HONDERDJARIGE NOG NIET BANG VOOR ADEMNOOD DE NATUUR KAPPIE en de SUPERSKOOP Woensdag 2 september 1959 naar zakdoeken, en vitrages Van „katoentjes' weekend-o verhem den Stoommachine De jaren dertig E^w mmwmu in en om uw huis EE HJiimimiiJiiinniiiniiii FLITS GORDON in het heelal Dan Barry OOM BAZURKA LOON EN WERK VOOR AAHS/AAHDC VADERS I DE I TINTELS Jack Dunkley Uit de kerken Beroep hoofdambtenaar ongegrond verklaard ZEEUWSLH DAGBLAD Pag. 2 Van een onzer redacteuren ALS de familievennootschap v/h Gebr. Scholten Cie. n.v. in Almelo een jaar lang zakdoeken heeft geproduceerd, kan heel Nederland ruim een keer zijn neus snuiten. Niet minder dan zo'n twaalf miljoen stuks verdwijnen jaarlijks door de poorten van de fabrieken der Katoenmaatschappij via grossier en detaillist naar de broekzak en het handtasje, grotendeels bin nen onze grenzen. Op 1 september was het honderd jaar geleden dat ze daar bij Scholten katoen gingen vervaardigen, maar zak doeken kwamen er toen nog niet aan te pas. In de annalen staat genoteerd dat „Gebroeders Scholten en Compagnie" zich bepaalde „tot het fabriceren met stoom van manufacturen en tot het drij ven van den daarmede in ver band staanden handel". Dat waren Barend en Gerrit Schol ten uit Almelo, Jan Frederik Scholten uit Enschede en Jan Scholten Gerritsz. uit Almelo. Er waren in die dagen meer ondernemende families in Twente die een katoenindustrie gingen beginnen, zoals bijv. de familie Van Heek die nog on langs twee ondernemingen waaraan haar naam verbonden is, ook honderd jaar heeft zien worden. Het waren verschillende factoren die tot deze ontwikkeling leidden. Voor noodzakelijke bijverdienste hielden vrijwel alle boerengezinnen zich sinds mensenheugenis onledig met het spinnen en weven van lin nen als huisnijverheid. Dat was aan leiding voor ondernemende lieden om als opkoper of fabriqueur ga rens in loon te laten verwerken en de weefsels te verhandelen. De afscheiding van België in 1830 was net achter de rug en dat maakte het voor de Nederlandsche Handel- Mij onvermijdelijk de .katoentjes" die zij steeds van de Gentse katoen industrie had betrokken voor versche ping naar Nederlandsch Oost-Indië. elders vandaan te halen. Vandaar dat zij met steun van de regering de Twentse katoenindustrie sterk stimu leerde. En tenslotte ging omstreeks 1855 ook het Overijsselse kanalenstelsel open. Daardoor kon steenkool per schip naar Twente worden vervoerd, zodat de stoommachine op ruime schaal kon worden toegepast. QCHOLTEN begon als massa-witgoed- •3 bedrijf, dat begin dezer eeuw drie kwart van zijn produktie als grond stof voor het batikken naar Indië uit voerde. Er was daar een ruime markt, maar een gemakkelijke was het niet wart zij kende een sterke op- en neer gang en de Britse concurrent lag steeds op de loer. Dat alles op één kaart zetten" bracht natuurlijk de no dige risico's mee, maar die vonden sommige belanghebbenden toch wel wat al te bedenkelijk worden als de garenprijzen exceptioneel hoog waren opgelopen en de consignatiezendingen naar Indië bijgevolg extra veel inves tering vergden. Daarom begon Scholten eind 1910 de produktie voor en de afzet in het binnenland ter hand te nemen. Voor zichtig aan werd het aantal produkten piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil met deze bestemming uitgebreid tot dat er vrij abrupt geen keus meer was, doordat de inmiddels uitgebroken Eerste Wereldoorlog zendingen over zee steeds moeilijker maakte. Al stagneerde de afzet naar Indië, de produktie ijlde" nog na. Aldus ont stond in 1914 bij de Katoenmaatschap pij een voorraad zg. cambrics (een zeer fijne doeksoort voor de batikkerij) waarvoor een andere weg dan die naar de Oost moest worden gezocht. Toen kwamen de zakdoeken bij Schol ten voor het eerst op de proppen. Want als zakdoeken bedrukt met streepjes vond deze voorraad vlot zijn weg naar de Nederlandse consument. '"POEN de 1 was getekend, heeft buurvrouw een hele bladzij van de krant overgeslagen. Zij heeft en het klinkt vreemd dit over een vrouwspersoon te horen de pagina, waarboven stond: ,.Dit is de balans van de nieuwe mode" overgeslagen. Ik ben er van overtuigd, dat zij over een paar weken een modeblad in kleu rendruk zal kopen, maar dat moet u niet verder vertellen. Wij zou den namelijk, hebben wij al eens afgesproken, niet roddelen over de buren. De modepagina van gisteren ge noot in elk geval haar belangstel ling niet. Ons buurmevrouwtje kijkt de laatste mode voorbij, want in haar hart leeft slechts één groot, één vurig verlangen: een bontmantel. Geen gewone bontmantel, maar een héle mooie. Zachtjes gezegd: ook een héle du- re. Buurvrouw wil daarmee fi guurlijk al haar vriendinnen de ogen uitsteken. Dit ene verlangen schuift al de andere opzij, al zul len ongetwijfeld bij de bontman tel straks wej^bijpassende schoen tjes. handschoenen en een tasje moeten komen. Ze heeft mijn eega toever trouwd, dat ze die mantel niet in de eerste plaats voor zichzelf zal kopen, maar omdat haar zo graag wil en.,,och, hij heeft zo graag, dat ik er sjiek uitzie. Ik misgun hem dat niet, hij Lig. d'r immers hele dagen itrom voor Buurvrouw schraapt de guldens en de duppies bij elkaar. Er zit ten al zeven spaarvarkens tjokke- vol en de jus zit 's middags vol kringetjes. De kerk krijgt nauwelijks cie bijdrage binnen en graag zou me vrouw de kerkcenten in tweeen zagen, opdat zij nog eerder in een s.iieke bontmantel in het Huis des Heren kan verschijnen Want haar man ligt er hele da gen krom voor En voor zulke mensen lag een man krom in de Hof van Getnsé- mané en werd Hem de mooie man tel afgerukt voor Hij werd uitge rekt op een kruispaal. vredé in de wereld weer herhaalde zich in grote lijnen de geschiedenis voor de Katoenmaatschappij. In het begin van de jaren twintig was de verhouding tussen de produktie voor Indië en die voor het binnenland weer als voorheen 3:1, maar met dit onderscheid dat de Katoenmaatschappij in het binnenland niet langer een tussenprodukt voor veredeling leverde maar een eindpro- dukt voor de verbruiker. De verleiding die de Indische markt bood. was echter groot. Zij gaf min der kopzorgen. Hpt Indië-artikel was een massa-artikel dat een grote pro- duktiviteit van de getouwen verzeker de. Het lag gemakkelijk in produktie en verkoop, het bood weinig technische en commerciële problemen in tegen stelling tot het binnenlandse produkt. De menselijke neiging tot de weg van de minste weerstand vond steun en vooral wanneer de binnenlandse markt wat minder willig was, stak men gaarne de loftrompet over de Indische met alle gevolgen van dien Ook in de terugslag herhaalde de geschiedenis zich. Ditmaal was er geen oorlog, geen politieke oorzaak dus, maar een economische of beter ge zegd twee economische: de crisis van 9 de jaren dertig en de daarmee sa menvallende sterke opkomst van Japan als concurrent.. Prijsdalingen waren toen aan de orde van de dag. Het is in die jaren voorgekomen dat Japanse importen van cambric in Nederlandsch-Indië werden gefinan cierd met gelden, die voor Nederland se textielprodukten waren ontvangen. Sommige tjaps (merken) waren zo courant dat ze bijna als ruilmiddel konden worden beschouwd en zeer vlot van de hand gingen. De Chinese tussenhandelaar, die de goederen op lang krediet had gekocht, kon ze on middellijk tegen contant geld verkopen. Dit geld gebruikte hij dan om goed koop doek te kopen van de Japanners die geen krediet gaven! Aldus finan cierde Twente indirect de Japanse tex tielindustrie. VERLIEZEN die in deze jaren werden geleden, liepen zo hoog op dat de geldschieter op zeker moment verdere zendingen verbood en een re organisatie van" de Katoenmaatschap pij eiste. Maar ten derde en laatste male had de Indische markt voor haar niet afgedaan. Achter een gordijn van beschermende maatregelen voor de Ne derlandse invoer van industriële pro dukten in Nederlandsch-Indië gingen de Twentse fabrikanten in 1934 geza menlijk weer van start. Onder de bekende exportwevers werden de orders rechtvaardig ver deeld en weer was er een gemakke lijk afzetgebied geschapen, dat tot 1940 zestig procent van de produktie van de katoenmaatschappij opslorpte. Na de Tweede wereldoorlog is de haaldelijk teruggedrongen tendens naar het gevarieerde artikel bij de Katoenmaatschappij definitief door broken. Hoofdzakelijk is die ontwikke ling het gevolg van de les van de ja ren dertig geweest, toen Japgn met zijn lage lonen Twente bijkans dodelijk trof. Na de Tweede wereldoorlog schaarden zich naast Japan nog Indië Hongkong, Rood China en de Oosteuro- pese landen. Hun zg. rijstlonen en politieke prijzen maakten het een mo dern geoutilleerd, efficiënt werkend Europees bedrijf vrijwel onmogelijk de concurrentie op de wereldmarkt te doorstaan. Het antwoord dat de verschillende Twentse bedrijven op dit probleem hebben gegeven, is niet voor alle het zelfde geweest, zo vertelde ons drs. G. Elshof, die met zijn mededirecteur J. Houwing in d bedrijven te Almelo en Wierden het bewind voert. 34 A T EN noemt U El Hakim, naar ik "iV1 meen," begon Prins Henry. „Zo noemden de Moren mij, Uwe Hoogheid, wegens mijn kennis van de navigatie en de sterrenhe mel." Er ging een gefluister op onder de toehoorders. „Waar hebt ge die zaken ge leerd?" vroeg Prins Henry. ,,In Venetië. Ik heb ook aan de universiteit van Padua gestu deerd." „Een Moor in Padua?" riep de Prins uit. ,,Hoe was dat mogelijk?" „Ik ben geen Moor, Uwe Hoog heid. Mijn naam is Andrea Bian co, door geboorte een burger van Venetië, evenals mijn vader." Andrea stond met gezicht naar de Infante gekeerd en zag dus niet dat er achter in de zaal een lange figuur even opstond om hem beter te kunnen zien. „Hij is kennelijk een bedrieger, Uwe Hoogheid," riep Mestre Jaco- mé boos uit. „We verspillen onze tijd!" ,,We zullen te zijner tijd wel er varen of dat al dan niet zo is," zei Prins Henry gemoedelijk, en wend de zich weer tot Andrea. „Maar hoe zijt ge dan een slaaf van de Moren geworden?" „In het jaar 1437," zei Andrea, „nadat ik mijn eerste kaart van de wereld had voltooid, ging ik scheep op een Venetiaanse galei, om een reis te maken naar de Zwarte Zee en de stad Trebizond. Die galei werd aangevallen door zeerovers dradenspel in weverij In Vlaanderen ziet men de laurier of Laurus nobilis nog wel veel, doch in ons land niet veel meer. Tcoh is dat wel jammer; de echte laurier is toch wel een mooie struik. In België kweekt men ze als potplant en de bloemistwinkelier kan wel een exemplaar voor u bemach tigen, doch men zal een beetje geduld moeten hebben. De laurier verlangt 's winters niet veel warmte; een vorst- vrij vertrek is al voldoende. In de zomer moet de plant volle zon hebben. en alle opvarenden werden gedood of gevangengenomen. Mestre Jacomé mompelde even iets tot de Prins. De Infante knikte en ging verder: „Was dit een Venetiaans schip? „Zeker, Uwe Hoogheid." Nu kreeg het gezicht van Prins Henry een scherpe uitdrukking. „Iedereen weet dat Venetiaanse schepen nooit door Moren worden aangevallen. Ik ben zo juist van Lissabon gekomen met een Vene tiaanse galei. De kapitein vertelde me dat men een schatting betaalt aan de zeerovers zodat hun sche pen geen gewaar dreigt." „Dat is volkomen waar, heer", erkende Andrea. „Maar dit was een afvallige Turk. Bovendien heb ik reden om te geloven dat er boos opzet in het spel was." Prins Henry keek hem verbaasd aan. „Wat bedoelt ge?" „Ik heb het vermoeden dat de kapitein van dit roverschip was in gelicht wanneer de galei zou ver trekken, zodat hij haar kon over vallen." „Dat is een ernstige verden king," onderbrak Mestre Jacomé hem. „Wie zou er reden kunnen hebben gehad om dat te doen?" „Mijn halfbroeder Mattei," zei Andrea snel. „Enkele weken gele den heeft hij in Venetië twee moor denaars achter mij aan gestuurd, en daarna liet hij mij gevangen nemen en ter dood veroordelen, omdat ik één van die kerels tijdens de worsteling heb gedood!" „Dat is wel een zeer merkwaar dig verhaal," merkte de Infante op. „En heel moeilijk te geloven, tenzij ge inderdaad Andrea Bianco zijt....Kunt ge ons niet meer bewij zen geven van Uw identiteit?" „Neen, heer behalve dan mijn kennis van kaarten, de sterren en het zeevaren." „Die kennis bezitten zovelen die zoudt ge overal opgedaan kun nen hebben." ,,Op dit moment beschik ik niet over andere bewijzen," erkende Andrea aarzelend. Het scheen dat zijn pleit al verloren was voordat het was begonnen. Toen sprak Mestre Jacomé. „Indien Uwe Hoogheid het mij veroorlooft, meen ik dat ik andere middelen heb om te bewijzen dat deze man niet Andrea Bianco is, zoals hij beweert." „Ga voort," gebood Prins Henry. De oude kaartenmaker nam een paar vellen perkament op en streek ze glad. „Dit is een gedeel te van een atlas, getekend door de ware And"ea Bianco," verklaarde hij. „En hiermee stel ik me voor vast te stellen of die kerel al of niet een bedrieger is." „Ik ben tot Uw dienst," zei An drea kalm. „Besohrijf mij die atlas van Andrea Bianco." „Indien Uw atlas volledig is," zei Andrea op vaste toon, „dan moet die twaalf kaarten bevatten, waaronder twee van de gehele we reld. Die heb ik getekend tussen 1434 en 1436. In Venetië heeft men ze gekopieerd en ik voorzag ze van mijn handtekening, voor ik op reis ging naar Trebizond." „Het aantal dat ge noemt is juist," erkende Mestre Jacomé. „Maar die atlas zoudt ge ergens anders kunnen hebben gezien, aan gezien er meer dan één kopie van werd gemaakt." Wordt vervolgd ""EN BELANGRIJKE concentratie van textielbedrijven was één van de gevolgen. Hierdoor ontstond een reusachtig apparaat voor massapro- duktie, dat onder de meest efficiënte omstandigheden .en tegen vlijmscher pe kostprijzen kan produceren. Deze ontwikkeling zal in de komende (Euro- markt) jaren nog wel doorgaan. De oplossing die daar diametraal te genover staat, is het zich volledig af wenden van het massaprodukt en specialisatie op een beperkt aantal fancy artikelen. Dit is de weg die de Katoenmaatschappij de laatste jaren bewust gegaan is. Essentieel is daar bij het scheppen van voorkeur voor de artikelen van het bedrijf en voor het bedrijf zelf- Nieuwe modieuze dessins moeten worden ontworpen in de juiste kleur combinaties, zowel voor de zakdoeken als voor de kleurige weekendover hemden en de kwaliteit moet op hoog peil blijven. Wat op dit gebied Italië en Frankrijk brengen is toonaange vend. Ook de nieuwe finishes, als no- <iron en minicare,' moeten zo spoedig mogelijk worden gebracht. Want de mo dieuze klant is de koning waar de ge it specialiseerde fabrikant steeds mee in de snelle pas moet blijven om zijn reputatie te handhaven en ver der op te bouwen. Bij de honderdjarige Katoenmaat schappij zijn ze voorlopig bepaald niet bang. dat ze daarbij adem te kort zullen komen. De fabricage van zo'n 300 kilometer produkt aan zak doeken, poplins, vitrages etc. per week die een omzet van rond 15 miljoen gulden per jaar oplevert, wordt ge heel met familiekapitaal gefinancierd. En dat blijven we, zover we het I h nu kunnen bekijken, zo doen, aldus mr. G. Vixseboxse, de „neutrale" pre- j sident-commissaris, die samen met ka- j pitaalverschaffende leden van twee fa- milies Scholten, van een familie Van 1 Heek en van een familie Roolvink, het college van commissarissen vormt. Wij willen een familiebedrijf blijven zegt hij, en de beurs hoeft dus nog niet naar ons uit te kijken. Of dat nog eens honderd jaar vol te houden zal zijn...? 17611 door ik= "T\E lage levensstandaard was in Twente een van de redenen voor de vestiging van de katoenindustrie. Dat de destijds dankbaar aanvaarde verbetering naar onze maatstaven maar een druppel op een gloeiende plaat uitmaakte, moge blijken uit de volgende cyfers: Het weekloon van een volwassen wever bedroeg in 1888 5 a 7 gulden per week, van een ongehuwde hulp 2,35. Werktijd 's zomers 618.30 u. met V/2 uur schaft, 's winters 819.30 u. met V/2 uur schaft; dit komt neer op 's zomers 61 uur werken en 's winters 54 uur. Ondanks deze lange werktyden huurde men daar in Almelo en om streken ook nog grond van de Graaf van Rechteren voor 1 a 3 gulden per spint per jaar (1 hectare 93 spint) en verbouwde hierop aardappelen en kool voor eigen gebruik. De huishuren bedroegen drie kwartjes tot een gulden per week, in verhouding tot het weekloon een zeer belangryke post op het budget. -J FtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii een lezing meen ziekenhuis "TUDENS D£ ZWAHÖSRSOH/ KAM UW VROUW ZENUWACH TIG Z'JN EriGAUWSEÏRElTÊERO. HET IS DAM UW TAAK OM PM!? CEKEMIMG MEE. TE H0UP6N'/ ma komtthu/s.. vol goede ZO schat,. prima woe voeiie BeNJEHiÊTze- NUWACHTIG-?OF GEÏRRITEERD? welnee, Schat, ik voel me HsERL'JK/ alllllllllllllllllllllllllllllUIIUIIIIIHI jgiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniuiiiiiiiiiiiiiiiiii door iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllflIIIIIIIHIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIMIIIIIIIIIllilllllllllllinilllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllllllim PETRA- IK WOU DAT JE OOK 3 ES EEN BEET JE: M EEWERK1ÊI ^T 38. Kappie en de meester stonden wat onwennig op de stookplaat van hun. lo- komotief. Bizniz, die in het filmbedrijf met zoveel uiteenlopende soorten voer tuigen bekend was geraakt, nagemaak te en echte, had daar in het geheel geen last van. „Boy, oh, boy, dit is fun," sprak hij, vergenoegd aan zijn sigaar zuigend. „Een tocht met een oude lokomotief, zoals wij ze in onze wild-westfilms ge bruiken, met daarachter een wagen met een reusachtige super-walvis erop. Ha! Een betere reclame voor de Superskoop- maatschappij is niet denkbaar!" „Hm, het is anders niet voor recla me, dat we met dit aftandse landrotten- voertuig moeten rijden, maar uit bitte re noodzaak, Bizniz," sprak Kappie som ber. „En het is bittere noodzaak dat we zo gauw mogelijk terug zijn in Lutje wier, voordat die aardappel van een Diel weer in ons vaarwater komt. Waar wacht je nog op, meester?" De meester blikte hem onzeker aan. „Ik-eh, weet niet hoe we 'm op gang moeten krijgen," bekende hij. „Die stang daar," sprak Bizniz, ach teloos met zijn sigaar wijzend. „In on ze wild-westfilms probeert de machinist die altijd te grijpen, vlak voor hij door een indianenpijl wordt getroffen." ..Natuurlijk, die stang!" viel Kappie hem bij, „Dat is de langste dus die zal ook wel de voornaamste zijn Ned. herv. kerk. Aangenomen naar Delfstrahuizen, Fr. J. J. van Thiel, vic. te Oldeboorn, Fr. Bedankt voor Neder- hemert (toez.): A. J. Wijnmalen te Maartensdijk, voor Clazienaveen (toez.) J. Noordmans te Tjamsweert. Geref. kerken; Beroepen te Stad aan het Haringvliet J. H. van Boggelen, kand. te De Bilt. UTRECHT. De Centrale raad van beroep heeft gisteren uitspraak gedaan in het geschil tussen de heer F. H. van der P., technisch hoofdambtenaar bij het departement van defensie en de minis ter van defensie. De raad verklaard» het door de heer Van der P. ingestelde beroep ongegrond. De hoofdambtenaar was indertijd in verzet gekomen tegen een berisping, die de minister van defensie hem had ge geven; de heer Van der P. had een afschrift van een brief, die hij aan zijn chef had geschreven doorgezonden aan diens superieur. De chef van de heez Van der P. had dit in strijd gevonden met de door hem gegeven voorschriften

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 2