Expositie als examen
Kunstenaar ging
onbekende paden
VOOR EEJ\
Schilders
spraken
MODERNE
KUNST IN
NEDERLAND
Vijftig jaar
verkenningen
Eindhoven Enige jaren
DE moderne kunst staat
altijd nog in het teken
van de discussie. Zij is een
veelvoud van stijlen, rich
tingen en opvattingen. Noch
tans is haar ontwikkeling,
soms schoksgewijs, gegaan
langs paden die zich zo
langzamerhand duidelijk af
tekenen. Temidden van al
het rumoer, alle „ismen"
treden twee elementen op
de voorgrond, die in de re
naissance der twintigste
eeuw een dominerende rol
hebben gespeeld: het zwaar
tepunt dat werd gelegd op
de intrinsieke waarden van
de kunst: kleur, lijn en
vorm, en het zoeken naar
een andere, een nieuwe wer
kelijkheid achter de zicht
bare. Het gesprek over de
grondelementen van de beel
dende kunst is overigens
niet zo modern als men
soms wel denkt.
Zin en vorm
Kleuren
Onzegbaar
profetisch
ook van binnen uit
Zaterdag 1 augustus 1959
Pag. 9
geleden is er in Eindhoven
rumoer ontstaan toen de di
recteur van het Stedelijk Van
Abbe-museum, mr. E. L. L. de
Trilde, voor honderddertiendui
zend gulden een schilderij van
Picasso kocht. Een zittende
vrouw, in 1909 geschilderd. Het
regende ingezonden stukken en
verwoede protesten, waaraan een
plaatselijk blad dapper meedeed.
Toch had De Wilde gelijk.
Het (prachtige) schilderij hoort
in de collectie thuis en het was
een geluk dat het doek voor deze
prijs te koop kwam. Nu zou hij
er vier maal zoveel voor hebben
moeten betalen.
Niet over rozen
HET rumoer omtrent deze aankoop be
wijst dat het pao' van De Wilde
niet over rozen is gegaan. Het verza
melen van schilderijen is een bezigheid
die men in vele Nederlandse kringen
eigenlijk maar gek vindt. En toen de di-,
rectie van het Eindhovense museum be-naastebij
sloot een, collectie aan te leggen van
eigentijdse kunst met als basis een ver
tegenwoordiging van de belangrijkste
stromingen van de Europese kunst van
deze eeuw, was het te verwachten dat
de weerstanden groot zouden zijn. Wij
zijn nu eenmaal opgevoed met eerbied
voor wat eeuwen oud is niet alleen
wat de beeldende kunst betreft trouwens
en tegenover de kunst waarmee wij
zelf leven, staan we huiverend, meestal
afwijzend.
aan het gestelde doel beant
woordde. kon De Wilde met de eigenlijke
taak beginnen: het verzamelen van ei
gentijdse kunst. Dat is een bijzonder
moeilijke taak. Een museum heeft de
plicht het belangrijkste te kopen wat er
gemaakt wordt. Maar iedere beoorde
ling van een werk is persoonlijk en dus
subjectief.
WelnuDe Wilde is zich dat
voortdurend bewust geweest en hij
heeft ook op persoonlijke wijze ge
werktIk kan hem over deze activiteit
geen beter compliment maken dan te
zeggen dat de collectie van het Van
Abbe Museum de allure heeft van een
persoonlijke verzameling. Zij is met
zeer veel kennis van zakenmet ver-
Wegkruising
DE heer De Wilde stond in 1946, toen
hij in Eindhoven benoemd werd, op
een wegkruising met vele richtingen.
Als hij aan de wens van de openbare
mening gevolg had gegeven, dan was,
het Van Abbemuseum een kleine kopie \antwoordelijkheia, maar ook met
van het Rijksmuseum geworden. Een j smaak en distinctie bijeen gebracht.
museum zonder risico, zonder discussie.!
maar ook zonder betekenis en zonder j Risico's qenomen
zin. Een documentaire van de hele
kunstgeschiedenis in een klein museumTAE WILDE heeft niet geschroomd risi-
is heel vervelend. De Wilde had andere co's te nemen. Hij heeft werken ge-
wegen kunnen inslaan: hij had de ro-|kocht van schilders, wier namen rrfen in
mantiek kunnen verzamelen, Haagse ons land niet of nauwelijks kende, Ba-
School. Van Gogh, zeventiende eeuw en zaine bijvoorbeeld en Poliakoff. Het Van
wat niet al. Het zouden allemaal dou- Abbe Museum is nog steeds het enige
blures zijn geweest van andere verza- Nederlandse museum dat werken van
melingen en op geen enkele*wijze ver- deze, zeer belangrijke schilders bezit,
antwoord. ,,De aankoop van schilderijen, zegt
Neen. De Wilde heeft de gedurfde, j mr. De Wilde, is een zeer tijdrovende
maar enige juiste weg gekozen: de (aangelegenheid, maar tevens het boei-'
eigentijdse kunst'. j endste deel van-ir'jn werk. Ze leert de
Dat wijk- niet de makkelijkste weg. kunstenaars kennen. Want schilderijen
maar hij is met vrucht afgelegd. j kopen, betekent ateliers bezoeken. Dan
krijg je ook een goed inzicht omtrent
„En toen het gemeentebestuur een- de persoon van de kunstenaar, zijn
maal overtuigd was van de goede I werkwijze, zijn omgeving. Ik heb hon-
keuze. zei De Wilde in zijn witte 1 derden schilders bezocnt en iedere ont-
directeurskamertoen heeft men ook' meting is een nieuwe, boeiende erva-
met gulle hand en met alle medewer-
king mijn werk gesteund het eerst op ateliers gezien. Ik koop
?e dan niet direct, o neen. Ik "ben een
Belangrijke daad zeer langzaam koper. Ik kom dikwijls
MEN moet dit niet onderschatten, i 'eruê' °P een ate"er om nog eens te kij-
H"t op«Phikh-.ar cfpllpn van c-edip- ken' intussen andere dingen te zien,
ten van dihehoöderddufzènd IT rijfton- j -J* mee ÏT,"
derdduizend gulacn buiten het normale pa necrn lk het mee- Maar ..an
CUBISME. Zittende vrouw van
Picasso uit 1909 (Eindhoven)
de kunst na 1940, de jonge generatie
na 1945 en de na-oorlogs Nederlandse
kunst.
Tien met een griflei
£)E verzameling is prachtig. Er
zijn werken bij die tot de top
stukken van de twintigste eeuw-
se Europese kunst gerekend
moeten worden werken van
Picasso, Braque, Kokoschka,
Chagall, Leger, Bazaine, Manes-
sier, Permeke. De Nederlandse
kunst is met zeer belangrijke
stukken vertegenwoordigd.
De Wilde is voor het examen
met lof geslaagd. Hij krijgt een
tien met een griffel.
aankoopbudget van zestig mille door
een provinciestad is een daad van
zeer grote betekenis. Eindhoven is
weliswaar door zijn ind'ustrie een
belangrijke en vooruitstrevende stad,
maar de mensen die er wonen zijn
eeuwenlang van de actuele culturele ac
tiviteit verstoken geweest. Voordat het
Van Abbemuseum in Eindhoven ge
bouwd was. gebeurde er op cultureel
gebied vrijwel niets. Brabant was wer
kelijk ten achter, niet alleen op cultu
reel gebied trouwens.
Men hoeft in Brabant om deze uit
staat het ook nog eens een paar weken
hier voor mijn bureau, voordat ik even
tueel ja zeg'.
En hebt u nu wel alle steun daar
voor, vraag ik.
,.0 ja. antwoordt de heer De Wilde,
heb liet in Eindhoven werkelijk ge
troffen. Men is hier niet bang voor het
nieuwe. Deze stad moet het hebben van
moderne levensnormen, van de moderne
techniek. Toen de kogel eenmaal door
de kerk was, kreeg ik alle steun.
„Als haren op mijn hoofd"
EN hoe zal de verzameling zich verder
uitbreiden? „In de richting van de
spraak geen ach en wee te roepen. Het
is nu eenmaal zo geweest. Dat men na
de oorlog de'bakens definitief heeft ver-j jonge ^unst# Maar dat is echt niet zo
zet, is er c.es te meer be wonder enswa ar-1 eenvoudig. je frent afhankelijk van het-
dig door. Maar nu nog moeten de men-geen je ziet. En in Parijs zijn er zo'n
sen die op artistiek gebied, leiding ge-1 twintigduizend schilders. Die kun je niet
ven, opboksen- tegen inertie en onbp'allemaal aflopen. Je loopt dan wel eens
grip. Men hoeft er met boos om te dingen voorbij. Zo heb ik spijt als ha-
worden als men Git leest. Men kan zijn ren 0p mjjn h00fcï dat ik Nicoiaas dé
geboorteland (hel allerschoonste Larici j staël ben voorbij gelopen. We hadden
van alle Nederlanden, heet Brabant in j hem in de verzameling moeten hebben,
een lied), men kan het liefhebben, niaar maar zijn werken zijn nu vcrschrikke-
to.ch zijn ogen met sluiten voor feilenj duur. jje prijzen in de knsthandel
en tekortkomingen. Als men zo doet, kanz^n trouwens zeer hoog opgelopen. En
het land er slechts we. oij v aren. gei00f niet dat ze in afzienbare tijd
i naar beneden gaan.
Daarvoor zijn er veel te veel nieuwe
[landen die kunst kopen,
Die in Eindhoven hebben het gedaan.
Zij waren zich bewust dat het Van Ab-
bemuseum een reusachtige leegte landen die ku'nSt kopen. Alleen al in dei
JP l'.XÏÏmïiiïa in iqafi hief! I Verenigde Staten zijn er na de oorlog
V,'n A'nhn he* tfphniiw met een vierhonderd musea van moderne kunst,
?onds hn de geméen\beschonken bijgekomen, om nog niet te spreken van
Hntrenren maar <lat k nii eenmaal Zuid Amerika. Australië en Nieuw Zee-
is te betreuren, maai dat is nu eenmaal land £n waeht maar eens als stralcsj
z0' landen als Egypte voldoende fondsen
KdtlSêfl gebruikt hebben om kunst te kopen. Zij willen
A de oorlog heeft men echter geen zo vlug mogelijk cultureel op het peil
kansen ineer verloren laten gaan. In van een modern westers land komen
1949 is men met de opbouw van de ver- Het Stedelijk Van Abbe Museum legt
zameling begonnen. Eerst met de Ne-, deze zomer met een expositie van de:
derlandcrs: Mondriaan. Charley Toorop.1 eigen verzameling openbaar examen af. i
Van der Lek, Kruydev. later, omstreeksDe collectie is verdeeld m een aantal
1931. met buitenlanders; Belgen eerst
N'
Permeke. Desmet daarna figuren als
Picasso, Braque. Kokoschka en vele an
deren
hoofdstukken: het expressionisme voor I
1918, het cubisme, de Stijl, de Europese
kunst tussen de twee wereldoorlogen j
'Vlaams en Nederlands expressionisme)
Plato (427347 vóór Chris
tus) schrijft in Philebus:
„Geometrische vormen zijn
niet schoon om enige bij
zondere reden, eerder zijn zij
schoon door haar eigen ka
rakter. Zij geven geheel uit
zichzelf een esthetisch wel
behagen, vrij van elke drift.
En kleuren van dezelfde
aard zijn ook schoon en roe
pen een gelijksoortig wel
behagen op."
Het kon geschreven zijn
door een twintigste eeuwse
cubist.
op twee tentoonstellingen,
in de stedelijke musea
van Amsterdam en Eindho
ven, wordt een inzicht ge
geven in de ontwikkelings
gang van de nieuwe schil
derkunst. Op deze pagina
vertelt onze redacteur Si
mon van Adelberg over
deze twee exposities.
AMSTERDAM Met Vijftig
jaar verkenningen in de beelden
de kunst legt het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam het patroon
uit van de ontwikkeling der mo
derne kunst sinds 1907.
Een beperkt patroon, niet te verge-
NEDERLANDS EXPRESSIONISME. De Haan
Kruyder uit 1934 (Amsterdam)
van Herman
De abstracte kunst is concreet en door
[haar bijzondere uitdrukkingsmiddelen
zelfs concreter dan de naturalistische
i kunst (Mondriaan)
versieren, maar om
vorm te geven (Ba-
Toen de basiscollectie eenmaal ten en Nederlands realisme voornamelijk! £)e moderne kunstenaar heeft
niet alleen kunstwerken gemaakt,
iHij heeft ook veel en dikwijls-
boeiend over zijn verlangens en
j doelstellingen geschreven.
Enige interessante uitspraken van mo
derne kunstenaars schrijven wij hier
bij voor u Over:
De schilderkunst is niet een
om het leven te
het leven zin en
zaine).
Kunst geeft niet het zichtbare weer,
zij maakt zichtbaar (Klee)."
Men mag van een artiest, niet meer
vragen dan hij geven kan. noch, van
de criticus meer dan hij kan zien (Bra-
middel que).
ik heb getracht door rood en groen
vreselijke menselijke hartstochten uit
te beelden (Van Gogh).
Een tube verf is een patroon dyna
miet (Vlaminck»
De pure kleur is een formidabele
grondstof: even onmisbaar voor het le
ven als water en vuur (Leger).
Grote kunst leeft van sobere midde
len (Le Corbusier).
Mijn schilderijen willen niets bewij
zen, ook niets beweren. Zij zijn de eni-
*e manier waarop ik_ mijn ervaringen,
die op andere wijze onzegbaar zijn. kan
weergeven (Bissière).
Het gaat in de kunst slechts om één
ding: dat wat men niet kan verklaren
KUNST NA 1945. Zonsopgang, van Manessier uit 4955 (Eindhoven). i.Braque).
JONGE NEDERLANDSE KUNST. Corneille: Les grandes falaises
(Amsterdam).
DROOM EN WERKELIJK
HEID. De Rabbi van Chagall
zonder jaartal (Amsterdam).
lijken met bijvoorbeeld de grote expo
sitie van de moderne kunst op de Ex
po, want de tentoonstelling is samen
gesteld uit eigen bezit (aangevuld met
enige werken uit particuliere collec
ties). En het eigen bezit van een
Nederlands museum voor moderne
kunst is betrekkelijk klein.
Niettemin kan deze expositie een bij
drage zijn tot het begrip omtrent de
ontwikkelingsgang van de moderne
schilderkunst en sculptuur. De expositie
is op orginele wijze ingericht. Zij begint
namelijk op de dag van vandaag en
gaat in drie fazen omsloten door de
oorlogen terug tot 1907, het jaar
waaraan de zomerexpositie van 1957
was gewijd.
De directie van het Stedelijk Museum
heeft aan het woord verkenningen een
beperkte ep subjectieve betekenis, gege
ven. Zij bedoelt er mee de verkenningen
buiten het gewone kader, verkenningen
in experimentele zin. Met goed recht
kan men stellen dat ieder kunstwerk een
verkenning en een experiment is. Een
kunstenaar maakt met een nieuw werk
iets wat voordien nog nooit is geweest.
Ieder kunstwerk is experiment, pioniers
arbeid. Het is ook altijd uniek, onher
haalbaar. Maar met evenveel recht kan
de samensteller van een expositie als
zijn uitgangspunt nemen dat niet ieder
kunstwerk een bijdrage is in de ontwik
kelingsgang van de moderne kunst als
geheel. De Amsterdamse directie heeft
zich op dit laatste standpunt gesteld en
daarom alleen werken in de expositie
opgenomen waarvan de makers naar
geheel nieuwe wegen hebben gezocht.
En het is nu eenmaal een feit dat de
beeldende kunst van de afgelopen vijf
tig jaar wegen heeft gezocht, die tot dan
toe onbegaan, ja onbekend waren.
De wereld en het leven der mensen
zijn in de eerste helft van deze eeuw
schokkend veranderd en de kunstenaar
is zich dat natuurlijk zeer bewust. Hij
is zelfs een profeet geweest. Niet alleen
in de beeldende kunst trouwens. De drei
ging van het onbekende van Willinks
schilderij De Jobstijding vindt haar
equivalenten in Kafka's romans en in
het gedicht Het uur U van Nijhoff.
De kunstenaar van deze tijd leeft in
een wereld die dingen te zien heeft ge
geven, geheimen ontdekt en ontsluierd
die voordien nauwelijks vermoed wer
den. De grootste en belangrijkste ont
dekking is geweest dat materie en
energie onderling verwisselbaar waren.
Kandinsky was hiervan diep onder de
indruk. Toen hij van de eerste experi
menten op het gebied van de atoom
splitsing hoorde, voelde hij dat hier
door „een van de zwaarst wegende
beletselen op de weg naar de verwerke
lijking van mijn wensen zichzelf had
opgelost en verdwenen was".
Aan de andere kant is de mens van;
het Westen in en tussen twee oorlogen
tot het diepste verval gekomen. Hij heeft
systemen geschapen waarin de mens
geen mens meer is en vervolgingen ont
ketend die op de zwartste bladzijden
van de historie hun gelijke niet vinden.
Dit alles heeft zijn invloed op de
kunst. Maar evenzeer van binnen uit,
vanuit het kunstzinnige zelf, hebben zich
elementen baan gebroken die geheel
nieuw waren. Mondriaan, Malewits en
Kandinsky hebben de weg gezocht naar
de bronnen van de beeldende kunst: kleur
en lijn. Mondriaan en Malewitz kwamen
daarbij tot het allereerste begin. Mon
driaan met een wit vlak op een wit veld,
Malewitz met een zwart vlak op een
wit veld. Deze werken betekenden het
einde van de schilderkunst, maar tevens
een begin van het nieuwe.
Ook heeft de moderne kunst, onder
invloed van de ontwikkelingen in de
'eesteswetenschappen. het gebied tussen
iroom en werkelijkheid verkend. Het
■esultaat daarvan was het surrealisme,
lol een typisch Nederlandse (men kan
zelfs zeggen'. Utrechtse) parallel had
n het magische realisme.
Zo is de moderne kunst de beeldwor-
ling van het nieuwe, het zoeken naar
irde en harmonie, maar evenzeer de
•erbeelding van nieuwe krachten die los-
iarsten, krachten der ontbinding, krach-
en der ordening, ritme van spanningen
n de harteklop van de mens in een ver-
nderde. nieuwe wereld.
Met de psychologie, de filosofie en
,-chniek is de beeldende kunst de grens
an het onbekende overschreden. Men
;an de resultaten daarvan bewonderen
of verafschuwen, men kan ze niet voor
bijgaan. De moderne kunst, de verken
ningen, is er nu eenmaal. De exposities
in Amsterdam en Eindhoven verschaffen
een inzicht in de wegen die de verken
ners zijn gegaan.
Wat was het op- school een glo
rieus moment, als na jaren van ge
zeur over spoorlijnen en polders van
Nederland, ouer rivieren ea hoofd
steden van Europa, eindelijk in de,
hoogste klas die monsterachtige
kaart werd opgehesen, waar- nu
werkelijk eens alles op stond, de
kaart van de hele wereld in Mer-
catorprojectie. Het eerste wat het
verbijsterde oog opnam, was de
kleurenweelde in het 'zachte
blauw der wereldzeeën dreven con
tinenten in tedere kleuren verdeeld.
Daar was het Britse Rijk- en zijn
bezittingen in het rose van de rozen
van Good Old England, al liet
Franse in een zacht paars, oude-
dameskleurtje poor Marianne-op-
r et our, en dan Nederland en zijn
ver eilandenrijk in een discreet
oranje.
Wat waren we trots, als ons werd
uitgelegd, dat nergens zo'n klein
land een zo groot koloniaal .bezit
had! Én nu? We kijken eerst heel
voorzichtig om ons heen, vóór we
het woord kolonie m onze mond ne
men, al hebben we het maar over
een vakantiekolonie. Het is verstan
diger om dit uitgeroeide begrip aan
een term die tot niets verplicht en
dus in de mode is.
De eerste echte kolonisatoren wa
ren de Grieken; zij stichtten soms
ver van hun stad een soort filiaal-
in-den-vreemde,als handelsneder
zetting, omdat' een deel van de be
volking niet meer onder een bepaald
bewind wilde leven, of om ver
lichting te vinden voor de over
bevolking van de moederstad. Ze
heetten „apoikiai" en lagen ver
spreid langs de kusten van de Mid
dellandse Zee en haar bijzeeën, van
de Krim tot Marseille. Maar het
waren geen kolonies in de tot voor
kort moderne zin.
Dergelijke kolonie-achtige gebie
den hadden de Romeinen wèl, maar
die droegen een andere naam dan
het „colonia" waar ons „kolonie''
te duiden met overzees gebiedsdeel,
van afstamt. Hun „coloniae" waren
militaire volksplantingen op basis
van agrarische exploitatie ofwel ze
waren bevolkt door boeren, die in
dagen vam nood het omliggende
gebied moesten verdedigen. „Colo
nia" betekent nl. dat wat bebouwd
wordt" en het is ook nog verwant
aan „cultuur", zoals wij dat in „cul
tuurgrond" kennen.
Later gebruiken de Romeinen de
zelfde naam ook voor vestigingen,
waar arme burgers uit Rome of ge
pensioneerde soldaten .een stuk
grond ter bebouwing en exploitatie
toegewezen kregen. De inrichting
van de echte militaire kolonies volgt
Rome's gebiedsuitbreiding op de
voet, want men legde ze graag aan
ter bescherming van de nieuwe
grenzen.
Veel bekende steden zijn uit zo'n
colonia ontstaan of door de vesti
ging ervan tot bloei gekomen: Va
lencia, Aix-en-Provence, Vienne,
Toulouse, Aries, Orange, Lyon, Keu
len, Trier, Spiers, Gloucester, York,
Wels in Oostenrijk, Belgrado, Tan-
ger, om er enkele buiten Italië te
noemen.
Een wet en later een keizerlijk
besluit riep zo'n colonia Jn het
leven. Hoge magistraten vormden
een stichtingscommissie. Men kon
zich vrijwillig aanmelden (het was
een soort van emigratie) en anders
nep men burgers door loting er
voor op (dus nog erger dan uit
zending van militairen naar Nieuw
Guinea, want deze mensen bleven
er wonen!). Als het aantal bij el
kaar was, marcheerden ze met het
vaandel voorop naar de plaats van
bestemming.
Daar namen ze natuurlijk eerst
de vogelvoortekenen waar, en als
die gunstig waren, dan trokken ze
een vore met een ploeg, die be
spannen was met een koe aan de
linkerkant en een stier rechts. Zo
zette men de omtrek van de stads
gracht uit en op de plaatsen, waar
de poorten moesten komen haalde
men de ploeg eueii omhoog en liet
het runderpaar een paar meter
freewheelen: het ontbreken van de
vore gaf de plaats voor de poort
aan. Meestal waren er vier poor
ten, die om en om met elkaar
verbonden werden door twee elkaar
haaks kruisende wegen.
Dan werd het land in de buurt,
al dan niet afgenomen van de oor
spronkelijke bewoners van de
streek, netjes verdeeld in perce
len, en die werden dan weer, om
het zo eerlijk mogelijk te doen, ver
loot onder de kolonisten. De hele
zaak werd op een bronzen piaat
gegrift bij wijze van kadaster.
Daar op deze wijze echte Romei
nen zich dikwijls in de duistere
barbarenlanden vestigden, konden
deze coloniae kleine centra worden
van waaruit de Romeinse cultuur,
die behalve in zijn wetgeving ea
staatsinstellingen vrijwel geheel op
de Griekse berustte, zich over het
omliggende gebied verbreidde. Zo
werd een groot deel van Europa
geromaniseerd en de Romeinse ta
len, die gesproken worden van Bou
logne tot Boekarest en van het
Engadin tot de Straat van Gibral
tar, zijn er nog het levende bewijs
van.