Nieuw-Guinea expeditie klimt Grijnzend zien de dragers ons gestumper aan J FLITS GORDON in het heelal Eerste tocht ging van steen tot steen HOLLANDSE NIEUWE Oases Glans Gedempt geluid Alles is er 't Leven is goed KAPPIE en de Kletzkische vlam i Dinsdag 19 mei 1959 Dan Barry I OOM BAZURKA en 1 JAMPIE W. Lohman iniiiiiiiiiifiiiiniiiiiiiiniiiiiiimi IiiiimiiiiiniimiininmMifflii 1 ARSÈNE I LUPIN JACQUES BLONDEAU IiiiiiittiiiiniiiiiniiiiiinuiuiiiiiHi DE TINTELS Jack Dunkley Robert Taylor kwam met stille trom ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. I 181 ZIJN prachtig paleis in Tiberias, zijn boeken, schilderijen en beelden waren hem vergald. „Jij hebt het gemakkelijker, zus ter", zei hij, met een droefgeestig lachje. „Jij bent met je hart bij Judea en met het land en de geest van het land verbonden en hebt daarmee voor je zelf bet pro bleem opgelost. Je mag gerust van Titus houden, Nikion. Ik be nijd hem, maar mag het je toch niet afraden. Maar wat moet ik doen, Nikion? Ik begrijp beiden wel. De Romeinen even goed als de Joden. Maar hoe kan ik in de strijd aan beider zijde staan? Kon ik maar zijn als de Joden van Jeruzalem! Kon ik maar zijn als de Romeinen! Ik zie het fanatis me aan de ene kant, en het bar baarse aan de andere kant, en het zou een bevrijding voor me zijn, als ik partij kon kiezen, maar ik kan het niet. Berenice wachtte in het vredige Tiberias met spanning op berich ten uit het kamp voor Jeruzalem. In het begin zag ze nog steeds de woestenij voor ogen, waarin de schitterende omgeving van de stad was veranderd en rook ze nog de stank van het kamp en hoorde ze het gehuil van de dieren, die op hun prooi aasden; maar langza merhand verloren die herinnerin gen veel van hun verschrikking en begon de waanzin van de oor log ook van haar bezit te nemen. Oorlog! Dat betekende immers bloed en vuur. Dat betekende een groots schouwspel. Dat waren im mers gezichten vol brandend ver langen naar een snelle, zalige dood. En in de beschouwende stil te van Tiberias verlangde ze steeds heviger naar het grootse, pathetische rumoer van de leger plaats. Waarom hoorde ze niets van Titus? Waarom schreef hij haar niet? Was haar lichaam hem tegengevallen? Al haar woede en door dr. Herman Th, Verstappen. /A K SIBIL. Het Is zeven uur in de morgen en de bergcon- touren steken helder af tegen de lucht. De nacht was wolkenloos en vol sterrenpracht. De vroege zonnestralen verdrij ven de verspreide nevelflarden en het belooft een prachtige dag te worden. Wij staan gereed voor onze eerste meerdaagse tocht in het Sterrengebergte. Een tocht, die ons in enkele dagmarsen naar de Ok Tjob en de Ok Tseh zal brengen, twee brontakken van de rivier Oost-Digoel. Wij, dat zijn behalve ik, de bodemkundige Reinders, de zoöloog Vervoort en Herberts van het Bestuur. Onze barang ligt gereed naast het onderzoekersbivak. Alles is waterdicht, meest in blikken. verpakt. Er omheen staat een hele drom Sibillers; alle willen graag mee om zodoende enkele waardevolle zaken als lucifers, zout en messen te verdienen. Wij kiezen er veertien uit als dragers en de drie politie-agenten, die ons vergezellen, zien toe. dal alle lasten gelijkelijk worden verdeeld. Precies om half acht vertrekken wij. Eén Sibil-jochie probeert met ons mee te lopen met als las! een veldfles en een bataat maar hij loopt snel in de gaten en wordt terug gestuurd. Het spijt hem bijzonder. De colonne gaat via een nauwelijks zichtbaar pad het bos in. Aanvankelijk is het terrein vlak en modderig. Bij iedere stap zak je tot over de enkels in de grijsbruine klei, die dan tot boven de oren opspat. Hier en daar liggen boomstammetjes, die erg plezierig zijn, zolang je er tenminste niet af valt. Een uur later zijn wij allen met modder overdekt. Dan gaat het omhoog, langs beboste berghellingen, die steiler worden naar mate wij hoger komen. Af en toe struikelt er iemand over een boom stronk of een liaan. Intussen staat de zon al hoog aan de hemel; de voch tige warmte doet zich voelen. Op zichzelf is de klim niet verve lend. In een niet te hoog tempo en met af en toe een korte rust, kan je per dag een flink stuk afleggen. Het voort durend weer wegglijden langs die mod- derwanden is echter zeker geen genoe gen. Wij passeren een paar dorpen, Koek- ding en Banoenggo, die als kleine oases in het dal liggen. Verder klimmend bereiken wij de kam van het Orion- gebergte op ruim zeventienhonderd meter. Dan volgen een steile afdaling en weer een klim; achttienhonderd meter wijst de hoogtemeter aan. Be neden ons ligt het dal van de Ok Noeng. Ergens op de dalwand stijgt rook op: daar ligt het dorp Ebabding, waar wij de nacht zullen doorbrengen. Wij arriveren er om vier uur 's middags. Snel wordt er eten gekookt en een bivak gebouwd. Het dorp is nog erg stil: op een enkele oude man na is iedereen nog in de tuinen. Ge leidelijk komt de bevolking thuis en direct is Herberts in de weer om ba taten te kopen voor onze dragers. Wij betalen meest met lucifers Die zijn erg gewild en worden geruild met an dere stammen door het hele Sterren gebergte. Even regent het, maar als de avond valt is het weer droog. Wij kijken het dal van de Ok Tjob in. In de diepte wordt de rivier aan ons oog onttrok ken door een nevelbank. Daarboven verheffen zich de steile bergwanden, die hogerop hier en daar met wolken flarden zijn omhangen. In de verte zien wij een hoge steile berg: de An- tares of Oksigim, zoals de Sibillers zeggen: de oorsprong van de rivieren. Het is de eerste keer, dat wij deze hoogste top van het Sterrengebergte aanschouwen. Hij is ruim 4100 meter hoog en wij beseffen na de tocht van vandaag eens te meer wat een moeite het zal kosten hem te benaderen. Het ZEEUWSCH DAGBLAD volgt de Nederlandse expeditie in het Sterrengebergte letterlijk op de voetDr. Herman Th. Verstappen, die zich tijdens de onderneming speciaal bezig houdt met de vorming van het hoogge bergte, be schrijft in dit artikel de eer ste tocht naar enkele bron- takken van de rivier Oost-Di goel. Het is een soort modder- tocht gewor den, waarbij de deelnemers moesten sprin gen van steen tot steen, van boomstam tot boomstam, en in enkele uren tot over hun oren onder de spatten. De koele wetenschapsman, die Verstappen is, constateert en observeert; nuchter vertelt hij hoe nat hun bivak soms was en tussen de regels leest men er gens teleurstelling. Maar ten slotte is er de triomf aan het slot van de geslaagde tocht, waar ook koffie en een drankje wachtten. De maan komt op en verlicht het bergland met een zilveren glans. Hier punten voor handen en voeten. Bene den ons dondert de rivier witschui mend tussen geweldige rotsblokken. De oversteek van de rivier kost ons enige moeite. De dragers echter sprin gen op hun blote voeten behendig van steen tot steen en staan dan van de overzijde ons gestumper grijnzend aan te kijken. Wij maken halt aan de ri vier voor een stevig middagmaal en zakken dan de rivier af. springend van steen tot steen. Langs de oever zie ik menige goede bivakplaats, maar vanwege de bataten voor de dragers moeten wij naar een dorp om te fou- rageren. Het heet Maam en het ligt vierhonderd meter hogerop aan de waterscheiding tussen de Mimka en de Tjob. Het bivak is nog maar juist gereed wanneer het begint te regenen. Het blijft regenen, de hele avond. Ditmaal geen indrukwekkende vergezichten, maar mist en nevel waaruit soms eni ge bomen als schimmen opduiken. Al le geluid wordt gedempt en het is doodstil om ons heen. De overkant van het dal is niet te zien. Die nacht en ook de hele volgende dag regent het, bij stromen. Aan werken valt niet te denken en wij blijven in het bivak of lopen wat in het dorpje. De tweede nacht komt het water nog steeds on afgebroken naar beneden. Wanneer wij de volgende morgen opbreken om de terugtocht te aan vaarden druppelt het nog, maar het wordt beter en nu en dan komt er een blauwe plek in de lucht. Wij weten echter wat ons te wachten staat van daag: modder, niets dan modder. Wij nemen een andere, kortere route via enkele bergruggen en kruisen de ri vieren Mimka en Temna. Tenslotte be reiken wij weer de kam van het Orion- gebergte. Daarna blijft de bodem maar steeds dalen tot aan het basis kamp toe. Dicht bij het kamp beginnen de dra gers te joelen en te zingen om onze komst aan te kondigen. Enkele schoten met de karabijn voltooien het ceremo nieel. Moe maar voldaan zitten wij dan in het „zilveren huis" (het cen trum van ons basisbivak) en genieten van een welverdiende kop koffie. Wij hebben onze eerste tocht in het Ster rengebergte tot een goed einde ge bracht. vernedering richtte zij tegen zich zelf en niet tegen hem. Toen er bericht kwam, dat de beslissing over het lot van de tempel nu niet langer kon worden uitgesteld en het kabinet van de keizer zich dus al met de kwestie bezighield, kon ze het niet langer uithouden. Nu had ze reden genoeg om naar het kamp terug te keren. De prins kon een gevoel van grote triomf niet onderdrukken, toen hij de tijding van haar komst ontving. Sinds deze vrouw van hem gevlucht was. had hij twee bijna ondraaglijke maanden door gebracht, en in de hete, stinkende zomer met nauwelijks in bedwang gehouden zenuwen op de val van de stad gewacht. Hij heeft hard gewerkt en daarmee zijn onrust trachten te onderdrukken. Hij was in die tussentijd dan ook veel verder gekomen. Ze waren nu vlak bij de tempel en waar eens het fort Antonia stond, staat nu zijn tent, die uit drie delen be staat: één afdeling om te eten, één om te werken en één om te sla pen. Het portret van Berenice ont zegt hij zich niet langer. Fel-le- vend, als alles, wat Fabullus ge maakt heeft, staat het in zijn werkruimte. Vaak kijkt hij in haar goudbruine, lange ogen. Zij is een wonderbaarlijke vrouw, vreemd en onbereikbaar en hij begeert haar nog even vurig als de eerste dag. In de zeldzame rustige ogen blikken zocht hij in zijn aanteke ningen haar woorden en gezegden, die hij gestenografeerd had terwijl ze sprak, vergeleek ze, overdacht ze en keek lang en vol twijfel naar haar portret. Maar hij beheerste zich, deed geen enkele stap tot toe nadering en wachtte af. Nu kwam ze dus uit zichzelf te rug. Hij reed haar een heel eind tegemoet. Berenice was zacht als een meisje en zonder enig ver wijt. Het trieste landschap om Je ruzalem was bevolkt met gekrui sigden, roofvogels en verwilderde soldaten, maar dit Ge Hranora, dit dodenrijk, schrikte haar niet af, want ook de prins ging immers onversaagd door deze Hades. Hij was een man als geen ander, en een grote rust kwam over haar, nu ze bij hem was. Ze lagen samen aan bij het avondeten. Hij vertelde haar van zijn soldaten. Die Joden maakten het hun moeilijk, ze waren fana tiek en woest als aangeschoten wilde zwijnen en riskeerden hun leven voor een schepel graan. De 21ste augustus, de eerste Ab volgens Joodse tijdrekening, be gon de „harde Julius" de buiten ste ringmuur van de tempelwijk te bewerken. Zes dagen lang was hij onafgebroken in werking. Andere machines werden er aan toege voegd. De 27ste augustus werkten alle machines tegelijkertijd. (Woi'dt vervolgd) en daar een donker silhouet van een illeen staande boom. Soms het geluid an een vogel of cicade. Uit de dorps huisjes stijgt de rook op van de hout vuren, die de hele nacht branden om de slapers voor de kou te vrijwaren. Weldra slapen wij allen onder twee wollen dekens op een staketsel van boomstammetjes, de para-para. Boven onze hoofden is een zeildoek gespan nen. De natte kleren hangen te dro gen boven een rokerig houtvuur in een van de huisjes. Zo eindigt onze eerste rimboedag. De volgende morgen zijn wij al vroeg in de weer. Na een vlug ont bijt zijn wij nog voor zevenen op pad. Het is opnieuw een stralende dag en de temperatuur stijgt snel. Wij klau teren eerst de Koengoel rug (1750 me ter) op en dalen dan langs een steil pad af naar een zijrivier van de Ok Tjob, de Ok Mimka. Onderweg passe ren wij nog een paar dorpen. De laat ste afdaling naar de rivier is steil en gaal over harde rots. Dit is mooi werk. Eindelijk bevrijd van de mod der. Bedachtzaam zoeken wij steun- Het leven is er eenvoudig op Sibil. Zeer eenvoudig. In het basiskamp wordt nu in span ning gewacht op de komst van de he licopters. Alle clearings zijn gereed gekomen en zodra hel weer goed is, kunnen wij de eerste helicopter ver wachten. Inderdaad staat twee dagen later de overste Venema, technisch leider van de expeditie, plotseling voor ons. De verbinding met het zuiden is gemaakt en dat is een felicitatie waard. Iedereen is verheugd en op het moment, dat ik dit schrijf is de stemming nog verder gestegen: vijf maal landde vandaag een „Twin Pio neer" van de Kroonduif op het vlieg veldje. De meeste uitrusting is nu ge arriveerd en ieder kan volledig aan de slag. De Sibillers slaan alles opmerkzaam en nieuwsgierig gade. Steeds weer staan zij voor nieuwe verrassingen. De verrekijker van dr. Brongersma is de bron van eindeloos vermaak: je kan de wereld laten krimpen door al leen maar door een glaasje te kijken; en wanneer je de kijker omdraait is alles ineens heel ver weg. Bondoki, het stamhoofd, die volgens zijn zeggen al de grond langs de Sibil bezit, pro beert met een hand de mensen te pak ken. die hij in het vizier van de kij ker krijgt. Liever nog keert hij de kijker om, want dan is zijn land zo groot. Het leven is goed aan de Sibil. Ook voor ons, en vooral vandaag nu de vliegtuigen post en rantsoenen hebben gebracht. Er is tabak, er zijn sigaret ten en er is voor ieder een uitstekend drankje om de kou mee te verdrijven In het onderzoekersbivak maken wij plannen voor de komende tochten in het gebergte. Wij bespreken welke on derzoekingen het beste gezamenlijk kunnen worden uitgevoerd. Wij schat ten de tijd, die wij nodig zullen heb ben en wij denken een beetje aan de moeilijkheden, die wij kunnen ver wachten. Langduriger tochten staan voor de deur, zodat ik mijn volgend verslag waarschijnlijk vanuil een klein bosbivak zal moeten versturen. |i|iiiiiiiiiiijii||||||||||||| door üïijiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiii pilllllllllilllUlllllllllllllllllllllllj ff door door Vri{ naar Maurice Leblanc aiiiimiiiiiiwiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii door êlllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllir I'u'lii'miiNiiiiiiiiiiiiiiiHiiint J AMSTERDAM. Morgen beginnen de buitenopnamen voor de film House of the seven hawks, waarvan een groot deel in ons land speelt. De filmster. Robert Taylor, die er de hoofdrol in speelt, is zaterdag op Schiphol aangekomen. De 47-jarige acteur, die twintig jaar geleden de lieveling van de bioscoopbe zoeksters was. bleef bij zijn aankomst in Nederland vrijwel onopgemerkt. Hii reisde onmiddellijk door naar Den Haag. waar hij ziin intrekt neemt gedu rende de twee weken, waarin de opna men voor de film gemaakt worden in Hoek van Holland. Maassluis. Den Haag, Woubrugge en Kinderdijk. 65. Met ogen zo groot en rond als pa trijspoorten zagen Kappie en zijn man nen Bandelos en Kletzky naderen, de armen vriendschappelijk over eikaars «chouders geslagen. ..Die brand heeft ons gelouterd," leg de Kletzky plechtig uit met een stem, bees van ontroering of van de rook. „Ik mag een spiering zijn als ik hier iets van snap!" riep Kappie. „Die lam geslagen driekwart van een Bandelos heeft ja dagenlang alle zeilen bijgezet om jouw Huis te laten vallen en je vuur te doven! Dankzij ons is nu zijn eigen huis in het water gevallen en nou be gint hij zoete broodjes te bakken, jaja! Dat je daarin loopt, Kletzky! Ik zou die gehaaide schuimer nog maar even in de kijker houden, als ik jouw was!" Toen graaf Bandelos zich hoorde be titelen als een gehaaide schuimer, gleed er een vergevende glimlach over zijn ge laat. „Inderdaad...ge begrijpt er niets van, kapitein Anne Wobbe," sprak hij nu. „De zaak ligt heel anders! Toen mijn vorst en ik naar de brand stonden te kjken, die mijn vaderslot in de as legde en de strijd gadesloegen tussen het Kletz kische Vuur en het Bandeloze Vuur, be merkten wij plots, dat de vlammen van beide vuren zich verenigden, dezelfde gloed vers-preidden, hetzelfde voedsel zochten...Er was geen verschil meer tus sen het vuur van Vorst Kletzky en dat, hetwelk in het Huis Bandelos was ont staan! Bij Boris, dacht ik, dat is een teken! Van nu af aan zullen onze belan gen samen gaan. In voor- en tegenspoed zijn aeide Huizen voortaan hecht vere nigd!" Wanneer Kappie en zijn mannen nog mochten twijfelen aan de waarheid van die woorden, werd die twijfel het vol gende ogenblik volkomen weggenomen. Want het vuur, dat met het verdwijnen van Bandelos" slot, weinig -brandstof op het eiland meer vond, begon kortademig te flakkeren en zonk snel ineen tot- een hoopje gloeiende sintels. „H-het Kl-kletzkisch Vuur..." stamel de de prins bezorgd. is gedoofd!" vulde Bandelos aan en triomfantelijk voega'e hij er aan toe: „Ge ziet, mijn waarde, met de val van het Huis Bandelos is ook het Huis Kletz ky gevallen., verenigd, in voor- en tegen spoed!" VLAARDINGEN De haringvissers hopen vrijdag de eerste Hollandse nieu we op. de markt te brengen. Vanoch tend om zes uur zou het eerste gedeel te van de Viaardingse vloot, namelijk elf schepen, uitvaren om dan vannacht de vleet uit te zetten. De Katwijkers en IJmuiaenaren zouden twee uur la ter zee kiezen en morgenmid-dag aan schot gaan. Aan de Viaardingse vlaggetjesdag, zaterdagmiddag, namen 25 schoon ge poetste en gepavoiseerde loggers deel. Op de VIaardingen 97 Prinses Juliana ging de wimpel van het produktsehap voor vis en visprodukten voor de best verzorgde haring in top. De wimpel was door een helikopter afgeworpen Elf loggers, het hospitaal-kerkschip De Hoop en het visserijonderzoekings- vaartuig Willem Beukelszoon hielden een vlootschouw op de Nieuwe Water weg. Honderdvijftig in klederdracht gestoken leden van de Spakenburgse Oratonumvereniging zetten de feeste lijkheden zingend luister bij. In Schevenmgen ging de wimpel van het produk schap op de Sch 134 naar omhoog. Bijna duizend landrotten, on- mn ^Jbhassadeurs, hoge ambtena len en wethouders, scheepten zich in -1'3a i °?tgoveer dertig loggers voor de ?wt TTilil'rcnie vlootrevue voor de kust. Tot hun verrassing zagen zij nog De Hoop aan de kim opdoemen die vari yiaardmgen was uitgevaren om ook in Scheveningen acte de présence o seven.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 2