ieuw$ uit ie ieri en NIEUW GUINEA EXPEDITIE KLIMT VASTBERADEN VERDER Het kleine geluk Ds. Ten Cate: „Wel IN, niet VAN de militaire wereld" Synode: „Eerbiedigt eikaars geweten en oordeelt niet" Ontmoetingen w 1000 Atheïsme in China Predikant bij strijdkrachten „Verklede burger" Kroesjtsjef over de godsdienst De vrouw in het ambt Meer kerken alle dagen geopend Maandag 3 augustus 1959 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 15 HET IS een klein groepje waarmee ik in de prille ochtend het basiskamp aan de Ok Sibil verlaat. Het was moeilijk voldoende dragers te vinden, omdat er al verschillen de ploegen in het veld zijn. Acht man is alles waarover ik beschik en alleen het hoognodige kan dus worden meegenomen. Ik pers al mijn uitrusting: reserve kleding, wetenschappelijke benodigdhe den, geneesmiddelen enzovoort in één tourneeblik, dat door de voorste man gedragen wordt. De andere zeven dra gers hebben behalve een licht tentzeil en een paar pannen, slechts voeding op hun rug, teneinde de tocht zo lang mogelijk te kunnen voortzetten. Later kan ik dan vanuit het kamp te Katern aan de beneden Iwoer ri vier bevoorraad worden. Zelfs het ge mak van een politiegeleide is opgeof ferd aan de wens zoveel mogelijk voe ding mee te nemen Ik zal alleen zijn in de bergen met acht pygmeeën, die een taal spreken waar ik nog geen tien woorden van ken! Gelukkig eten deze mensen liefst bataten en andere knolgewassen, die ik in de dorpen welke ik passeer, kan ruilen voor lichte artikelen zoals zout, tabak en lucifers. Zodoende kom ik met zeven blikken voeding een heel eind. Alleen als ik langere tijd geen dorpen tref moeten allen rijst eten en dan zal mijn voor raad snel slinken! De tocht gaat eerst door het land van de holle bergen dat zich ook ten westen van het basiskamp ver uit strekt. Het is een labyrinth van kalk- toppen. waartussen de Sibil rivier in de loop der tijden nu eens hier en dan weer daar in de grond verdween. Het punt waar de rivier momenteel verdwijnt, heb ik een rijdje terug be zocht tezamen met de marinearts Tis- sing. Diepe kloof van de Digoel en de Iwoer rivieren waar de Commissaris van Politie de heer Oosterman de scepter zwaait in het bivak Katern. Dampende koffie W'ANNEER ik het kamp binnen loop komt de heer Oosterman mij reeds met uitgestoken hand tegemoet. Even later zitten we op een ruwhouten bank met een kop dampende koffie, en on der ons stroomt Iwoer, koel en rui send. Natuurlijk praten we weer over het wonderlijke Sterrengebergte. Een gebied dat er eens heel anders uitzag als thans. Daar bij die bergrug voor mij stroomde toen een grote rivier lang zaam zuidwaarts. Maar nu ligt zijn benedenloop wel 1500 meter boven de zee en is hij wel 1.000 meter hoger dan zijn bron takken van weleer! De geschiedenis van de levende na tuur is zeker niet minder fascinerend: even later zitter we er midden in! Een papoea komt schuchter naderbij met een steen in zijn hand. Bij nader inzien bleek het een fossiele zoogdier- wervel te zijn. Een hoogst belangrijke vondst! Zo peinzen we tenslotte bij de ondergaande zon over de mens in het Sterrengebergte. Hoelang leven zij hier aJ, deze pyg meeën met hun stenen bijlen en hun vreemde lichaamsversieringen. Dui- volgden de rivier tot waar het brede dal zich vernauwt tot een diepe kloof. We waadden door de ri vier die hier kolkt tussen de tientallen meters hoge steile wanden. Soms is het water meer dan mans diep en moesten we stukken zwemmen, de tas vol instrumenten en de camera kramp achtig boven water houdend. Tenslot te bereikten we de stroomversnellin gen en de watervallen. De hele kloof was hier in een natte nevel gehuld. We gingen nog een stukje verder, nadat we ons door een touw verbon den hadden aan elkaar. Zo ging het van steen tot steen en alles was glad van het water en van de algengroei. Eindelijk zagen we het: daar onder ons lag een diepzwart gat waar de Sibil met donderend geweld in ver dween. We besloten toen om te keren want alleen als de rivier volkomen droog is wat soms in de droge tijd gebeurt is het héél misschien moge lijk verder af te dalen. Nu niet! Tenminste: afdalen zou nog wel gaan en misschien sneller dan wenselijk is, maar terugkeren tegen die watervloed in: uitgesloten! Holle kalkberg V ERDEROP ligt de merkwaardige Vallei van de Reuzenbananen". Eigenlijk is het geen vallei, maar een ingestorte holle kalkberg. On der in deze instortingstrechter zijn nog een paar kleine grotten. Van de grootste is de ingang zo nauw dat alleen de dunnen onder ons er door kunnen. Binnenin is een zaal waarvan de sterk hellende vloer door enorme rotsblokken wordt ge vormd. Aan de zoldering is fraaie druip steenvorming te zien die glinstert in het licht van onze zaklantaarns. En kele nauwe schachten gaan naar be neden. Je kan je er in laten afzakken, slechts begeleid door enkele onzicht bare vleermuizen. De reuzenbananen groeien rond de grot. Het zijn bomen van 15 a 20 me ter hoog en de stam is wel 50 centime ter dik. Maar de vruchten zijn niet in evenredigheid met deze geweldige af metingen: ze zijn niet groter dan een vinger! Onze botanicus Kalkman is bijzonder in zijn schik met deze zeld zame vondst. Volgens hem zijn het de vleermuizen, die de zaden verspreid den. waaruit deze reuzen groeiden. Maar waarvan zij komen is nog een groot vraagteken. Géén druppel water IVfl' trek ik anderhalve dag door dit merkwaardige lanrl Een land waar geen druppel water is. Er is maar één bron nabij het dorp Ariemkop en daar moet dus elke reiziger overnachten. Even maar komt het water te voorschijn om tien meter verderop weer in de on dergrond te verdwijnen. Geen won der dat deze bron bij de bevolking in de reuk van heiligheid staat. De plek is „aloet" of taboe. Ik denk dat dit een deel van het water is dat hogerop door de Sibil is verloren. Daarom wil ik het Sibilwa- ter eens kleuren met fluorescine. Maar het zal wel een schrik zijn voor deze dwergen als plots uit hun heilige bron oranje water opborrelt! Ik zal ze daar wel eerst op moeten voorbereiden! Terrasvlakten A an het eind van de tweede dag be- i-p'k ik Songeam waar ik bivak keer hoog op de dalwand van de Di- goelrivier even beneden de kloof. Ik ben de wondere kalkwereld uit en overal stromen weer riviertjes. Zo daal ik geleidelijk af langs de Digoel. Het dal wordt breder en vormt brede terrasvlakten Tenslotte bereik ik een minstens 80 meter lange rotanbrug waar ik over heen moet om he' Katern bivak te be reiken Zelfs verschillende drager' zijn benauwd op deze zwiepende hang brug. Maar als één van hen al angstig zwaa'enri stilstaat, gooien ziin kam raden vanaf de oever met stenen naar hem. Want alleen zó verdrijf je de boze geest die dan bezit van hem heefl genomen. Van schrik komt df mar. dan weer tot zichzelf en loopt vlug naar de overwai. Zo nader ik dan de samenvloeiing Terwyl in Nederland prof. Van Baren en zjjn mede werkers op bqna wanhopige wijze proberen de twee ton bjjeen te brengen die de ex peditie naar het Sterrenge bergte te kort komt, gaan de leden van de expeditie zelf door met hun werk <to lang het beschikbare geld dat toelaat. Onze correspondent bij de ploeg wetenschappelijke werkers, dr. H. Th. Verstap pen, beschrijft hiernaast zijn tochten door „het stenen tijdperk". zenden jaren? En wal een schok nu de vreemdeling zo plotseling hun ver trouwde en veilige allesomvattende wereld is binnengegaan! Dit nieuwe contact is wellicht nog het meest fas cinerende probleem van het Sterren gebergte. De bruggen in Nieuw-Guinea zijn wel iets anders, dan wij in ons land gewend zijn: en de hangbrug over de Ok-Iwoer vergd dan ook alle aandacht en beide handen van de schrijver. naar de verheven naam Kosmos, mee gaat als tolk, kok en manusje van alles. Tenslotte is er Wefma, een pa- poea-agent van de zuidkust. Deze gaat niet alleen mee als escorte maar te vens houdt hij toezicht op van alles en nog wat en heeft hij de leiding bij de bivakbouw etc. In twee dagrnarsen gaat het eerst de Iwoer rivier op tot een grote kronkel waar vroeger het dorpje Almoen lag. Hier is een grote ro tan-hangbrug over de rivier gespan nen en we maken ons bivak pre cies bij de brug zodat ik gemakke lijk aan twee oevers kan werken. De rivier is hier nl. al een woeste bergstroom, die tussen grote rotsblok ken kolkt en het doorwaden ervan is dan ook uitgesloten! We blijken bij de brug zeer strategisch te bivakkeren: wanneer de bevolking van de tuinen huiswaarts keert met bataten (zoete aardappelen), suikerriet of bananen gaat dit via de brug. We kunnen dus direct ruilen wat we nodig hebben voor lucifers, zout of scheermesjes. „kaga mokmok" DEZE laatste zijn zo gewild dat ik binnen enkele dagen ook het laat ste mesje uit mijn eigen voorraad heb weggegeven, zodat ik me met meer kan scheren. Wanneer we dan ook op de te rugweg weer langs Almoen komen, loopt de hele mannelijke bevolking trots rond met gladgeschoren ge zicht, en is mijn eigen baard drie weken oud! Maar ja ze noemen me dan ook een „kagu mokmok" het geen zoveel betekent als „goede man", en daar moet je tenslotte iets voor over hebben! Opmerkelijk is dat de mensen van hier heel weinig contact hebben met de Katemmers. Ook mijn dragers ken nen dit gebied slecht, zodat ik, voor dat we verder oostwaarts trekken, en kele dagen later, een viertal gidsen aanwerf die ons naar de bovenloop van de Ok Denom of Kau rivier zul len brengen. De noord-zuid verbindin gen blijken veel intensiever te zijn dan die evenwijdig aan het bergland. steil af naar de rivier. We volgen de ze en lopen of aan de oever of door het water. De ondergroei is dicht en we vorde ren slechts langzaam. Over een af stand van hemelsbreed nauwelijks 4 kilometer doen we 5 uren. Het stort regent onafgebroken en weldra begint de rivier te bandjirren. We zijn blij als we eindelijk de monding van een zijrivier, de Age- goro, bereiken. Alhoewel het pas half drie is, laat ik stoppen. Voor vandaag heb ik meer dan genoeg van de regen, de dorens en de bloedzuigers. Mijn humeur klaart pas weer op als ik tenslotte met (mijn enige stel) droge kleren aan in het bivak zit met een kop sterke koffie en een stevig bord rijst. m hoog DE volgende dag zijn we om 7 uur op pad. We nemen een route oost- LIET bivak Katern ligt in het bre- 1A de dal van de beneden-Iwoer nabij het punt waar deze rivier in de Oost-Digoel of Tjob uitmondt. Het is gelegen op circa 200 meter boven zeeniveau waar het dus aan zienlijk warmer is dan in het ba siskamp in de Sibil vallei. De bevolking wijkt er enigszins af van de Sibillers en spreekt ook een andere taal. Eigenlijk vormt ze een overgangsgroep naar de Moejoe's, die verder zuidelijk in de omgeving van Mindiptana wonen. Er zijn hier ech ter maar enkele kleine dorpen en het is daarom wel eens moeilijk om dra gers en gidsen te vinden voor de toch ten die ik van hieruit onderneem. Ik onderzoek nu vooral de rivier- terrassen in verband met de ontwik kelingsgeschiedenis van het rivierstel sel. Tevens wordt nagegaan welke mi neralen in deze afzettingen voorko men. Voor dit doel is de omgeving van Katern reeds bijzonder interessant zodat ik de eerste tijd een aantal één- en twee-daagse tochten kan maken. Pas daarna gaat het verder oost waarts, in de richting dus van de Australische grens. En ik moet eerlijk bekennen dat ik met enige spijt dit prettige plekje verlaat, te meer daar ook de onovertroffen keuken van com missaris Oosterman me bijzonder goed bekomen is. Met opzet TT ET groepje, waarmee ik tenslotte vertrek is met opzet klein gehou den teneinde een snelle verplaatsing te vergemakkelijken. Elf dragers uit Katern dragen het hoogst nodige, ter wijl verder een Moejoe. luisterende „Dorpje" IN do dagen die we bij de rotanbrug doorbrengen krijgen we een aardig idee van de dagelijkse levensgang van deze papoea's. Aan weerszijden van de brug op ongeveer een uurtje lopen af stand ligt een dorpje van circa 4 hui zen. In het westen ligt Jorin en in het oosten Winding. Vooral Winding is prachtig geleven. Het ligt op een hel ling waar tuinen het bos vervangen. Op heldere dagen kijk je hier de Iwoer af tot aan Katern, terwijl ver weg. bij de horizon, het oog reikt tot diep in het grote kalkplateau van de Sibil. Een dergelijk schitterend vergezicht is zó schaars in het bebos te Nieuw Guinea, dat het hierdoor haast overrompelend is. De dagelijkse gang naar de tuinen voert de mensen telkens weer over de burg en het con tact tussen de twee dorpen is dan ook intensief, 's Avonds komen ze vaak bijeen en dan zijn er dansfeesten, de ene keer in Jorin. de volgende mattl in Winding. Vanuit ons bivak zien we ze dan aankomen over de brugallen paai uitgedost met kettingen en veren en het gezicht glimmend rood inge wreven met een rode klei. Ze blijven even praten, wachtend tot allen één voor één over de brug zijn. Na enkele dagen hebben ze onze mensen al zó leren kennen dat ook een paar Katemmers voor een dans feest worden uitgenodigd. Door dit al-1 les is het eenvoudig om gidsen te i vinden voor de verdere tocht, terwijl ik nu ook één van mijn dragers, dief ziek is geworden, zonder bezwaar in I Jorin kan achterlaten om ,.na te ku-1 ren". Noordwaarts Op een regenachtige morgen breken we op. en om 8 uur 's morgens gaan we in een lange rij, 17 man sterk, ver der noordwaarts de Iwoer langs. Aan vankelijk is er nog een soort sleuf in het bos. die men met enige goede wil een pad zou kunnen noemen, maar weldra buigt die zuidwaarts af naar de Taroebvallei. Nu moet er gekapt worden, noordwaarts. Ik houd het kom pas in de hand en weldra dalen we Het kamp te Katern, met de Neder landse vlag in top. De tijd heeft hier stil gestaan Deze papoea leeft nog in een wereld waar stenen bijlen onontbeerlijke werktuigen zijn. waarts bezuiden de Ag eg oro. Meestal lopen we op ongeveer 1000 meter hoog te. Het is een gebied met kleine maar steile bergen die we slechts met han den en voeten kunnen begaan. Ik ben erg blij dat het niet regent, want dan is dit traject beslist niet zonder ge vaar. Later op de dag wordt het vlak ker, waarbij we langzaam stijgen. Soms zien we overblijfselen van een oud pad: er is hier namelijk één keer een patrouille van het bestuur gepas seerd. een aantal jaren eerder. Zon der rust lopen we door tot half vijf en dan staan we, nog onverwacht snel, voor de Ok Denom. Voldaan maken we bivak. Dat het begint te regenen I deert ons nu niet: we hebben een moeilijk traject succesvol afgelegd. Ik| had hier meerdere dagen voor uitge trokken en ben dus voor op het sche ma. Direct na het eten is het bivak in diepe rust: we slapen al bijna voor we liggen! Stroomafwaarts IN de volgende dagen volgen we de Denomrivier stroomafwaarts. Het is een prachtige rivier die geologisch erg belangwekkend is, omdat langs zijn loop vrijwel onafgebroken de gesteenten aan de dag treden. Het enige nadeel is dat er geen rotanbrug is, zonder welke de rivier niet kan worden over schreden. Althans niet wanneer het water zo hoog is als op het mo ment. Misschien zou er nog een kans zijn als ik grotere dragers had en voldoen de touwen, maar met de kleine berg- papoea's heb ik geen kans. We blij ven dus aan de westzijde van de ri vier, die bij het punt, waar we hem tenslotte weer verlaten, slechts 10 ki lometer van de Australische grens is verwijderd. Helaas moet dit ons meest oostelijke punt blijven, zelfs al is ver der stroomafwaarts een brug van ro tan. De dragers komen nu in volkomen onbekend terrein, bewoond door hen onbekende stammen en ze weigeren definitief verder te gaan. Het eten raakt ook geleidelijk op, zodat ik ook om die reden niet veel verder moet gaan. Het meest interessante gebied heb ik grondig kunnen bekijken, veel al langs tot nu toe nooit betreden pa den, zodat d-e tocht zeker succesvol is geweest. ZO aanvaarden we de terugweg wel ke ons verder zuidwaarts via de Taroeb-vallei terugvoert naar de rotan brug over de Iwoer, bij het tweeling dorp Win-ding-Jorin. Kort voor de Ta- roebbrontakken ontmoeten we ook weer de eerste bevolking. Het gebied dat we doortrokken is nl. onbevolkt. Slechts hoogst zelden komen we er wat papoea's uit het zuiden tegen. Ons eerste contact hebben we nog hoog op de dalwand van de Denom: onder een klein afdakje zitten daar twee papoe a's bij een paar kluiten versgeklopte sago. Later komt daar een vrouw met 2 kinderen bij. Merkwaardig is het dat het bos nu ineens heel anders schijnt dan voor dien! We liepen dagenlang in een leeg, zwijgend bos en onze naaste buren waren een gillende kaketoe en een zagende cicade. NA een lange tocht in de eenzaam heid doet het je goed weer mensen te spreken, zelfs al zijn dat dan ste- nen-tijdperkers met een varkenstand door de neus! Zo kom ik tenslotte terug in Ka- tem bij de geurige keuken van de Heer Oosterman, beladen met ge steentemonsters en vol notities. En verder met een baard van 3 we ken, een aan flarden gescheurde broek en met het besef dat mijn dromen werkelijker zijn dan de werkelijkheid! In de zalen van het seminarie in Shanghai hebben de communisten- een anti-godsdienstige tentoonstelling ge opend. De katholieken van Shanghai zijn verplicht, die tentoonstelling te bezoeken. Onder leiding. En zo'n rondleiding duurt vier a vijf uur! Het zijn de bekende thema's: het impe rialisme van de buitenlandse missio narissen, d-e anti-communistische ac tiviteit van de geestelijken, de duide lijke degeneratie van de katholieke Kerk sinds de dagen van keizer Con- stantijn (ruim 16 eeuwen s-tof dus!) In Woord en Dienst (Ned. Herv.) brengt ds. W. P. ten Cate de oproep tot inkeer en gebed voor de vrede van de Kerken in Nederland in herinne ring, die op 3 mei van de kansels gelezen werd. Onder de hervormde ambtsdragers zullen er niet zo heel veel zijn, die de moderne militaire ontwikkeling voor een vanzelfspreken de en probleemloze zaak houden. Maar nu er een militair apparaat is, moet de geestelijke verzorging van de strijdkrachten zo goed mogelijk kun nen gebeuren. Doch het aantal her vormde predikanten in de strijdkrach ten is al jaren ver beneden de maat, zeker wanneer men het vergelijkt met wat andere, kleinere kerken we ten op te brengen. Ds. ten Kate schrijft dan aldus: Krachtens onze gezamenlijk politie ke beslissing is er voorshands een mi litair apparaat; en dit wordt be mand door tienduizenden konkrete mensen met hun specifieke moeilijk heden en mogelijkheden. Juist zij heb ben recht op geestelijke begeleiding. Ik denk hierbij aan de nivellerende invloed, die het massale militaire be drijf soms kan hebben; maar ik denk ook aan de apostolaire invloed, die ve len in dienst voor de eerste maal on dergaan. Dat er zich juist in mili taire dienst veel konfliktsituaties voor doen samenspel met anderen, ero tiek, de plotselinge betrekkelijke zelf standigheid en het gebruik van de wa pens zelf spreekt vanzelf. Wanneer wij nieuwe ernst maken met aposto laat en pastoraat met het oog op het hele volk, mag de kerk juist daar niet ontbreken. Want men moet niet denken, dat de geüniformeerde predikant bij voor baat geldt als een soort instemming van de kerk met de inzet van mili taire macht. De geüniformeerde pas tor is geen ideologie-officier. Zo wordt hij door de strijdkrachten officieel niet beschouwd en zo bezien de militairen ook praktisch hem niet, tenzij hij het er zelf naar maakt; hetgeen zeer be slist buiten de orde is. Ieder, die dit in de praktijk heeft meegemaakt, weet dit. De pastor-in-dienst hoort ook niet in de militaire hiërarchie, maar heeft zijn eigen, uitzonderlijke status: buiten de krijgstucht, „verklede bur ger"; hij is in zijn werk verantwoor ding schuldig aan zijn hoofdpredikant en niet aan welke militaire instan tie ook en deze is op zijn beurt weer verantwoordelijk tegenover de kerken. Vloot-, leger- en luchtmacht-predi kanten worden juist als een soort „vrijplaats" in de militaire struktuur ervaren; men weet, dat men met hen dingen kan doorpraten, waarvoor het niet altijd makkelijk is een opening te vinden in de militaire samenhang. Er wordt op gerekend, dat de pre dikant wel in, maar niet van de mi litaire wereld is. Wanneer dit laatste niet blijkt, is er een duidelijke teleur stelling merkbaar. Waar het onbeha gen tegen vrede bij de gratie van kernwapens tot gevolg heef', dat de kerk de mensen in uniform aan hun lot overlaat, moet men erop reke nen, dat deze afwezigheid een aver- reehts effekt heeft. Hoewel in Warschau voor de aan komst van de minister-president van de Sovjet-Unie gezegd was, dat Kroesj tsjef zich in zijn toespraken tijdens •zijn bezoek aan Polen met alle mo gelijke vragen zou bezighouden, alleen niet met kerkelijke aangelegenheden, heeft, aldus melden Engelse bladen, de Russische gast zich in de laatste dagen van zijn verblijf in Polen op vallend veel over godsdienstige zaken uitgelaten. Zo zei hij in Stettin: „Ik heb een bijzondere school bezocht en ik kreeg daar van een geestelijke een prijs, omdat ik de Evangeliën uit het hoofd kende. Maar", zo voegde hij eraan toe, ,,de beste school is toch de par tij. Wat ik thans ben, heb ik te dan ken aan de partij en aan het volk." Tijdens zijn reis door Oppersilezië leverde Kroesjtsjef kritiek op de ka pitalisten toen hij op een congres van mijnwerkers in Kattowitz sprak: „Ge zegt, dat ge in God gelooft. Als er een God bestond en als hij kon, zou hij een bezem nemen en u allen wèg- vegen. Als de mensen ons veroorde len om onze revolutionaire activiteit, zou ik de Bijbel willen aanhalen en tot de kapitalisten willen zeggen: Toen de geldwisselaars hun handel in de tempel dreven, joeg Christus hen naar buiten." Bij een andere gelegenheid zei hij tot mijnwerkers in Oppersilezië: „Ik wil niet uw godsdienstige gevoelens kwetsen, maar uw priesters beloven u een paradijs in de hemel. Wij bie den u het geluk reeds op aarde. Ge luk verkrijgt men niet door gebeden; men verkrijgt het door te werken." Het moderamen van de generale sy node der Ned. Hervormde kerk heeft zich met een schrijven gericht tot de kerkeraden naar aanleiding van het op de jongste synodevergadering ge nomen besluit om vrouwelijke ambts dragers ook af te vaardigen naar de centrale kerkeraad en naar de classi- cale vergaderingen. Het moderamen richt zich eerst tot die kerkeraden, die van oordeel zijn, [K weet niet waar ik de uitdrukking „Het geluk lokt als een druiventros" op het ogenblik vandaan haal ze spookt me in ieder geval door het hoofd. Ze klinkt wat uitdagend, alsof je het geluk maar voor het plukken hebt, zoals je een druiventros die glan zend en lokkend vlak boven je hoofd hangt, kunt plukken. Zo aanlokkelijk als het aardige meisje op de hierbij afgedrukte foto haar loten staat aan te prijzen altijd prijs, probeer uw geluk en de prij zen lachen u op de achtergrond aanmoedigend toe. De mensen er voor staan er een beetje kritisch en aarzelend bij te kijken. Wat zullen ze doen: kopen, niet kopen? Neemt dat aardige meisje hen bij de neus of meent ze het echt? Is er werkelijk winst aan te behalen of zijn het allemaal nieten? Is het leven een, gok op de voor spoed, op het geluk of niet? Hebben wij dit geluk zelf in de hand of zijn wij een speelbal van het nood lot? Het leven staat tegenwoordig vol met „aardige meisjes", die ons het een of ander moois staan aan te prijzen. Er zijn massa's mensen die maar één werkelijk doel in het leven kennen: nog eens met een grote prijs uit de bus te mogen komen. Toto's, prijsvragen, radio- en televisiequiz lokken met fa belachtige prijzen. Waag een gok! Wie weet? Zo wordt het leven van veel mensen vergiftigd door het kansspel. We zijn blind voor hetgeen we bezit ten en staan steeds koortsachtig te turen naar de balletjes van de een of andere speeltafel waar ko men ze terecht? Zal het rood zijn of zwart? Jaren geleden luisterde ik eens naar een hoorspel; het was een sprookje en het droeg als titel „De drie wensen". In een kolenbrandersgezin werden drie dochtertjes geboren. Zoals het nu eenmaal in een sprookje ge bruikelijk is, werd er een fee als petemoei ten to nele gevoerd, die aan de moeder verlof gaf voor ieder van haar kinderen een wens uit te spreken. Voor de eerste koos de moeder schoonheid, voor de tweede verstand, maar voor de derde wist ze niets. Zij verzocht aan de fee zelf maar iets te bedenken. Dat beloofde de fee, onder voorwaarde dat zij haar geschenk verborgen zou houden tot veertig jaar lilllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllliillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii na de geboortedag. Dan moesten de drie dochters weer voor haar verschijnen om te vertellen wat zij met de geschenken in hun leven hadden gedaan. De eerste dochter werd een beroemde filmster, maar zoals het meestal gaat met sterren, bij het oppunl van haar glans verschieten ze. Zo ook hier. De tweede dochter verkreeg door haar schitterend •erstand een aanzienlijke positie in de maatschap pij, maar de hunkering naar het vrouw- en moeder •ijn maakte haar leven eenzaam. De derde dochter, ■en doodgewoon meisje, huwde met een kolenbran- ler en bracht vijf gezonde kinderen ter wereld, caarvoor zij hard moest ploeteren om hen fatsoen- ijk groot te brengen. Toen de veertig jaren om waren, verschenen de Jrie dochters voor hun petemoei en vertelden hun le vensverhaal. De derde dochter vroeg aan de fee of deze nu haar geschenk kenbaar wilde maken. „Ik heb u", sprak de fee, „geluk gegeven". Toen ant woordde de dochter: „Ik zou mijn leven lang het ge luk als metgezel gehad hebben en ik heb het nooit geweten" En ik heb het nooit geweten Jammer. Wij kunnen ons leven lang het geluk als metgezel hebben gehad, zonder zijn aanwezigheid opgemerkt te hebben. Wij raken zo gewoon aan gezondheid, liefde, aan God, dat wij deze schatten als vanzelfsprekend aanvaarden. Wij mensen denken altijd dat het geluk een hand greep verder ligt dan ons bereik. Veel mensen be schouwen het geluk als e'en langverwachte, maar nog nooit gekomen gast, terwijl het elke dag bij hen aan tafel zit. TN de Bijbel staat ergens een eigenaardig gedeelte. Soms is de inhoud zeer pessimistisch, maar ook heel wijs. Het is het boek van de Prediker. Een van de woorden van deze Prediker schrijf ik hier voor u over: „Zie, wat ik als goed en nuttig heb bevonden, is dat de mens ete en drinke en het goede geniete bij al de moeite waarmede hij zich aftobt onder de zon". Dus: niet gemelijk zich afvragen wanneer het geluk nu eens zal komen, maar genieten van het geen we nog aan goeds bezitten. In diezelfde Bijbel staat echter een nog wijzer woord het is een woord van Jezus. Misschien wilt u ook hierover eens na denken: „Verzamelt U geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maken en waar dieven inbre ken en stelen, maar verzamelt u schatten in de he mel waar noch mot, noch roest ze ontoonbaar maakt. Want waar Uw schat is, daar zal ook Uw hart zijn." Misschien mogen wij onder die „schatten in de he mel" ook wel onderbrengen het kleine geluk om het geen wij van God hebben ontvangen en dat wij zo heel heel dikwijls niet zien of niet willen zien. X. dat het bijbels verantwoord is een vrouw een ambt toe te vertrouwen. De synode blijft nl. van mening, dat er omstandigheden kunnen zijn, die maken, dat een kerkeraad er wijs aan doet geen gebruik te maken van zijn recht een vrouwelijk ambtsdrager af te vaardigen. „In Paulus' dagen waren er zowel in de gemeente van Corinthe alsook in de gemeente van Rome gemeente leden, die verklaarden, dat zij om des gewetens wil bepaalde dingen niet konden aanvaarden, terwijl anderen, waaronder Paulus zelf, in het geheel geen kwaad zagen in wat die gemeen teleden verwierpen. Paulus geeft dan de raad aan hen, die zich in het ge loof vrij weten, van die vrijheid geen gebruik te maken als de omstandig heden zo zijn, dat dit anderen nodeloos zou ergeren. Hij pleitte voor het lief devol ontzien van de broeders, die zichzelf niet tot de zwakken, maar juist tot de sterken rekenden." Tot die kerkeraden, die overtuigd zijn geen vrouw in enig ambt te mo gen stellen, zegt de synode, dat „zij in de eerste plaats zullen hebben in te zien, dat zij de orde der Kerk, nu deze de ambten door de vrouw heeft opengesteld, zullen moeten eerbiedi gen, wil er in de Kerk geen toestand van wetteloosheid ontstaan. Zij zullen voorts voluit moeten erkennen, dat de ambtsdragers, die hebben gepleit voor de openstelling van het ambt, dit heb ben gedaan naar beste weten en ge loof, in gehoorzaamheid aan de Schrift. Zij, die ten dezen anders denken, heb ben geen recht te doen alsof hun stre ven de Schrift te gehoorzamen ernsti ger is dan datzelfde streven der an deren. Zij, die de vrouw uit het ambt weren, hebben het geweten van hen, die de vrouw niet weren, te eerbie digen en niet te oordelen. Wie de vrouw in het ambt stelt, minacht hem niet, die het niet doet en wie dat niet doet, oordele hem niet, die wel de vrouw in het ambt stelt, want God beeft hem aanvaard. Er is niet alleen een zondigen tegen de liefde, maar ook een zondigen tegen de ootmoed. Zolang de Here God ons allen, die ge meenschappelijk de Schrift willen ge hoorzamen, niet gemeenschappelijk licht in deze heeft gegeven, moeten wij elkander aanvaarden en verdra gen. Wij mogen trachten die ander te overtuigen van datgene, waarin hij naar onze overtuiging nog dwaalt, maar wij mogen de ander niet dis kwalificeren." De actie die sedert enige tijd wordt gevoerd om de protestantse kerken dagelijks open te stellen, vindt meer en meer weerklank. In de provincie Zeeland zijn het thans Middelburg en Zoutelande, die de kerken opengesteld hebben. De kerkvoogdij van de hervormde ge meente te Middelburg heeft de drie Abdijkerken de Nieuwe-, de Wan del- en de Koorkerk voor het pu bliek opengesteld. Enkele kerkwach ters zijn aangesteld, die verder ten gerieve van de bezoekers historische inlichtingen verstrekken. Dit nieuwe initiatief wordt bijzonder op prijs gesteld door Duitse en En gelse vakantiegangers op Walcheren. Dinsdag, woensdag en vooral don derdag de marktdag blijken de hoogtijdagen van het bezoek te zijn. Als eerste van de gereformeerde kerkgebouwen in Amsterdam heeft de kerkeraad besloten de Keizersgracht- kerk op werkdagen van 10—4 uur open te stellen om ieder, die er be hoefte aan heett in de gelegenheid te stellen daar rust te vinden. v

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 5