ONS SCHIP BRANDDE en ik wilde niet geroosterd worden I H Ambtenaar van Sociale Zaken verduisterde ongeveer een ton Om behoud van In den Rustwat DE NATUUR KAPPIE en de SPREKENDE PAPEGAAI I Brand gesticht om te trouwen KABEL HIELD DRENKELING BOVEN WATER Stichting van de Arbeid akkoord Donderdag 9 juli 1959 ZEEUWSflH DAGBLAD Pag. 2 r~ Gevangenbewaarder vrij gesproken Aan ernstig ongeluk net ontsnapt in en om uw huis Gevangenbewaarder veroordeeld ARSÈNE LUPIN 1 JACQUES BLONDEAU Üiuiiwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitr pfliiiinnnniniiinmiiiiinii! I DE I TINTELS Jack 1 Dunkley liiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiiHinniiiiiii |N d* nacht van 13 juni moest de bemanning van de Britse kabellegger Ocean Layer het schip ver- laten: van voor- tot achterschip woedde een felle brand en de Ocean Layer leek De bemanning van 98 koppen moest zich hals over kop in de sloepen redden. Tenminste het had den er 98 moeten zijn, maar in de verwarring werden twee man achtergelaten. Adolf Vazelevski heeft een onier verslaggevers verteld hoe hij zich voelde toen hij zich plotseling volkomen verlaten voelde, in een hel van vuur midden op de Atlantische Oceaan. IK werd wakker omdat er iets bijzonders aan de band was, maar ik wist niet precies wat. Minuten lang lag ik in mijn kooi met mijn ogen open, voor ik besefte dat het rondom mij doodstil was: de machines waren gestopt, het schip lag stil. Snel schoot ik een broek en een trui aan, en een paar lichte schoe nen met touwzoien. De gedachte aan gevaar kwam eenvoudig niet in mij op, ik was alleen nieuwsgie rig wat er aan de hand was. Het zwemvest, dat aan een haak naast mijn kooi hing, raakte ik niet aan. Mijn hut was benedendeks, ik wil de even gaan kijken, even genieten van deze oingekende stilte in een warme zomernacht. Het is slechts zelden dat het gebonk en gedreun van de machines op zee even on derbroken wordt. Zodra ik de deur opende sloeg een verzengende windstoot mij in het ge zicht; een dikke rookwolk vulde ogen blikkelijk mijn hut en greep mij bij de keel. Het enige dat ik doen kon was de deur dichtsmijten en kuchend naar de patrijspoort strompelen; op de tast wist ik die open te krijgen en de ver stikkende rook uit de hut te laten. Ik was nu wakker genoeg om te be seffen dat het schip in brand stond, maar het duurde even voor ik een be sluit kon nemen. Ik was te fors ge bouwd om door de patrijspoort te kun nen ontsnappen, en ik kon mij hier binnen ook niet laten roosteren, dus ik zou door de deur moeten. Er kwam water Vol spanning draaide ik aan de kraan van mijn wastafel: gelukkig, de waterleiding werkte nog! Snel greep ik een handdoek, maakte die drijfnat en kneep hem uit boven mijn hoofd en mijn kleren. Ook mijn schoe nen maakte ik nat, en bond toen de handdoek om mijn hoofd. In de oorlog had ik eens een man zien verbranden, omdat hij verzuimd had deze eenvoudige voorzorgsmaat regelen te nemen. Als het schip wer kelijk in brand stond, zou ik tenminste een paar minuten hebben voor mijn haren en mijn kleren vlam vatten. Met een natte zakdoek als een mas ker voor mijn gezicht rende ik door de nauwe gangen, die gevuld waren met dikke, stinkende rookwalm, en waar gele vlammetjes langs de verf lekten. Blindelings strompelde ik het dek op, dat al roodgloeiend was. Woedend vuur Overal om mij heen brulde het vuur, lange rode en oranje vlammen schoten omhoog, naar links en rechts knetterden vonkenregens. Voor mijn voeten zag ik vaag een brandslang lig gen, uit de spuit kwam nog een straaltje water. Ik pakte het ding op en richtte de reeds rokende slang op het vuur. Wanhopig brulde ik tegelij kertijd naar mijn maats, om mij te komen helpen. Maar nergens hoorde ik een menselijk geluid, alleen het geluid van het afschuwelijke, woedende vuur antwoordde. Toen ik eindelijk besefte dat ik al leen aan boord was. liet ik de brand slang vallen en rende naar de onder- brug, waar een kist met zwemvesten stond. Ik griste er twee vesten uit en sprong naar de railing. Door de dikke rookwolken kon ik het water niet zien, maar ik aarzelde voor ik de sprong waagde. Alles was zo snel gegaan, ik wist absoluut niet wat er aan boord als ik nu overboord sprong, en later hoorde dat Cliff levend verbrand was, zou ik mijzelf nooit kunnen vergeven. Schorre kreten De doek rond mijn hoofd was al bijna droog door de intense hitte. Ku chend en proestend rende ik weer op de tast naar beneden. Ik probeerde te roepen; Cliff, Cliff!", maar mijn ver schrompelde keel bracht niet meer dan wat schorre kreten uit. Mijn schoenen waren al kurkdroog, het leek alsof ik met blote voetzolen op gloeiende kolen liep. Temidden van de zwarte rookwolken zag ik plotse ling een donkere gestalte voor mij op doemen. Cliff, schiet op, naar bo ven!" Een onverstaanbare kreet was het antwoord. K duwde hem voor mij uit, de trap op. Vlammen strekten gre tig hun vurige tongen naar ons uit, mijn trui en mijn broeks pijpen smeulden al. Toen ik aan dek kwam, was Cliff nergens meer te zien. Een ogenblik raakte ik in paniek, hij moest ergens bewuste loos neergevallen zijn. Radeloos graai de ik blindelings om mij heen, maar razend van de pijn moest ik het op geven. Toen ik de railing beet greep om mij er overheen te zwaaien siste het vel van mijn handen. Terwijl ik viel hoorde ik, beneden mij in het water, vaag een stem. Toen plonsde ik in het ijskoude wa ter van de oceaan. Pas diep onder water herinnerde ik mij, dat ik ver geten had een zwemvest om te doen, hoewel ik er twee uit de kist gehaald had. Ik kreeg veel water binnen voor ik eindelijk weer aan de oppervlakte kwam. Overal om mij heen lag een dikke rook op het water, en boven mij zag ik mijn schip, één felle vuur zee van voor tot achter. Kramp Mijn brandwonden voelde ik niet meer, maar in mijn linkerbeen kreeg ik kramp. Ik wist dat ik verdrinken zou als ik in het water bleef. mijn enige kans was om toch weer aan boord te gaan; misschien was er er gens een plekje waar het vuur niet woedde, en anders kon ik altijd weer in zee springen, maar dan met een zwemvest. Mijn verkrampte linkerbeen hing slap, met mijn rechterbeen trapte ik zo hard ik kon. Toen stootte ik tegen iets glibberigs, het was groot en rond. Ik greep het vast en merkte dat het de telegraafkabel was, nog steeds ver bonden aan het schip. Ik sloeg een arm om de kabel en hees mij zo ver mogelijk naar boven, om buiten het bereik te komen van de golven die over mij heen sloegen. Lange tijd hing ik daar als een aap, rondom mij was de zee rood van de schijn van het vuur dat ieder ogen blik het schip verder opvrat. Ik had geen idee van de tijd; kort na middernacht was ik naar mijn kooi gegaan, en ik moet al diep in slaap zijn geweest toen de brand ontstond. Ik was uitgeput, en wist dat als ik de kabel losliet, ik onherroepelijk zou verdrinken. Driemaal is scheepsrecht, dacht ik, want in de oorlog was ik al eens getorpedeerd, en vlak na de oorlog had ik nogmaals schipbreuk ge leden. Verdoofd van angst klemde ik mi] vast aan de kabel, die ieder ogenblik door kon branden en in zee plonzen. Ik weet niet hoe lang ik zo hing, Zo lag de Ocean Layer geblakerd op de Oceaan nadat de vlammen al het brandbare hadden verteerd. maar toen het begon te dagen, schep te ik weer een beetje moed. Nu zou ik tenminste kunnen zien of er nog sloepen in de buurt waren, want onze kapitein, Antony Ross, was echt niet iemand om zijn schip geheel in de steek te laten. Kreet ■ET werd nu snel lichter, en plotseling hoorde ik een kreet: een paar meter van mij van daan zag ik een sloep met man nen die naar mij wenkten. Ik liet mij vallen, zwom een paar slagen en voelde hoe sterke handen mij bin nenboord hesen. Terwijl ik nog naar adem lag te happen, hoorde ik iemand roepen: ,,Hé, daar ligt er nog een!" Het was Cliff. Hij was bewusteloos en dreef met zijn hoofd voorover op twee zwemvesten. Zijn eerste woorden, toen hij weer bijkwam, waren: „Ik dacht dat jullie nooit zouden komen!" Kort daarna kwam een andere sloep naderbij geroeid, met kapitein Ross aan boord. Hij wilde terug gaan naar de Ocean Layer, maa'r de hitte was te groot, het was onmogelijk, maar wel scheen het vuur minder te wor den, zodat het misschien na een poos je wel zou lukken. Voor het echter zo ver was, werden wij opgepikt door het Duitse vracht schip Flavia. Velen van ons hadden ernstige brandwonden, en de Duitse zeelieden verzorgden ons uitstekend. Terwijl zij hiermee bezig waren, zond de Duitse kapitein, Gerhard Theune, een paar van zijn mensen aan boord van de Ocean Layer. Toen kapitein Ross zelf terugwilde, kreeg hij van onze redders geen toe stemming. Eigenlijk had de Duitse ka pitein gelijk, de Ocean Layer was ver laten en vertegenwoordigde een vette kluif bergingsgeld. Het werd bepaald spannend toen wij hoorden dat de Duitseis aan boord zouden blijven tot een Duitse sleep boot arriveerde, maar dat de Holland se sleepboot Loire al vlakbij was. Tros overboord En werkelijk, kort daarna stormde de Loire op het brandende wrak af, en probeerde een tros vast te maken. Maar de Duitsers aan boord van de Ocean Layer gooiden die iedere keer weer los en de Hollanders moesten het opgeven. „Het kan die Duitsers niet schelen of ons schip zinkt, maar ze gunnen die Hollanders de berging niet," zei een van ons bitter. Helemaal eerlijk was dat niet, want wie het eerst aan boord van een verlaten schip is, zal zich zo'n vette kluif niet meer laten ontnemen. En het moet gezegd wor den, dat de Duitsers aan boord van het brandende wrak heel wat moed toonden. Drie dagen nadat wij aan land ge zet waren, bracht de Duitse sleepboot Wotan ons schip de haven van Fal mouth binnen. De Ocean Layer brand, de nog steeds, en toen het vuur ein delijk geblust was, had ons prachtige schip alleen nog waarde als schroot. Maar toen waren de zwachtels al weer van mijn brandwonden afgeno men. had ik de felicitaties over mijn redding in ontvangst genomen, en was ik aan het proberen om op een ander schip te monsteren. ROTTERDAM In de Jan van Avennestraat is gisteravond omstreeks kwart voor negen een kindje uit het raam gevallen. Dat was de driejarige José de Ruiter, die enige uren eerder door haar moeder naar bed was gebracht. Het meiske sliep op een zolderkamertje aan de voorzijde. Vermoedelijk is zij uit haar bedje gekomen en op het raam kozijn geklommen. Zij maakte een val van twaalf meter tot op het trottoir. Met een schedelbasisfractuur en een vermoe delijke hersenschudding is de kleine in het Westergasthuis opgenomen. Van een onzer verslaggevers of Eigen nieuwsdienst AMSTERDAM. De 51-jarge gevan genbewaarder A. F. E. is gisteren door de rechtbank in Amsterdam vrijge sproken. De officier van justitie had te gen hem vijftig gulden boete geëist, om dat het zijn schuld zou zijn geweest, dat twee Zwitserse gevangenen konden ont snappen uit de luchtkooien van het Huis van Bewaring in Amsterdam. De verdachte had verklaard, dat hij de bewaking op normale manier had uitgevoerd. De Zwitsers waren ontsnapt, nadat zij met van buiten de gevangenis gekregen zaagjes een tralie hadden door gezaagd. Zij werden kort na hun ont snapping weer aangehouden. RECIDIVIST KREEG VERTROLWENSBAANTJE geld toekwam niet zelf aan de kassa kon komen en wel omdat hij of zij slecht ter been was, of omdat er veel mensen stonden, of hij had een ander smoesje. Hij nam dan het geld zelf maar even in ontvangst zo zei V. om het uit te keren. Argwaan Dat ging honderden malen goed, totdat de kassier bemerkte dat V., die juist geld had ontvangen voor een zogenaam de haastige klant, rustig een poosje met een collega ging staan praten nog voor dat hij het geld had uitgekeerd. Dat wekte de argwaan van de ambtenaar, die eens ging onderzoeken op welke naam het uitkeringsbewijs stond en die toen merkte dat deze naam gefingeerd was. Controle bracht vervolgens de om vang van de verduisteringen aan het licht. De beide ambtenaren zijn nog steeds op vrije voeten. Eigen nieuwsdienst ROTTERDAM. Het bestuur van het Rotterdamsche Genootschap Gijs- Karel van Hogendorp, dat zijn verga deringen in de met afbraak bedreigde oude herberg In den Rustwat pleegt te houden, heeft zich thans ook met een adres tot de gemeenteraad gewend. Het bestuur ondersteunt de van andere zijden voorgelegde constructieve plannen en het hoopt dat de raadsleden hun in vloed zullen willen aanwenden om het zo nauw met onze stad verbonden oude bouwwerk te doen behouden. AURILLAC. Drie Nederlandse sportjournalisten zijn gisteren op een haar na aan een ernstig ongeluk ont snapt. Bij de afdaling van de Col du Polissal kwam de Opel Kapitan met R. de Deugd (De Telegraaf^ B. M. Schilperoort (Algemeen Handelsblad) en R. Bal (Het Parool) tegen een muur terecht. Precies in een bocht stonden aan de linkerkant van de weg twee Spaanse renners een band te verwisselen. Te genover hen, aan de rechterkant, had het Spaanse liaisonautootje 'gestopt en de Nederlandse krantenmensen hadden de keus tussen drie dingen: de renners aanrijden, recht op de Spaanse volg auto afsturen of die muur. Ze hebben het laatste gedaan. Het drietal kwam er zonder kleer scheuren maar wel met een flinke schrik af. Hun auto verspeelde een wiel, terwijl de vooras zwaar ontzet was. Met vertraging en zonder de rest cvan de etappe te kunnen volgen zijn de landgenoten aan hèt eind van de dag in Aurillac aangekomen. Nieuwe havenionen Van onze Haagse redactie DEN HAAG Het College van rijks bemiddelaars zal thans op korte termijn uitspraak moeten doen inzake de nieu we c.a.o. voor de Rotterdamse en Am sterdamse havenarbeiders. Het kenpunt in deze nieuwe arbieds- overeenkomst is de tariefdervingspre- mie, die samen met de verwerking van de huurtoeslag 1957 de lonen met ze ven procent omhoog zal brengen. De looncommissie van de Stichting van de Arbeid heeft, na werkgevers en werknemers hierover gehoord te heb ben, het College van rijksbemiddelaars geadviseerd de nieuwe c.a.o. goed te keuren. Dit advies is gisteren uitge bracht. In zijn beslissing zal het collgee zich echter moeten richten naar de eventue le wengen van de regering. De werkgevers en werknemers der havenbedrijven ontvangen teneinde zich over de loonsvrehoging een oordeel te vormen. 13 EN koop een gouden sigaretten koker voor me, achttien ka raats, fleemde hij. Ik voel er niets voor. Niet omdat ik zo braaf was ik had de afgelopen tijd heel wat gouden horloges voor Engelse vrienden uit Lissabon meegebracht maar sinds de twee boordwerktuigkundi gen waren gearresteerd, was ik wat voorzichtiger geworden. Het spijt me, zei ik. Wat koop ik er voor, als ze me grij pen? Even goede vrienden, laten we er niet meer over praten, ver geet het maar, wimpelde hij af. Zullen we nog een partijtje spelen? Ik had echter niet veel zin meer. Teruggekeerd in mijn hotel dacht ik na over wat Puttemolen me had gevraagd. Stukjes eboniet van vulpennen naar Lissabon smokke len en dat terwijl de stad bedol ven lag onder de vulpennen. Ik snapte er niets van. Ofer ging me een licht op, misschien diende het overbrengen van die dingen al leen maar om te kijken of de dou ane werkelijk zo scherp oplette. Ik vond het maar een gek geval. Die Puttemolen met zijn vrouw en twee kinderen in Rotterdam. Wat bezielde die man? Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik kon het gesprek gewoon vergeten. Het was ten slotte een fijne kerel. Waarom zou ik hem in moeilijkheden brengen? Aan de andere kant, was het waarschijn- Een waar verhaal dat een Nederlands* vlieger vertelde aan D. C. Selp jr. Uw uitgebloeide hyacinthen zullen in middels wel zo ver afgestorven zijn dat men ze uit de grond kan opnemen; de lege plekjes kunnen dan nog deze zo mer voor iets anders benut worden. De hyacinthen dient men op te bergen in een droge, doch vooral luchtige en don kere schuur; ze kunnen dan drogen. Ze mogen in geen geval in de volle zon drogen. De lege plekjes kan men beplan ten met eenjarige zomerbloemen; de bloemist heeft ze nog wel in voorraad; asters kunnen bijvoorbeeld nog met suc ces gepoot worden: lijk dat hij zou proberen iemand anders van mijn maatschappij te benaderen. Wellicht zou hij iemand treffen die wat zwak in zijn schoe nen stond. De goede naam van mijn maatschappij stond op het spel. Ik mocht het gebeurde niet verzwijgen. Ik nam me voor de eerstvolgende keer dat ik op het vliegveld zou zijn, de man van de veiligheidsdienst te vertellen wat Puttemolen me had gevraagd. Ik lag op het bed van mijn ho telkamer een stuiversromanne tje te lezen. Hoe slechter de lite ratuur hoe groter de ontspanning. Ik genoot ervan. Het was het ver haal van een meisje dat de slechte weg was opgegaan nadat haar vriend van wie ze zo innig veel hield, haar in de steek had gela ten. Ik was helemaal verdiept in de uitvoerige beschrijvingen van haar verderfelijk gedrag toen er op de deur werd geklopt. Ver stoord riep ik binnen. De piccolo boog met de deur knop in de hand de kamer in en zei dat er beneden telefoon voor me was. Ik kom. In mezelf moppe rend duikelde ik van het bed en liep de trap af. Ze konden me wel eens een toestel op mijn ka mer geven. Ze verdienden ten slotte genoeg aan me, dacht ik geïrriteerd. Met Koomenijs. Meneer Koomenijs? vroeg een stem ten overvloede. •Ja. Met inspecteur Anchor. Kunt u meteen even naar het politiebu reau komen? Als het niet te lang duurt. Over twee uur vertrekt mijn vliegtuig en ik moet mijn spullen nog pakken. Nee, ik denk dat ik maar een half uurtje nodig heb. Waar gaat het over? Dat kan ik u zo door de te lefoon niet vertellen. Wanneer kunt u hier zijn? Het is nu kwart voor acht Over twintig minuten. Uitstekend, ik verwacht u. Dag meneer Koomenijs. Inspecteur. Terwijl ik de hoorn op het toe stel legde, dacht ik: Wat zou de politie van me willen? Als een haas ging ik na wat ik de afge lopen dagen gedaan kon hebben dat niet door de beugel kon. Ik vond niets. Misschien was het dat geval met Puttemolen. Ik werd razend nieuwsgierig. Met grote sprongen beklom ik de trap. In een vreemd soort opwinding pak te ik mijn reistas. Met een brede blik overzag ik de kamer of ik niets had vergeten en ik ging op weg naar het politiebureau. Een brigadier bracht me naar de kamer van de inspecteur. Hij klopte netjes, wachtte op het bin nen en diende me aan. Meneer Koomenijs, inspecteur. Wordt vervolgd Steekpenningen aangenomen Eigen nieuwsdienst LEEUWARDEN. De rechtbank in Leeuwarden heeft gisteren de 41-jarige gevangenbewaarder H. H. uit Groningen conform de eis veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorar rest. In eerste aanleg was hij tot dezelfde straf veroordeeld, omdat hij als bewaar der in de Groninger strafgevangenis steekpenningen had aangenomen om brieven van gevangenen te bezorgen. Ook had hij voor een gevangene een postwissel kunnen innen door er een valse handtekening onder te zetten. Süllllllllllllllllllllllllllll 1 door Vrij naar 1 Maurice Leblanc 11 rnei VI ARNHEM Een jaar of zeven gebeurd was, misschien waren op een achtereen heeft de 47-jarige ambte ander deel van het schip toch nog naar van sociale zaken te Arnhem V., mensen aan het vechten tegen het ten nadele van de gemeente Arnhem vuur? Maar nee, de davits waren geregeld geldbedragen verduisterd die leeg, alle sloepen waren verdwenen. bi: eikaar een ton belopen. Zijn 49- Weer keek ik naar beneden, maar collega v K. begon pas later £nkmiiZ ook "inbrand rne^de verduisteringen. Hij kon niet En toen dacht ik aan mijn vriend, verder komen dan enkele duizenden Cliff Lemellour. Zou hij er met de guldens. rest van de bemanning van door zijn? In december werden de fraudes ont- Ik kon mij niet indenken dat hij zich dekt. Beide ambtenaren werden ge- gered zou hebben zonder even te kij- schorst en gearresteerd, maar werden ken of ik nog in mijn kooi lag. alweer spoedig op vrije voeten gesteld. Het dek onder mijn voeten bolde op Uit summiere mededelingen die werden van de hitte. Nu weer die gloeiende verstrekt ontstond de schijn dat het vuurhel benedendeks in te gaan, be- met de verduisteringen nogal meeviel, tekende bijna een zekere dood. Maar p>e justitie heeft de zaak in onderzoek, zo heette het en voor de rest was ken nelijk van hogerhand het bevel gegeven: mondje dicht. Niettemin bleven er geruchten door sijpelen dat het bedrag aan verduisterd geld veel hoger jou zijn dan aanvanke lijk werd aangenomen. De rijksaccoun tantsdienst werd te hulp geroepen en hoewel ook nu nog van een en ander geen bevestiging was te verkrijgen, schijnt het wel vast te staan dat met de fraudes ruim een ton is gemoeid. Kinderlijk eenvoudig De verduistering geschiedde op kin derlijk eenvoudige manier. V., nota bene een recidivist, die men om hem te helpen een baantje op kantoor van sociale zaken had gegeven met de uit drukkelijke opdracht dat hem geen geld mocht worden toevertrouwd, kwam in deze jaren herhaalde malen bij de kas sier met een uitkeringsbewijs. Hij zei dan dat degene aan wie het HAUL,ZIT jeJ6 zonae* TE MA ken oven die LooNsveeHo- GiNG,Die je GAAT VRAGEN T WeCNESjlKZAL gewoon zeeaew: KLkC E£MS HIER BAAS, IK W6B MEERGELD NODIG..-./ NOU KUNT'Ü KISZENjOP NVJ MEER GELD GEVSff, OF ME NAARÊENAN- ZO MOST JE DAT ZieJE...5TERKJSI&T LfcFje, WIJKEN, DAN MSRKT WIJ /S door 2t;iitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii>iiiiiiiiiiiiii>iiii>iiiiiiiiii'i'iin»iiiiiHifi»iiiii»iii»ii">i»iiifi»iiii!itiiiiiiii»iiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii(iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif!riiiifiiii{iiiiifriii( W8BT litOAAR MAAK.HC MB NOV 20RGBN OVBUmmm 42. Over het pirateneiland was een grote onrust gekomen. Want elke schat zoeker was terechtgekomen in het gat dat zijn voorganger had gegraven. In tegenspraak met een bekend spreek woord was het hier: „Wie een gat graaft voor zichzelf, laat een ander er in vallen!" Net als Kappie en Okki had elk van hen het onaangename gevoel, dat een ander hem juist voor was ge weest met het vinden van de zeerovers- buit. Klaas Zeesop en zijn twee handlan gers verdachten Kappie ervan. Daan Deuk en de zijnen beschuldigden beur telings Kappie en hun eigen aanvoerder, terwijl de maat en de meester de keu ze hadden tussen drie groepjes verdach ten. „Laten we maar hopen, dat het Kap pie en Okki geweest zijn," zuchtte de meester. „Het is anders zo zonde van alle moeite geweest!" In zijn papegaai had nu niemand veel vertrouwen meer en het was voor ieder dan ook een hele opluchting, toen een andere vogel zich bereid verklaarde als gids te dienen. Onder algehele nieuwe leiding, werden wat later, op verschil lende plekken van het eiland, weifelend de schoppen opnieuw in de aarde ge stoken. KROMMENIEDe ontdekking van de schuldige aan een brand in een rijtje krotwoningen in Krommenie heeft roet gegooid in de bruiloft van een Assendelftse schone. Het bleek name lijk dat de aanstaande echtgenoot de brand had gesticht. Het huwelijk kon toen niet doorgaan, want de bruide gom de dertigjarige grossier in lampekappen P. v. B. uit Krommenie werd in de cel gezet. Hij had het middelste van drie onbe woonbaar verklaarde huisjes als opslag plaats voor zijn lampekappen in ge bruik. De politie merkte na de brand dat er in het magazijntje met petro leum was gewerkt en ging de grossier verhoren. Die bekende toen dat hij het vuur had aangestoken. Hij had geld nodig om te kunnen trouwen, maar zijn kapitaaltje zat in zijn handelsvoorraad. Die was verze kerd voor een paar duizend gulden en zo was de grossier op de gedachte ge komen de brand in de lampekappen 4« steken om de uitkering van de verzekeM ring te kunnen innen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 2