mannen
2
aan de top
RANG
de zonnige
RANG msnapmttf van ctemsfelMtf
I KAPPIE en de SPREKENDE PAPEGAAI I
Maandag 8 juni 1959
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
Twee wereldberoemde circusartiesten zaten tegenover een onzer
redacteuren. Een beetje schuchter vertelden zij over zichzelf
en elkaar: tijgerdompteur Gilbert Houcke en jongleur Raspini
Oud-redder Jan Kuiper
overleden
Binnenschip lag 4
weken te zinken
Voor liet eerst
Natuurlijk
Afgemat
Bruggen muurvast door
uitgezet wegdek
Kwaadaardig
Gered
Jack
Dunkley
Slachtoffers van
het water
Edoardo Raspini
Eigen nieuwsdienst
DEN HELDER. De oud-redder Jan
Kuiper, die meer dan honderd schip
breukelingen en drenkelingen veilig naar
de wal *iielp. is gistermorgen in het
ziekenhuis in Den Helder overleden. Hij j
was 75 jaar.
Jan Kuiper ondernam zijn eerste
vruchteloze reddingstocht op 28
november 1901 naar de Donninga Lari-
nage. Zijn grootste succes boekte hij op j
3 november 1907 toen hij met de red- j
dingboot van de K.N.Z.H.R.M. 37 man
van de Ninon Paton haalde. Het jaar j
daarop bracht hij 33 zeelui van de Tur-j
bo in veiligheid. Met zijn eigen vlet
redde Jan Kuiper eens- dertien opvaren
den van een Katwijkse logger.
Ëigen nieuwsdienst
IJMUIDEN —Ruim vier weken is
er gepraat over wat er moest gebeu
ren om het Belgische binnenvaartuig
Frasquita te redden, dat in de haven
van IJmuidén water maakte. Juist
toen men eindelijk zou beginnen met
het lossen van de lading is het schip
gezonken.
De Frasquita kwam 5 mei naar IJmui-
den met een lading ongebluste kalk voor
de kalkzandsteenfabriek. Nog de
zelfde avond begon men met lossen om
dat het schip onderweg in zwaar weer
water was gaan maken. Maar toen later
een kustvaarder binnenliep kreeg die bij
het lossen voorrang.
Zo is, volgens schipper M. van de Vel
de en zijn vrouw, de ene kustvaarder na
de andere voorgegaan. De lading van de
Frasquita werd tenslotte afgekeurd.
Steeds hachelijker
Op 24 mei werd het schip verhaald
naar de steiger van de Verenigde steen
kolenhandel; maar het werd niet gelost.
De situatie van de Frasquita werd steeds
hachelijker.
Tenslotte werd overeenstemming be
reikt tussen de verzekeraar van het
schip en die van de lading over de te ne
men maatregelen. Het was juist iets te
laat
Met vloed staat het water nu tot aan
de stuurhut.
door Barend Maaskant
SOMS LIJKEN we een beetje familie van elkaar te zijn.
Tijgerdonipteur Gilbert Houcke zegt dit, terwijl bij naai
de jongleur Edoardo Raspini kijkt. Beiden behoren tot de
belangrijkste artiesten in hel programma, dat Circus Krone in
Rotterdam vertoont.
„Jaren zien we elkaar niet", zegt Edoardo, „en als we weten, dat we
in hetzelfde programma zullen staan, verheugen wij er ons op. Want dan
kunnen we weer eens bekvechten, maar we zoeken elkaar altijd weer op."
Gilbert vervolgt dan: En als ik ergens ben, in Amsterdam, Kopenhagen
of waar ook, en ik ontmoet er een charmante vrouw, dan vraagt die
altijd: ken jij ook Edoardo?
het nummer kon niet gemaakt wor
den. Om die leegte op te vullen, heb
ik toen voor het eerst in het open
baar gejongleerd.
Nu oefen ik nog ongeveer een uur
per dag. meestal kort voor ik moet op
treden. Dan denk ik ook nieuwe din-
gen uit en daarbij is het mij er
hoofdzakelijk om te doen, dat ik niet
copieer, dat ik niets van een ander
overneem. En dan doe ik dat zo lang,
dat het voor mij niet meer moeilijk
is.
Jongleren en tegelijk touwtje sprin
gen is natuurlijk niet eenvoudig, maar
het onzekerste ben ik tijdens het
jongleren met negen ringen tegelijk
Er zijn overigens maar enkelen in
het publiek, die het verschil tussen
acht en negen ringen zien en daarom
laat ik het ook maar bij acht.
EDOARDO: En aan mij vragen ze, of
ik Gilbert ken. Wij hebben blijk
baar dezelfde smaak, want wij ont
moeten overal altijd dezelfde vrou
wen
Zo begon dit urenlange gesprek
met deze twee circusartiesten, die
beiden topnummers laten zien en
daarmee over de gehele wereld be
roemd zijn. Edoardo was in 1947 voor
het laatst in Rotterdam Gilbert
liet er een jaar later voor de eerste
maal zijn prestaties zien.
Aan Edoardo vroeg ik. wat hem in
Gilberts nummer het sterkst aantrekt.
Deze circusman zegt dan: De
muziek, die hij erbij gezocht heeft,
is ongelooflijk goed gekozen. Verder
de manier, waarop hij zijn nummer
presenteert. En dan het geduld van
Gilbert! Zo iets heb ik nog nooit ge
zien van een dompteur. Ik heb hem
nog nooit hard met de zweep zien
slaan.
Op zijn beurt zegt Gilbert over Ras
pini: Elk nummer moet natuurlijk
iets aparts, iets origineels naar vo
ren brengen, wil het waarde hebben.
Rastelli, de grote jongleur van voor
heen, had dat. En het werd telkens
weer gecopieerd. Nu is het Rasnini,
die door iedereen nagedaan -rdt.
Maar Edoardo is een natuurtalent en
daarom kan hij niet geslagen worden.
Let alleen maar eens op het tempo,
waarin hij werkt. Geen moment is er
pauze.
BEIDEN zitten wat stil voor zich uit
te kijken, als zij zo over elkaar
zitten te praten. Misschien is het de
eerste maal, dat zij een oordeel over
eikaars prestaties geven en zeker
in eikaars tegenwoordigheid. Maar als
ik dan vraag, wat de moeilijkste pun
ten zijn in hun eigen nummers, dan
moeten zij zeker even naar hun woor
den zoeken.
Aarzelend begint Edoardo: .Ik
was in 1944 voor het eerst in Neder
land. Ik werkte toen in het laddernum
mer (evenwichtstoeren, Red.V van on
ze familie.
In die tijd oefende ik mij in het
jongleren. Dat moet je zelf doen. Men
kan je wel zeggen, hoe je de dingen
moet vasthouden om te begignen, maar de warmte van de laatste
I was er zeven tot acV uur per dag gnjnVUjd op «W P-tat.es^
mee Dezig. weet werken, want je hebt veel adem no-
Gilbert Houcke
198
wie zal zij voortaan behoren? Tot
de Joden of tot de Romeinen? Een
laatste maal kan zij nog zelf be
slissen. Waar moet zij heengaan?
Naar Titus? Of naar Jahve, naar
Jochanan Ben Sakkai, die op zijn
sluw-grootse manier het Jodendom
opnieuw opbouwt en het meer ver
geestelijkt, buigzamer maakt en
toch sterker dan ooit tevoren?
Moet zij naar haar broer gaan en
het leven van een mondaine da
me leiden, vol bedrijvige leegheid?
Of moet zij in de woestijn trekken
en wachten tot een stem tot haar
komt?
Zij staat nu voor hem en kijkt
Titus aan. Zij ruikt een bloedlucht
aan hem, hoort het afschuwelijke
Hep hep, dat zij in het kamp heeft
gehoord, en dat zeker ook in zijn
hart had geklonken. Het was be
ter, dat zij in het huis terugging.
Achter het huis is de woestijn, en
het is goed, daar te zijn. Zij be
veelt zichzelf, terug te gaan. Maar
zij gaat niet terug, zij staat stil,
met de linker voet nog op de drem
pel, de rechter al buiten. Nu ver
plaatst zij ook de linker. Zij voelt
zich getrokken, en beveelt zich
zelf: terug! Maar zij gaat niet te
rug. Nog een trede lager zet zij
haar voet, en nog een. Zij is ver
loren, en weet het. Zij aanvaardt
het, en wil verloren zijn. Zij daalt
de trap af.
De man beneden ziet haar ko-
men. Zij komt naar beneden, hem
tegemoet, met de heerlijke gang
van de Berenice, die hij zo goed
kent. Hij stormt de trap op. Hij
straalt. Zijn gezicht is heel jong
als van een gelukkige jongen, die
alle goden zegenen. Hij groet de
vrouw met uitgestrekte arm,
stormt naar boven, en jubelt: Ni-
kion!
Jozef begaf zich naar de vrou
wenvoorhof van de tempel, die tot
gevangenendepot was ingericht.
Het tafeltje, dat zeventig mensen
de vrijheid gaf droeg hij aan zijn
ceintuur. Het had hem gedurende
al deze dagen gehinderd, dat hij
van zijn macht, zeventig mensen
de vrijheid te geven, zo'n kleinzie
lig gebruik had gemaakt, maar nu
begon dit hoopvolle,
zoeken opnieuw.
Fronto had nog steeds het bevel
over het gevangenendepot. Hij had
het intussen tot kolonel gebracht.
Persoonlijk leidt hij Jozef rond.
Hij is niets op hem gesteld, maar
hij weet, dat Josephus de opdracht
heeft, een boek over de oorlog te
schrijven, en zou in dat boek graag
een goed figuur willen maken. Hij
zet hem de moeilijkheden uiteen,
die het besturen van zulk een om
vangrijk depot met zich mee
brengt. De markt voor lijfeigenen
is op een hopeloze manier over-
vuld. Hoe men die bende te eten
geven, tot zij aan de man gebracht
zijn? Zijn manschappen zijn to
taal op, vel over been, en velen
hebben besmettelijke ziekten. Al
leen in deze week al zijn er elf
duizend aan gegaan. Maar veel
zijn daar zelf schuld aan. Onze le
gioensoldaten zijn goeie jongens
en altijd voor een grapje klaar.
Zij boden de gevangenen vaak een
stuk van hun eigen varkensvlees
aan. Maar, of je 't gelooft of niet,
die kerels lijden liever van de hon
ger, dan zulk vlees te eten.
Gevangenen, die met wapenen
waren aangetroffen, geeft Fronto
niet de kost en laat hij natuurlijk
dadelijk executeren. Van de ande
ren tracht hij de familieleden op
te sporen, die dan in elk geval wel
losgeld voor hen betalen. De ande
ren, voor wie geen losgeld gebo
den is, hoopt hij in de loop van on
geveer een half jaar op een paar
grote openbare verkopingen kwijt
te raken. Gevangenen zonder
marktwaarde, oudere, zwakke
mannen, oudere vrouwen die niets
bijzonders meer kunnen, raakt hij
wel kwijt, door hen als materiaal
voor arena's, circussen en kamp
spelen beschikbaar te stellen.
Langzaam en zwijgend liep Jo
zef naast kolonel Fronto. De ge
vangenen droegen een bordje
waarop hun naam en een korte ka
rakteristiek vermeld stonden. Zij
hurkten op de grond of lagen dicht
opeengedrongen in hitte en stank.
Sedert weken hadden zij de dood
voor ogen. De afdeling, waar zij
nu doorgingen, bevatte gevange
nen, die voor arena's, circussen en
kampspelen waren afgezonderd.
„Doctor Jozef", riep een hun
ner, klagend, maar verheugd. Het
was een oude vent, met een baard
en een vervuild gezicht. Jozef
dacht na, poogde zich te herinne
ren, maar herkende hem niet. „Ik
ben Alexas de glasblazer", zei de
man. Deze man zou dus die flinke
zelfbewuste zakenman zijn? Dit
zou die deftige, lijvige Alexas zijn,
die niet ouder was dan hijzelf?
„Ik heb u het laatst op de jaar
markt in Caesarea ontmoet, dr.
Jozef, wij hadden het er toen over,
dat iedereen moet lijden, die met
zijn verstand te rade gaat." Jozef
herinnerde zich dat nu. Van de
Joden was toentertijd deze Alexas
de enige geweest, die aan zijn zij
de had gestaan. Nu zat hij hier en
wachtte, tot hij naar de arena zou
worden gevoerd als prooi voor de
wilde dieren.
„Die man heeft waarschijnlijk
nooit tot de oproerlingen behoord",
wendde Jozef zich tot Fronto.
(Wordt vervolgd)
UITERAARD ligt het antwoord van
Gilbert op een geheel ander terrein,
maar hetzelfde principe: logisch op
bouwen, zit ook in zijn nummer.
Gilbert zegt namelijk: Ik heb
niets tegen de natuur gedaan. Mijn
dieren doen waar zij zin in hebben.
Daarom hebben zij er ook altijd ple
zier in als ze in de kooi komen. Het
is voor hen een spel. omdat niets te
gen hun aanleg wordt gedaan. Is er
een. die wil springen, wel dan mag
die dat door een ring doen. Tijdens het
oefenen met nieuwe dieren wacht ik
daar op, soms weken lang. Dit beroep
is voor mij dan ook nooit moeilijk,
wel altijd interessant.
Ik houd van mijn dieren, vervolgt
Gilbert, en ik hoop, dat dit ook blijkt
uit mijn nummer. Maar de grootste
spanning heb ik tijdens de vijf minu
ten vóór het begin. Ik laat de tijgers
dan maar wat hun gang gaan, zij
spelen wat met elkaar of op de posta
menten. Ik let dan nauwkeurig op
ze, zodat ik weet, wat ik aan ze heb
tijdens het optreden. Als ik dan de
kooi binnenga, ben ik rustig. Anders
zou ik ook niet kunnen werken. Dan
zou ik het publiek ook niet alles kun
nen laten zien.
Op een ongelukkige dag,
niet meer of het in Rotterdam of
Den Haag was, viel mijn vader en
Eigen nieuwsdienst
bruggen weer open konden.
UTRECHT. Twee bruggen in
Utrecht kwamen zaterdag muurvast te
zitten doordat het wegdek door de hitte
was uitgezet. De brugwachters stonden
machteloos. Afkoelen leek de enige re
medie. Daarom werd de brandweer ge
roepen. Die heeft anderhalf uur lang wa
ter gegeven. Toen was het wegdek zo
ver afgekoeld en gekrompen, dat de
I
dig.
Gilbert: Mijn tijgers hebben van
deze warmte nog geen last.
Nerveus is Edoardo altijd, maar hij
was al afgemat vóór hij moest op
treden in 1955 voor koningin Elizabeth.
Vier weken vóór de première w»s
hem meegedeeld, dat de Engelse ko
ningin de première zou bijwonen. Om
de paar dagen werd hij daaraan
herinnerd. Hoogwaardigheidsbekle
ders kwamen vertellen, in welke hou
ding hij voor de vorstin moest staan
zijn kleding werd aan een grondige in
spectie onderworpen en vijfmaal moest
een repetitie gehouden worden. Dan
dreigt de spanning wel eens te groot
te worden, verzucht Edoardo.
Nu zal ik ook nog iets uit hetzelf
de jaar vertellen, begint Gilbert. Het
klinkt als een sprookje, een bang
sprookje, maar het is werkelijk zo ge
beurd.
IK TRAD OP in een circus, dat voor- |j
stellingen gaf in Oost-Berlijn. On- i
der mijn tijgers was Duan. een kwaad-
aardig dier Op een dag zei ik tegen1
mijn nieuwe oppasser, dat ik even,
weg moest. Toen ik kort erna terug-'
kwam, was iedereen in rep en roer,
want Duan was uitgebroken.
Mijn oppasser was van schrik op
een wagen geklommen. En op drie;
meter afstand van Duan stond een
meisje van zes jaar. het dochtertje van
een echtpaar met een fietsnummer.
Haar moeder was flauw gevallen en'
haar vader stond versteend. :5
In plaats, dat het kind wegliep, zei s
het ineens: ..Pappa, kijk eens wat een jE=
grote poes". Tegelijk liep zij naar|
Duan toe en aaide hem over zijn kop.
Duan sperde daarop zijn bek open.
greep het armpje van het kind. dat.=
niet ging huilen, maar lachen. Het
armpje was bijna helemaal in de bek
van de tijger verdwenen. En toen ging
Duan met het kind lopen. Zo naderden
zij samen de berenwagen. Js
Beren en tijgers verdragen elkaar
niet, zodat de beer wild in zijn kooi ïïl!IMtllilli|lllliliiltllliillliililiillf|
heen en weer ging springen. Duan
werd ook kwaad, liet het kind los en
probeerde door de tralies heen dc
beer er van langs te geven.
OP DAT MOMENT sprong ik toe,
greep het kind en gooide het naar
de vader. Haar moeder werd vlug
weggedragen en met een stok kon ik
toen Duan terug naar zijn wagen drij
ven.
Hel kind had alleen een lichte
schram op de arm, omdat Duan haar
wat bruusk had losgelaten. Nu nog. zo
eindigde Gilbert zijn verhaal, blijft
dit voor mij een bijna ongelooflijke ge
beurtenis.
Gilbert en Edoardo hebben tot
slot van deze boeiende ontmoeting
ook gemeen, dat zij graag in snelle
auto's rijden. Zij plegen dan te racen
om het eerst de volgende standplaats
te bereiken.
Op een van zijn snelle ritten in Span
je werd Edoardo aangehouden dooi
de politie, die om zijn papieren vroeg.
Ik was alles vergeten, vertelde hij nu.
Mijn rijbewijs, de autopapieren, al-
^ilillllllllllllllllllllllllllllAHllllll
14. Larie had Okki hevig aan het dro-| „Dat is hij! Dat kan niet anders
1 vi 11 ij ri uewijs. uc ct uioyo mici gij, ai- 1 t
les. Ik probeerde het te redden door men gezet over vroeger tijden waai n dat moet Larie zijn waarvan groova
le zeggen bij het circus te behoren, er nog romantiek op zee was Het zeil-iciaes in zijn logboek heeft geschreven!"
,.ju:„ ïon.ïaom maar zeker oo de;mompelde de piraat. „En dan te we
ten, dat het beest daar aan boord van
de Kraak misschien bezig is allerlei on
schatbare gegevens uit te krijsen over
groova's schat! Niet te verdragen, ge
zeggen dij nel circus ie ueuoreii. c, „„b ---
Ja. dat kan iedereen zeggen,schip, dat langzaam maar zekei op de
was het antwoord. Maar ik had wel Kraak inliep paste prachtig in
een bal in de auto liggen en daarmee
heb ik toen wat toeren gedaan. De
agent keek even en zei toen: Ja
droom. Maar aan boord van dat schip
bevond zich Claes Zecsops kleinzoon, in
wiens dromen, zoals de lezer wel weet,
het is goed zo. gaat uw gang maar. Larie prachtig p^ste.
Edoardo eindigde: Toen heb ik
aan Gilbert gedacht
Gretig stond hij de vogel door zijn
kijkglas op te nemen.
Met die duistere woorden zocht hij
zijn bemanning op. die druk doende was
allerlei ingewikkelde zeemansarbeid te
verrichten.
..Ahoy!" brulde Zeesop, „Alle hens
aan dek! Beman het geschut! We zullen
dat stuk schuit daarginds eens even on-
woon. Dc aterling! Ha. maar het zal,der vuur nemen! Maar zorg dat de
hem niet glad zitten; ik heb me nog;papegaai boven blijft, als de schuit
nooit de kaas van het brood laten Izinkt, verstaan!"
Eigen nieuwsdienst
jjUur* van z^n woonplaats is
gistermiddag oe 48-jarige H. M. Smit-
tan=fig ,Enschede in het Twenthe-
kanaal verdronken. De man kon niet
zwemmen, maar was toch in het kanaal
gaan -baden.
Oude Usse-1 bij Doetinchem is
de vijftienjarige R. Brugman gistermid
dag bij het hengelen in het water ge-
vallen en verdronken.
De negentienjarige J. J. C. Musters uit
Tilburg is gistermorgen bij Wouórichein
in de Merwede verd-ronken.
Al spelende is de zevenjarige Henk
A. M. Vermeulen uit Den Haag zater
dagavond voor zijn huis in het wate-
van de Valkertboskade gevallen en ver
dronken.
Onder Erlecom is zaterdagmiddag de
dertigjarige T. Sack verdronken in de
Waal. De man woont aan de rivier Ziin
vrouw heeft hem zien verdrinken, maar
kon niet meer helpen.
De 25-jarige Harm Biel uit Gronin
gen, die aan toevallen leed, is daar za
terdagmorgen op de Eonó'raohtskade on
wel geworden en met zijn transportfiets
in het water gereden. Hij is verdronken.