Waterdicht systeem voor de beveiliging Plan biedi voetgangers veilige oversteekplaats Samenwerking eerste vereiste voor totstandkoming van groots project RAAD VAN NEGEN DUIKT IN DE ONDERGRONDSE Zaterdag 6 juni 1959 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 9 IN ROTTERDAM TS DE ONDERGRONDSE ACTIVITEIT IN 1956 BEGONNEN 120 meter perron In Nederland Luchtvering - Puzzels STATIONSPLEIN GEM GENEESMJNO'GE EN GEZONOHEIOSOENST HILTON HOTEL tfÈWVS^AO NAAR ROTTERDAM ZUID RÖÖAVgR OUDE BIJENKORF COOLSINGEL HOFPLEIN VAN HOGENDORPPLEIN y lEUVEHAVEN ERASMÜSHUIS POSTKANTOOR Ir. TH. BROUWER Voorzitter Ir. S. S. KOLDIJK R.E.T. J. H. v. d. KNAAP R.E.T. Ir. G. PLANTEMA Gemeentewerken Ir. J. ven HERK Gemeentewerken Dr. W. STEIGENGA Stadsontwikkeling Ir. L. H. JACOBSEN Stadsontwikkeling l. C. WIRTZ Stadsontwikkeling Ir. H. A. v. d. HOUT Secretaris TRO op papier klaar door Th. van Bergen lyi AANDAG kan de bouw van de Rotterdamse ondergrondse be ginnen. Als vandaag de goedkeuring zou komen tenminste. Kant en klaar liggen de plannen voor de eerste fase van de bouw en de grote lijnen voor de volgende. De mannen achter de schermen weten precies wat er moet gebeuren, hoe zij het zullen doen en hoe veel tijd zij nodig zullen hebben. Drie jaar lang is er al gerekend en getekend. Duizenden tekeningen zijn gemaakt, gewogen en verwor pen. Wat overbleef vormt nu een hestekklaar plan voor liet eerste bouwjaar. Het werk kan beginnen, wat Rotterdam betreft. Een man van 44 jaar gaat Nederlands eerste metro bouwen. Ir. G. Plantema j staat aan het begin van zijn levenswerk, t want ook de nu nog in het verschiet' liggende spoorweg- en de verkeers- tunnel zullen onder zijn supervisie tot stand komen. Zo willen het de voorne mens, ook al is nog geen definitief besluit tot goedkeuring van de finan ciering van de bouw gevallen. De voor bereiding van een dergelijk gigantisch werk kan nu eenmaal niet wachten tot het zover is; er zou een hiaat ontstaan. VIER jaar na Dag X zal het onder watergedeelte van een één kilometer lange tunnel voor de supersnelle ver binding tussen Rotterdam-Centrum en Rotterdam-Zuid klaar zijn. Weer een jaar later zullen ook de landgedeelten tussen het Hofplein en het zogenaamde graansiloplein bij de Maashaven zijn voltooid. Het is helemaal niet uitgeslo ten, dat dit stuk dan direct in exploitatie wordt genomen. Eventueel, zo stellen de mannen van hét plan voorzichtig vast, zouden dan de trams meteen van de bruggen kunnen verdwijnen Dan nóg eens twee jaren en ook de ,,kop en staart" zullen klaar zijn. De treinen zullen onder de grond doorstuiven en in weinige minuten duizenden wer kers van noord naar zuid en omgekeerd brengen. Voordat het zover is Eerst moet de oude Bijenkorf letterlijk en figuurlijk uit de weg. Waarschijnlijk zal in augus tus met de afbraak worden begonnen. Verbaas u niet: een sloopkarwei van twee volle jaren! Ir. Plantema zegt ter verklaring van de lange duur alleen maar: „Enorme betonconstructie". En er kan maar heel spaarzaam gebruik worden gemaakt van springstoffen. Zwaar programma VOOR het eerste jaar staat ook dit op het programma: 1. Slopen van de kademuren rondom de Stokkenbrug en van de brug zelf, waarvoor tijdelijk een andere in de plaats komt; 2. Het Noordereiland zal 35 meter van zijn punt moeten opofferen aan ons aller belang. Zij moeten er wel af, wil de tunnel op de gunstigste plaats kunnen liggen. Het riviergedeelte van de tunnel zal anderhalve meter met zand worden afgedekt. De bewoners zullen wel niets op hun „offer" tegen hebben, er blijven dan nog een 25 meter voor hun huisdeur over; 3. Op de westelijke punt van het eiland Brienenoord gaan groter dingen gebeuren. Daar zal het dok worden ge bouwd, waarin de tunnelstukken moe ten worden gemaakt. Omdat er weer vooruit is gekeken, wordt het dok zo breed, dat te zijner tijd ook de logge brokken voor de verkeerstunnel eruit kunnen varen. Het dok op Brienenoord wordt dus de fabriek waarin, in hoog tempo, de tunnel stukken zullen worden gebouwd. Eerst twaalf zelfdrijvende giganten, de meeste negentig meter lang en tien meter breed, stuk voor stuk 4600 ton zwaar. Tussen haakjes, die voor de Maastunnel waren dertig meter korter, maar uiteraard breder. Kanaal graven HET is allemaal al tot in de finesses geregeld. De bouwers „gaan het wa ter in" vanaf de rechter Maasoever. Grondwaterproblemen? Ir. Plantema heeft maar één lettergreep nodig voor het antwoord op die vraag: Neen! Wij graven op iedere oever eerst een kanaal van een 150 meter lengte en daar vaar ik de tunnelstukken zo in. Deze methode is gekozen, omdat wij op die manier allerlei risico's en extra kos ten kunnen vermijden. Zodra er een paar stukken in de bodem rusten, gaan de mannen van de R.E.T. in hun binnenste al aan de slag met het bouwen van de banen. Metro-mensen KIJK, zegt ir. Plantema, wijzend op een flink gevaarte, zo ongeveer zal de stalen bekisting eruit zien, waarop wij de bewapeningsnetten gaan monteren. Je kunt alles nu wel op tekening maken, maar je moet het ook ruimtelijk kunnen zien en kunnen beoordelen of in de prak tijk mogelijk is wat je in theorie hebt gedacht. Het plaatsen van de wapenings- netten met kranen bijvoorbeeld. Daarom hebben wij ook een com pleet tunnelstuk van perspex laten ma ken, schaal één op honderd. Daarmee kunnen we het transport en het afzinken van de tunnelstukken weer bekijken. Neen, de bak waarin we de proeven bier gaan nemen is er nog niet. IEDEREEN ZAL te zijner tijd met een gevoel van volkomen veiligheid in Rotterdams onder grondse kunnen stappen. Er is een veiligheidssysteem ontwikkeld dat ongelukken menselijkerwijs ge sproken onmogelijk maakt. De capaciteit van de metro zou veel groter kunnen zijn dan nu is be rekend bij een 2 Ti minutendienst maximaal 24.000 mensen per uur als de treinen ongehinderd en op volle snelheid dbor de tunnel zou den kunnen jagen. Welbewust is echter „Zekerheid vóór alles" ge kozen. Anders dan op straat zijn afstan den in een tunnel moeilijk ,te schat ten. Daarom zullen de treinen op zo grote onderlinge afstanden rijden, dat botsingen zijn uitgesloten. Het hele tracee is ingedeeld in blokken en zo danig door rode en groene signalen beveiligd, dat er tussen twee rijdende treinen altijd een „leeg" blok zal zijn. En als er ondanks alles toch een bestuurder door een onveilig signaal zou rijden? Geen nood. Op .hetzelfde moment schiet er tussen de rails een hefboom omhoog, die onafhankelijk van de wil van de bestuurder de stroom uitschakelt en de luchtdruk- remmen in werking stelt. Op bepaal de hellingen wordt de snelheid van de treinen automatisch gemeten. Zo dra zij ontoelaatbaar wordt, komt het systeem automatisch in werking en de „zondaar" staat al stil voordat hij een voorrijdende trein zou kunnen ra ken! Nog sterker: raakt de (kostba re) installatie defect of valt de stroom uit, dan springen alle signalen op rood! Het zullen gelede rijtuigen zijn die door de ondergrondse snellen, dat wil zeggen: twee wagenbakken op drie onderstellen. Dat is volgens ir. S. S. Koldijk, chef elektrisch materieel van de R.E.T.. voldoende voor de slappe uren. In de spitsuren worden de stel len verdubbeld, in de pieken zelfs drie maal. Het is de bedoeling in het al gemeen een 214-minutendienst te on derhouden. Bij het bouwen van de sta tions wordt overigens al rekening ge houden met de maximale capaciteit van vier stellen achter elkaar. De perrons krijgen daarom een lengte van 120 meter. Ieder rijtuigstel zal 250 personen kunnen vervoeren, met twintig pro cent meer zitplaatsen dan bij de sa menstelling van het metrorapport was gedacht. Die winst is bereikt door van de enkele zitplaatsen dubbele te ma ken. Desondanks zal nog voldoende ruimte voor een groot aantal staande passagiers over blijven. Verwacht wordt, dat de treinen een maximale bezetting zullen hebben van tachtig procent van de werkelijke capaciteit. Ook in deze „sector" van de me tro is alles en iedereen al één grote activiteit. Samen met Werkspoor wordt het bestek voor de treinen ont- G. A. van Reede wikkeld, Smit in Slikkerveer werkt aan het elektrotechnische gedeelte. Mocht te zijner tijd blijken, dat de prijzen van de Nederlandse industrie gunstig liggen, dan bestaan er voor haar vanzelfsprekend gunstige voor waarden als tot bestelling wordt over gegaan. De tunnel zal worden gevoed met 25.000 volt draaistroom, die in de (meeste) stations zal worden getrans formeerd en gelijkgericht tot tractie- stroom van 750800 volt. Vandaar wordt hij naar een derde rail geleid, waar de stroom door een sleepschoen van de trein wordt afgenomen. De transformatoren, gebouwd op de zelfde hoogte als de baan, zullen bij Zo. zal het viaduct eruit zien, waarover de treinen van de metro hun route zullen kiezen door Rotterdam-Zuid. Hier een stukje van de Mijnsherenlaan,„als het zover is". éen defect'Of Voor revisiè oVér de rail- vervoerd kunnen worden naar het raccordement aan de Parallelweg. Voor de gelijkrichters zullen in een dergelijk geval openingen aanwezig zijn, waardoor zij op straatniveau kunnen komen. Niet alles is echter al in kannen en kruiken. Zo zijn de vering en de mechanische beremming van de trei nen nog in studie. Het veersysteem moet zich kunnen wijzigen naar de belasting van de rijtuigen, willen zij althans op dezelfde hoogte rijden als de perrons zijn gebouwd. Daarom wordt, in navolging van de auto-in dustrie, ook luchtvering „bekeken" Gedacht wordt verder aan schijfrem men in plaats van remblokken, waar door minder slijpsel van ijzer en kunststoffen zou ontstaan. In het an dere geval zou een nadelige werking op de isolatie van de rails optreden en daardoor een storing in de insta! laties voor de signalering. De heer G. A. van Reede, chef af deling Weg en Werken., kan op dit mo ment al precies vertellen, hoe het met de bouw van de baan in het onder watergedeelte zal gaan. Zodra een paar tunnelstukken zijn gezonken en onderling verbonden, wordt de beton nen langsligger voor de ondersteuning van de rails gestort. Gaan de plan nen door, dan zal, gezien de zeer. gun stige resultaten van het proefvak in de Putselaan, een ballastbed achter wege blijven. De rails worden dan zo gemonteerd, dat speciale materialen voldoende geluiddemping en isolatie opleveren. Deze constructie zal het onderhoud tot een minimum beperken en verwisseling van rails in korte tijd mogelijk maken. Voor het bouwen van de baan zullen niet meer dan twintig tot 25 mensen nodig zijn De modellen voor Rotterdams metro zijn er al, „om het ook ruimtelijk te kunnen zien" en om te kunnen beoordelen of in de praktijk mogelijk is wat in theorie is gedacht. De treinen krijgen een de i achterkant de zogenaamde sluitseinen van de Nederlandse spoorwegen, voor het gevel zij voor grotere reparaties via het net van N.S. vervoerd moeten worden naar de toekomstige werkplaatsen in de ge bouwen van Allan. DE metro zal waarschijnlijk nog een belangrijke nevenfunctie in het Rotterdamse verkeer gaan ver vullen. Behalve voor het snelle vervoer van grote aantallen reizigers zal hij misschien ook een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het voetgangersprobleem op enkele van de drukste plaatsen in de stad. Waar mo gelijk en nodig zullen de stations van de ondergrondse dienstbaar worden gemaakt aan het oversteken van voet gangers. Het bouwen van een metro is niet alleen een kwestie van techniek, de Dienst van stadsontwikkeling en weder opbouw speelt ook een grote rol. Zijn ingenieurs en architecten werken de ideeën uit, Gemeentewerken zal moe ten uitmaken, in hoeverre de wensen van Stadsontwikkeling technisch uit voerbaar zijn. Vooreerst is de rechter Maasoever aan de orde. Vast staat dat de stations komen te liggen vóór het Centraal station, bezuiden het Hofplein, ten noorden van het toekomstige Van Hogendorpplein en aan de zuidzijde van de Schiedamsedijk ter hoogte van het gebouw van de G.G.D. Oorspron kelijk is ook nog gedacht aan een derde station in de Coolsingel. Gezien onder andere de extra hoge kosten en de beïnvloeding van de rijtijden en de snelheid is dit idee weer losgela- ten. ïMen weet dat ieder ondergronds station boven, het middëh' van Se per rons een hal krijgt die tussen de straat en de perrons komt te liggen. Thans wordt gedacht aan de mogelijkheid, die hal mede te doen functioneren als een voor iedereen toe gankelijke tunnel tussen twee straat zijden. Op deze ma nier zouden volko men vrije oversteek plaatsen ontstaan, die vooral bij de twee stations in de Cool singel een welkome oplossing voor een benauwend vraag stuk zouden be tekenen. Gezien deze plan nen wordt het voet gangersverkeer over de Coolsingel nader geanalyseerd. Zeker is al wel, dat het station bij het Van Hogendorpplein het drukst van alle zal worden; hier zal de grootste stroom rei zigers in- en uitstap pen. Daarom is het denkbaar, dat dit station in plaats van één twee centrale hallen zal krijgen, ieder aan één der niteinden van de per rons gelegen. Dit zou de mogelijkheid scheppen, dat meer in- en uitgangen en meer over steekplaatsen worden gebouwd. Op de drukste twee plaatsen van de Coolsin gel zouden dan ter hoogte van de nieuwe Bijenkorf en bij de Binnenweg waar te zijner tijd de Lijnbaan haar beginpunt krijgt twee „kruisings- vrije" oversteekplaatsen ter beschikking kunnen komen. Dit alles is geen eenvoudige taak. De in- en uitgangen moeten zodanig wor den gesitueerd, dat zij een zo groot mogelijk aantal mensen kunnen „be dienen", maar zij mogen niet in strijd komen met bepaalde stedebouwkundige plannen. Bij het Hofplein bijvoorbeeld moet er rekening mee worden gehou den, dat de stromen reizigers plechtig heden bij het stadhuis niet mogen verstoren. Omgekeerd mogen openbare gebeurtenissen het vrije verkeer naar en van het station weer niet hinderen. Bij het Centraalstation zal een vrij wel ideale situatie ontstaan. Vanuit de hal zullen de reizigers onder de grond door de treinen van de metro, de vóór het station komende trams en de auto bussen van de R.E.T. kunnen bereiken. De voetgangerstunnel zal namelijk doorlopen tot onder het midden van het Stationsplein en via afzonderlijke trappen verbinding geven met leder middel van vervoer. Deze plannen passen wonderwel i» de suggestie die reeds in 1951 is ge daan bij het ontwerpen van het stationsplein. Toen al is gedacht aan een dergelijke tunnel voor voetgangers en van de zich nu voordoende gelegen heid is dan ook een dankbaar gebruik gemaakt. Het grote voordeel zal rijn, dat de grote stromen reizigers vk« versa noch het verkeer noch de tram banen behoeven te kruisen. De grote vraag is alleen, of de mensen van die mogelijkheid gebruik zullen maken Zo is dan nu al de hele „uitvoerings techniek" van de rechter Maasoever in studie. Over de situatie aan het Zuid plein staat nog niets definitief vast. In verkeerstechnisch en stedebouwkundig opzicht zullen de bouwers aan de linker Maasoever voor veel grotere problemen komen te staan. De Willems tunnel en de waterkering zullen er een dermate grote rol spelen, dat in ver gelijking daarmee de situatie aan de rechter Maasoever helemaal geen puzzel is. Zo ooit dan moet er bij de bouw van een metro sprake zijn van overleg en samenspel. Die zijn er ook, op zeer intensieve manier zelfs. Iedere week komt de Commissie Openbaar Vervoer bij elkaar. Het zijn de negen mannen die de grote lijnen van de voorbereiding in handen hebben. Zij vormen een soort centraal orgaan uit en tussen de drie bij de metro be trokken diensten: Gemeentewerken, de Dienst voor Stadsontwikkeling en Weder opbouw en de R.E.T. Zij brengen ad viezen uit aan hun directies en zij zijn het ook geweest, die het metrorapport hebben samengesteld. Dit zijn de negen: ir. Th. Brouwer, voorzitter; ir. S. S. Koldijk en de heer J. H. van der Knaap namens de R.E.T. Ir- G. Plantema en ir. J. van Herk namens Gemeentewerken: dr. W. Stei- genga, ir. L. H. Jacobsen en hoofdar chitect L. C. Wirtz namens de Dienst van Stadsontwikkeling en Wederopbouw Secretaris van de A. van der Hout. commissie is ir. H. Ir. G. Plantema, chef van de afdeling Tunnelbouw van Ge meentewerken, staat in ^ijn 45ste jaar aan het begin van zijn levenswerk. Hij gaat Ne derlands eerste metro bouwen Tot 1946 heeft hij als ingenieur gewerkt op het laboratorium voor grondmechanica te Delft. Daarna kreeg hij de leiding van de afdeling grondmechanica van Gemeentewerken te Rotter dam, waar hij veel ervaring heeft opgedaan bij de oplossing van funderingsproblemen. Vervol gens: het ontwerpen en de uit voering van de onderbouw voor de Botlekbrug. Nu hangt het werkschema voor de metro in kleuren aan een der wanden van zijn werk kamer. Iedereen die bij hem binnenloopt komt iets vragen of zeggen over de metro, Veel drukte maakt hij er niet over. Hij werkt. Met heel zijn jonge, sterke energie! Ziehier een toekomstbeeld dat, is samen gesteld aan de hand van de laatst beschikbare gegevens. Behalve het tracee van Rotterdams ondergrondse op de rechter Maasoever zijn ook de plaatsen aangegeven waar de onder grondse stations zullen worden gebouwd. Duidelijk zichtbaar is, welk een belangrijke functie die stations zullen gaan spelen bij de oplossing van het voetgangersprobleem. In O- *T 11,1 overweging is nog, of hel slation bij het Van Hogendorpplein twee tunnels zal krijgen, waardoor de drukste twee oversteekplaatsen die bij de Binnenweg en bij de nieuwe Bijenkorf „bediend" zouden kunnen worden. Op de kaart is zelfs al een nieuwe mogelijk heid in beeld gebrachteen „Oostlijn' naar de nieuwe stad lussen Kralingen en Capelle aan den IJssel. Hoewel men deze suggestie in dezelfde geest, moet beschouwen als de andere reeds genoemde vertakkingen van de stamlijn CentraalstationZuidplein, moet er toch rekening mee worden gehouden, dat de Oostlijn een belangrijk project is. Denkbaar is ten slotte, dat deze lijn in de stad ondergronds zou worden aangelegd en daarbuiten boven de grond, gelijk de lijn door Rotterdam-Zuid. MAAS80UIEVAR0 EVENTUELE METRO MAAR CAPÏUX

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 9