Succes voor krachtpatsers en middelmatigen
Doembeeld uit verleden
beheerst museumbeleid
m JM
m
Zaterdag 12 december 1959
Het genie te missen
Souteneur veroordeeld
tot jaar werken
DIEFSTAL IN HOL
VAN LEEUW
Hangt in museum
Al te levend
Innemend maniertje
Bi.i watertoren in
Delft verdronken
Epigonisme gesteund
Rachmaninof speelt
Rachmaninof
Grootste discotheek
Musical van Brubeck
Textielfabriek te
Tilburg in brand
DODELIJKE SPRINT
ROME IN EEN
HANDOMDRAAI
HERCULES
VERSCHOVEN
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 11
Georges Mathieu is geen met olie bespatte
motorduivel, maar een schilder, hetgeen overi
gens in zijn geval niet zo veel uitmaakt. Mathieu
gaat zijn doeken als een duivel te lijf, woest
zwaaiend met kwasten en dikke tubes verf.
Met de kwasten smeert hij, de tubes spuit hij
leeg. Het resultaat is een schilderij, dat dik
wijls nog nat onder zijn handen vandaan wordt
gekocht.
ER LOPEN woeste beesten rond, schilders zoals Jan
Cremer, die het met behulp van een lijfpoëet uit
schreeuwen: Er moet iets nieuws komen, het grote, het
waanzinnige. Wij hebben genoeg van hun gevoelige compo
sities; het is allemaal rotzooi. Ik mieter verf op een doek! En
in een interview verklaart deze mijnheer, die zich barbarist noemt,
dat hij nog nooit in het Rijksmuseum is geweest, nog nooit een
Rembrandt heeft gezien en emmers stamppot eet.
Posthume hroeder van Charles Martel heet dit schilderij van
Georges Mathieu, dat een van zijn kalmste is.
Als mijnheer Cremer het op
deze manier volhoudt, heeft hij
een kans dat hij bekend wordt.
En als hij naar Parijs gaat,
daar nog wat harder brult,
wordt hij wellicht door een
kunsthandelaar ontdekt, die
hem voorzichtig bij enkele
klanten introduceert en vinden
deze hem gek genoeg, dan
wordt Cremer Cremèr met de
reputatie van de ongevaarlijk
gekke schilder, wiens werken
zo verrukkelijk choqueren,
dat je ze wel in je huis moet
hebben hangen als je voor vol
wilt worden aangezien.
Ik gun Jan Cremer het beste en
een zak vol geld en ik hoop, dat
deze voorspelling moge uitkomen.
Maar ik behoef zijn werk niet als
kunst te accepteren, evenmin als
dat van de krachtpatser Georges
Mathieu, die met zijn schilderijen
onder de verf zit. De opgeplakte
en met verf bestreken hemden van
Alberto Burri behoef ik ook niet te
slikken, ook al heeft het beschilde
ren van lingerie in Amsterdam al
navolging gevonden. En Lucio Fon-
tana, die een doek heel strak op
spant, er een kleurtje opdoet en er
daarna met een mes enkele stoere
japen in geeft, kan ik rustig voor
bijgaan.
MAAR lieden als deze zijn de ten-
toonstelliinigszalen binnengedron
gen en zelfs de musea, waar men het
beeld van de hedendaagse kunst geeft,
zonder dat daar een werkelijk kri
tische en meer dan tijdelijke instel
ling bij te pas komt. Er heerst een
angst het genie te missen, het genie
dat nu nog miskend is of ongekend.
De erfenis van Vincent van Gogh
weegt zwaar. Hij is het doembeeld
uit het verleden, dat het expositie- en
het museumbeleid beheerst. Men is
bang nog eens zulk een vergissing te
begaan, waarbij wordt vergeten dat
in elk beleid vergissingen plaats heb
ben.
Uw kinderen
bekleden de
Kerstboom
"DIJ DE VOORBEREIDINGEN van het Kerst-
feest, waaraan men zodra Sint Nikolaas weer
uit het land vertrokken is reeds overal begint te
denken, kunnen ook de kinderen uit een gezin
worden ingeschakeld. De vraag: „Wat moet ik
doen", die vooral door kleinere kleuters her
haaldelijk aan moeder wordt voorgelegd, nu het
na schooltijd al gauw te donker is om nog een
poosje buiten te spelen, is daarmee dan tevens
opgelost.
I
Elk kind vindt het immers
heerlijk om iets te mogen
maken, dat ook werkelijk
ÏEsJgebruikt wordt en dat voor
kortere of langere tijd een ere-
plaatsje in de woning krijgt.
Bij de voorbereidingen van het
kerstfeest kan men ze zo bij
voorbeeld zelf de versieringen
voor een boom laten maken.
Allerlei waardeloze of bijna waar
deloze materialen kunnen daarvoor
o.m. worden gebruikt. Met wat verf,
lijm en flitter, kaarsen en een en
kele kerstbal, kan men verder heel
bijzondere resultaten bereiken,
wanneer het er om gaat de kinde
ren bezig te houden en de boom
ditmaal eens anders dan anders te
tooien. Op onze tekening ziet u en
kele voorbeelden van wat kinde
ren van een jaar of tien, met een
beetje geduld en fantasie van de
opgesomde attributen zelf aan grap
pige kerstsiersels kunnen vervaar
digen.
SY5
Het schommelende vogeltje
links op de tekening is bijvoor
beeld van een kegelvormige spar
appel vervaardigd, terwijl een
eikel of een kleine kerstbal zijn
kopje vormt. Beide delen worden
op elkaar geplakt, waarna met wat
lijm ook de kraaloogjes en de snavel
van papier bevestigd worden. De
schommel kan men van dun ijzer-
draad buigen, dat men verft of met
lijm insmeert en met flitter bestrooit.
Van denneappels kunnen de kleuters
eveneens grappige kerstballen maken,
door ze bijvoorbeeld vuurrood te ver
ven. Aan de bovenzijde wordt zo'n
appel dan nog eens extra met een
takje hulst of een strik versierd.
Sjra Vogeltjes en allerlei andere
:A^ figuurtjes, die bij het minste ge-
ringste zuchtje wind in de boom
I Jl heen en weer schommelen, kan
men ook van serpentines, of van
zelf geknipte reepjes papier ver
vaardigen. De kop van een vogel
wordt daarbij gevormd door een rond
lusje van enkele laagjes papier, de
vleugels en de romp door grotere lus
sen.
Ook wegschietende staartsterren en
zwevende engeltjes kunnen door kin
deren met een beetje fantasie van
dat materiaal zelf worden ontworpen.
Een kerstman mag bij wat als ver
slering in de boom wordt .aange
bracht, natuurlijk niet ontbreken. De
kerstman van onze tekening kreeg
als romp een grote bal, voor zijn
gezicht werd een kleinere roze bal
gebruikt.
Voor zijn neus en ogen kan men
r.iij kralen opplakken, voor het haar,
|8 de baard en de snor. papier ot
IjW watten, terwijl zijn puntmuts
Jgj van crêpepapier of vilt wordt
vervaardigd.
Een kokertje van goudpapier vormt
het lijfje van de kerstengel, twee gou
den lussen of een zijden strik, de vleu
gels. Voor het hoofd gebruikt men
een stukje schuimrubber, dat met
heel dun vloeipapier wordt beplakt,
waarna men er engelenhaar op naait.
Sterren kunnen de kleuters op ver
schillende manieren maken, onder an
dere door ze te knippen, te vlechten
of te vouwen.
Wanneer ze van verschillen
de laagjes gekleurd zilverpapier
worden vervaardigd, zullen die
zelf gemaakte decoraties in de
verlichte boom extra feestelijk
schitteren.
AMSTERDAM De rechtbank te
Amsterdam heeft de 25-jarige Antilli
aanse zeeman T. L. H. uit Aruba we
gens souteneurschap veroordeeld tot
twaalf dagen hechtenis en daarna een
jaar rijkswerkinrichting.
De rechtbank achtte bewezen dat de
verdachte in het afgelopen jaar in zijn
levensonderhoud had voorzien met geld
dat zijn vriendin, een 24-jarige Amster
damse, door middel van prostitutie ver
diende.
DEN HAAG (ANP) De negentien
jarige lorrenkoopman J. G. K. moest
dezer dagen op het hoofdbureau van po
litie in Den Haag komen, om als ge
tuige in een zaak te worden gehoord.
Na afloop van het verhoor bedacht K.,
dat hij geen geld had voor de tram
naar huis. Voor lopen voelde hij niets.
Daarom nam hij een bromfiets uit de
fietsenstalling van de politie en reed
daarop naar huis. 's Avonds verkocht
hij het voertuig. Bij de verkoop han
delde K. al even openlijk als bij de
diefstal. Daardoor was de brommer te
rug nog voor de collega's van de hoofd
agent, die de dupe was geworden, van
het brutale staaltje op de hoogte wa
ren gebracht. K. zit nu zélf op het
bureau.
De heer Klijzing overleden
Eigen nieuwsdienst
PURMEREND De heer N. Klijzing
die in 1952 als Opa Klijzing bekendheid
kreeg door als eerste Nederlander we
reldkampioen pijproken te worden, is
gistermorgen in het ziekenhuis in Pur-
merend overleden. Hij is 84 jaar ge
worden.
De collage is al zo oud als de
dadaïsten, die het werk niet voor
kunst versleten. Dat doet Alberto
Burri wel en velen met hem. Hij
heeft dan ook iets nieuws uitge
dacht: Men piakke enkele over
hemden op een doek en strijkt er
verf over. Heel toepasselijk heet
fit schilderij dan ook: Twee
Hemden.
Als de musea schilderijen van
Chagall hadden gekocht, toen zij nog
voor een appel en een ei te koop
waren, had Amsterdam niet duizen
den guldens behoeven te betalen
voor de aankoop van de collectie
Regnault. Deze verzamelaar bracht
zijn collectie bijeen in een tijddat
de werken betaalbaar waren. Hij
had de durf te kopen, toen er voor
Chagall nog weinig interesse be
stond. Zijn durf is in geldsïvaarde
tienvoudig beloond.
VROEGER kochten musea alleen
als de schilder dood en beroemd
was. Zij betaalden de zekerheid, die
altijd weer betrekkelijk is, met veel
geld. Heden ten dage is het anders.
Er wordt veel van jonge schilders ge
kocht met natuurlijk een groter ri
sico, dat de verwachte roem nimmer
werkelijkheid zal worden, maar op
een zodanige basis dat het financieel
verantwoord is.
Immers voor een schilderij van
een dode, beroemde meester kan
men nu twintig schilderijen van le
vende kunstenaars kopen. Er kunnen
er negentien afvallen zonder dat het
een verliespost wordt en daarbij heeft
men een sociale plicht vervuld door
van de levende kunstenaar te kopen.
Financieel is dus alles in orde. Het
genie is niet gemist. Maar de afval
lers krijgen door dit systeem een
naam in de ogen van het publiek,
welke zij niet verdienen. ,,Zij han
gen" in een museum tijdens hun
leven. Met hun dood of wellicht nog
eerder verdwijnen zij in het depot.
HET MOGE alleszins te prijzen zijn,
dat musea tegenwoordig levende
musea zijn inplaats van de opberg-
kasten van vroeger, maar als zij zo
levend worden dat er een ontwaarding
van de beeldende kunst uit voort
vloeit, kan men daarmee moeilijk
vrede hebben. En dit gebeurt steeds
meer naarmate het tachisme (het
beelden met kleurvlekken) om zich
heen grijpt.
Deze stroming biedt ongekende mo
gelijkheden voor de nuttelozen en
nietswaardigen. Immers in zijn ex
treemste uitingen wordt het doek be
dekt met een dik mengsel, dat uit
verf met gips, of cement bestaat. In
die laag kan men dan wat rond-
knoeien en het resultaat wordt als
kunst gepresenteerd, doch heeft er
niets mee uitstaande.... behalve voor
de kleine expositiezaaltjes en de op
hedendaagse kunst gebaseerd zijnde
musea en monstertentoonstellingen.
Men zou dit barbarisme het best
kunnen negeren, als bet niet door een
brutale mond op te zetten de aan
dacht trok en dikwijls meer aandacht
dan de rustig doorwerkende schilders,
die daarop wel recht hebben.
UET Is evenwel niet het soort brute
-l-1 „kunst", dat een gevaar betekent.
Men kan vrij gemakkelijk de geeste
lijke oplichterij ervan onderkennen.
Moeilijker blijkt het te zijn bij de
talrijke kleine talenten, die vroeger
een ambacht vonden in de decoratie
ve. toegepaste kunst, maar nu de
kunstschilder Uithangen. Op zijn best
komen zij tot een kunstzinnige vlak
verdeling en een dito kleurenbeeld,
waarvan de vormen geen spanning
bezitten en de kleuren geen kracht.
Zij zijn in de abstracte kunst en
vooral in het tachisme in hun ele-
Eigen nieuwsdienst
DELFT De 61-jarige machinist C
Nagtegaal van de watertoren in Delft
is donderdagavond, toen hij een spui-
leiding van de toren inspecteerde in het
water van de Wateringsevest geraakt
en verdronken. Dr. J. R van der Lek
uit Delft, sprong, toen hij het hulpge
roep hoorde, gekleed te water, maar
moest zijn pogingen om de machinist
te redden opgeven, omdat hij door de
kou werd bevangen.
Als men Lucio Fontana ziet,
zou men denken dat hij een keu
rig nette ambtenaar is. Maar voor
zijn doeken staande, ontpopt hij
zich als een ingenieus man, die
zijn gevoelens uit door met een
mes enkele forse sneden in het
doek aan te brengen. Dit is een
van zijn „Ruimtelijke concepties''.
ment, omdat de vrije en de decora
tieve kunst elkaar daar gevaarlijk
dicht naderen. Bovendien geeft de
suggestieve verfbehandeling hun tal
van mogelijkheden aan geraffineerde
picturale uitbuiting, weike in handen
van schilders als Wols, Bissier en
Tobey wezenlijk bijdragen tot inhoud
en spanning van het werk, doch bij
de navolgers een innemend maniertje
wordt.
ER ZOU niets tegen hun liefhebbe
rij zijn aan te voeren per slot
van rekening heeft elke tijd en elke
stijl een veel groter aantal epigonen
dan creatieve kunstenaars indien
dit epigonisme niet door contra-presta
tieregelingen in ons land officieel
werd gesteund. Dit wordt weliswaar
gedaan vanuit een sociaal besef: we
mogen onze kunstenaars niet laten
verhongeren, maar het heeft tot re
sultaat dat de kleinen en middelma
tigen kunstmatig kunstenaar worden
gehouden, terwijl zij zonder deze steun
reeds lang naar de kunstnijverheid
zouden zijn afgevloeid.
Het zijn deze kunstenaars bij de
gratie van de steun en de luid-
schreeuwende tachisten en barbaris-
ten, die zowel het aanzien van het
kunstleven van onze tijd vertroebe
len 'als de verkoopsmogelijkhedeyi
voor de goede schilders moeilijker
maken. Het behoeft dan ook niet te
verwonderen als daartegen juist in
kunstenaarskringen de stem wordt
verheven. Men acht zich terecht
bedreigd.
Dank zij de moderne opnametechniek
is RCA in staat geweest alle pianocon
certen van Rachmaninof, door de com
ponist zelf gespeeld, opnieuw op de
plaat te zetten. Rachmaninofs muziek
stoelt in de stevige romantiek, maar zij
heeft ondanks gezwollenheid en lege
pathetiek vele muzikanteske aantrekke
lijkheden. In melodisch opzicht zijn er
prachtige momenten en door met grote
dramatiek geladen episoden toont Rach
maninof zich een meester in het opbou
wen van een motief tot een vaak adem
benemende climax.
Het spelen van de pianoconcerten is
voor een pianist een reusachtige opgaaf,
niet het minst door de lichamelijke
krachtsinspanning die zij vragen. Rach
maninof was een zeer groot pianist. Zijn
vertolkingen doen in onze tegenwoor
dige oren wellicht nogal „zwaar" aan,
maar zijn meesterschap over het instru
ment is evident. Een intens muzikaal
gevoel is nochtans de kern van zijn
boeiende voordracht.
De uitgifte van deze platen is een
belangrijke gebeurtenis.
De BBC zegt de grootste discotheek
ter wereld te bezitten. De BBC zal wel
gelijk hebben. In het kaartsysteem staan
een 130.000 titels vermeld, 18.000 compo
nisten en om en nabij de 35.000 artiesten.
Er zijn natuurlijk veel meer dan 180.000
platen, want# heel wat werken zijn er
meer dan één keer vertegenwoordigd.
Van Schuberts onvoltooide symfonie
bijvoorbeeld zijn er 44 verschillende
opnamen, van de wals An der schonen
blauen Donau zelfs 200. Van allerlei
beroemde werken als de symfonieën
van Beethoven, de Mattheus-passie van
Bach, bekende werken van Mozart en
zo verder zijn er tientallen verschillen
de uitvoeringen.
Dave Brubeck en zijn vrouw Iola
gaan samen een muzikale komedie
schrijven. Iola Brubeck zorgt voor het
verhaal, Dave voor de muziek en samen
schrijven- zij de tekst van de songs. De
musical zal heten: World, take a holiday.
Ze weten nog niet wanneer de musical
klaar zal zijn De Brubecks hebben vijf
kinderen en die eisen natuurlijk ook
veel tijd op.
TILBURG (ANP) Een korte maar
hevige brand heeft gisternacht gewoed
in een van de fabriekshallen van de
wollen-stoffenfabriek van de firma A.
Franken en zoon c.V. in Tilburg. Er zijn
kostbare machines verloren gegaan;
daarom is de schade aanzienlijk.
Toen omstreeks half een de brand
werd ontdekt, sloegen de vlammen al uit
het dak van de fabriekshal. In deze hal
waren de afdelingen apparatuur, spin
nerij en weverij van het bedrijf geves
tigd. De brandweer slaagde er binnen
een half uur in om het vuur, dat voor
namelijk woedde in de afdeling appara
tuur, te localiseren, zodat de beide an
dere afdelingen hoegenaamd geen scha
de opliepen. De getroffen afdeling
brandde echter uit.
HOORN (ANP) De zeventienjarige
tuindersknecht P. J. Ridder uit Wognum
(Nh.) is gistermorgen dood aangetrof
fen op de weg tussen zijn huis en hel
bedrijf waar hij werkte. De jongen deed
veel aan atletiek: mogelijk wordt gc
acht, dat hij gisteren de weg naar zijri
werk sprintend heeft willen afleggen en
daarbij door een hartverlamming is ge
troffen.
TIET verleden is een groot
jachtterrein, waar een
ieder naar hartelust kan stro
pen. Hier geldt geen gesloten
seizoen er is geen akte of ver
gunning vereist. Hier wordt
met personen gesold, hun re
putatie soms schromelijk op
gepoetst, soms schandalig ge
schonden.
TAE heer Indro Montanelli beschikt
y volgens de mededelingen van de
Duitse uitgever, die voor een verta
ling van zijn ..Storia di Roma" zorg
de, over gezond mensenverstand,
klare humor en een brillante pen
Hij behoort tot het genre journalfs-
ten, dat in de Angel-Saksische landen
is uitgevonden en dat zich gespecia
liseerd heeft in het op korte terminn
doordringen in actuele problemen, 0m
er dan hier en daar een greep uit
doende met scherpe formuleringen
een oordeel over te geven.
Daarbij wordt gemeenlijk met gróte
stelligheid een en ander beweerd,
worden reputaties aan flarden gel
scheurd en wordt op een veelal grap
pige wijze de draak gestoken met üe
lieden, die al dan niet terecht in de
maatschappij vooraan staan". De
lezers vinden het leuk of ergeren zich
er aan; in beïSe gevallen is het doel
bereikt, zij het dat de belangstelling
berekend is op een korte spanne tijds.
Nu heeft Indro Montanelli enige
jaren geleden opgemerkt, dat hij, wat
hij op school van zijn bloedeigen
vaderlandse geschiedenis had geleerd,
vrijwel vergeten was en aangezien hij
dat een gemis vond, is hij zijn oude
vaderlandse geschiedenis, dat wil zeg
gen de geschiedenis van het oude
Rome, gaan bestuderen. Hij kwam in
een paar jaar zo ver, dat hij er een
boek van ruim 400 bladzijden over
kon doen drukken.
Men kan het met Indro Montanelli
eens zijn, dat de Romeinen eigenlijk
van zich zelf weinig hadden, op weljc
terrein ook en dat hun kracht school
in het aanleggen van wegen. Over dij|
wegen vervoerden zij niet slechts huii
legioenen, maar brachten zij alles wa$
m hun tijd:.aan beschaving en aah
jonge volkskracht,bümi te garen .was;
ook bij elkaar en wel op zulk een peis
fecte wijze, dat wij er nu nog een
groot deel van onze maatschappelijke
instellingen aan te danken hebben.
Volgens Montanelli waren de Ro
meinen zelf echter schobbejakken. Iq
zijn Romeinse geschiedenis blijft vrij
wel niets van de Romeinen over, dan
hun uitgerekendheid, hun bloeddorstige
heid, hun neiging tot verraad en
woordbreuk. Zelfs een Marcus Aure.-
lius wordt goeddeels ontluisterd en
Julius Caesar is een regelrechte
gangster.
Dat alles gaat ver over de schreef.
Niet slechts, dat de schrijver in een
paar jaar tijds alles te weten zou zijn
gekomen, waar vakmensen hun hele
leven aan besteden, de ruwe steüig.-
heid, waarmede hier alles en iedereen'
m de goot wordt geschreven, is onbe
hoorlijk. 'A
Niettemin zal dit boek, waarvan een
aantrekkelijke Duitse vertaling ver
scheen bij Hans E. Günther Verlag in
Stuttgart, veel worden gelezen, aj.
ware het slechts als toetssteen voor
wat wij zelf tot nu toe van de Romei#
nen hadden geleerd.
TAE Fransman André Dubois La
U Chartre is een inventief man. Hij
heeft een intiem dagboek van Her
cules geschreven (Journal intime
d'Hercule, édition Gallimard, Paris),
maar hij heeft daarbij een methode
betracht, welke, voor zover ons be
kend, nieuw is.
Men heeft wel eens meer legen
darische figuren gemoderniseerd en
dan aan zulk een figuur gedachten toe
gemeten, welke zonder meer de zijne
niet konden zijn. Men heeft ook his
torische figuren tot leven gebracht om
tijdgenoten aan de kaak te stellen.
Zo kan men zich voorstellen, dat
een uitgeweken Russische commit-
nist, een historische roman schrijft
over Iwan de Verschrikkelijke, welke
Iwan dan als twee droppels water op
Stalin lijkt. Bij zoveel duidelijkheid
vergeeft men de vervalsing, of liever
noemt men zulks dichterlijke fantasie.
Dubois la Chartrs doet het anders.
Hij laat Hercules trouwhartig al zijn
klassieke padvmderswerk verrichten.
Hercules gaat om met centauren en
amazonen, hij ruimt de beroemde
Augiusstal, maar daarbij komen aller
lei modernismen te pas. Niet slechts,
dat de toenmalige koningen geacht
worden een vrij modern administra
tief apparaat te hebben, zij zijn ook
koopman. Zo wil Augias van Hercules
een vergoeding hebben voor de mest,
welke uit de stinkende stallen ver
wijderd is.
Dat alles is aardig gevonden en vaak
met glanzende humor beschreven.
Er is echter meer. Hercules deed,
wat hij deed, voordat er een Griekse
beschaving was, voordat de Romeinen
er aan dachten Rome te vestigen,
voordat iemand weet had van Gal
liërs en Fransen, maar de Hercules
van Dubois la Chartre heeft al deze
beschavingen achter de rug. Hij heeft
o.m. André Gide gelezen, kent'Napo
leon en het mankeert er nog maar
aan. dat hij Franqoise Sagan las. Deze
constructie is bovendien charmant
uitgevoerd.
Het boek is zo knap geschreven, dat
de bedotterij wegzakt achter de ge
raffineerde mengeling van heden
daagse cultuur en legendarische on
zin.
Historisch gaat het ook over de
schreef, maar als kunstig verhaal is
het in hoge mate geslaagd. Vooral het
redeneren van vandaag uit bij gebeur
tenissen, welke drie en een 'half dui
tend jaar geleden verondersteld wor
den te zijn gebeurd, is een literaire
trouvaille, welke aandacht verdient
al vrezen wij, dat een herhaling van
lit procédé spoedig de frisheid van
iit dagboek van Hercules zal doen
verwelken.
Wij moeten deze André Dubois Ia
Chartre wel in de gaten houden!
(R.)