ZUIVEL GAAT BETER Voorzichtige vreugde over opgang van ons economische leven BELASTINGDRUK MOET WEL, MAAR KAN NIET OMLAAG - zegt minister Kwart meer voor het hoger onderwijs 3. 47 5. 6. 7. 2. Woensdag 16 september 1959 ZEEUWSCH DAGBLAD Meevaller Goedkoper Programma Mammoetwet nog niet verrekend Vraagjes rondom „drijvend dorp" BUITENLAND DUURDER Grootboek in vergeetboek Pag. 6 DE STAATSRUIF IS IETS BETER GEVULD lltrZZ Kastekort tot ruim een I. Uitgave* Gehele Dienst (in miljoenen guldens) s^EDERT 1906 is de ministeriële mil-: joenenrede vervangen door de miljoenennota. Als we letten op de ge tallen de totale uitgaven bedragen ruim negen miljard en de inkom sten (middelen) ruim acht miljard zou het woord miljardennota beter op zijn plaats zijn. Overigens, de nota is een belangrijk stuk, ongeacht zijn naam. Allereerst omvat de minister van financiën hier in de vraagstukken van de overheids financiën. beoordeeld voor heel de Ne derlandse volkshuishouding. Dit in te genstelling tot de jaren voor 1940. Toen werd de begroting voornamelijk betrokken op de betekenis van de uit gaven en inkomsten voor de overheid. Maar daarnaast evenzeer belangrijk omdat de uitdijende begrotingen van elk ministerie afzonderlijk het nood zakelijk maken de samenhang van het geheel in het oog te kunnen hou den. miljard teruggebracht W" MOETEN voorkomen dat een gezonde en verheugende groei ontaardt in onevenwichtig heden en alsdan leidt tot een pijnlijk aanpassingsproces". Met deze waarschuwing stuurt minister prof. dr. J. Zijlstra zijn Miljoenennota 1960 in zee. En hij voegt er in zijn slotbeschouwing aan toe: „Men moet zich verheugen in de hervatting van de opgaande lijn. Nochtans ademen de voorgaande beschouwingen veeleer een geest van voorzichtigheid dan van optimisme"; Het is een bijzondere verdienste van de nota. dat zowel het eerste als het tweede duidelijk en overzichtelijk is geschied. Het kabinet heeft in dit opzicht kennelijk terdege rekening j gehouden met de kritiek vanuit de Tweede Kanier. geuit op de represen tatie van de begrotingsstukken. Het reeds begonnen goede gemeen (schap pelijk) overleg tussen regering en ka-, mer brengt wederom vruchten voort. De nota behelst de grondslag van het te voeren financieel beleid dat van beslissende betekenis is voor alle ministers. Het thans voorgestane doel is concreet. Er dient in elk geval evenwicht te bestaan tussen de na tionale middelen en de nationale be stedingen. Met andere woorden, er moet evenwicht blijven tussen het nationale verbruik en de nationale besparingen. Dat is 'goed. Dat is een eis van christelijke prak tische politiek. Wij herinneren ons maar al te zeer uit de achterliggende jaren, dat een economische vooruit- D's 'I w E verheugenis spruit voort uit het feit dat de opgang van ons economisch leven reeds dit jaar is begonnen, waarvan de hogere inkom sten van de staat een afspiegeling vormen. Het uitzonderlijk hoge tekort van bijna anderhalf miljard op de begroting-1959. dat minister Hofstra een jaar geleden trouwens als iels „eenmaligs" beschouwde, is teruggebracht tot ruim een miljard. Het batig saldo van de lopende uitgaven en de lopende (belasting)- inkomsten, dat vorig jaar op 50 miljoen werd geraamd, is nu opge lopen tot 633 miljoen. Van welke betekenis het streven ïaar „onver valste prijzen", dus Ie opheffing van de subsidies is, komt duidelijk tot uiting in de lagere raming van het Landbouwegalisatiefonds, welke van 567 miljoen is verlaagd tot 292 miljoen, dus 275 miljoen gulden minder! Dat is 43 procent van het geraamde batig saldo van de ge wone, dienst! De vermoedelijke uitkomsten over 1959 geven weliswaar een hoger ba tig saldo van de gewone dienst te zien, namelijk ruim 200 miljoen, maar daar tegenover staat dat het met de kapitaalsuitgaven minder goed is ge- landbouwsubsidies, sociale voorzienin gen, emigratie en volksgezondheid en herstel van oorlogsschade) lager dan in 1959. Hierbij moet men in aanmerking nemen dat de verlaging van de huur subsidies pas na 1960 volledig tot uiting zal komen. Met uitzondering van onderwijs, kun sten en wetenschappen is het burgerlijk rijksapparaat weer ingekrompen. SAMENVATTEND BEGROTINGSBEELD VOOR I960 De begrotingsbedragen, zoals deze in de onderscheidene ontwerpen van wet zijn opgenomen, geven voor de ont- werp-begroting 1960 het onderstaande beeld1). Ontwerp- Omscfirijving begroting 1960 Gewone Dienst Uitgaven 7.240s) Middelen 7.873 cane die geen gelijke tred houdt met fiaan dan men kon voorzien, zodat de de reële besparingen, ernstig, infla- walloV^ toire spanningen oproept. In dat geval joen j,oger ligt dan het voor 1959 ge komt onze samenleving op lossere schroeven te staan, waardoor de strictuur van onze volkshuishouding in gevaar komt. lAerimerkend voor het ontvouwde be- leid is, dat de regering beslist niet verder wil springen dan haar (finan- cieel-economische) polsstok lang is. Zij wenst, terecht, eerst concreet de gevolgen af te wachten van het op- raamde tekort. Vdor rór'-böhMde jaar is voor deze dienst een tekort van ruim 1400 miljoen geraamd. Hoe komen wij nu tot het geraam de kastekort van 1025 miljoen voor 1960? Het samenvattend begrotings beeld geeft een tekort aan van 951 miljoen, maar minister Zijlstra ver wacht een meevaller van enkele tien- MÏNISTER ZIJLSTRA het gaat werkzaamheden rondom Nieuw-Guinea en vijf miljoen voor het Loodswezen. Een kleine dertig miljoen is aan de additionele uitgaven toege voegd voor de rijksbijdrage aan de ziekenfondsen ten behoeve van de ziekenfondsveizekering van bejaarden, welke bijdrage zal worden verwerkt in de algemene ouderdomsvoorziening. dVtet een- verhoging van de lonen en salarissen van het rijksperso neel in het raam van de vrijere loonvorming is geen rekening gehou den. „Hierbij dient te worden bedacht, zo zegt de nota, dat één procent ver hoging van ambtenarensalarissen de Staat circa 25 miljoen per jaar kost''. Bij het o'pstellen van de ramin gen is rekening gehouden met een verdere uitbreiding van de Nederlandse volkshuishouding, alsook met de verlaagde vrijgezellentarieven en de verlenging van de tijdelijke be lastingverhogingen. De baten van de verhoging van de Grondbelasting staan onder de additionele posten. Voor het Gemeentefonds en het Provinciefonds zijn dezelfde per centages uit de algemene midde len aangehouden als voor dit jaar golden, namelijk respectievelijk 14.94 Saldo - --r 633 Buitengewone Dienst Uitgaven 1.822 Middelen 407 —1.415 Saldo Gehele Dienst Uitgaven 9.062 Middelen 8.280 Onderwerpen van staatszorg 1953- 1954 1955 1956 r 1957 Ver moedelijk beloop 1958 Vermoe delijk© uitkom sten 1959 Ontwerp» begroting 1960 Militaire uitgaven (incl. civiele verdedi- i i 1 670,4 ging) 1 369,2 1646,0 1736,0 1841,0 I 823,4 1 664,5 1 702,# 80,8 81,5 88,3 112,3 120,4 179,5 728)5 208 2 24.6 •41,9 106,8 106,7 100 9 90,1 9(,0 306^ 439,8») 229,5 294,7' 276,3 309.9 328,8 335,4 346 4 535.9 623,5 727.1 902,2 1 092.1 1190,4 I 293,7 1430,9 Waterstaat 209,3 266,9 336,9 403,5 436.0 438.1 493.2 58245 Verkeer 164,2 3 78,9 225,3 285.4 298 8 225.8 ■277,T 268.» Handel en nijverheid3) 132.4 3 76,7 176,5 217,6 107 6 105,8 154,2 128,9 Agrarische subsidies 187.7 117,t 173,4 218,1 451.8 590,7 446,7 291,8 Landbouw, visserij en voedselvoorziening 137,4 149,3 185,5 204,5 183,5 235,6 224,2' 229J Socfale voorzieningen, emigratie en volks 858,8 gezondheid 721.6 906.0 >77.5 7(7,1 900,9 862.S 782,3 132,7 191,0 222.4 244,2 268,6 326,1 395,3 384,J 8.6 6,7 2.8 1,3 2,1 193,0 550,0 7165 Overige uitgaven volkshuisvesting 14,5 20,7 15,9 24,2 18,0 18,9 19.1 '20.9 Diensten van algemene aard 251,7 271,6 355,8 406,4 488,9 387,5 40 ,8 434,9 Niet toegerekende uitgaven voor pen 123 4 sioenen en wachtgelden 86.3 111,2 116,6 112,8 133,1 299,6 2949») 812.3 I 121.6*) 858.1 838,8 884.3 831,2*) 1060.9 b») M(4.f *1 Herstel van oorlogsschade 341,5 311,0 610,5») 299,4 193,6 144,6 115,9 «S,S Uitgaven verband houdende met de wa tersnood 416,2 256,5 164,9 94,2 •28,3- 10,4 7,2 24.T Vergoeding aan provincies en gemeenten voor de derving van inkomsten als gevolg van de verlaging van de perso 65,3 70,3 nele belasting en de grondbelasting 36,1 69,9 69,9 73J Compensatie-uitkering ï.v.m. melkprijs- en huurverhogingen 65,0 Totaal exclusief afschrijvingen 6 066,7 6 660,4 i 7 339,6 7636,3 7 714.0 8 064,0 9 505,0 9IW6 Afschrijvingen 107.0 113,0 125,0 146,0 169,0 63,0 63.0 66.0 Totaal-generaal 6 173,7 6773,4 7 464.6 7 782,3 7 883.0 S Ï27,0 9 568,9 9260,6 Opgenomen zijn onder: jegens: a. deelneming m de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling: in 1953: 1,0 miljoen in 1957: 27,0 miljoen in 1954: 5,0 miljoen ito 195S: 35,0 miljoen in 3955:5,0 miljoen in 1959: 14,0 miljoen in 1956: 23,0 miljoen in i960: 25aO miljoen b, belegging binnen de Bondsrepubliek Doftsfastt van ét dooE dat Jafld ingevolge de restitutie-overeenkomst betaalde termijnen; in 1953: 22,7 miljoen jn 195Si 9,1 miljoen in 1954: 9,1 miljoen e. deelneming in de Internationale Finaaessfagft Maatschappij: in 1956: 11,7 miljoea d. de E.E.G.- en Euratomtefdrafem in 1958: 59,2 miljoen in I960: ffiöjoen in 1959: 74,1 miljoen e. verlening door de Staat van kredieten, voorvloeiend \ïit de liqui datie van de Europese Betalingsunie: in 1959: 360,3 miljoen f. deelneming in het Internationale Monetaire Fonds: in 1959: 131,0 miljoen fbijdrage in het kapitaal van het Europe» Fonds: in 1959: 25,0 miljoen h, overneming van de Nederlandsche Bank van vorderingen Op garije, Turkije en Tsjecho-SIowakije: in 1959; 17,7 miljoen; 2) de uitgaven van het Directoraat-Generaal TOör de Bijzoödefe Rechts pleging, gedaan in de jaren 1946 t/ia 1949, groot 178,8 miljoen; eejt drag van 22 miljoen wegens kredietverstrekking aan het VVaazfrdKgfondft Rechtsherstel; 5) vanaf 1957, de kapitaal verstrekking aan de SlaateöujJtea foasfei di. n* aftrek van de ontvangen aflossingen; dê overneming door het Rijk van de vordering die Bankop de Argentijnse Nationale Bank ad 68 miljoen; s) wegens sanering vaa het Algemeen Burgerlijk Feitsfoea&m& eg JkflS ^poorwegpausïoenfbnds ia 3959: 183 miljoen; 3960:238 miljoen; de versterkte aflossing van 142,9 miljoen op het Blitse Setöeffiept, van 199,4 miljoen op de lening van.de Internationale Bank voor Herstelen Ontwikkeling"' en van 68,9 miljoen op het krediet, afgesloten ynst Bd» gischc Regering; 7) de versterkte aflossing van 194,6 miljoen op de lening van dt ïnier- nationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling; U na aftrek van de bijdrage van de Gewone Dienst ten bedrage wan de afschrijvingen: in 1958: 63 miljoen in i960: 66 miljoen in 1959: 63 miljoen y s) de versterkte aflossingen van 197,3 miljoen op het Britse Settlement en van.15,2 miljoen op het Lend-Lease krediet; 3 -de budgettaire verantwoording van de oorlogss.chadeycrgccdihg wf 300 miljoen aan de Nederlandsche Spoorwegen» Het irote succes van de 4)4 pro- centslening die het rijk in het begin van dit jaar uitschreef, had tot ge lukkig gevolg dat de 400 miljoen die volgens de miljoenennota voor 1959 nodig zouden zijn om een deel van het te verwachten kastekort te dekken, niet behoefden te wordden opgenomen. Minister Zijlstra heeft hiermee nu een potje honderd miljoen te bestem men voor het geval de gemeenten nog in hun financieringsmoeilijkheden moe ten worden geholpen. Het woningbouwprogramma voor 1960 zal weer 80.000 woningen omvatten, waarvan 37.500 wo ningwetwoningen, tegen 40.000 voor dit jaar. - De Miljoenennota wijst er op dat voor een twaalftal onderwerpen van staatszorg de uitgaven uitgedrukt in percentages van .het nationale inkomen lager liggen dan de vermoedelijke uit komsten voor 1959. Ook in absolute cijfers liggen de uitgaven van een aan tal takken van overheidszorg (o.a. handel en nijverheid, huursubsidies. nieuw" in beweging gebrachte loonpeil. I tallen miljoenen uit de overloop van verwarhtinc enkele posten, waarmee hij dan te- Zij wil aan de gewekte vert g recht komt op 915 miljoen. Maar daar dat met name de werknemers onder, tomen nog no miljoen bij die de ons een rechtvaardig aandeel zullen1 staat aan de Nederlandsche Bank moet ontvangen in de aan de gang zijnde betalen, zijnde vorderingen op de Eu- vergrotm|'van ons nationaal ihkomenj (in 1959 35 miljard, in 1960 37,5 mil tiadl opgenomen. Dit brengt het kaste- iard). hand en voet geven. Daarom kort op 1025 miljoen, dat met leningen wenst de regering, mede gelet op dezal worden gedekt: 400 miljoen op te golden, namelijk respei van de evnansie nemen b« o a- het Algemeen Burger- P™cent 076 Procent, snelle ontwikkeling van d p lijk Pensioenfonds (vorig jaar 425 m.) (vooruitgang), welbewust met over te en 525 miljoen op de kapitaalmarkt gaan tot een politiek van grotere uit- (vorig jaar 800 m.>. gaven. Zo in de sfeer van: als de na tionale middelen ruimer vloeien, die nen ook nieuwe taken door de over heid ter hand genomen te worden. In- j tegendeel: bedroegen de uitgaven in 1959: 9.569 miljoen, thans 9.261 mil joen. Vergelijking van deze begroting met die van 1959 doet zien dat van de meerontvangsten in 196# van 650; behoorlijke reserve in handen en hel miljoen slechts een bedrag van 2501 "hunt de bedoeling Je zijn van dit miljoen aangevoerd wordt voor nood-; zakelijke uitgaven. En de rest voor de vermindering van het tekort. Wij zijn nu af van het sprookje van ir. Vos en; oud-minister Hofstra dat de over heidsuitgaven per jaar moeten toene men met twee procent. Waarom de nota in dit verband tot de gehele volksvertegenwoordiging thans reeds een scherp verwijt richt, dat zij tel kenmale uit is op het aandringen op verhoogde uitgaven is niet recht dui delijk. Wij voor ons weten dat de christelijke fracties eerder het tegen deel bij de begroting 1959 bepleitten. De tijdelijke belastingen blijven nog een jaar, zij het dat de ongehuwden thans eindelijk recht wordt gedaan. Voor hen komt er een redelijke ver lichting van de belastingdruk onder een regering waarin geen vertegen woordigers van de P.v.d.A. zitting hebben. De nota is een stuk dat vertrouwen wekt. De regering werkt aan vereen-, voudiging van het noodzakelijke werk, naast een beperking van de rijkstaak, waardoor het mogelijk wordt een ver-i dergaande belastingverlaging in te) voeren. Het is nu uit met een alles omvattende overheidstaak van de wieg tot het graf. Aan (ie noodzaak het Nederlandse) 236«) Saldo ontwerp-begroting Voorts zijn nog te verwachten de volgende additionele posten ten laste c.q. ten gunste van de Gewone Dienst: Civiele uitgaven uit hoofde van in vorige jaren niet opgenomen gelden -.4 Lasten c.q. baten, wel ke zullen voortvloeien uit wettelijke regelin gen, die op het tijdstip van indienen der be groting nog niet tot stand zijn gekomen: Sanering van het Alge meen Burgerlijk Pen sioenfonds en Spoor wegpensioenfonds Inbouw van de Alge mene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezen verzekering in pensioenen 38') Beperking van de pen sioenen in verband met de Algemene Weduwen- en Wezenverzekering 20 Vervallen van de bij drage in het tekort op de ziekenfondsverzeke ring van bejaarden 29 Verhoging van de uft- keringen ingevolge de Wet Buitengewoon Pen sioen 1940/1945 en de Algemene Oorlogsonge vallen Regeling Verhoging van. de toe slagen op pensioenen en op uitkeringen we gens sociale verzeke ringen in verband met te verwachten looncom- pensatie Verlaging' van de wo- ningbouwsubsidies in verband met de a.s. huurverhoging - 782 Verhoging van de grond belasting (middelen) 38 169 Begrotingstekort, rekening höü- dende met de additionele pos ten 951, i) Waar niet anders is aangegeven, zijn de in de miljoenennota vermelde bedragen uitgedrukt in miljoenen guldens. Inclusief rond 292 miljoen nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds. Hierin zijn begrepen een bedrag van 218 miljoen svegens verhoging van de rijks uitgaven en een bedrag van 18 miljoen wegens vermindering van de ten bate van het Rijk komende belastingmiddelen in verband met de compensatie voor de ge meenten en provincies via het Gemeente fonds en. het provinciefonds. Het betreft hier een 'vermindering van de rijksuitgaven (26 miljoen) en een ver hoging van de "ten bate van het Rijk ko mende belastingmiddelen (10 miljoen). 11 8 42 50 Als de belangrijkste uitgangspunten van de begroting wijst de Miljoenen nota aan: 1. De compensatieloonronde voor de rijksambtenaren (65 miljoen) is verwerkt in de uitgaven. De gevolgen van de huurverhoging zelf. dus de vermindering van de huursub- ondemi;s blijft het troetelkindje van de regering. Was daarvoor uUgïven "evenal^'een post van 42 mil- in 1959 al 28,5 procent meer dan in 1958 uitgetrokken, voor 1960 is nog eens joen aan toeslagen op pensioenen en j een stijging van de kosten met 25 procent, zijnde vijftig miljoen gulden, sociale uitkeringen waarvoor ten dele begroot. nog wetswijziging nodig is. rijksstudietoelagen wordt meer uitge trokken. De militaire kasuitgaven zullen voor 1960 worden beperkt tot een bedrag van 1652 miljoen plus een post van 65 miljoen onder onvoor ziene uitgaven voor de lóoncompen- satie. Het defensieplafoiid voor 1960 is 1525 miljoen, maar daar komt nog bij 63 miljoen voor algemene loonsverho gingen. ruim 51 miljoen 'door defensie te betalen belasting op brandstof voor straalvliegtuigen, een bijdrage van zes miljoen aan de Antillen, een kleine Al dat geld is nodig wegens de grote toeneming van het aantal studenten in de komende jaren. Het personeel bij de rijksuniversiteiten en bij de technische hogescholen moet belangrijk worden uit gebreid en er zullen nieuwe en vergro- te instituten en laboratoria in exploitatie twee miljoen voor hydrografische moeten worden genomen. Ook voor de Meer ambtenaren Bij de andere takken van onderwijs zijn geen spectaculaire verbeteringen te verwachten. Er zijn wel hogere bedra gen voor uitgetrokken, maar die gelden alleen voor de (met het oog op de toe neming van de bevolking) normaal noodzakelijke uitbreiding van het aantal leerkrachten en de bouw en subsidiëring van scholen. Een vergroting van het ambtenarenkorps zal daarmee gepaard gaan. Bij het vaststellen van het bedrag voor onderwijs is geen rekening gehou den met de invoering van de Mammoet wet van minister Cals. Dat kan ook nog niet. omdat het niet zeker is of hét wets ontwerp wordt aangenomen, evenmin als 11 If Vandaag moet er in Den Haag eenibouw van een schip vah 108.000 ton volk gezamenlijk en individueel ze,,"1 fc(a.p 0p iafel worden gegeven ai- op een Rotterdamse werf. stanclige verantwoordelijkheid te ge--;la(IS dat willen de geruchten, die in Daarnaast duiken ettelijke vragen pet zeker is wanneer het b i aanneming ven wordt tegemoet gekomen. oncontroleerbare hoeveelheid zijn op- op: hoe zal dit reuzenschip voor 8000 in werking zal treden. De regering is van zins een aanvangi geworpen en weer neergedwarreld' passagiers straks zijn „dorp vol men ie maken met een beperking van haar. rondom het plan van een rijke Ante- laak tot positieve begeleiding van een rikaatt, die „cafetariaschepên" tussen gezonde ontwikkeling van ons land, Dat dit kabinet in één jaar niet kan bereiken wat zij zich voorstelt, is vol komen begrijpelijk. Bovendien zijnde omstandigheden thans niet gemakke lijk. Maar (lat zij een bewust begin maakt, is een eerste schrede op de goede weg. onder beding van Gods genade. Over deze moeilijke omstandighe den een volgend maal. G. A. KIEFT. zijn en dit land wil laten heen en weer varen. Retour New York: ISO gulden. L. Edgar Detwiler, door Nederland razend in een zwarte Cadillac en van vier uur tot acht uur 's morgens sla pend in een Sclievenings luxehotel gaat deze klap geven. Belangrijk voor Rotterdam, Den Haag en Amsterdam, belangrijk voor heel Nederland, zo heeft deze heer Detwiler aangekondigd. Wie al deze drukte tot zijn nuchtere sen" kwijt moeten? Waar zullen deze mensen, gesteld dat het toeristen zijn, ondergebracht moeten worden in een land, dal te springen zit om hotel accommodatie? Hoe moet deze accom modatie van af- en aanvoer op touw worden gezet voor de paar keer, dat het schip wellicht in de toekomst de schepen per zomerseizoen Ne derland aandoen? Hel zijn maar een paar losse vragen, ontsproten aan de nuchterheid van een beschouwer, dis tussen de stapelloop van een plan en proporties probeert terug te brengen I ate van een schip een grote ruimte stuit op één waarschijnlijkheidde weet. Intussen is het percentage voor het onderwijs in de uitgaven voor de ver schillende onderwerpen voor staatszorg verder toegenomen. Voor 1959 bedroeg dat veertien, voor 1960 wordt dat bijna anderhalve procent meer. Onder de rubriek Mijnwezen en ener gievoorziening is een nieuwe post opge nomen: een bijdrage van 1,2 miljoen gul den voor het Nederlandse aandeel in het kapitaal van de nog op te richten Euro pese maatschappij voor de chemische bewerking van bestraalde reactorbrand- slof, kortweg Eurochemic. Ondanks de nieuwe post eindigt de ru- briek met een lager bedrag dan vorig jaar. J nu amv,8r- Voor 1960 dienen de uitgaven Voor ver tegenwoordiging in hel buitenland 'hoger te worden geraamd, als gevolg van de voortdurende stijging van de kosten van levensonderhoud in het buitenland. Bo vendien zullen er twee diplomatieke ver tegenwoordigingen bijkomen, nl. te Ge nua en te Saigon. Vergeleken met de vermoedelijke uitkomsten 1959 wordt een stijging geraamd van ruim 3 miljoen tot f 59,5 miljoen. In 1960 zal een bedrag van 25 mil joen worden gestort op de deelneming in het kapitaal van de Wereldbank. Voor het door de Verenigde Naties opgerichte speciale fonds voor de economische en sociale ontwikkeling van de minder ont wikkelde landen is 6 miljoen geraamd tegenover 9.3 miljoen in 1959. Voor an dere activiteiten op het gebied van hulp aan minder ontwikkelde gebieden is 6.5 miljoen opgenomen. De bijdrage aan de Hoge commissaris voor de vluch telingen is vrijwel verdubbeld tot 1 miljoen. Vorderingen Dat de vermoedelijke uitkomsten voor 1959 bij de buitenlandse betrekkingen ho ger zijn dan de geraamde is o.m. het gevolg van overneming van vorderin gen van de Nederlandsche Bank in ver- ,band met opheffing van de Europese Betalingsunie (360 miljoen) en van vor deringen van deze bank op Hongarije. Turkije en Tsjechoslowakije (17,7 mil joen). Voorts deelneming in het Inter nationale monetaire fonds <131 miljoen), de bijdrage aan het Europese fond (25 miljoen) en een storting bij de Wereld bank van 4 miljoen. De hogere raming 1960 voor de uitga ven mei betrekking tot de E.E.G. en Euratom wordt veroorzaakt door het op gang komen van het onderzoekprogram ma van Euratom en door deelneming in het kapitaal van de Europese inves teringsbank. De stijging bedraagt ruim 8 miljoen tot ruim 82 miljoen. /N afwijking van de voorspellin gen heeft 1959 een krachtige expansie te zien gegevenaldus vangt minister Zijlstra zijn slotbe schouwing bij de Miljoenennota aan, en hij knoopt daar de conclusie aan vast dat een welbewuste anti cyclische werking van de begroting derhalve geboden is. Volgens de mi nister van financiën voldoet deze begroting aan deze ejs. De midde len stijgen, maar deze hogere mid delen worden slechts voor een deet aan hogere uitgaven besteed. De ac tiverende werking kan worden ge steld op 300 miljoen, dat is 33A pro cent van hel uitgaventotaal van on geveer acht miljard (over 1959;. Voor een juiste beoordeling stelt de minister hierbij de stijging van hei nationale inkomen gedurende 1959 geraamd op zes procent, tegenover de te verwachten stijging van acht procent in 1960. MET nadruk wijst minister Zijl stra erop dat het voor een ge zond op de conjunctuur afge stemd begrotingsbeleid niet nood zakelijk en in de practijk ook nau welijks mogelijk is om in de 'op gaande fase de overheidsuitgaven in absolute zin te verlagen. Allerlei soorten uitgaven zo meent hij, moe ten nu eenmaal meegroeien om knel punten te vermijden, terwijl van an dere de structurele ontwikkeling niet mag worden doorbroken. Hier bij wijst hij erop dat juist verkeer en Waterstaat en onderwijs de sterk- De stortingen op het Grootboek woningverbetering, die op de be groting 1959 nog zulk een belang rijke rol speelden, zijn op de be groting 1960 niet meer terug te vinden. Het bedrag dat uit dien hoofde in totaal (in 1958 en 1959) wordt gestort, aldus wordt droogweg in een voetnoot in de miljoenennota opgemerkt, zal uiteindelijk niet ter financiering van de begroting worden aangewend, In verband daarmee zijn ook „de in het komende jaar te ver richten terugbetalingen" in de no ta verder buiten beschouwing ge laten. Het nadelig saldo voor het Land-, bouw-Egalisatiefonds is voor 1960 op 275 miljoen gulden minder becijferd dan vorig jaar. Dat is vooral te danken aan de gunstige ontwikke ling van het prijspeil op de inter nationale zuivelmarkt. Op de hele agrarische wereldmarkt is trouwens een stevige verbetering vast te stel len. Voor 1960 zijn de netto-uitgaven van het fonds op 291,8 miljoen ge raamd. Voor de in dat bedrag door berekende verwachtingen, over de ont wikkelingen van het prijsniveau op de agrarische markt is men uitge gaan van_ de situatie, zoals die zich medio 1959 liet aanzien. Betrouwba re voorspellingen zijn op dit gebied niet goed mogelijk: er moet dus het nodige voorbehoud worden gemaakt. Het besluit van de Tweede Kamer om de cpnsumentensubsidie op melk niet in één keer op 1 januari, maar in twee etappes van elk twee cent per liter op 1 januari en 1 april af te schaffen, maakt voor die subsi die in 1960 een uitgave van 8,3 mil joen nodig. I ste uitgavenstijging te zien geven, resp. 100 en 160 miljoen gulden. ]\JU het loonpeil in beweging gaat komen wordt de noodzakelijk heid verscherpt om de over heidsbestedingen binnen bepaalde grenzen te houden. Verlaging van belasting kan volgens hem groten deels op één lijn worden gesteld met een toeneming van de particu liere bestedingen, uit anderen hoofde. Hieruit vloeit voort dat het be lastingbeleid niet los kan worde-n gezien van het loonbeleid. Zoals de situatie nu is zouden loonsverhoging en ..substantiële belastingverlaging" tezamen welhaast met zekerheid tot overbesleding leiden. Enerzijds dient dus voorzichtigheid betracht te worden met de loonsverhogingen, anderzijds constateert minister Zijl stra dat 'dit jaar met een verlaging van de vrijgezellentarieven en voor zieningen ten aanzien van fusies moet worden volstaan, hoewel hij dit op zichzelf betreurt, daar naar zijn oordeel „de bestaande belasting druk te hoog is". Bij het doen van een keuze treedt de noodzaak van belastingverlaging meer op de voor grond. met andere woorden: het is niet verantwoord de belastingdruk als voornaamste sluitstuk van de begroting te hanteren. Ook de uit gavenontwikkeling zal derhalve, volgens minister Zijlstra, uiteinde lijk de ruimte moeten scheppen voor een verlaging van de jiscaie lasten. Maar, zo luidt de lakonieke con clusie, met deze uitspraak staat men echter op zichzelf nog ver van een verwezenlijking! Een stap in de goede richting is de verlaging van de subsidies. De huurverhoging werkt pas na 1960 goed uit. OP belastingverlaging wil minis ter Zijlstra nu nog niet ingaan. Verlaging van belastingen zal er pas na 1960 kunnen komenzo kan men uit zijn beschouwing lezen te zoeken in de sfeer van de directe belastingen, waar de druk relatief het sterkst is toegenomen en waar bovendien ongunstige nevenwerkin gen in toenemende mate aan de dag treden. De zorg voor een evenwichtige ontwikkeling spruit voort uit „het diepe besef bij de regering van de ernstige gevolgen die een hernieuw de overbesteding met zich zou brengen". Minister Zijlstra wijst hier op de grote tekorten van de be talingsbalans en de ondermijning van de waardevastheid van het geld. Vrees voor muntontwaarding is sterk verbreid, zo zegt minister Zijlstra, maar hij wijst er tenslotte op dal het verschijnsel van een voortdurende prijsstijging niet zo algemeen is als weieens wordt ver ondersteld. Allerlei prijsindices lig gen nu beneden, gelijk met of slechts weinig boven het peil van 1952/'53. Het junicijfer van 1959 (exclusief huren)' is gelijk aan dal van twee jaren geleden. Er treden schommelingen op, maar volgens de minister is er toch „een duide lijke afvlakking die tot verheugenis stemt en noodt lot de inspanning deze stabiliteit te handhaven". t.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 6