ONS SCHIP BRANDDE
en ik wilde niet
geroosterd worden
I
H
Ambtenaar van Sociale Zaken
verduisterde ongeveer een ton
Om behoud van
In den Rustwat
DE NATUUR
KAPPIE en de SPREKENDE PAPEGAAI I
Brand gesticht
om te trouwen
KABEL HIELD
DRENKELING
BOVEN WATER
Stichting van de
Arbeid akkoord
Donderdag 9 juli 1959
ZEEUWSflH DAGBLAD
Pag. 2
r~
Gevangenbewaarder
vrij gesproken
Aan ernstig ongeluk
net ontsnapt
in en om uw huis
Gevangenbewaarder
veroordeeld
ARSÈNE
LUPIN
1 JACQUES
BLONDEAU
Üiuiiwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitr
pfliiiinnnniniiinmiiiiinii!
I DE
I TINTELS
Jack
1 Dunkley
liiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiHinniiiiiii
|N d* nacht van 13 juni moest de bemanning van de Britse kabellegger Ocean Layer het schip ver-
laten: van voor- tot achterschip woedde een felle brand en de Ocean Layer leek
De bemanning van 98 koppen moest zich hals over kop in de sloepen redden. Tenminste het had
den er 98 moeten zijn, maar in de verwarring werden twee man achtergelaten. Adolf Vazelevski
heeft een onier verslaggevers verteld hoe hij zich voelde toen hij zich plotseling volkomen verlaten
voelde, in een hel van vuur midden op de Atlantische Oceaan.
IK werd wakker omdat er
iets bijzonders aan de
band was, maar ik wist
niet precies wat. Minuten lang
lag ik in mijn kooi met mijn
ogen open, voor ik besefte dat
het rondom mij doodstil was:
de machines waren gestopt, het
schip lag stil.
Snel schoot ik een broek en een
trui aan, en een paar lichte schoe
nen met touwzoien. De gedachte
aan gevaar kwam eenvoudig niet
in mij op, ik was alleen nieuwsgie
rig wat er aan de hand was. Het
zwemvest, dat aan een haak naast
mijn kooi hing, raakte ik niet aan.
Mijn hut was benedendeks, ik wil
de even gaan kijken, even genieten
van deze oingekende stilte in een
warme zomernacht. Het is slechts
zelden dat het gebonk en gedreun
van de machines op zee even on
derbroken wordt.
Zodra ik de deur opende sloeg een
verzengende windstoot mij in het ge
zicht; een dikke rookwolk vulde ogen
blikkelijk mijn hut en greep mij bij de
keel. Het enige dat ik doen kon was
de deur dichtsmijten en kuchend naar
de patrijspoort strompelen; op de tast
wist ik die open te krijgen en de ver
stikkende rook uit de hut te laten.
Ik was nu wakker genoeg om te be
seffen dat het schip in brand stond,
maar het duurde even voor ik een be
sluit kon nemen. Ik was te fors ge
bouwd om door de patrijspoort te kun
nen ontsnappen, en ik kon mij hier
binnen ook niet laten roosteren, dus ik
zou door de deur moeten.
Er kwam water
Vol spanning draaide ik aan de
kraan van mijn wastafel: gelukkig,
de waterleiding werkte nog! Snel
greep ik een handdoek, maakte die
drijfnat en kneep hem uit boven mijn
hoofd en mijn kleren. Ook mijn schoe
nen maakte ik nat, en bond toen de
handdoek om mijn hoofd.
In de oorlog had ik eens een man
zien verbranden, omdat hij verzuimd
had deze eenvoudige voorzorgsmaat
regelen te nemen. Als het schip wer
kelijk in brand stond, zou ik tenminste
een paar minuten hebben voor mijn
haren en mijn kleren vlam vatten.
Met een natte zakdoek als een mas
ker voor mijn gezicht rende ik door
de nauwe gangen, die gevuld waren
met dikke, stinkende rookwalm, en
waar gele vlammetjes langs de verf
lekten. Blindelings strompelde ik het
dek op, dat al roodgloeiend was.
Woedend vuur
Overal om mij heen brulde het
vuur, lange rode en oranje vlammen
schoten omhoog, naar links en rechts
knetterden vonkenregens. Voor mijn
voeten zag ik vaag een brandslang lig
gen, uit de spuit kwam nog een
straaltje water. Ik pakte het ding op
en richtte de reeds rokende slang op
het vuur. Wanhopig brulde ik tegelij
kertijd naar mijn maats, om mij te
komen helpen. Maar nergens hoorde ik
een menselijk geluid, alleen het geluid
van het afschuwelijke, woedende vuur
antwoordde.
Toen ik eindelijk besefte dat ik al
leen aan boord was. liet ik de brand
slang vallen en rende naar de onder-
brug, waar een kist met zwemvesten
stond. Ik griste er twee vesten uit en
sprong naar de railing. Door de dikke
rookwolken kon ik het water niet zien,
maar ik aarzelde voor ik de sprong
waagde. Alles was zo snel gegaan, ik
wist absoluut niet wat er aan boord
als ik nu overboord sprong, en later
hoorde dat Cliff levend verbrand was,
zou ik mijzelf nooit kunnen vergeven.
Schorre kreten
De doek rond mijn hoofd was al
bijna droog door de intense hitte. Ku
chend en proestend rende ik weer op
de tast naar beneden. Ik probeerde te
roepen; Cliff, Cliff!", maar mijn ver
schrompelde keel bracht niet meer dan
wat schorre kreten uit.
Mijn schoenen waren al kurkdroog,
het leek alsof ik met blote voetzolen
op gloeiende kolen liep. Temidden van
de zwarte rookwolken zag ik plotse
ling een donkere gestalte voor mij op
doemen. Cliff, schiet op, naar bo
ven!"
Een onverstaanbare kreet was het
antwoord.
K duwde hem voor mij uit, de
trap op. Vlammen strekten gre
tig hun vurige tongen naar ons
uit, mijn trui en mijn broeks
pijpen smeulden al. Toen ik
aan dek kwam, was Cliff nergens
meer te zien. Een ogenblik raakte ik
in paniek, hij moest ergens bewuste
loos neergevallen zijn. Radeloos graai
de ik blindelings om mij heen, maar
razend van de pijn moest ik het op
geven.
Toen ik de railing beet greep om
mij er overheen te zwaaien siste het
vel van mijn handen. Terwijl ik viel
hoorde ik, beneden mij in het water,
vaag een stem.
Toen plonsde ik in het ijskoude wa
ter van de oceaan. Pas diep onder
water herinnerde ik mij, dat ik ver
geten had een zwemvest om te doen,
hoewel ik er twee uit de kist gehaald
had.
Ik kreeg veel water binnen voor ik
eindelijk weer aan de oppervlakte
kwam. Overal om mij heen lag een
dikke rook op het water, en boven
mij zag ik mijn schip, één felle vuur
zee van voor tot achter.
Kramp
Mijn brandwonden voelde ik niet
meer, maar in mijn linkerbeen kreeg
ik kramp. Ik wist dat ik verdrinken
zou als ik in het water bleef. mijn
enige kans was om toch weer aan
boord te gaan; misschien was er er
gens een plekje waar het vuur niet
woedde, en anders kon ik altijd weer
in zee springen, maar dan met een
zwemvest.
Mijn verkrampte linkerbeen hing
slap, met mijn rechterbeen trapte ik zo
hard ik kon. Toen stootte ik tegen iets
glibberigs, het was groot en rond. Ik
greep het vast en merkte dat het de
telegraafkabel was, nog steeds ver
bonden aan het schip. Ik sloeg een
arm om de kabel en hees mij zo ver
mogelijk naar boven, om buiten het
bereik te komen van de golven die
over mij heen sloegen.
Lange tijd hing ik daar als een
aap, rondom mij was de zee rood van
de schijn van het vuur dat ieder ogen
blik het schip verder opvrat.
Ik had geen idee van de tijd; kort
na middernacht was ik naar mijn kooi
gegaan, en ik moet al diep in slaap
zijn geweest toen de brand ontstond.
Ik was uitgeput, en wist dat als ik
de kabel losliet, ik onherroepelijk zou
verdrinken. Driemaal is scheepsrecht,
dacht ik, want in de oorlog was ik
al eens getorpedeerd, en vlak na de
oorlog had ik nogmaals schipbreuk ge
leden.
Verdoofd van angst klemde ik mi]
vast aan de kabel, die ieder ogenblik
door kon branden en in zee plonzen.
Ik weet niet hoe lang ik zo hing,
Zo lag de Ocean Layer geblakerd
op de Oceaan nadat de vlammen al
het brandbare hadden verteerd.
maar toen het begon te dagen, schep
te ik weer een beetje moed. Nu zou
ik tenminste kunnen zien of er nog
sloepen in de buurt waren, want onze
kapitein, Antony Ross, was echt niet
iemand om zijn schip geheel in de
steek te laten.
Kreet
■ET werd nu snel lichter, en
plotseling hoorde ik een kreet:
een paar meter van mij van
daan zag ik een sloep met man
nen die naar mij wenkten. Ik
liet mij vallen, zwom een paar slagen
en voelde hoe sterke handen mij bin
nenboord hesen. Terwijl ik nog naar
adem lag te happen, hoorde ik iemand
roepen: ,,Hé, daar ligt er nog een!"
Het was Cliff. Hij was bewusteloos
en dreef met zijn hoofd voorover op
twee zwemvesten. Zijn eerste woorden,
toen hij weer bijkwam, waren: „Ik
dacht dat jullie nooit zouden komen!"
Kort daarna kwam een andere sloep
naderbij geroeid, met kapitein Ross
aan boord. Hij wilde terug gaan naar
de Ocean Layer, maa'r de hitte was
te groot, het was onmogelijk, maar
wel scheen het vuur minder te wor
den, zodat het misschien na een poos
je wel zou lukken.
Voor het echter zo ver was, werden
wij opgepikt door het Duitse vracht
schip Flavia. Velen van ons hadden
ernstige brandwonden, en de Duitse
zeelieden verzorgden ons uitstekend.
Terwijl zij hiermee bezig waren, zond
de Duitse kapitein, Gerhard Theune,
een paar van zijn mensen aan boord
van de Ocean Layer.
Toen kapitein Ross zelf terugwilde,
kreeg hij van onze redders geen toe
stemming. Eigenlijk had de Duitse ka
pitein gelijk, de Ocean Layer was ver
laten en vertegenwoordigde een vette
kluif bergingsgeld.
Het werd bepaald spannend toen
wij hoorden dat de Duitseis aan boord
zouden blijven tot een Duitse sleep
boot arriveerde, maar dat de Holland
se sleepboot Loire al vlakbij was.
Tros overboord
En werkelijk, kort daarna stormde
de Loire op het brandende wrak af, en
probeerde een tros vast te maken.
Maar de Duitsers aan boord van de
Ocean Layer gooiden die iedere keer
weer los en de Hollanders moesten het
opgeven.
„Het kan die Duitsers niet schelen
of ons schip zinkt, maar ze gunnen
die Hollanders de berging niet," zei
een van ons bitter. Helemaal eerlijk
was dat niet, want wie het eerst aan
boord van een verlaten schip is, zal
zich zo'n vette kluif niet meer laten
ontnemen. En het moet gezegd wor
den, dat de Duitsers aan boord van
het brandende wrak heel wat moed
toonden.
Drie dagen nadat wij aan land ge
zet waren, bracht de Duitse sleepboot
Wotan ons schip de haven van Fal
mouth binnen. De Ocean Layer brand,
de nog steeds, en toen het vuur ein
delijk geblust was, had ons prachtige
schip alleen nog waarde als schroot.
Maar toen waren de zwachtels al
weer van mijn brandwonden afgeno
men. had ik de felicitaties over mijn
redding in ontvangst genomen, en was
ik aan het proberen om op een ander
schip te monsteren.
ROTTERDAM In de Jan van
Avennestraat is gisteravond omstreeks
kwart voor negen een kindje uit het
raam gevallen. Dat was de driejarige
José de Ruiter, die enige uren eerder
door haar moeder naar bed was gebracht.
Het meiske sliep op een zolderkamertje
aan de voorzijde. Vermoedelijk is zij uit
haar bedje gekomen en op het raam
kozijn geklommen. Zij maakte een val
van twaalf meter tot op het trottoir. Met
een schedelbasisfractuur en een vermoe
delijke hersenschudding is de kleine in
het Westergasthuis opgenomen.
Van een onzer verslaggevers
of
Eigen nieuwsdienst
AMSTERDAM. De 51-jarge gevan
genbewaarder A. F. E. is gisteren door
de rechtbank in Amsterdam vrijge
sproken. De officier van justitie had te
gen hem vijftig gulden boete geëist, om
dat het zijn schuld zou zijn geweest, dat
twee Zwitserse gevangenen konden ont
snappen uit de luchtkooien van het Huis
van Bewaring in Amsterdam.
De verdachte had verklaard, dat hij
de bewaking op normale manier had
uitgevoerd. De Zwitsers waren ontsnapt,
nadat zij met van buiten de gevangenis
gekregen zaagjes een tralie hadden door
gezaagd. Zij werden kort na hun ont
snapping weer aangehouden.
RECIDIVIST KREEG VERTROLWENSBAANTJE
geld toekwam niet zelf aan de kassa
kon komen en wel omdat hij of zij slecht
ter been was, of omdat er veel mensen
stonden, of hij had een ander smoesje.
Hij nam dan het geld zelf maar even
in ontvangst zo zei V. om het uit te
keren.
Argwaan
Dat ging honderden malen goed, totdat
de kassier bemerkte dat V., die juist
geld had ontvangen voor een zogenaam
de haastige klant, rustig een poosje met
een collega ging staan praten nog voor
dat hij het geld had uitgekeerd. Dat
wekte de argwaan van de ambtenaar,
die eens ging onderzoeken op welke
naam het uitkeringsbewijs stond en die
toen merkte dat deze naam gefingeerd
was. Controle bracht vervolgens de om
vang van de verduisteringen aan het
licht. De beide ambtenaren zijn nog
steeds op vrije voeten.
Eigen nieuwsdienst
ROTTERDAM. Het bestuur van
het Rotterdamsche Genootschap Gijs-
Karel van Hogendorp, dat zijn verga
deringen in de met afbraak bedreigde
oude herberg In den Rustwat pleegt te
houden, heeft zich thans ook met een
adres tot de gemeenteraad gewend. Het
bestuur ondersteunt de van andere zijden
voorgelegde constructieve plannen en
het hoopt dat de raadsleden hun in
vloed zullen willen aanwenden om het
zo nauw met onze stad verbonden oude
bouwwerk te doen behouden.
AURILLAC. Drie Nederlandse
sportjournalisten zijn gisteren op een
haar na aan een ernstig ongeluk ont
snapt. Bij de afdaling van de Col du
Polissal kwam de Opel Kapitan met
R. de Deugd (De Telegraaf^ B. M.
Schilperoort (Algemeen Handelsblad) en
R. Bal (Het Parool) tegen een muur
terecht.
Precies in een bocht stonden aan de
linkerkant van de weg twee Spaanse
renners een band te verwisselen. Te
genover hen, aan de rechterkant, had
het Spaanse liaisonautootje 'gestopt en
de Nederlandse krantenmensen hadden
de keus tussen drie dingen: de renners
aanrijden, recht op de Spaanse volg
auto afsturen of die muur. Ze hebben
het laatste gedaan.
Het drietal kwam er zonder kleer
scheuren maar wel met een flinke
schrik af. Hun auto verspeelde een wiel,
terwijl de vooras zwaar ontzet was.
Met vertraging en zonder de rest cvan
de etappe te kunnen volgen zijn de
landgenoten aan hèt eind van de dag
in Aurillac aangekomen.
Nieuwe havenionen
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG Het College van rijks
bemiddelaars zal thans op korte termijn
uitspraak moeten doen inzake de nieu
we c.a.o. voor de Rotterdamse en Am
sterdamse havenarbeiders.
Het kenpunt in deze nieuwe arbieds-
overeenkomst is de tariefdervingspre-
mie, die samen met de verwerking van
de huurtoeslag 1957 de lonen met ze
ven procent omhoog zal brengen.
De looncommissie van de Stichting
van de Arbeid heeft, na werkgevers en
werknemers hierover gehoord te heb
ben, het College van rijksbemiddelaars
geadviseerd de nieuwe c.a.o. goed te
keuren. Dit advies is gisteren uitge
bracht.
In zijn beslissing zal het collgee zich
echter moeten richten naar de eventue
le wengen van de regering.
De werkgevers en werknemers der
havenbedrijven ontvangen teneinde zich
over de loonsvrehoging een oordeel te
vormen.
13
EN koop een gouden sigaretten
koker voor me, achttien ka
raats, fleemde hij.
Ik voel er niets voor. Niet
omdat ik zo braaf was ik had
de afgelopen tijd heel wat gouden
horloges voor Engelse vrienden
uit Lissabon meegebracht maar
sinds de twee boordwerktuigkundi
gen waren gearresteerd, was ik
wat voorzichtiger geworden.
Het spijt me, zei ik. Wat
koop ik er voor, als ze me grij
pen?
Even goede vrienden, laten
we er niet meer over praten, ver
geet het maar, wimpelde hij af.
Zullen we nog een partijtje spelen?
Ik had echter niet veel zin meer.
Teruggekeerd in mijn hotel dacht
ik na over wat Puttemolen me
had gevraagd. Stukjes eboniet van
vulpennen naar Lissabon smokke
len en dat terwijl de stad bedol
ven lag onder de vulpennen. Ik
snapte er niets van. Ofer ging
me een licht op, misschien diende
het overbrengen van die dingen al
leen maar om te kijken of de dou
ane werkelijk zo scherp oplette.
Ik vond het maar een gek geval.
Die Puttemolen met zijn vrouw en
twee kinderen in Rotterdam. Wat
bezielde die man?
Ik wist niet goed wat ik moest
doen. Ik kon het gesprek gewoon
vergeten. Het was ten slotte een
fijne kerel. Waarom zou ik hem
in moeilijkheden brengen? Aan de
andere kant, was het waarschijn-
Een waar verhaal dat een
Nederlands* vlieger vertelde
aan D. C. Selp jr.
Uw uitgebloeide hyacinthen zullen in
middels wel zo ver afgestorven zijn dat
men ze uit de grond kan opnemen; de
lege plekjes kunnen dan nog deze zo
mer voor iets anders benut worden. De
hyacinthen dient men op te bergen in
een droge, doch vooral luchtige en don
kere schuur; ze kunnen dan drogen. Ze
mogen in geen geval in de volle zon
drogen. De lege plekjes kan men beplan
ten met eenjarige zomerbloemen; de
bloemist heeft ze nog wel in voorraad;
asters kunnen bijvoorbeeld nog met suc
ces gepoot worden:
lijk dat hij zou proberen iemand
anders van mijn maatschappij te
benaderen. Wellicht zou hij iemand
treffen die wat zwak in zijn schoe
nen stond. De goede naam van
mijn maatschappij stond op het
spel. Ik mocht het gebeurde niet
verzwijgen. Ik nam me voor de
eerstvolgende keer dat ik op het
vliegveld zou zijn, de man van de
veiligheidsdienst te vertellen wat
Puttemolen me had gevraagd.
Ik lag op het bed van mijn ho
telkamer een stuiversromanne
tje te lezen. Hoe slechter de lite
ratuur hoe groter de ontspanning.
Ik genoot ervan. Het was het ver
haal van een meisje dat de slechte
weg was opgegaan nadat haar
vriend van wie ze zo innig veel
hield, haar in de steek had gela
ten. Ik was helemaal verdiept in
de uitvoerige beschrijvingen van
haar verderfelijk gedrag toen
er op de deur werd geklopt. Ver
stoord riep ik binnen.
De piccolo boog met de deur
knop in de hand de kamer in en
zei dat er beneden telefoon voor
me was.
Ik kom. In mezelf moppe
rend duikelde ik van het bed en
liep de trap af. Ze konden me
wel eens een toestel op mijn ka
mer geven. Ze verdienden ten
slotte genoeg aan me, dacht ik
geïrriteerd.
Met Koomenijs.
Meneer Koomenijs? vroeg
een stem ten overvloede.
•Ja.
Met inspecteur Anchor. Kunt
u meteen even naar het politiebu
reau komen?
Als het niet te lang duurt.
Over twee uur vertrekt mijn
vliegtuig en ik moet mijn spullen
nog pakken.
Nee, ik denk dat ik maar
een half uurtje nodig heb.
Waar gaat het over?
Dat kan ik u zo door de te
lefoon niet vertellen. Wanneer
kunt u hier zijn?
Het is nu kwart voor acht
Over twintig minuten.
Uitstekend, ik verwacht u.
Dag meneer Koomenijs.
Inspecteur.
Terwijl ik de hoorn op het toe
stel legde, dacht ik: Wat zou de
politie van me willen? Als een
haas ging ik na wat ik de afge
lopen dagen gedaan kon hebben
dat niet door de beugel kon. Ik
vond niets. Misschien was het dat
geval met Puttemolen. Ik werd
razend nieuwsgierig. Met grote
sprongen beklom ik de trap. In
een vreemd soort opwinding pak
te ik mijn reistas. Met een brede
blik overzag ik de kamer of ik
niets had vergeten en ik ging op
weg naar het politiebureau.
Een brigadier bracht me naar
de kamer van de inspecteur. Hij
klopte netjes, wachtte op het bin
nen en diende me aan.
Meneer Koomenijs, inspecteur.
Wordt vervolgd
Steekpenningen aangenomen
Eigen nieuwsdienst
LEEUWARDEN. De rechtbank in
Leeuwarden heeft gisteren de 41-jarige
gevangenbewaarder H. H. uit Groningen
conform de eis veroordeeld tot een jaar
gevangenisstraf, waarvan vier maanden
voorwaardelijk, met aftrek van voorar
rest.
In eerste aanleg was hij tot dezelfde
straf veroordeeld, omdat hij als bewaar
der in de Groninger strafgevangenis
steekpenningen had aangenomen om
brieven van gevangenen te bezorgen.
Ook had hij voor een gevangene een
postwissel kunnen innen door er een
valse handtekening onder te zetten.
Süllllllllllllllllllllllllllll
1 door
Vrij naar
1 Maurice Leblanc
11 rnei VI ARNHEM Een jaar of zeven
gebeurd was, misschien waren op een achtereen heeft de 47-jarige ambte
ander deel van het schip toch nog naar van sociale zaken te Arnhem V.,
mensen aan het vechten tegen het ten nadele van de gemeente Arnhem
vuur? Maar nee, de davits waren geregeld geldbedragen verduisterd die
leeg, alle sloepen waren verdwenen. bi: eikaar een ton belopen. Zijn 49-
Weer keek ik naar beneden, maar collega v K. begon pas later
£nkmiiZ ook "inbrand rne^de verduisteringen. Hij kon niet
En toen dacht ik aan mijn vriend, verder komen dan enkele duizenden
Cliff Lemellour. Zou hij er met de guldens.
rest van de bemanning van door zijn? In december werden de fraudes ont-
Ik kon mij niet indenken dat hij zich dekt. Beide ambtenaren werden ge-
gered zou hebben zonder even te kij- schorst en gearresteerd, maar werden
ken of ik nog in mijn kooi lag. alweer spoedig op vrije voeten gesteld.
Het dek onder mijn voeten bolde op Uit summiere mededelingen die werden
van de hitte. Nu weer die gloeiende verstrekt ontstond de schijn dat het
vuurhel benedendeks in te gaan, be- met de verduisteringen nogal meeviel,
tekende bijna een zekere dood. Maar p>e justitie heeft de zaak in onderzoek,
zo heette het en voor de rest was ken
nelijk van hogerhand het bevel gegeven:
mondje dicht.
Niettemin bleven er geruchten door
sijpelen dat het bedrag aan verduisterd
geld veel hoger jou zijn dan aanvanke
lijk werd aangenomen. De rijksaccoun
tantsdienst werd te hulp geroepen en
hoewel ook nu nog van een en ander
geen bevestiging was te verkrijgen,
schijnt het wel vast te staan dat met
de fraudes ruim een ton is gemoeid.
Kinderlijk eenvoudig
De verduistering geschiedde op kin
derlijk eenvoudige manier. V., nota
bene een recidivist, die men om hem
te helpen een baantje op kantoor van
sociale zaken had gegeven met de uit
drukkelijke opdracht dat hem geen geld
mocht worden toevertrouwd, kwam in
deze jaren herhaalde malen bij de kas
sier met een uitkeringsbewijs.
Hij zei dan dat degene aan wie het
HAUL,ZIT jeJ6
zonae* TE MA
ken oven die
LooNsveeHo-
GiNG,Die je
GAAT VRAGEN
T
WeCNESjlKZAL
gewoon zeeaew:
KLkC E£MS HIER
BAAS, IK W6B
MEERGELD
NODIG..-./
NOU KUNT'Ü KISZENjOP
NVJ MEER GELD GEVSff,
OF ME NAARÊENAN-
ZO MOST JE DAT
ZieJE...5TERKJSI&T LfcFje,
WIJKEN, DAN MSRKT WIJ /S
door
2t;iitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii>iiiiiiiiiiiiii>iiii>iiiiiiiiii'i'iin»iiiiiHifi»iiiii»iii»ii">i»iiifi»iiii!itiiiiiiii»iiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii(iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif!riiiifiiii{iiiiifriii(
W8BT litOAAR
MAAK.HC MB NOV
20RGBN OVBUmmm
42. Over het pirateneiland was een
grote onrust gekomen. Want elke schat
zoeker was terechtgekomen in het gat
dat zijn voorganger had gegraven. In
tegenspraak met een bekend spreek
woord was het hier: „Wie een gat
graaft voor zichzelf, laat een ander er
in vallen!" Net als Kappie en Okki had
elk van hen het onaangename gevoel,
dat een ander hem juist voor was ge
weest met het vinden van de zeerovers-
buit.
Klaas Zeesop en zijn twee handlan
gers verdachten Kappie ervan. Daan
Deuk en de zijnen beschuldigden beur
telings Kappie en hun eigen aanvoerder,
terwijl de maat en de meester de keu
ze hadden tussen drie groepjes verdach
ten.
„Laten we maar hopen, dat het Kap
pie en Okki geweest zijn," zuchtte de
meester. „Het is anders zo zonde van
alle moeite geweest!"
In zijn papegaai had nu niemand veel
vertrouwen meer en het was voor ieder
dan ook een hele opluchting, toen een
andere vogel zich bereid verklaarde als
gids te dienen. Onder algehele nieuwe
leiding, werden wat later, op verschil
lende plekken van het eiland, weifelend
de schoppen opnieuw in de aarde ge
stoken.
KROMMENIEDe ontdekking van
de schuldige aan een brand in een
rijtje krotwoningen in Krommenie heeft
roet gegooid in de bruiloft van een
Assendelftse schone. Het bleek name
lijk dat de aanstaande echtgenoot de
brand had gesticht. Het huwelijk kon
toen niet doorgaan, want de bruide
gom de dertigjarige grossier in
lampekappen P. v. B. uit Krommenie
werd in de cel gezet.
Hij had het middelste van drie onbe
woonbaar verklaarde huisjes als opslag
plaats voor zijn lampekappen in ge
bruik. De politie merkte na de brand
dat er in het magazijntje met petro
leum was gewerkt en ging de grossier
verhoren. Die bekende toen dat hij het
vuur had aangestoken.
Hij had geld nodig om te kunnen
trouwen, maar zijn kapitaaltje zat in
zijn handelsvoorraad. Die was verze
kerd voor een paar duizend gulden en
zo was de grossier op de gedachte ge
komen de brand in de lampekappen 4«
steken om de uitkering van de verzekeM
ring te kunnen innen.