ieuw$
uit ie ieri
en
NIEUW GUINEA EXPEDITIE KLIMT
VASTBERADEN VERDER
Het kleine geluk
Ds. Ten Cate: „Wel IN, niet
VAN de militaire wereld"
Synode:
„Eerbiedigt eikaars
geweten en oordeelt niet"
Ontmoetingen
w
1000
Atheïsme in China
Predikant bij strijdkrachten
„Verklede burger"
Kroesjtsjef over
de godsdienst
De
vrouw in het ambt
Meer kerken alle
dagen geopend
Maandag 3 augustus 1959
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 15
HET IS een klein groepje
waarmee ik in de prille
ochtend het basiskamp
aan de Ok Sibil verlaat. Het was
moeilijk voldoende dragers te
vinden, omdat er al verschillen
de ploegen in het veld zijn. Acht
man is alles waarover ik beschik
en alleen het hoognodige kan dus
worden meegenomen.
Ik pers al mijn uitrusting: reserve
kleding, wetenschappelijke benodigdhe
den, geneesmiddelen enzovoort in één
tourneeblik, dat door de voorste man
gedragen wordt. De andere zeven dra
gers hebben behalve een licht tentzeil
en een paar pannen, slechts voeding
op hun rug, teneinde de tocht zo lang
mogelijk te kunnen voortzetten.
Later kan ik dan vanuit het kamp
te Katern aan de beneden Iwoer ri
vier bevoorraad worden. Zelfs het ge
mak van een politiegeleide is opgeof
ferd aan de wens zoveel mogelijk voe
ding mee te nemen
Ik zal alleen zijn in de bergen met
acht pygmeeën, die een taal spreken
waar ik nog geen tien woorden van
ken! Gelukkig eten deze mensen liefst
bataten en andere knolgewassen, die
ik in de dorpen welke ik passeer, kan
ruilen voor lichte artikelen zoals zout,
tabak en lucifers.
Zodoende kom ik met zeven blikken
voeding een heel eind. Alleen als ik
langere tijd geen dorpen tref moeten
allen rijst eten en dan zal mijn voor
raad snel slinken!
De tocht gaat eerst door het land
van de holle bergen dat zich ook ten
westen van het basiskamp ver uit
strekt. Het is een labyrinth van kalk-
toppen. waartussen de Sibil rivier in
de loop der tijden nu eens hier en dan
weer daar in de grond verdween.
Het punt waar de rivier momenteel
verdwijnt, heb ik een rijdje terug be
zocht tezamen met de marinearts Tis-
sing.
Diepe kloof
van de Digoel en de Iwoer rivieren
waar de Commissaris van Politie de
heer Oosterman de scepter zwaait in
het bivak Katern.
Dampende koffie
W'ANNEER ik het kamp binnen loop
komt de heer Oosterman mij reeds
met uitgestoken hand tegemoet. Even
later zitten we op een ruwhouten bank
met een kop dampende koffie, en on
der ons stroomt Iwoer, koel en rui
send. Natuurlijk praten we weer over
het wonderlijke Sterrengebergte. Een
gebied dat er eens heel anders uitzag
als thans.
Daar bij die bergrug voor mij
stroomde toen een grote rivier lang
zaam zuidwaarts. Maar nu ligt zijn
benedenloop wel 1500 meter boven de
zee en is hij wel 1.000 meter hoger
dan zijn bron takken van weleer!
De geschiedenis van de levende na
tuur is zeker niet minder fascinerend:
even later zitter we er midden in!
Een papoea komt schuchter naderbij
met een steen in zijn hand. Bij nader
inzien bleek het een fossiele zoogdier-
wervel te zijn. Een hoogst belangrijke
vondst! Zo peinzen we tenslotte bij de
ondergaande zon over de mens in het
Sterrengebergte.
Hoelang leven zij hier aJ, deze pyg
meeën met hun stenen bijlen en hun
vreemde lichaamsversieringen. Dui-
volgden de rivier tot waar het
brede dal zich vernauwt tot een
diepe kloof. We waadden door de ri
vier die hier kolkt tussen de tientallen
meters hoge steile wanden. Soms is
het water meer dan mans diep en
moesten we stukken zwemmen, de tas
vol instrumenten en de camera kramp
achtig boven water houdend. Tenslot
te bereikten we de stroomversnellin
gen en de watervallen. De hele kloof
was hier in een natte nevel gehuld.
We gingen nog een stukje verder,
nadat we ons door een touw verbon
den hadden aan elkaar. Zo ging het
van steen tot steen en alles was glad
van het water en van de algengroei.
Eindelijk zagen we het: daar onder
ons lag een diepzwart gat waar de
Sibil met donderend geweld in ver
dween. We besloten toen om te keren
want alleen als de rivier volkomen
droog is wat soms in de droge tijd
gebeurt is het héél misschien moge
lijk verder af te dalen.
Nu niet! Tenminste: afdalen zou nog
wel gaan en misschien sneller dan
wenselijk is, maar terugkeren tegen
die watervloed in: uitgesloten!
Holle kalkberg
V ERDEROP ligt de merkwaardige
Vallei van de Reuzenbananen".
Eigenlijk is het geen vallei, maar
een ingestorte holle kalkberg. On
der in deze instortingstrechter zijn
nog een paar kleine grotten. Van
de grootste is de ingang zo nauw
dat alleen de dunnen onder ons er
door kunnen. Binnenin is een zaal
waarvan de sterk hellende vloer
door enorme rotsblokken wordt ge
vormd.
Aan de zoldering is fraaie druip
steenvorming te zien die glinstert in
het licht van onze zaklantaarns. En
kele nauwe schachten gaan naar be
neden. Je kan je er in laten afzakken,
slechts begeleid door enkele onzicht
bare vleermuizen.
De reuzenbananen groeien rond de
grot. Het zijn bomen van 15 a 20 me
ter hoog en de stam is wel 50 centime
ter dik. Maar de vruchten zijn niet in
evenredigheid met deze geweldige af
metingen: ze zijn niet groter dan een
vinger! Onze botanicus Kalkman is
bijzonder in zijn schik met deze zeld
zame vondst. Volgens hem zijn het de
vleermuizen, die de zaden verspreid
den. waaruit deze reuzen groeiden.
Maar waarvan zij komen is nog een
groot vraagteken.
Géén druppel water
IVfl' trek ik anderhalve dag door
dit merkwaardige lanrl Een
land waar geen druppel water is.
Er is maar één bron nabij het dorp
Ariemkop en daar moet dus elke
reiziger overnachten. Even maar
komt het water te voorschijn om
tien meter verderop weer in de on
dergrond te verdwijnen. Geen won
der dat deze bron bij de bevolking
in de reuk van heiligheid staat. De
plek is „aloet" of taboe.
Ik denk dat dit een deel van het
water is dat hogerop door de Sibil is
verloren. Daarom wil ik het Sibilwa-
ter eens kleuren met fluorescine. Maar
het zal wel een schrik zijn voor deze
dwergen als plots uit hun heilige bron
oranje water opborrelt! Ik zal ze daar
wel eerst op moeten voorbereiden!
Terrasvlakten
A an het eind van de tweede dag be-
i-p'k ik Songeam waar ik bivak
keer hoog op de dalwand van de Di-
goelrivier even beneden de kloof. Ik
ben de wondere kalkwereld uit en
overal stromen weer riviertjes. Zo
daal ik geleidelijk af langs de Digoel.
Het dal wordt breder en vormt brede
terrasvlakten
Tenslotte bereik ik een minstens 80
meter lange rotanbrug waar ik over
heen moet om he' Katern bivak te be
reiken Zelfs verschillende drager'
zijn benauwd op deze zwiepende hang
brug.
Maar als één van hen al angstig
zwaa'enri stilstaat, gooien ziin kam
raden vanaf de oever met stenen
naar hem. Want alleen zó verdrijf je
de boze geest die dan bezit van hem
heefl genomen. Van schrik komt df
mar. dan weer tot zichzelf en loopt
vlug naar de overwai.
Zo nader ik dan de samenvloeiing
Terwyl in Nederland prof.
Van Baren en zjjn mede
werkers op bqna wanhopige
wijze proberen de twee ton
bjjeen te brengen die de ex
peditie naar het Sterrenge
bergte te kort komt, gaan
de leden van de expeditie
zelf door met hun werk <to
lang het beschikbare geld
dat toelaat.
Onze correspondent bij de
ploeg wetenschappelijke
werkers, dr. H. Th. Verstap
pen, beschrijft hiernaast zijn
tochten door „het stenen
tijdperk".
zenden jaren? En wal een schok nu
de vreemdeling zo plotseling hun ver
trouwde en veilige allesomvattende
wereld is binnengegaan! Dit nieuwe
contact is wellicht nog het meest fas
cinerende probleem van het Sterren
gebergte.
De bruggen in Nieuw-Guinea zijn
wel iets anders, dan wij in ons land
gewend zijn: en de hangbrug over
de Ok-Iwoer vergd dan ook alle
aandacht en beide handen van de
schrijver.
naar de verheven naam Kosmos, mee
gaat als tolk, kok en manusje van
alles. Tenslotte is er Wefma, een pa-
poea-agent van de zuidkust. Deze gaat
niet alleen mee als escorte maar te
vens houdt hij toezicht op van alles
en nog wat en heeft hij de leiding bij
de bivakbouw etc.
In twee dagrnarsen gaat het eerst
de Iwoer rivier op tot een grote
kronkel waar vroeger het dorpje
Almoen lag. Hier is een grote ro
tan-hangbrug over de rivier gespan
nen en we maken ons bivak pre
cies bij de brug zodat ik gemakke
lijk aan twee oevers kan werken.
De rivier is hier nl. al een woeste
bergstroom, die tussen grote rotsblok
ken kolkt en het doorwaden ervan is
dan ook uitgesloten! We blijken bij de
brug zeer strategisch te bivakkeren:
wanneer de bevolking van de tuinen
huiswaarts keert met bataten (zoete
aardappelen), suikerriet of bananen
gaat dit via de brug. We kunnen dus
direct ruilen wat we nodig hebben
voor lucifers, zout of scheermesjes.
„kaga mokmok"
DEZE laatste zijn zo gewild dat ik
binnen enkele dagen ook het laat
ste mesje uit mijn eigen voorraad
heb weggegeven, zodat ik me met
meer kan scheren.
Wanneer we dan ook op de te
rugweg weer langs Almoen komen,
loopt de hele mannelijke bevolking
trots rond met gladgeschoren ge
zicht, en is mijn eigen baard drie
weken oud! Maar ja ze noemen me
dan ook een „kagu mokmok" het
geen zoveel betekent als „goede
man", en daar moet je tenslotte
iets voor over hebben!
Opmerkelijk is dat de mensen van
hier heel weinig contact hebben met
de Katemmers. Ook mijn dragers ken
nen dit gebied slecht, zodat ik, voor
dat we verder oostwaarts trekken, en
kele dagen later, een viertal gidsen
aanwerf die ons naar de bovenloop
van de Ok Denom of Kau rivier zul
len brengen. De noord-zuid verbindin
gen blijken veel intensiever te zijn dan
die evenwijdig aan het bergland.
steil af naar de rivier. We volgen de
ze en lopen of aan de oever of door
het water.
De ondergroei is dicht en we vorde
ren slechts langzaam. Over een af
stand van hemelsbreed nauwelijks 4
kilometer doen we 5 uren. Het stort
regent onafgebroken en weldra begint
de rivier te bandjirren.
We zijn blij als we eindelijk de
monding van een zijrivier, de Age-
goro, bereiken. Alhoewel het pas
half drie is, laat ik stoppen. Voor
vandaag heb ik meer dan genoeg
van de regen, de dorens en de
bloedzuigers.
Mijn humeur klaart pas weer op
als ik tenslotte met (mijn enige
stel) droge kleren aan in het bivak
zit met een kop sterke koffie en
een stevig bord rijst.
m
hoog
DE volgende dag zijn we om 7 uur
op pad. We nemen een route oost-
LIET bivak Katern ligt in het bre-
1A de dal van de beneden-Iwoer
nabij het punt waar deze rivier in
de Oost-Digoel of Tjob uitmondt.
Het is gelegen op circa 200 meter
boven zeeniveau waar het dus aan
zienlijk warmer is dan in het ba
siskamp in de Sibil vallei.
De bevolking wijkt er enigszins af
van de Sibillers en spreekt ook een
andere taal. Eigenlijk vormt ze een
overgangsgroep naar de Moejoe's, die
verder zuidelijk in de omgeving van
Mindiptana wonen. Er zijn hier ech
ter maar enkele kleine dorpen en het
is daarom wel eens moeilijk om dra
gers en gidsen te vinden voor de toch
ten die ik van hieruit onderneem.
Ik onderzoek nu vooral de rivier-
terrassen in verband met de ontwik
kelingsgeschiedenis van het rivierstel
sel. Tevens wordt nagegaan welke mi
neralen in deze afzettingen voorko
men. Voor dit doel is de omgeving
van Katern reeds bijzonder interessant
zodat ik de eerste tijd een aantal één-
en twee-daagse tochten kan maken.
Pas daarna gaat het verder oost
waarts, in de richting dus van de
Australische grens. En ik moet eerlijk
bekennen dat ik met enige spijt dit
prettige plekje verlaat, te meer daar
ook de onovertroffen keuken van com
missaris Oosterman me bijzonder goed
bekomen is.
Met opzet
TT ET groepje, waarmee ik tenslotte
vertrek is met opzet klein gehou
den teneinde een snelle verplaatsing
te vergemakkelijken. Elf dragers uit
Katern dragen het hoogst nodige, ter
wijl verder een Moejoe. luisterende
„Dorpje"
IN do dagen die we bij de rotanbrug
doorbrengen krijgen we een aardig
idee van de dagelijkse levensgang van
deze papoea's. Aan weerszijden van de
brug op ongeveer een uurtje lopen af
stand ligt een dorpje van circa 4 hui
zen. In het westen ligt Jorin en in het
oosten Winding. Vooral Winding is
prachtig geleven. Het ligt op een hel
ling waar tuinen het bos vervangen.
Op heldere dagen kijk je hier de
Iwoer af tot aan Katern, terwijl ver
weg. bij de horizon, het oog reikt
tot diep in het grote kalkplateau van
de Sibil. Een dergelijk schitterend
vergezicht is zó schaars in het bebos
te Nieuw Guinea, dat het hierdoor
haast overrompelend is. De dagelijkse
gang naar de tuinen voert de mensen
telkens weer over de burg en het con
tact tussen de twee dorpen is dan ook
intensief, 's Avonds komen ze vaak
bijeen en dan zijn er dansfeesten, de
ene keer in Jorin. de volgende mattl in
Winding.
Vanuit ons bivak zien we ze dan
aankomen over de brugallen paai
uitgedost met kettingen en veren
en het gezicht glimmend rood inge
wreven met een rode klei.
Ze blijven even praten, wachtend tot
allen één voor één over de brug
zijn. Na enkele dagen hebben ze onze
mensen al zó leren kennen dat ook
een paar Katemmers voor een dans
feest worden uitgenodigd. Door dit al-1
les is het eenvoudig om gidsen te i
vinden voor de verdere tocht, terwijl
ik nu ook één van mijn dragers, dief
ziek is geworden, zonder bezwaar in I
Jorin kan achterlaten om ,.na te ku-1
ren".
Noordwaarts
Op een regenachtige morgen breken
we op. en om 8 uur 's morgens gaan
we in een lange rij, 17 man sterk, ver
der noordwaarts de Iwoer langs. Aan
vankelijk is er nog een soort sleuf in
het bos. die men met enige goede wil
een pad zou kunnen noemen, maar
weldra buigt die zuidwaarts af naar
de Taroebvallei. Nu moet er gekapt
worden, noordwaarts. Ik houd het kom
pas in de hand en weldra dalen we
Het kamp te Katern, met de Neder
landse vlag in top.
De tijd heeft hier stil gestaan
Deze papoea leeft nog in een wereld
waar stenen bijlen onontbeerlijke
werktuigen zijn.
waarts bezuiden de Ag eg oro. Meestal
lopen we op ongeveer 1000 meter hoog
te. Het is een gebied met kleine maar
steile bergen die we slechts met han
den en voeten kunnen begaan. Ik ben
erg blij dat het niet regent, want dan
is dit traject beslist niet zonder ge
vaar. Later op de dag wordt het vlak
ker, waarbij we langzaam stijgen.
Soms zien we overblijfselen van een
oud pad: er is hier namelijk één keer
een patrouille van het bestuur gepas
seerd. een aantal jaren eerder. Zon
der rust lopen we door tot half vijf
en dan staan we, nog onverwacht snel,
voor de Ok Denom. Voldaan maken
we bivak. Dat het begint te regenen I
deert ons nu niet: we hebben een
moeilijk traject succesvol afgelegd. Ik|
had hier meerdere dagen voor uitge
trokken en ben dus voor op het sche
ma. Direct na het eten is het bivak
in diepe rust: we slapen al bijna voor
we liggen!
Stroomafwaarts
IN de volgende dagen volgen we
de Denomrivier stroomafwaarts.
Het is een prachtige rivier die
geologisch erg belangwekkend is,
omdat langs zijn loop vrijwel
onafgebroken de gesteenten aan de
dag treden. Het enige nadeel is dat
er geen rotanbrug is, zonder welke
de rivier niet kan worden over
schreden. Althans niet wanneer het
water zo hoog is als op het mo
ment.
Misschien zou er nog een kans zijn
als ik grotere dragers had en voldoen
de touwen, maar met de kleine berg-
papoea's heb ik geen kans. We blij
ven dus aan de westzijde van de ri
vier, die bij het punt, waar we hem
tenslotte weer verlaten, slechts 10 ki
lometer van de Australische grens is
verwijderd. Helaas moet dit ons meest
oostelijke punt blijven, zelfs al is ver
der stroomafwaarts een brug van ro
tan.
De dragers komen nu in volkomen
onbekend terrein, bewoond door hen
onbekende stammen en ze weigeren
definitief verder te gaan. Het eten
raakt ook geleidelijk op, zodat ik ook
om die reden niet veel verder moet
gaan. Het meest interessante gebied
heb ik grondig kunnen bekijken, veel
al langs tot nu toe nooit betreden pa
den, zodat d-e tocht zeker succesvol
is geweest.
ZO aanvaarden we de terugweg wel
ke ons verder zuidwaarts via de
Taroeb-vallei terugvoert naar de rotan
brug over de Iwoer, bij het tweeling
dorp Win-ding-Jorin. Kort voor de Ta-
roebbrontakken ontmoeten we ook
weer de eerste bevolking. Het gebied
dat we doortrokken is nl. onbevolkt.
Slechts hoogst zelden komen we er
wat papoea's uit het zuiden tegen. Ons
eerste contact hebben we nog hoog op
de dalwand van de Denom: onder een
klein afdakje zitten daar twee papoe
a's bij een paar kluiten versgeklopte
sago. Later komt daar een vrouw met
2 kinderen bij.
Merkwaardig is het dat het bos nu
ineens heel anders schijnt dan voor
dien! We liepen dagenlang in een
leeg, zwijgend bos en onze naaste
buren waren een gillende kaketoe en
een zagende cicade.
NA een lange tocht in de eenzaam
heid doet het je goed weer mensen
te spreken, zelfs al zijn dat dan ste-
nen-tijdperkers met een varkenstand
door de neus!
Zo kom ik tenslotte terug in Ka-
tem bij de geurige keuken van de
Heer Oosterman, beladen met ge
steentemonsters en vol notities. En
verder met een baard van 3 we
ken, een aan flarden gescheurde
broek en met het besef dat mijn
dromen werkelijker zijn dan de
werkelijkheid!
In de zalen van het seminarie in
Shanghai hebben de communisten- een
anti-godsdienstige tentoonstelling ge
opend. De katholieken van Shanghai
zijn verplicht, die tentoonstelling te
bezoeken. Onder leiding. En zo'n
rondleiding duurt vier a vijf uur! Het
zijn de bekende thema's: het impe
rialisme van de buitenlandse missio
narissen, d-e anti-communistische ac
tiviteit van de geestelijken, de duide
lijke degeneratie van de katholieke
Kerk sinds de dagen van keizer Con-
stantijn (ruim 16 eeuwen s-tof dus!)
In Woord en Dienst (Ned. Herv.)
brengt ds. W. P. ten Cate de oproep
tot inkeer en gebed voor de vrede van
de Kerken in Nederland in herinne
ring, die op 3 mei van de kansels
gelezen werd. Onder de hervormde
ambtsdragers zullen er niet zo heel
veel zijn, die de moderne militaire
ontwikkeling voor een vanzelfspreken
de en probleemloze zaak houden.
Maar nu er een militair apparaat is,
moet de geestelijke verzorging van de
strijdkrachten zo goed mogelijk kun
nen gebeuren. Doch het aantal her
vormde predikanten in de strijdkrach
ten is al jaren ver beneden de maat,
zeker wanneer men het vergelijkt
met wat andere, kleinere kerken we
ten op te brengen. Ds. ten Kate
schrijft dan aldus:
Krachtens onze gezamenlijk politie
ke beslissing is er voorshands een mi
litair apparaat; en dit wordt be
mand door tienduizenden konkrete
mensen met hun specifieke moeilijk
heden en mogelijkheden. Juist zij heb
ben recht op geestelijke begeleiding.
Ik denk hierbij aan de nivellerende
invloed, die het massale militaire be
drijf soms kan hebben; maar ik denk
ook aan de apostolaire invloed, die ve
len in dienst voor de eerste maal on
dergaan. Dat er zich juist in mili
taire dienst veel konfliktsituaties voor
doen samenspel met anderen, ero
tiek, de plotselinge betrekkelijke zelf
standigheid en het gebruik van de wa
pens zelf spreekt vanzelf. Wanneer
wij nieuwe ernst maken met aposto
laat en pastoraat met het oog op
het hele volk, mag de kerk juist daar
niet ontbreken.
Want men moet niet denken, dat de
geüniformeerde predikant bij voor
baat geldt als een soort instemming
van de kerk met de inzet van mili
taire macht. De geüniformeerde pas
tor is geen ideologie-officier. Zo wordt
hij door de strijdkrachten officieel niet
beschouwd en zo bezien de militairen
ook praktisch hem niet, tenzij hij het
er zelf naar maakt; hetgeen zeer be
slist buiten de orde is. Ieder, die dit
in de praktijk heeft meegemaakt,
weet dit. De pastor-in-dienst hoort ook
niet in de militaire hiërarchie, maar
heeft zijn eigen, uitzonderlijke status:
buiten de krijgstucht, „verklede bur
ger"; hij is in zijn werk verantwoor
ding schuldig aan zijn hoofdpredikant
en niet aan welke militaire instan
tie ook en deze is op zijn beurt
weer verantwoordelijk tegenover de
kerken.
Vloot-, leger- en luchtmacht-predi
kanten worden juist als een soort
„vrijplaats" in de militaire struktuur
ervaren; men weet, dat men met hen
dingen kan doorpraten, waarvoor het
niet altijd makkelijk is een opening
te vinden in de militaire samenhang.
Er wordt op gerekend, dat de pre
dikant wel in, maar niet van de mi
litaire wereld is. Wanneer dit laatste
niet blijkt, is er een duidelijke teleur
stelling merkbaar. Waar het onbeha
gen tegen vrede bij de gratie van
kernwapens tot gevolg heef', dat de
kerk de mensen in uniform aan hun
lot overlaat, moet men erop reke
nen, dat deze afwezigheid een aver-
reehts effekt heeft.
Hoewel in Warschau voor de aan
komst van de minister-president van
de Sovjet-Unie gezegd was, dat Kroesj
tsjef zich in zijn toespraken tijdens
•zijn bezoek aan Polen met alle mo
gelijke vragen zou bezighouden, alleen
niet met kerkelijke aangelegenheden,
heeft, aldus melden Engelse bladen,
de Russische gast zich in de laatste
dagen van zijn verblijf in Polen op
vallend veel over godsdienstige zaken
uitgelaten.
Zo zei hij in Stettin: „Ik heb een
bijzondere school bezocht en ik kreeg
daar van een geestelijke een prijs,
omdat ik de Evangeliën uit het hoofd
kende. Maar", zo voegde hij eraan
toe, ,,de beste school is toch de par
tij. Wat ik thans ben, heb ik te dan
ken aan de partij en aan het volk."
Tijdens zijn reis door Oppersilezië
leverde Kroesjtsjef kritiek op de ka
pitalisten toen hij op een congres van
mijnwerkers in Kattowitz sprak: „Ge
zegt, dat ge in God gelooft. Als er
een God bestond en als hij kon, zou
hij een bezem nemen en u allen wèg-
vegen. Als de mensen ons veroorde
len om onze revolutionaire activiteit,
zou ik de Bijbel willen aanhalen en
tot de kapitalisten willen zeggen: Toen
de geldwisselaars hun handel in de
tempel dreven, joeg Christus hen naar
buiten."
Bij een andere gelegenheid zei hij
tot mijnwerkers in Oppersilezië: „Ik
wil niet uw godsdienstige gevoelens
kwetsen, maar uw priesters beloven
u een paradijs in de hemel. Wij bie
den u het geluk reeds op aarde. Ge
luk verkrijgt men niet door gebeden;
men verkrijgt het door te werken."
Het moderamen van de generale sy
node der Ned. Hervormde kerk heeft
zich met een schrijven gericht tot de
kerkeraden naar aanleiding van het
op de jongste synodevergadering ge
nomen besluit om vrouwelijke ambts
dragers ook af te vaardigen naar de
centrale kerkeraad en naar de classi-
cale vergaderingen.
Het moderamen richt zich eerst tot
die kerkeraden, die van oordeel zijn,
[K weet niet waar ik de uitdrukking „Het geluk lokt
als een druiventros" op het ogenblik vandaan haal
ze spookt me in ieder geval door het hoofd. Ze
klinkt wat uitdagend, alsof je het geluk maar voor
het plukken hebt, zoals je een druiventros die glan
zend en lokkend vlak boven je hoofd hangt, kunt
plukken. Zo aanlokkelijk als het aardige meisje op
de hierbij afgedrukte foto haar loten staat aan te
prijzen altijd prijs, probeer uw geluk en de prij
zen lachen u op de achtergrond aanmoedigend toe.
De mensen er voor staan er een beetje kritisch en
aarzelend bij te kijken.
Wat zullen ze doen: kopen, niet kopen? Neemt dat
aardige meisje hen bij de neus of meent ze het
echt? Is er werkelijk winst aan te behalen of zijn
het allemaal nieten? Is het leven een, gok op de voor
spoed, op het geluk of niet? Hebben wij dit geluk zelf
in de hand of zijn wij een speelbal van het nood
lot? Het leven staat tegenwoordig vol met „aardige
meisjes", die ons het een of ander moois staan aan
te prijzen. Er zijn massa's mensen die maar één
werkelijk doel in het leven kennen: nog eens met een
grote prijs uit de bus te mogen komen. Toto's,
prijsvragen, radio- en televisiequiz lokken met fa
belachtige prijzen. Waag een gok! Wie weet?
Zo wordt het leven van veel mensen vergiftigd door
het kansspel. We zijn blind voor hetgeen we bezit
ten en staan steeds koortsachtig te turen naar de
balletjes van de een of andere speeltafel waar ko
men ze terecht? Zal het rood zijn of zwart? Jaren
geleden luisterde ik eens naar een hoorspel; het was
een sprookje en het droeg als titel „De drie wensen".
In een kolenbrandersgezin werden drie dochtertjes
geboren. Zoals het nu eenmaal in een sprookje ge
bruikelijk is, werd er een fee als petemoei ten to
nele gevoerd, die aan de moeder verlof gaf voor
ieder van haar kinderen een wens uit te spreken.
Voor de eerste koos de moeder schoonheid, voor de
tweede verstand, maar voor de derde wist ze niets.
Zij verzocht aan de fee zelf maar iets te bedenken.
Dat beloofde de fee, onder voorwaarde dat zij
haar geschenk verborgen zou houden tot veertig jaar
lilllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllliillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
na de geboortedag. Dan moesten de drie dochters
weer voor haar verschijnen om te vertellen wat zij
met de geschenken in hun leven hadden gedaan.
De eerste dochter werd een beroemde filmster,
maar zoals het meestal gaat met sterren, bij het
oppunl van haar glans verschieten ze. Zo ook hier.
De tweede dochter verkreeg door haar schitterend
•erstand een aanzienlijke positie in de maatschap
pij, maar de hunkering naar het vrouw- en moeder
•ijn maakte haar leven eenzaam. De derde dochter,
■en doodgewoon meisje, huwde met een kolenbran-
ler en bracht vijf gezonde kinderen ter wereld,
caarvoor zij hard moest ploeteren om hen fatsoen-
ijk groot te brengen.
Toen de veertig jaren om waren, verschenen de
Jrie dochters voor hun petemoei en vertelden hun le
vensverhaal. De derde dochter vroeg aan de fee of
deze nu haar geschenk kenbaar wilde maken. „Ik
heb u", sprak de fee, „geluk gegeven". Toen ant
woordde de dochter: „Ik zou mijn leven lang het ge
luk als metgezel gehad hebben en ik heb het nooit
geweten"
En ik heb het nooit geweten Jammer. Wij kunnen
ons leven lang het geluk als metgezel hebben gehad,
zonder zijn aanwezigheid opgemerkt te hebben. Wij
raken zo gewoon aan gezondheid, liefde, aan God, dat
wij deze schatten als vanzelfsprekend aanvaarden.
Wij mensen denken altijd dat het geluk een hand
greep verder ligt dan ons bereik. Veel mensen be
schouwen het geluk als e'en langverwachte, maar nog
nooit gekomen gast, terwijl het elke dag bij hen aan
tafel zit.
TN de Bijbel staat ergens een eigenaardig gedeelte.
Soms is de inhoud zeer pessimistisch, maar ook
heel wijs. Het is het boek van de Prediker. Een van
de woorden van deze Prediker schrijf ik hier voor u
over: „Zie, wat ik als goed en nuttig heb bevonden,
is dat de mens ete en drinke en het goede geniete
bij al de moeite waarmede hij zich aftobt onder de
zon". Dus: niet gemelijk zich afvragen wanneer het
geluk nu eens zal komen, maar genieten van het
geen we nog aan goeds bezitten. In diezelfde Bijbel
staat echter een nog wijzer woord het is een woord
van Jezus. Misschien wilt u ook hierover eens na
denken:
„Verzamelt U geen schatten op aarde, waar mot
en roest ze ontoonbaar maken en waar dieven inbre
ken en stelen, maar verzamelt u schatten in de he
mel waar noch mot, noch roest ze ontoonbaar maakt.
Want waar Uw schat is, daar zal ook Uw hart zijn."
Misschien mogen wij onder die „schatten in de he
mel" ook wel onderbrengen het kleine geluk om het
geen wij van God hebben ontvangen en dat wij zo
heel heel dikwijls niet zien of niet willen zien.
X.
dat het bijbels verantwoord is een
vrouw een ambt toe te vertrouwen.
De synode blijft nl. van mening, dat
er omstandigheden kunnen zijn, die
maken, dat een kerkeraad er wijs aan
doet geen gebruik te maken van zijn
recht een vrouwelijk ambtsdrager af
te vaardigen.
„In Paulus' dagen waren er zowel
in de gemeente van Corinthe alsook
in de gemeente van Rome gemeente
leden, die verklaarden, dat zij om des
gewetens wil bepaalde dingen niet
konden aanvaarden, terwijl anderen,
waaronder Paulus zelf, in het geheel
geen kwaad zagen in wat die gemeen
teleden verwierpen. Paulus geeft dan
de raad aan hen, die zich in het ge
loof vrij weten, van die vrijheid geen
gebruik te maken als de omstandig
heden zo zijn, dat dit anderen nodeloos
zou ergeren. Hij pleitte voor het lief
devol ontzien van de broeders, die
zichzelf niet tot de zwakken, maar
juist tot de sterken rekenden."
Tot die kerkeraden, die overtuigd
zijn geen vrouw in enig ambt te mo
gen stellen, zegt de synode, dat „zij
in de eerste plaats zullen hebben in
te zien, dat zij de orde der Kerk, nu
deze de ambten door de vrouw heeft
opengesteld, zullen moeten eerbiedi
gen, wil er in de Kerk geen toestand
van wetteloosheid ontstaan. Zij zullen
voorts voluit moeten erkennen, dat de
ambtsdragers, die hebben gepleit voor
de openstelling van het ambt, dit heb
ben gedaan naar beste weten en ge
loof, in gehoorzaamheid aan de Schrift.
Zij, die ten dezen anders denken, heb
ben geen recht te doen alsof hun stre
ven de Schrift te gehoorzamen ernsti
ger is dan datzelfde streven der an
deren. Zij, die de vrouw uit het ambt
weren, hebben het geweten van hen,
die de vrouw niet weren, te eerbie
digen en niet te oordelen. Wie de
vrouw in het ambt stelt, minacht hem
niet, die het niet doet en wie dat niet
doet, oordele hem niet, die wel de
vrouw in het ambt stelt, want God
beeft hem aanvaard. Er is niet alleen
een zondigen tegen de liefde, maar
ook een zondigen tegen de ootmoed.
Zolang de Here God ons allen, die ge
meenschappelijk de Schrift willen ge
hoorzamen, niet gemeenschappelijk
licht in deze heeft gegeven, moeten
wij elkander aanvaarden en verdra
gen. Wij mogen trachten die ander te
overtuigen van datgene, waarin hij
naar onze overtuiging nog dwaalt,
maar wij mogen de ander niet dis
kwalificeren."
De actie die sedert enige tijd wordt
gevoerd om de protestantse kerken
dagelijks open te stellen, vindt meer
en meer weerklank.
In de provincie Zeeland zijn het
thans Middelburg en Zoutelande, die
de kerken opengesteld hebben. De
kerkvoogdij van de hervormde ge
meente te Middelburg heeft de drie
Abdijkerken de Nieuwe-, de Wan
del- en de Koorkerk voor het pu
bliek opengesteld. Enkele kerkwach
ters zijn aangesteld, die verder ten
gerieve van de bezoekers historische
inlichtingen verstrekken.
Dit nieuwe initiatief wordt bijzonder
op prijs gesteld door Duitse en En
gelse vakantiegangers op Walcheren.
Dinsdag, woensdag en vooral don
derdag de marktdag blijken de
hoogtijdagen van het bezoek te zijn.
Als eerste van de gereformeerde
kerkgebouwen in Amsterdam heeft de
kerkeraad besloten de Keizersgracht-
kerk op werkdagen van 10—4 uur
open te stellen om ieder, die er be
hoefte aan heett in de gelegenheid te
stellen daar rust te vinden.
v