„Natuurlijk is het die hond uit IJmuiden niet! bollen' w DE NATUUR KAPPIE en de SUPERSKOOP Aan boord van de Johan wist men het allang: Zlëlptenmsikep- P. W. RUSSEL'S Amsterdam. Nou, het kk kV kic"^L Stille blauwe Donau in en om uw huis FLITS GORDON in het heelal Vissers weigerden uit te varen Jack Dunkley Begrafenis Belgische vissers in Oostende Uit de kerken Vrijdag 2 oktober 1959 ZEEUW SUH DAGBLAD Pag. 2 li hele verhaal van Bingo aan boord van de Johan van Oldenbarnevelt, alias het in IJmuiden in april weggelopen hondje Bobby, is dus onzin. Met enorm vertoon werd Bingo gis terochtend in de Amsterdamse haven te voorschijn gehaald, ge filmd, gekiekt, bevoeld en ge aaid en wat dat betreft mag de Stoomvaartmaatschappij Neder land zeggen: Deze publiciteits stunt is gelukt. Of men er echter de 88-jarige mevrouw C. A. van Marle een plezier mee heeft ge daan, valt te betwijfelen. Halftien. zo had de Maatschappij me meegedeeld, zal de Johan van Olden barnevelt aan de Javakade afmeren en dan komt ook de familie Mekenkamp uit IJmuiden kijken of Bingo hun hond is. U kent de feiten nog wel: het hondje Bobby van de Mekenkamps is in april in IJmuiden verdwenen. Er verscheen ergens een foto van een hond aan boord van het Nederlandse schip in Sydney, de Mekenkamps meenden hun hond te herkennen, een telepaat zwaaide met een ijzeren balletje boven een atlas en ondersteunde zodoende het vermoe den en toen begon de zaak te rollen. Verhaal van de dag De persafdeling van de Maatschappij Nederland liet stencils uitgaan naar de dagbladen en men zou donderdag 1 ok tober zekerheid hebben. Of Bobby uit IJmuiden via een Grieks schip in Istan- boel een overstapje had genomen tot in Sydney en daar aan boord van de Johan was gekomen. Tweeëntwintig jaar geleden was er ook zoiets gebeurd, dus de mogelijkheid zat er dik in. Mooi, prachtig, de zaak sloeg in, voor al in Amerika. „Dit is het verhaal van de dag in Amerika, geef vooral een goed verslag van de aankomst in Am sterdam", zo seinde eergisteren nog het hoofdkantoor van United Press Inter national naar het kantoor van dit pers bureau in Amsterdam. Twee maal liefst. De maatschappij zorgde zelf verder voor de rest en gisterochtend stond de salon van de Johan vol met journalisten, fotografen en cameramensen. „Het is fantastisch als het ,waar is", meldde ik u vorige week in deze rirb'riek. :c Wel, het is bepaald niet fantastisch geworden. Die kant, a.u.b. De familie Mekenkamp was er ook, om halftien. Zes man sterk: de heer en mevrouw C. W. J. Mekenkamp-van Marle; de moeder, de 88 jaar oude me vrouw C. A. van Marle; de getrouwde Advertentie ieuvi' too rte" Nu heeft Uw handelaar nog alle soorten hyacinten, tulpen en narcissen voorradig. Bestel meteen Mr Dit is de eerste kennismaking van de 88-jarige mevrouw C. A. van Marle mei Bingoop het dek van de Johan van Oldenbarnevelt. Even later kreeg zij het te kwaad en liep huilend weg. dochter mevrouw C. J. M. Croon- Mekenkamp; de zoon de heer C. Meken kamp en zijn verloofde mejuffrouw M. M. Jongeling. Ze kregen een plaats aan een tafeltje en koffie en iedereen wachtte op wat ging komen. Wél, het eerste wachten was op de mensen van de televisie, die met z'n vieren aankwamen en om halfelf buiten op het dek van de Johan geïnstalleerd waren. Of de familie Mekenkamp maar naar buiten wilde komen, was het ver zoek. Dat gebeurde en de zes bezoekers uit IJmuiden werden keurig op een rijtje gezet. „Als u nu allemaal naar die kant kykt, net of daar de hond aan komt", vroeg de N.T.S. De Mekenkamps keken en werden aldus gefilmd. „Geen mens...." Tien minuten wachtte men al en het was mevrouw Van Marle aan te zien, d'at het staan haar op haar leef tijd moeite kostte. Niemand lette erop. En even later wilden twee bedienden van de Johan graag aan mijn verzoek voldoen en brachten een stoel voor de bejaarde dame naar buiten. Met een zucht zakte ze erin. „Deze mensen houden van het dier anders waren ze niet met z'n zessen gekomen en hadden ze er geen geld tegen aan gegooid", sprak de perschef van de Maatschappij opgewekt. „Em is het hun hond niet, dan is het ver haal nog niet afgelopen want d'a-n ik kijken of ik via de Wereldomroep niet alle schepen kan vragen: hebben jullie soms een Bobby aan boord". Op datzelfde moment had een van de opvarenden van de Johan me al gezegd: „Geen mens hier aan boord gelooft dat Bingo de hond uit IJmui den is. Bovendien luistert hij alleen maar wanneer je hem in het Engels aanspreekt". Advertentie kou. ~|aar in een hatdige nlasyc HUISAPOTHEEK gf«M«ers). MEENK'S POEDERS helpen! Er zijn Meenk's Poeders^Bki hoofdpijn, kies pijn. hoest, griep, larrhee, influenza, rheumatiek, koortsj^eid bij gevatte kou, periodieke pijnen <^z. enz. Verkrijgbaar in etuis met 6 Reders maar ook in een handige plastic HUISAPOTHEEK (met 6 verschillende etuis a 6 poeders), zonder prijsverhoging. Vraag uw drogist peno] ^rkfjgbaar etfTs in UI tic A DATUCCV WENEN (Reuter) Sinds gisteren ligt de Donau er blauw maar bijzonder rustig bij. Door de zeer lage waterstand ligt het scheepvaartverkeer tussen Duitsland, Oostenrijk en de Balkan- landen volkomen stil. Bij Altenburg staat slechts 1.70 meter water. Op de ondiepste trajecten zijn giste ren baggermolens in gebruik genomen, die de vaargeul zullen uitdiepen. Jhr. O. Reuchlin, die Nederlands ambassadeur was in Tokio, zal worden benoemd tot ambassadeur in Luxem burg. Met het oogsten van de late appels en peren kan men nu voortgaan; het is alleen het echte bewaarfruit wat nu nog aan de bomen hangt. Overigens moet u ook niet te veel op de veiling- berichten letten; beroepsfruitkwekers oogsten over het algemeen veel vroe ger want veel van Liet late fruit wordt immers allemaal in de koelkelders op geslagen. U houdt alleen maar rekening met het weer; als het zich goed houdt behoeft men zich heus nog niet te haas ten; in oktober kunnen vooral de ap pels nog prachtig kleuren. 60 „Maar ge hebt „Dief! Dief!" ge roepen, merkte een grijze krijger, Martin Vasques, met wie Andrea bevriend was geraakt, op. „Ik was verdoofd door de val. Het is best mogelijk dat ik iets heb geroepen." „Ik hoorde een plof en een kreet toen ik over het dek liep om wat te drinken", zei Gil Vincente. „Toen ik hier kwam laagt ge op uw gezicht aan de voet van de mast." „Daar ben ik dan zeker in het donker tegenopgelopen", grinnikte Andrea. „Het spijt me dat ik zo'n opschudding heb veroorzaakt. Ik zal maar een poosje gaan liggen." „Ik beschik over enige medische kennis, senhor", zei Gil Vincente. „Misschien is het beter dat ik u even onderzoek." „Dank u, senhor Vincente, maar ik heb wel hardere klappen over leefd!" Geholpen door Martin Vasques liep hij naar zijn slaapplaats in de luwte van de sloep. De oude sol daat ging naar het watervat en kwam even later bij hem met een pannetje water waarin wat wijn was gemengd. ..Hier, drink dit uit," beval hij. „Dan wordt uw hoofd wêer hel der." Dankbaar dronk Andrea. „Ge zijt een slecht leugenaar, senhor Bianco," merkte de soldaat op terwijl hij het pannetje weg zette. „Waarom zegt ge dat?" Martin Vasques tastte onder zijn tuniek en haalde een stuk hout te voorschijn, zo dik als de pols van een man, en ongeveer half zo lang als zijn arm. „Ge hebt de hardste schedel ter wereld. Ik raapte dit op, het lag in een van de spuigaten." Andrea nam het stuk hout in de hand. Het was een machtig wa pen. „Ik werd op tijd gewaar schuwd, dus kreeg ik niet de volle laag. Maar wat voor reden had die kerel om me aan te vallen?" „Gij zijt een fatsoenlijk man, senhor Bianco, en dat is altijd een bezwaar wanneer ge met schavui ten omgaat. Iedereen aan boord TRANK SI-AU6UT& weet dat ge 's nachts als ge u on bespied waant, waarnemingen doet met dat geheimzinnige werk tuig. Als dat inderdaad zo waarde vol is als ge beweert, heeft de eigenaar kans een rijk man te worden." „En zijn land zal de macht op zee in handen hebben," gaf An drea toe. „Daarom zal men alle mogelij ke moeite doen om het in handen te krijgen." „Mits men weet hoe het ge bruikt moet worden." „Iemand die op dat punt wat ervaring heeft zou het makkelijk genoeg kunnen leren. Bovendien zouden verscheidene landen ge neigd zijn u goed te belonen als het werd vernield, zodat Portugal het niet meer kan gebruiken." „Denkt ge dat die kerel me dan nog eens zal aanvallen?" „Zo zeker als de zon opkomt. Ge verkeert in ernstig gevaar, mijn vriend, maar ik zal alles in het werk stellen om u te bescher men." „Dank u Martin," zei Andrea voldaan. „Hebt ge enige vermoeden wie het geweest kan zijn?" „Toen we u hoorden roepen zijn we allemaal hierheen gesneld. Hij kan zich gemakkelijk onder ons hebben gemengd zonder dat iemand er iets van heeft be merkt." „Er is slechts één mogelijkheid om dat te ontdekken, namelijk door hem nog eens de gelegenheid te geven en een val op te zetten." „Een val waarin ge zelf het aas zoudt vormen," grinnikte Martin Vasques. „Zoiets zou alleen een dapper man bedenken." De volgende morgen zei Andrea tot Dom Alfonso Lancarote: „Mijn berekeningen tonen aan dat we op de breedtegraad van Kaap Blanco zijn. Als ge het bevel geeft pal naar het oosten te koersen, moe ten we binnen ten hoogste twee da gen de Afrikaanse kust in zicht krijgen." Lancarote's ogen schitterden. „Dat is werkelijk goed nieuws, senhor Bianco! Ik dacht dat we nog een paar dagen naar het noorden moesten doorvaren." „Ik vertrouw op mijn waar nemingen, senhor." „Wat zegt kapitein Tremolina ervan?" „Hij is het met me eens." „Goed, dan veranderen we van koers. En God geve dat ge gelijk hebt." Het bevel werd door de scheeps roeper doorgegeven naar de andere schepen. De matrozen klau terden naar boven om de zeilen bij te zetten en de slanke karveel draaide de boeg recht naar het oosten. De snelheid was nu niet meer zo groot, want men had nu de wind niet meer geheel achter. Na de eerste twaalf uren bleef Andrea bijna voortdurend op de boeg om naar land uit te kijken. De vol gende dag tegen zonsopgang kon hij duidelijk het gebruis van de branding horen en kapitein Ugo beval koers te houden tot de kust duidelijker zou zijn waar te nemen. Er was geen poging meer ondernomen om Andrea aan te vallen, misschien omdat hij nu op zijn hoede was en Martin Vasques bij hem in de buurt sliep. (wordt vervolgd) l'IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIII EE door keurig mee en noemde voor de micro foon ook netjes de naam van zijn maatschappij. Vandaag hebben een heleboel Amerikaanse kranten het „teleurstellende verhaal van die zielige familie uit IJmuiden, die haar hond nog niet terug heeft". De naam van de Johan van Olden barnevelt gaat de wereld rond, net zoals die van de Maatschappij Nederland. Wanneer alleen dat de opzet is, dan moet men zeggen: Volledig geslaagd. Ik vraag me alleen af, of de Maat schappij Nederland niet al vele dagen lang had kunnen weten, dat er aan boord van de Johan geen giadharige fox, maar een langharige spaniel zat, die alleen op de Engelse taal reageerde. Ze zijn toch te bereiken, die schepen van de Maatschappij Nederland, wan neer ze buitengaats zijn, nietwaar? O, wat er nü met Bingo gebeurt, wilde u nog weten? „Aan boord kan hij niet blijven, maar misschien maakt hij nog één reis mee, want de bemanning vindt hem zo leuk", aldus de kapitein. „Binnen een week weten we wat en hoe en dan maakt u een soepele kans", aldus de perschef tegen de Mekenkamps. Allemaal... Weer wat minuten later verscheen <le gezagvoerder, de stevige kapitein P. A. de Groote. „Dames en heren, de hond is er nog niet, maar komt meteen", zei hij. En wat denkt u ervan, kapitein?, vroeg ik, is het de gezochte? „Het is de hond uit IJmuiden na tuurlijk niet", sprak de gezagvoerder. „Dat is allemaal flauwekul". Vanwege de publiciteit dus? „Natuurlijk. Alleen: de hond moet een lintje hebben, vanwege het „wenk" dat hij heeft gedaan", lachte de kapitein. Oma huilde En daar kwam cfan Bingo, via een riem vastgehouden door bootsman K. W. van den Heuvel. ,,'t Is hem niet, 't is hem niet", rie pen de Mekenkamps meteen al uit de verte. „Neen, echt niet, dat is hij niet. Bobby, kom dan, Bobby! Zie je wel, hij reageert niet. Bovendien was Bob by een giadharige foxterrier en deze heeft lange haren en lijkt op een spa niel". De oma van a'e familie, mevrouw C. A. van Marle, kreeg de eerste tranen in de ogen. Ze aaide het vreemde hond je over het hoofd en schokte van op winding en teleurstelling met de schou ders. „Mevrouw, wilt u even naar de hond kijken en d'an „neen" schudden", vroeg een man van het televisiejournaal. Mevrouw Van Marle deed het alle maal. Ze zat daar zielig en huilend In haar stoel, terwijl iedereen door elkaar praatte en zich rond de hond, een paar meter verder, had gegroepeerd. Maar opeens werd het haar te erg en snik kend verdween zy door een gang. Zon der dat het iemand opviel. „Het kan hun hond ook niet ziin", zei me de kapitein nog, „want ze hadden hun Bobby al een jaar of zes en deze hond was. volgens een deskundige, pas een half jaar oud toen hij bij ons in Sydney aan boord kwam''. Als stunt: geslaagd Enfin, het journaal voor de TV had het allemaal en de kapitein speelde het Kapitein P. A. de Groote van de Johan: allemaal onzin. AMSTERDAM. Twaalf van de vijftien opvarenden van de treiler Haarlem, die op 5 februari 1958 weigerden uit te va ren, nadat een stormw a ar schuwing voor windkracht tien was gegeven, stonden gisteren in hoger beroep voor het ge rechtshof te Amsterdam terecht. In eer ste aanleg waren zij wegens dienstwei gering door de rechtbank te Haarlem veroordeeld tot een geldboete van vijf tig gulden ieder. De procureur-generaal bij het gerechtshof, mr. W. B. J. Aber- son. vroeg bevestiging van die vonnis sen. Een weercommissie had na de eerste weigering van de vissers overeen komstig de bepalingen van de c.a.o. uitgemaakt, dat de treiler wel kon uit varen. Ook toen bleven de vissers ech ter bij hun standpunt. Een deskundige van het K.N.M.I. verklaarde gisteren als getuige voor het hof, dat het schip als het zou zijn uitgevaren in een catastrofaal stormveld terecht zou zijn gekomen. Hij meende, dat de commis sie zich had laten misleiden door een tijdelijke stilte, die de storm vooraf- ging. Volgens de procureur-generaal die zei, dat hij onder gelijke omstandighe den zelf waarschijnlijk ook niet zou zijn uitgevaren verplichtte echter de eigen c.a.o. van de vissers hen om zee te kiezen, nadat de weercommissie een volgens de arbeidsovereenkomst binden de uitspraak had gedaan. De raadsman, mr. J. H. van Wijk, bestreed, dat de uitspraak van de com missie als bindend kon worden be schouwd; een van de drie vaste leden was onbereikbaar geweest en voor hem had een plaatsvervanger zijn oordeel gegeven. imuiiiMiuittitiiiuuuiiiiiiiii' millllillMflIIIIIIHIIItlllirillllllllllllllillllllllilllllllllllllMllllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIItlllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllilIitlllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIItlllllllltlllllllllflIIIIIIIIHI 64. Kappie en de meester waren al bijna door het tentenkamp heen en nog steeds had geen enkele Germaan hun een handbreedte in de weg gelegd. De meester begon reeds ruimer te ademen, maar toen ze de laatste tent gepasseerd waren, klonk er plotseling een luide schreeuw. ,,Hei daar!" Nu verwachtte de meester niet anders of daar kwam een woesteling aanrennen om hen alsnog op de horens te nemen, maar toen hij omkeek, zag --;j iemand, die daar niet direct op uit scheen te lijn. Het was een boekhoudertje in ge wone kledij. „Hei daar!" riep het mannetje nog maals, „vellen en horens hier inleveren als je weggaat!" ,,Ah, een gewone landrot! Zeker de bewaker van het reservaat," dacht Kap pie verheugd ..Zeg er es, Germanen- hoeder." riep hij, ,,is er hier in de buurt ook een gewone stad?" ,,Ja ja, schone stad!" riep het man netje, want het gesprek was door de vreemde la. niet erg duidelijk. „Heb ben de heren hun Germanenuitrusting in de tent laten liggen?" „Of we de Germanen rustig in hun tent hebben laten liggen?" riep Kappie. „Waar zie je ons voor aan, landslurp? Dat we ze mee zouden nemen?" Hierdoor kennelijk gerustgesteld, ver dween het mannetje in zijn tent. Kappie en de meester liepen verder, in de me ning van hem af te zijn, maar enkele ogenblikken later hoorden ze haastige voetstappen achter zich. Daar kwam hij weer aan. „Een ogenblik, heren!" riep het boek houdertje hijgend, „daar zou ik me het voornaamste bijna vergeten!" Nederland vertegenwoordigd Eigen nieuwsdienst OOSTENDE De Nederlandse am bassadeur in Brussel, jhr. E. Teixeira de Mattos, zal de rouwdienst bijwonen, die vandaag in de kerk van St'. Petrus en St. Paulus te Oostende wordt ge houden voor de slachtoffers van het verongelukte vissersvaartuig Frans- Elza. Namens de Koninklijke marine zal de sous-chef van de marinestaf, com mandeur baron De Vos van Steenwijk, na de dienst een Nederlandse krans leggen bij het monument voor geval len zeelieden in Oostende. De plechtigheden zullen ook worden bijgewoond door kolonel J. van Nieu- wenhuyzen, de Nederlandse militaire attaché te Brussel. NED. HERV. KERK Beroepen te Pesse (Dr.); toez. A. J. de Bue. vic. te Rotterdam; te Scherpe- nisse: P. Posthouweel te Goudswaard. GEREFORMEERDE GEMEENTE Beroepen te Meliskerke: J. W. Ker-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 2