Geen catastrofe kon ben weerhouden „Alle knoppen bellen eraan Minder s minder m V GRIJZE ZEEMAN ZEI: „IK STOND MET MW OREN TE KLAPPEREN Jónge vloot „Kust"-vaart: fout Nationaal Zaterdag 22 augustus 1959 ZEEIJWSCH DAGBLAD Pag. 8 ff Altijd staat hij daar Wat is het liart VELE ZEELIEDEN LIETEN HET LEVEN Toch traditie Kompas Snufjes Model is er al ONGUNSTIG BEELD MOEILIJKE SITUATIE ■v.. ■M Bij mooi weer luieren de passagiers in dek- stoelen, plonzen in het zwembad of spelen een dekspel; als het slecht weer is lezen zij wat, maken een babbeltje of leggen een kaartje, 's Avonds dansen zij of kijken naar een film en 's nachts, in de wetenschap dat het schip een veilige koers stuurt, laten zij zich in slaap sussen door het geruis van het water langs de scheeps- TAAG en nacht, van vertrek tot aan- ■L' komst, zonder onderbreking, heeft op die brug een officier de wacht. Midden op de oceaan en in nauwe, druk bevaren wateren, bij storm en bij stil weer, onder een helde re sterrenhemel of onder jagende wolkenslierten, altijd staat een stuurman op de brug. Aan dat ritueel van wachtlopen ie in de loop der eeuwen eigenlijk weinig veranderd, evenmin als aan de navi gatie. Navigatie, dat is: op de veiligste en snelste manier een schip van de ene plaats naar de andere brengen. Sinds de chronometer zo betrouwbaar werd gemaakt dat een behoorlijke lengtebepaling mogelijk was. is altijd uit de stand van zon en sterren op dezelfde wijze de positie van het schip bepaald, altijd worden koers en verheid op dezelfde wijze berekend. Er is radio gekomen, waardoor de chronometer gecontroleerd kan wor den en waardoor verbinding met de wal en andere schepen mogelijk is. Met het echolood kan de diepte van het water onder de kiel beter en snel ler bepaald worden dan met het hand- lood. radiopeilingen zijn een belangrijk hulpmiddel geworden bij de naviga tie. Radar geeft tegenwoordig de stuurman zelfs in dichte mist scher pe ogen. Zo zijn er steeds meer nieu we instrumenten gekomen, en zij zul len ongetwijfeld nog uitgebreid en ge perfectioneerd worden. Maar het blij ven hulpmiddelen, want de navigatie berust nog altijd op het oude „schie ten van een zonnetje of een sterretje" of op „het peilen van een vuurtje". DE Rotterdam is natuurlijk voorzien van de allerbeste en allermodernste nautische instrumenten, van de aller laatste snufjes op het gebied van de navigatie. Wij vroegen een oude kwartiermeester wat hij er wel van dacht. wand. Soms vragen zij zich af wat er eigenlijk gebeurt op de brug, „waar het schip gestuurd wordt". Bijvoorbeeld als zij bij stormweer door een raam of een patrijspoort een blik werpen op die grijze, wildschuimende uitgestrektheid, of als zij de slaap niet kunnen vatten, nog een rondje over het dek lopen en dan ergens boven zich een vage gestalte zien. Gelukkig zijn er nog altijd jonge mensen, die verlangend naar mooie schepen kijken in de hoop ermee over de wereld te kunnen zwerven. Op deze foto is de tweeling Ryndam en Maasdam het on- derwerp van belang' stelling. IN 1957 ontving de 1485 schepen tellende Neder landse koopvaardijvloot voor haar in de gehele wereld verleende diensten 2004 miljoen. Op 1 januari van dit jaar voeren 1578 sehepen onder Nederlandse vlag. Op deze datum telde onze handelsvloot 43.746 beman ningsleden. Met deze cijfers lijkt ruimschoots aan getoond, dat varen nodig blijkt voor ons land- En het wordt dan ook gedaan. Geen catastrofe kan ons volk weerhou den van deze bedrijfstak, van dit beroep. Want dat onze koopvaardijvloot een tra gedie beleefde in de jongste wereldoor log ondanks koelbloedigheid, doorzet tingsvermogen en moed .bewijzen de feiten, die hier in het kort gememoreerd worden ook om aan te tonen met welke energie het herstel ondernomen werd. Er blijkt ..tevens uit, dat Nederland geen tweederangs positie op de wereld zeeën wenst in te nemen. DAAROM is het goed in herinnering te brengen dat er ruim 20.000 man dienden op de buiten Nederland verblijvende koopvaardij- en vissers schepen, toen de oorlog ook over ons land kwam. Rond 3000 van deze zeelieden lieten het leven ten gevolge van oorlogshandelingen. Bijna 2000 van hen waren van Nederlandse nationaliteit, de overigen waren Aziaten en andere vreemde lingen. Honderden schepen van onze vloot gingen in die oorlogsjaren verloren. Immers, van de 1145 schepen met 2,86 miljoen bruto registerton, die op 1 jan. 1940 onder de Nederlandse vlag voeren, bleven er in feite maar 650 met 1,26 miljoen brt. over. Dat de vloot aan het einde van 1945 toch 779 schepen telde met 1,7 miljoen brt. kwam door de aanvulling van 129 schepen met 440.000 brt. die hoofdzakelijk gedurende de oorlogsjaren veï*- kregen waren. In totaal werden dus 495 schepen ITERAARD is met de vergrote activiteit in de scheepsbouw ook het aantal werknemers gestegen. In 1946 waren dat er 39.000 op alle iverven groot en klein. Sindsdien was er tot tot en mei 1957 geen jaar of dil aantal liep op. Toen werk ten 56.000 mensen in de scheepsbouw, dat is 40 pet. meer dan in 1946. Illustratief is zeker opk bet bedrag, dat al die mensen verdienden. In 1H0U kwamen die 44.000 werknemers tezamen tot t' 129 miljoen, in 1957 was het 27 miljoen hetgeen van hoog tot laag neel" komt op een gemiddeld weekloon van 93 uit''ee6." enquête bleek inJL9M,_dsrter in december 1956 78, in september 1958 34, en tenslotte uit het aantal opdrach ten: eind december 1956 259. eind sep tember 1958 34. zi ~5c: iK In het midden van het zeer ruime stuurhuis staat de dubbele stuur kolom, voor hand-electrische en voor automatische besturing. Het lijkt ongelofelijk dat een reuzeschip als de Rotterdam gedwee luistert vaar een stuurwiel dat niet groter is dan dat van_ een vrachtauto Ie gegevens voor de automatische be sturing en peiling, de koersschrijver en de radio-richtingzoeker. „Och. wat zal ik zeggen, het is een De Rotterdam^ kan bestuur^worden brug met alle knoppen en bellen er aan." Hij zei het een beetje gering schattend. alsof hij zijn trots over die hypermoderne brug wilde verher- gen. Misschien ook wilde hij er mee [Voor het eerst gebruikt bij de landing j in Normandië. wordt het thans toe gepast in vrijwel geheel West-Euro- J pa, en ook in andere werelddelen'wor- i den Decca-zenders geïnstalleerd. Hier- j door is het aan boord mogelijk op i ieder gewenst ogenblik in één oogop- j slag de juiste positie van het schip j te zien. Heel eenvoudig gezegd, wordt dit bereikt door het meten van de tijd die een radiogolf nodig heeft om van de wal het schip te bereiken. Ook' in de luchtvaart vindt dit systeem steeds meer toepassing. zeggen: ,,'t Is allemaal eTg mooi, maar het komt toch altijd weer op ons aan. op de stuurman, de kwar tiermeester en de uitkijk. Daar is vanaf vijf plaatsen op de brug; uniek is wel dat die besturing ook mogelijk is vanuit de beide brug- vleugels door middel van een zeer n jaar bij alle „knoppen en bellen' licht te bedienen handle in de ko- j-VI jj 0D Rotterdam zo volmaak lommen van de dochterkompassen. Vooral bij' het langszij komen van een kade kan dit zeer nuttig zijn. niets aan veranderd sinds ik veertig In het midden van het stuurhuis staat jaar geleden op een tramp voer." Toen met de stoommachine de machi nisten hun eerste voet aan boord zet ten. werd een strijdvraag geboren die wel nooit zal worden opgelost: ..Wat is het hart van het schip, de machi nekamer of de brug?" Mogelijk hebben de machtige machines iets van een kloppend hart. maar dan is de brug het brein, waar alle ze nuwen van het schip samenkomen. Op de Rotterdam betreft dat niet slechts de navigatie, maar ook de veiligheid, zoals de controleka-sten van de waterdichte deuren, het brand- meldings- en brandblussysteem, en directe telefoonverbinding met be langrijke delen van het schip en met de wal. DE basis van de navigatie wordt altijd gevormd door het kompas. Zoals ieder ach.p. neeft de Rotterdam eer magnetisch kompas, dat altijd ge bruikt kan worden als de verdere.1 hoogst ingewikkelde apparatuur uit; mocht vallen. Maar in feite wordt I het schip gestuurd op een electrisch' tolkompas, een Sperry Gyro Com-I pass Dit moederkompas verstrekt al- de stuurkolom. die in weinig meer herinnert aan het stuurrad van vroe ger jaren. In deze kolom zijn in du plo de hand-electrische en auto-j matische besturing aangebracht On der het middenraam, aan de voorzij de van de brug, staat een bedienings-| stand die eveneens is voorzien van handles voor hand- en automatische, besturing, en verder van een doch terkompas, een roerstand-aanwijzer. een toerenteller, knoppen en schake laars voor fluiten en zoeklichten, en een hoogfrequente telefoonverbinding met de wal. Aan stuurboord van de stuurkolom staat het radarscherm, dat in de piotka mer bovendien gekoppeld is aan een true motion indicator. BEHALVE de scheepstelegraaf voor signalen naar de machinekamer, zijn in het stuurhuis af te lezen de lug. het echolood en een afstandzoeke: Van alle moderne snufjes waarvan, zeelieden een kwart eeuw geleden j nog niet droomden, is misschien het meest spectaculaire het Decca-naviga- tiesysteem. waarmee ook de Rotter dam is uitgerust. die op de Rotterdam zo volmaakt en bedrijfszeker zijn gemaakt als met mensenhanden maar mogelijk is, moet het voor de passagiers een veilig gevoel zijn dat deze trotse aanwinst van onze koop vaardijvloot het resultaat is van een eeuwenoude traditie van Ne derlandse scheepsbouw. En vooral ook, dat ondanks alle moderne hulpmiddelen, de grondslagen van goed zeemanschap, waarvan de vei ligheid van schip en opvarenden afhangt, altijd hetzelfde zijn geble-, ven. Prinses Beatrix zal de eerste vaart van de Rotterdam naar Ame rika meemaken. De Ver. Staten maken zich reeds op voor dat be zoek. Ter inleiding heeft men o.m. het door de firma De Vier in Am sterdam vervaardigde model (schaal: 1 20) op een vrachtwagen in verschillende steden aan de Ameri kaanse en Canadese Oostkust rond gereden. Met name in Washington, trok het model (naar men zegt het grootste ter wereld) bijzonder veel belangstelling. toen in de scheepsbouw 9700 vacatures waren. Bijna tienduizend mensen had men kunnen gebruiken om de toen verstrekte opdrachten op t«d krijgen. In die situatie is veiandermg gekomen. DE personeelsbezetting nam in 1958 aanvankelijk nog toe. maar tegen het midden van het jaar trad een daling in. waardoor eind 1958 een pei- soneelsstand bereikt werd, die beneden het niveau van 19o7 lag vl. 55.480. De teruggang bedroeg weliswaar nau welijks 1 pet. in vergelijking met eind maart 1958. toen de hoogste stand bereikt werd. ruim 2 pet. doch hier bij komt. dat de aanwezige orders bi] de scheepswerven, die reeds eindl 19. 7 begonnen te verminderen in 1958 in nog sterkere mate terugliepen. Eind 1958 lagen die, in guldens uitgediuk circa 30 pet. beneden de stand van eind 1957. In het bijzonder de Groningse scheeps bouw vertoonde een zeer ongunstig beeld. Reeds in 1957 trad hier vermin- dering van werkgelegenheid op mei ca 2 pet. Deze dalende tendens zette zich in 1958 in versterkte mate voort zodat de personeelsbezetting emd 19oo rond 20 pet. beneden de stand van emd 1957 lag. .- Eind 1958 bedroegen de in totaal bij deze werven aanwezige orders nog slechts de helft van het totaal per eind 1957. Ten opzichte van eind 1956 was dit maar 37 pet. Enkele cijfers demonstreren de terug- gang in de scheepsbouw. In 1956 werden j bij Nederlandse werven besteld 194 koopvaardijschepen, waarvan 93 kust vaarders. ïn het volgende .iaar waren het 75 schepen, waarvan 31 kustvaar ders. En in 1958 boekten de werven tot en met september (tot zover reiken de officiële gegevens) nog maar twin tig orders, waarvan acht voor schepen beneden 500 brt. BOVENDIEN moesten een aantal werven genoegen nemen met een regeling krachtens welke de op drachtgevers orders introkken. Van ja- nuari 1956 tot en met september 1958 betrof het aantal annuleringen 34 sche pen (waaronder tien kustvaarders) met een totaal van 142.000 brt. De tonnages variëerden van 500 tot 20 000 brt. in het laatste geval een tanker met een draagvermogen van 30.000 ton. Hoe moeilijk op het ogenblik de Gro ningse scheepsbouw zit blijkt wel uit het aantal kielleggingen per maand: in december 1956 11. in september 1958 2,; uit het aantal tewaterlatingen pei maand: in december 1956 8. in septem ber 1958 2. uit het aantal schepen in aanbouw op het eind van de maand: Kr K. ij met 1,6 miljoen brt. het slachtoffer van oorlogshandelingen. Meer dan de helft van de tonnage was naar de bodem der zee gezonden. Berooid inderdaad berooid kwam de Nederlandse koopvaardijvloot uit de oorlog. Het is niet alleen te dan ken aan de doorzettingskracht en aan het vertrouwen van de reders, dat hierin snel verandering kwam. Het is eveneens een 'grote verdienste van de Nederlandse regering ge weest,, dat zij. op dit punt de gul helpendehand hééft geboden. Uiter aard werd deze houding ook inge geven uit algemeen economische overwegingen. IN mei 1945 bevond zich onder tie Nederlandse tonnage al 210.000 brt scheepsruimte, die de regering in de Verenigde Staten had gekocht. Ver der telde de vloot een aantal schepen, die'na de invasie buitgemaakt wa ren, alsmede uit herstelbetalingen verkregen vrachtvaarders, tezamen een dikke 70.000 -brt. In de eerst vol gende jaren ging de regering door met het aanschaffen van Liberty- en Victoryschepen, die zij de rederijen in exploitatie gaf. In totaal zorgde zij er voor, dat meer dan een milj.cfen brt scheepsruimte onze vloot ver sterkte. De rederijen hadden intussen ook niet stil gezeten. Tal van schepen, die de oorlog overleefd hadden, moesten broodnodig naar de werf voor een grondige onderhoudsbeurt, voor herstel of voor verbouwing, zodat zij weer hun vredestaak kon den vervullen. Grote aantallen sche pen werden in bestelling gegeven. Op 1 januari 1948 hadden alleen de Nederlandse werven al meer dan honderd opdrachten uit het eigen land' genoteerd. Werkelijk er is hard aange pakt. Het resultaat was, dat in 1949 het vooroorlogse tonnagecijfer al met meer dan 90.000 brt. over schreden werd. Sindsdien is de stijging gehandhaafd, waarbij te gelijk het peil der vloot werd op gevoerd. Zo bereikte de Neder landse koopvaardijvloot op 1 ja nuari van dit jaar het in de aanhef genoemde getal van 1578 schepen. Tezamen meten zij rond 4% mil- joon brt», waarmee ons land de zevende plaats inneemt in de rang orde der wereld vloten. DAT is een eervolle plaats gezien onder andere de vlucht, die de vloten onder goedkope vlag hebben genomen. Belangrijker is evenwel, dat Nederland een jonge vloot bezit. In moeilijke tijden verschaft dit feit een grote veerkracht, want snelle en goed geoutilleerde schepen presteren meer dan langzame en verouderde vrachtvaarders. Om zich in depres sies te handhaven als een zeevarende mogendheid is dit noodzakelijk. Nu is dan de gemiddelde leeftijd van onze vloot 11.6 jaar. terwijl de leef tijd van de wereldvloot 13,7 jaar bedraagt. Toch zijn er nog zwakke plaatsen ook in onze vloot. Wij veroorloven ons namelijk een minder gunstig bezit aan schepen, die 2025 jaar oud zijn. En dan is het ook nog zo, dat 21 pet. dit is ruim 950.000 brt bestaat uit in de oorlog aan de lo pende band gebouwde Schepen. De verjonging van onze koopvaardijvloot blijkt overigens zonneklaar uit de 61 pet. van de tonnage, die er na 1945 aan werd toegevoegd. Tal van andere voorbeelden kun nen gegeven worden om te bewijzen, dat onze reders (het waren er 696 in het begin van dit jaar!) met hun tijd meegaan. Zo gebruikt 99 pet. van alle tonnage, olie als brandstof. Zes tig pet. van de oliestokende tonnage is uitgerust met dieselmotoren, 33 pet. met stoommachines en zes pro cent met zuigerstoommachines. TVfOG een voorbeeld: in 1950 voeren 4^ er nog 58 zeilschepen met -.en zonder hulpvermogen, tezamen met 10.000 ton draagvermogen. Nu zijn het er nog maar elf met nog geen 2000 dwt. Kampioen veteraan is de tjalk Zeemeeuw, die Delfzijl als thuishaven heeft. Dit in 1898 ge bouwde schip meet 99 brt., heeft een draagvermogen van 125 ton en is uitgerust met een 80 pk. dieselmotor. Met de opbouw van de koop vaardijvloot heeft zich ook een verandering voltrokken. Evenals in andere landen bestaat zij nu minder uit voor de wilde vaart gebouwde schepen dan voorheen. Voor ons land is de lijnvaart het Verschillende Nederlandse rede rijen hebben na de jongste wereld oorlog mooie passagiersschepen aan hun vloot toegevoegd. Een recent voorbeeld is de Prinses Irene van de Oranje Lijn, die hier aan de Rot terdamse Parkkade ligt te pronken. belangrijkst. Het bouwen van ge specialiseerde schepen leidde er toe, dat nu massagoederen in lijn dienst worden vervoerd. Van de tonnage aan droge-ladingschepen vaart tachtig procent in de lijn vaart. Ook het massale transport van olie- produkten heeft zijn inv' d gehad op de samenstelling van de vloot. Hoewel dit in ons land in mindere mate dan in sommige andere landen (Nqórwagen als sprekend voobeeld) het geval is. In 1939 voeren 109 schepen met 528.000 brt. onder Ne derlandse vlag, begin dit jaar waren het er 145 met 1,3 miljoen brt. Hoewel verscheidene rederijen me de de tankvaart zijn gaan beoefenen (de Koninklijke Rotterdam" Lloyd heeft zelfs een tanker van 47.000 ton in bestelling) menen sommigen toch, dat ons land te lang geaa'-^ld heeft om er in de goede tijd de vruchten van te plukken. T^EN INDRUKWEKKENDE ontwik- keling heeft de z.g. kustvaart doorgemaakt. Deze benamin" houdt al jaren lang geen s+"^d meer. Zelfs de betiteling van „korte" vaart is niet juist. Deze werd gegeven tei on derscheiding van de „grote" vaart. De kustvaarders (scherm tot 500 brt) bevaren praktisch alle zeeën en er worden lijndiensten mee onder houden, hetgeen voorheen uitzonde ring was. Toen de oorlog uitbrak waren er 536 coasters met bijna 130.000 brt. Er gingen 149 van deze schepen met 32.000 brt. verloren, zodat er in 1945 nog 387 coasters met 98.000 brt. over waren. En nu: 950 kustvaarders met 372.000 brt. Van deze vloot werden 844 schepen in ons land (en natuur lijk het leeuwendeel in Gronin gen) gebouwd dus ëëht' wel eéh Nederlandse aangelegenheid. Toch is het ook weèr opmerkelijk, dat bijna de helft van de „kleine'5 vloot (die intussen nog 8100 beman ningsleden telt) niet in de provincie Groningen gedomicilieerd is. Zo heb ben ter illustratie 213 kust vaarders met 95.000 brt Rotterdam als thuishaven en Amsterdam telt er 65 met bijna 30.000 brt onder zijn vloot. Dit ook in het buitenland graag gebruikte type schip heeft eigenaars in het gehele land. Zelfs in de land provincies Utrecht (twee) en Lim burg (één) wonen kustvaartreders. Voor andere koopvaardijschepen is daar geen domicilie gekozen. 2° IS de zeevaart dus werkelijk een nationale aangelegenheid. Dat kan ook niet anders, wanneer er bijna 44.000 mensen nodig zijn om onze vloot te bemannen en als deze vloot in 1957 een dikke f 2 miljard ontvangt. Dit bedrag is verre van alleen winst.... Indrukwekkend is wel het bedrag, dat aan deviezen ont vangen wordt, met andere woor den: de vergoeding voor aan het buitenland bewezen diensten. Van de 2004 miljoen ontvangsten in 1957. bestond 1780 miljoen uit deviezen, maar daar ging aan een hele rij posten weer zoveel af, dat er 780 miljoen aan deviezen over bleef. Nog een respectabel kapitaal, ook als men bijv* het overeenkom stige cijfer van 1953 er naast plaatst: f 450 miljoen deviezen netto. Boven dien moet hierbij worden aan getekend. dat deze cijfers gelden inclusief tankers en kustvaartuigen. Maar dan nog is het buiten kijf. dat de Nederlandse koopvaardijvloot, aanzienlijk bijdraagt in het nationale inkomen J7EN GROOT DEEL ervan wordt verdiend door sche pen, die zelden of nooit in het vaderland komen. Zijbevaren lijnen tussen derde landen en het is ook deze zg. cross trade, die Nederland maakt tot vrachtvaarders van de gehele wereld. Voor de buitenstaander lijkt hel bouwen van scheepsrompen een ruwe bezigheid. Scheepsbouwers werken met zware stukken, onhan delbaar staal en zij moeten er soms levensgevaarlijke toeren bij uithalen om alles zuiver op zijn plaats te krijgen. EEN in de dienst ver grijsde zeeman, die als i wachtsman zyn ronde deed op de „Rotterdam", vertelde dat hij „met zijn oren had staan klappe ren" toen hij op dat prachtige schip de mooie matrozenverblijven be keek. „In mijn tyd", zei hy, „lagen wy met wel hon i derd man in één ruimte, het fok'sel zogezeid. Aan stuur- en bakboord rijen kooien, twee- en drie hoog boven elkaar en voor de rest hangmatten Je zat er met z'n allen I aan de bak en rustig was het er nooit met al die wisselende wachten. En de lucht was er meestal om te snijden." Ja, met de verblijven voor de bemanning is het aan boord van de „Rotterdam" wel even anders gesteld. De onder officieren hebben er de beschikking over één- of twee-persoonshutten met alle denkbare comfort en de overige leden van de bemanning hebben er hutten voor twee, vier of zes personen. Dat is een héle vooruitgang, want op de „Nieuw Amster dam" om maar eens een voorbeeld te noemen is de kleinste hut nog altijd een hut voor twaalf personen. T700R de „Rotterdam" zo deelde men ons mee geldt voorts nog dat de wachten zo zyn in gedeeld dat de hutbewo ners met elkaar in de zelfde wacht worden ingedeeld en dus ook op dezelfde tijd „ter kooie" kunnen gaan. Alle verblijven zyn goed-geventileerd en wan neer de kooi-gordijncn zyn gesloten lijkt iedere hut een gezellige huis kamer. Vlak om de hoek is een toiletruimte met was tafels, douches en toi letten. Voor een glas ys- water behoeven de sche pelingen ook al niet ver te lopen en wat ons ver der nog opviel is dat in alle hutten op een vaste plaats een mechaniek ie is aangebracht om bier en limonade te kunnen ontkroonkurken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 8