zuster May Antve-
link (18) heeft nooit aan het gro
te wiel gedraaid: zij is leerling
verpleegster aan het Rotterdam
se Coolsingelziekenhuis^ waar zij
dagelijks, en nachtelijks, door
de gangen ruist met potten en
injectiespuiten. Zuster Antvelink
leest het liefst detective-romans.
Tijdens de h.b.s.-opleiding, die
zij dit jaar beëindigde had May
het plan om spciologie te gaan
studeren, of onderwijzeres te
worden. Zij werd verpleegster.
Drie maanden vooropleiding
maakte ook voor haar de om
schakeling school-bedrijf gemak
kelijker. Hoewel, als zij bij wij
ze van praktijk. ..de zaal op"
moest, wassen en dergelijke, wa
ren er steeds dingen waaraan
gewend moest worden. Zij wende
snel, en nu die vooropleiding
zojuist werd voltooid loopt May
haar zware diensten: ook de
wacht, die zich 's nachts afspeelt.
Voor die 79.04 schoon in de
maand wordt men geen ver
pleegster, inclusief het opgeven
van veel persoonlijke vrijheid.
Waarom dan wel?
,,Als een mens ziek en in
pyatma in bed ligt, lijkt hij afge
takeld en het is zo heerlijk om
zo iemand, met z'n kleren aan
naar huis te zien gaan."
Eens. in de nacht, moest zus
ter May Antvelink wacht houden
bij een stervende. Dat was een
bittere pil voor haar, al was de
stervende oud.
Maar misschien is het optre
den tegen oudere mensen voor
haar het moeilijkste in de hele
omschakeling geweest.
En het vreemdste: dat ze nu
alsmaar met zuster" wordt
aangesproken.
Juffrouw May Antvelink voelt
zich nog geen zuster.
„Zou je willen varen, op een
groot bedrijf werken, een kan
toor?"
,,Nee, nooit".
,,Thee?" (aan mij:)
„Ja!"
Jo heeft dan ook nog niets te
klagen: hij woont op de grond,
waar hij graag woont, hij is bij
de paarden en de koeien (deze
winter is hij stalknecht) en wat
zijn verdiensten betreft: in de zo
mer schoon 40,94 in de week
en 's winters 29,25. Dat is niet
gering voor een veertienjarige.
Maarbroer Henk verdient
maar net ietsje meer, en vader
Wagenaar dito. Zij zeggen dan
ook bitter: ..De landbouw is het
m'inst betaalde vak".
Jazeker. Het boerenbedrijf is,
zoals Jó Wagenaar het zei: ..Vrij,
fris. 'S morgens vroeg de vogels,
en de zon" maar daartegenover
noemdé de oudere broer, die de
ze voordelen onderstreepte als na-
Te jong voor traclorchauffeur:
Jo IVagenaar (14)
deel: ,,Het beulenwerk voor vijf
tig gulden in de week, en dan
hebben wij op de Wilhelminapol
der het nog niet eens zo slecht".
Het was er plezierig, bij de
Wagenaars, die aan met verstand
behepte natuurmensen doen den
ken. <r
Jo vertelde over ,,als de dijk
nog eens doorbreekt" en we had
den het over de verdiensten, over
films, het landschap en de dich
ter Hans Warren die eerst in Pa-''
rijs en nu bij hun in de buurt
woont, in Kloetinge.
Jo Wagenaar houdt van muziek,
niet van jazz of de klassieken,
nee: van dè muziek, op het dorp.
Hij is zelf trommelaar van de
muziekvereniging ,,De Echo".
Hij leest het liefst de boeken
over Arendsoog van J. Nowee,
vond Vlissingen dat wij toch
als kleine kustplaats beschouwen
veel te groot om te wonen en
noemde glunder ook zijn grote
topsong: Marina".
In het frisse,
ruime hoofdkan-
1 toor, in de ka
mer van public-
relationsman
Willem van
Kaimthout zitten
drie meisjes, die
de schoolbanken
nog kunnen uit
tekenen en nu
zijn opgenomen
in dit massabe-
drijf waar 12000
mensen werken.
Dat er drie
„meerderen" bij
zaten kon hun
nauwelijks sche
len. „Zij zijn ge
wend te zeggen
wat ze willen"
zei de heer Van
Kaimthout.
Rina Klooster
man behoort tot.
het zwijgzame
type, dat haar
oordeel niet for
muleert dan na
uitgebreid gewetensonderzoek,
Mieke van der Beek is het stille
doch emotionele meisje, dat zich
voor de coulissen van het Ned.
Operaballet plant, en Jeannette
Visman is het opgewekte, spor
tieve karaktertje, dat als oplossing
voor het „nozem-probleem" gaf:
sporthallen bouwen.
Zij heeft gesolliciteerd bij de
Hoogovens nadat ze had gehoord
van de algemene kantoorcursus
die dit bedrijf haar aanstaand
kantoorpersoneel aanbiedt: Leren
tikken, bedrijfsvoorlichting, ge
zagsverhouding zo worden de
meisjes er ingewijd in het bedrijf.
Van 1 september toen ze alle
drie startten tot de laatste week
van oktober.
Nu zit Jeannette op de afdeling
beambten van de centrale afd.
personeelszaken, ik hoop dat ik
het goed zeg. Het bevalt haar
uitstekend, ze verdient 175 in
de maand, omdat ze haar h.b.s.-
diploma heeft en haar wens is
om bij de propaganda-afdelirig te
komen. Af en toe assisteert ze
die afdeling, laatst bijvoorbeeld
op de Jaarbeurs in Utrecht, en
het zal haar wel lukken. Het be
drijf wisselt net zo lang tot de
jonge mensen de goede en ge
wenste plaatsen krijgen.
De mooie, moderne Mieke van
der Beek (16), die met grote
bruine ogen haar eigen mening
zat te hebben, wilde altijd naar
de balletschool van de Nederland
se Opera in Amsterdam. Maar
zij mocht niet van pa, die werk
zaam is bij de Hoogovens. ,,Ik
zal daar weieens voor je probe
ren" en na de kantoorcursus zit
Mieke nu op de bibliotheek van
het laboratorium. Ze heeft haar
mulo-diploma niet gehaald. Mie
ke verdient 130 gulden in de
maand. ,.Ja, maar er gaat
enorm veel af". Het bevalt ver
der goed. Maar volgend jaar is
ze zover dat ze toelatingsexamen
tot de balletschool kan doen en
dat gaat dan gebeuren óók!
Rina Kloosterman, wilde kleu
terleidster worden maar via
informaties voor vakantiewerk
Leerling-verpleegster zuster
Antvelink (10)
Het woord z-u-i-v-e-1 staat Kees
van Egmond („bijna zestien")
met zilveren letters in de geest
gegrift. „Mijn opa was in de zui
vel, mijn vader ook". Daarom,
toen Kees zeven was stond zijn
doel al vast.
Niet heeft hij de dromen ge
had van andere jongens: een
dokter worden en in witte jas
met ondoorgrondelijke blik door
het ziekenhuis te schrijden, of
conducteur met de pet vol fooien,
of soldaat met een geweer, of
zanger op Broadway, leraar, lui
aard of rentenier. Kees van Eg-
mond wilde en ging in de zuivel.
Sinds 3 juli nu werkt hij met
onverminderd enthousiasme in
het laboratorium van Sterovita.
aan een Delfts watertje. Inder
daad, ook hier een witte jas,
ook hier ondoorgrondelijke geba
ren bij de koelmachine (pssssss-
choek-pssssss-clioek) waar hij
„nog even een loogm onster
ging halen" en zijn ziekenhuis
is de rumoerige fabriek waar de
melk goed voor elk wordt ge
maakt. En de vla.
Na drie jaar Mulo is Kees, die
De weerzin
tegen de ontmen
selijking door
mechanisatie in
dit bedrijf was
hun onbekend.
Wel vonden ze
sommige afdelin
gen ,,eng", maar het machinale
stoot" hen niet af.
Mieke, Rina en Jeannette prezen
de sfeer van het bedrijf, dat van
overal vandaan mensen aantrekt.
Aantrekt, zei ik.
V.l.n.r. Hoogoven-meisjes Mieke
van der Beek (16), Rina Klooster
man (16) en Jeannette Visman (20)
belandde ook zij bij de Hoog
ovens, waar haar vader pomp-
wachter is. Salaris 130 gulden in
de maand „vuil". Rina is uiterst
tevreden» en heeft geen andere
wensen. De overgang van school
(Rina heeft einddiploma mulo)
naar kantoor werd ook voor haar
vergemakkelijkt door de kantoor
cursus van de Hoogovens.
Mieke, Jeannette en Rina zijn
blij dat ze in deze tijd leven. Al
leen Jeannette zou zich ook wel
thuisvoelen in de tijd van Hilde-
brands Camera Obscura. Toen
bestonden de Hoogovens nog niet.
Zij is lid van een dit jaar kam
pioen geworden badmintonclub en
woont in IJmuiden.
Mieke, pas naar Castricu-m
verhuisd, houdt van moderne
jazz.
Het „nozempióbleem" is géén
probleem, zo maakten ze uit.
Er is een nieuwe generatie, dat
is alles. Van politiek wisten ze
weinig, hoewel ze allen op de
hoogte waren van Eisenhowers
belangrijke wereldreis. De oor
logsdreiging werd vooral ook
door Mieke van der Beek ge
voeld. Het woord angst kwam
EEN winter aan zee. Achter
de verstilde vrieskoude
Boulevard ligt de Katwijkse
Visserij school waar directeur
Varkenvisser zijn spijt betuigt
over de onbereikbaarheid van
Dirk Haasnoot (15) die een
paar dagen op een fabriek in
hondenbrood en kattenhapjes
werkt en dus niet gestoord kan
worden. Dirk heeft pas zijn de
buut op de planken van zo'n
stoer vissersscheepje en op de
woeste golven gemaakt.
„Dirk* is zo'n originele jongen
en het is hem zo goed bevallen.
Ik had graag gehad dat u hém
sprak..." Directeur Varken vis
ser is minder zeker van Fred van
de Meij die nu binnenstapt. Fred
is veertien, maar ziet eruit als
achttien. Krulhaar, grijze trui,
zwarte sokken, Katwijks dialect,
een boom van éen kerel, overlo
pend van verhalen over zijn eer
ste vaart, van de zomer, op de
Katwijk 5. „.Windkracht acht tot
negen, maar nooit zeeziek ge
weest".
Fred komt niet uit een geslacht
van vissers, zoals de meeste leer
lingen van de school en hij gaf
ook te kennen dat hij de visse
rij niet trouw zou blijven. „Hele
dagen in zo'n stinkpak rondlopen,
dat is niks voor mij" meldde hij,
..ik wil stuurman worden op de
grote vaart". De heer Varkenvis
ser verbleekt.
Fred, in Katwijk geboren, zegt
romantisch: „Mijn hart trok al
tijd naar zee" en toen hij zijn
broers naar de visserij zag gaan,
en hen hoorde praten over „de
gein die wij daar beleven" be-
(door Draadloos-verslaggeefster Julia van Schaik)
|N HET RADIOWERELDJE waar talent tegenwoordig even be-
langrijk kan zijn als zwijgzaamheid en strikte onderwerping
aan de studio-regels, is Peter van Gestel (22) een vergevorderde
leerling.
„Heeft u toestemming van de
officiële instanties?" vraagt hij
onmiddellijk. „Heeft u toestem
ming om met mij te praten?
Weet de Nederlandse Radio Unie
hier alles van?"
Peter van Gestel is' tweede
jaars leerling van de NRU Hoor
spelcursus. Hij volgt spraak-,
spel- en taallessen en mag af en
toe die lessen verzuimen om
met „volwassen" acteurs en ac
trices een hoorspelopname te
maken.
Hij is vriendelijk en eerlijk, de
ze knaap met zijn lange benen
Laboratorium jongen Kees van
Egmond (15)
in Den Haag woont, op de fa
briek terechtgekomen. „Het was
nauwelijks een overgang, want
ik had er al veel over gelezen
en mijn vader, die hier ook
werkt, vertelde er altijd over".
Eerst was het schoonmaken
van laboratoriumspulletjes zijn
dagelijks werk, een maand lang,
maar nu doet hij ook al proe
ven. 22.50 schóón in de week
krijgt hij daarvoor, plus vergoe
ding van reiskosten DelfhDcn
Haag. „Niets kan me hier weg
halen".
Kees houdt nauwelijks van
films, en helemaal niet van bijv.
Elvis Presley („alsjeblieft niet,
teveel geblèr") en hij leest bij
voorkeur boerenromans („echt
zoals het is"): Sil de Strandjut
ter van Cor Bruijn is wel zijn
meesterwerk. Overigens staat
zijn boekenkast vol geschriftjes
over de zuivel. Verder: operet
te's, en op een ander vlak: het
verzamelen van dierenfoto's,
postzegels en suikerzakjes, als
dagelijkse bezigheden. Kees zou
graag op de Veluwe wonen.
Toen moest hij de zuurgraad
van de karnemelk gaan onder
zoeken.
die behoorlijk kunnen sprinten
om de trein 5 uur 7 naar Am
sterdam te halen, waar 'hij woont.
Maar behalve zijn strakke
broek en zijn suède schoenen is
aan hem niets bijzonders op te
merken, noch visueel, noch wat
betreft zijn uitlatingen.
Zijn stem verraadt veel
spraaklessen, maar als het er
op aankomt die stem te gebrui
ken als het op antwoorden aan
komt is hij zo voorzichtig of om
zichtig als een getraind radio
man maar kan zijn.
„Is er iets bepaald op hoor-
spelgebied waarin u met jeugdig
vuur verandering zou willen
brengen?"
„Moeilijke vraag.. ik geloof
dat alles goed is zoals het is".
„Wat zou er moeten gebeuren
om jonge schrijvers aan te moe
digen voor de radio te gaan
schrijven?"
„Moeilijke vraag ik schrijf
zelf af en toe hoorspelen ja,
ze worden uitgezonden.... mis
schien vind ik het schrijven van
hoorspelen nog plezieriger dan
hoorspelen opnemen
„Hoe is het contact tussen de
cursisten en de gevestigde hoor-
spelers?"
„Ik geloof dat het goed is".
Enzovoort.
Dubbele talenten als Peter van
Gestel, mensen die kunnen
schrijven en spelen (èn zwijgen)
zijn voor de radio heel belang
rijk.
Hij .heeft na zijn drie jaren
h.b.s., twee jaar aan de toneel
school in Amsterdam gestudeerd
en speelde daarna een jaartje bij
toneelgroep Podium. Hij kan de
cursus van de NRU in Hilver
sum volgen omdat het rijk hem
hiervoor een speciale studietoe
lage heeft gegeven.
Nu al is zijn houding tekenend
voor de sfeer in radioland.
Af hou der Tred van de Meij (U)
sloot hij naar de Visserijschool te
gaan. Twee jaar lang leerde hij
„dingen waar je later pas wat
aan hebt" en in juli jongstleden
werd hij „losgelaten", zoals dat
heet. Fred voer uit, voor de eer
ste maal en het was, wat je
noemt, „jongens onder mekaar".
De sfeer op 't schip was spek
je naar Freds vissersbekje: leef
tijdsverschil was niet merkbaar,
„geintjes" vierden hoogtij en er
werd goed gevangen. De dagin
deling werd mij uit de doeken ge
daan, woorden als „tien" en
.warrebakje" maakten het nogal
moeilijk, maar ik begreep eruit,
dat Fred helemaal niet veel heeft
geslapen op die haringtocht. „Moe?
Welnee, thuis liep ik alsmaar te
gapen maar aan boord was ik zo
fit als een vis".
De verdiensten van de vissers
worden berekend naar do vangst.
Fred, die als „afhouder" voer,
had een garantieloon van 27 gul
den in de week. Bij hoge vang
sten komt een matroos tot 150
gulden in de week. Fred kan dat
niet zoveel schelen, hij vindt het
fijn op de visserij. Zelfs z'n „li
teraire" belangstelling is erop
gericht: „De Engelandvaarders"
van K. Norel is zijn lievelings
boek. ,The blue diamonds" ma
ken zijn favoriët-muziek. „Tedd-
bear'5 van Elvis The Pelvis „stelt
niets voor". En dan weer over de
visserij, ,,'s Nachts kwam een golf
dwarsop en
Er zullen heel wat golven on
der Fred van de Meij doorrollen
voordat hij stuurman is op een
koopvaardijschip. In een wit pak
met gouden knopen.
O Heilsmeisje Jeanne van Hal
(18): „Wij zijn geen engelen uit
de hemel gedaald, wij houden
ook van geintjes. Behalve in dit
uniform want het publiek wil de
legende levend houden van de
zedig-neer geslagen ogen, de psal
men op de hoek van een toch
tige straat en de Strijdkreet,
's nachts tegen twaalven, in het
café."
JEANNE VAN HAL:
Lekkere meid!'1
Zo maakte heilsoldate-kleu
terleidster Jeanne van Hal
(17) uit Rotterdam kennis met
de werkelijkheid van haar
werk.
Deze kreet, waarvan in ieder
geval gezegd kan worden dat
zij van harte was, klonk in de
gevangenis waar Jeanne debu
teert^.
Een zaal woest-onstuimige kna
pen die maanden lang al niets
anders dan celwanden hadden
gezien. En toen kwam Jeanne
binnen. „Ik moest een devote
deklamatie brengen. Maar toen
het uit was, klapten ze".
De scheiding tussen „school
banken" en werkelijkheid is bij
het Leger des Heils moeilijk te
trekken. Jeannes vader en moe
der waren bij het Leger en dan
groei je er als kind vanzelf in.
Bij de jeugdgroep en de zang
groep en de zondagsdiensten. La
ter wordt je steeds actiever,
maar die dag in de gevange
nis was toch wel het werkelijke
debuut van Jeanne van Hal.
Inmiddels liep ze drie jaar
huishoudschool ai en één jaar
kinderverzorging. Nu is ze kleu
terleidster: „De juf heeft zo'n
raar kapje op'.' Als de kinderen
haar zo zien op straat wendden
ze zich af, de eerste keer. De
tweede keer is het al ..dag juf"
en dan is het ijs gebroken. „Rot
te tomalen zijn er niet meer
bij" zegt de jonge heilsoldate die
iets heel liefs over haar gezicht
heelt als ze lacht. En ze lacht
vaak. Jeanne is nu vlag-sergeante
bij het Leger, iets dat vroeger
altijd door mannen werd ge
daan. 'Ze is lid van dé zang
groep en laatst met die groep
negen dagen in Zuid-Engeland
geweest. 'Ook in ons land zingt
ze regelmatig: bij de militairen
is het eens één grote troep ge
worden. Hel was in Schoonho
ven. bij jongens die ai lang niet
met verlof geweest waren. ..Toen
kwamen er dertig meisjes van
het Leger, we werden met ge
joel ontvangen".
„Mensen zien in ons veel meer
dan we eigenlijk zijn, een soort
engelen die toevallig op de aar
de zijn gevallen. Als wij met
een stel jongens en meisjes op
straat lopen maken we óók gein
tjes, maar met d-at uniform aan
zeggen we „pas-op" tegen el
kaar. Je moet je houding bepa
len. Voor het publiek."
Jeanne beschouwt het Heils
werk als „een boodschap bren
gen Ze brengt die boodschap
ook als kleuterleidster,'-' zonder
dan erbij te zeggen dat ik van
het Leger ben".
Overigens eist het kleuterwerk
laar teveel op om zoveel voor
het heilsleger te doen als vroe
ger. „Strijdkreten verkopen,
stiaatzang en de jeugdgroepen,
ik heb er geen tijd meer voor
En op mijn vraag hoe ze in
f1? n°g vrolijke liedjes
(„Wij zijn Gods wegenwacht")
kan zingen, antwoordde Jeanne
glimlachend: „Er is al zoveel
donkerheid in de wereld".
rlnor Hans Verhagen
K BEN met een balpen door ons land gereisd, links en rechts pratend met hele
gewone jonge mensen, die, pas van de schoolbanken, door de super-menseneter
Maatschappij zijn opgeslokt.
..Hoe vind je hel nou,?"
„Was de omschakeling je niet te pittig?"
„Wat blijft er aan tijd over voor jezelf?"
-Wel, ik geloof dat deze pagina Q er bepaald anders zou hebben uitgezien als
elk van hen echt zijn eigen zin kon doen. met andere woorden: als brood, b.h.'s, bruine
honen en broeken geen geld zouden kosten.
Maar tachtig procent was wel tevreden met zijn lol, of noodlot. We hebben ons
hier uiteraard maar tot een wilde greep kunnen beperken. Een mannequin, een lasser,
een kruidenier ze hadden er eigenlijk hij moeten zijn, zeg ik nu. Maar aan
hun antwoorden behoeven we nauwelijks te twijfelen: ..Het zit wel goed".