Da mens Is hun prooi de tuin Het portret in deze tijd Intiem drama De fotograaf gaf de schilder de vrijheid door Anthony Bosman Vriendenportret Alleen voor de mens Expressionisten Versterkte werkelijkheid Mannheimer festival Niet verkoopbaar Grootste groep Beeldhouwkunst zuiver Duurzaam teken door G. H. M. van Huet AANGEZIEN een groot deel van ons leven nog altijd persoonlijk is, ligt het voor de hand, dat boeken die over persoon lijke, intieme zaken handelen, alleen al vanwege dit thema een zekere afzet zullen vinden. Het thema is ruim. Liefde valt er natuurlek onder, en wel in alle vormen: voor, in en buiten het huwelijk, bestaand of verdwenen. Ook zyn daar de aspecten van het huiselyk leven: de verhouding ouders-kinderen, het gezin t.o.v. de buiten wereld, het zwarte schaap in de familie, de ongewenste schoonzoon, en verder allerlei problemen van geboorte, opgroeien, ziekte en dood. Het valt niet te ontkennen, dat op dit afgebakende veld de vrouwen zich vaak de meerderen van de mannen tonen. Het geen niet behoeft te verwonderen, want de vrouw is door natuur en omstandigheden nu eenmaal voorbeschikt zich meer naar binnen te richten en vindt haar centrum vanzelf in woning en gezin. Politiek interes seert haav niet zozeer, maar des te meer de oplossing die een van haar vriendinnen voor een huishoudelijk vraagstuk gevonden heeft. De beurs is een gesloten boek voor haar, maar niet het budget van haar schoon zuster of de vrijetijdsbesteding van haar buren. Eén blik op de jurk van een jong meisje vertelt haar wonderwat omtrent de moeder van het kind. Na een eerste bezoek heeft zij al een vrij volledige voorstelling van de levensgewoonten van gastheer en gastvrouw, weet zij, of het een „goed stel" is, of zij de kinderen verstandig opvoeden, of zij belangstelling, smaak hebben, met geld weten om te gaan, kortom al die dingen die aan de aandacht van de man ontsnappen, omdat, zoals hjj voorgeeft, hij wel wat anders aan zjjn hoofd heeft. TAIT neemt niet weg, dat als hij eens een boek in handen krjjgt, waarin een intelligente vrouw zo'ii persoonlijke wereld beschrijft, hij door die exact weergegeven alledaagsheid gefascineerd kan raken. Een dergelijk boek is Daddy's Gone A-Hunting van Penelope Mortimer (Michael Joseph). Triviale mensen, een leven zonder veeJ geur of kleur, en als centrale gebeurtenis een daad, niet alleen intiem, maar heime lijk, niet zozeer vaal en alledaags als liefde loos en smerig: abortus. De plaats van handeling is een villa dorpje op ongeveer 90 km van Londen. De bewoners zijn zonder uitzondering wel gesteld, wonen in hetzelfde soort huizen, rijden in dezelfde wagens, dragen dezelfde kleren, leiden hetzelfde leven en kennen elkaar allemaal. De mannen vertoeven veelal door de week in Londen, waar zij hun geld verdienen, en komen vrijdags thuis voor een lang weekeind. De vrouwen blijven achter en bekorten de tijd met pra ten, uitstapjes en kaarten. De kinderen zijn op kostschool. Zondag is de dag van de grote verbroedering, 's Middags gaan. als evenzovele koekkoeksklokken, de hui zen open en dan treden de tandartsen, makelaars, directeuren, accountants en lei ders van reclamebureaus naar buiten en gaan hun tuinen staan bekijken. Even latei- komen ook de wouwen te voorschijn en dan begeeft men zich naar de anderen. De mannen, stuk voor stuk uitstekend in hun vak, bezitten daarbuiten geen interessen. Ten hoogste drinken zij eens wat te veel of hebben, een vriendin in Londen. De vrouwen, zonder cultuur, maar met teveel geld, kennen als hun voornaamste object van zorg het eigen lichaam; voor de rest is er de auto, de telefoon en de bridgetafel. De meeste huwelijken zijn niet goed, men twist om wissewasjes en men houdt de schijn op. De mannen kennen onder elkaar nog zoiets als een camaraderie. De vrouwen zijn als ijsbergen, een klein, blinkend topje boven water, en daaronder vademen van ongebruikte kracht. Hun gezamenlijke energie, zegt nievr. Mortimer, zou een atoomstation op gang kunnen houden. Nu wordt alles verspild in een eentonig en al te moeiteloos leven. Met gezin Wliiting, dat hier wordt be schreven, kunnen wy als representatief be schouwen. Rex, de man, is een geslaagd tandarts van een jaar of 40, die met zijn wouw geen werkelijk contact heeft. Hy heeft Ruth getrouwd, toen zij een kind verwachtte, maar niet dan 11a pressie van buiten. Een 18-jarige dochter is in Oxford, twee jongere jongens zyn op kostschool. Het huis leeft op in de vakanties, in de tussentijden is het dood. Wanneer Angela, de dochter, haar wiend Tony komt voor stellen, raadt Ruth in hem de koude egoïst. Gevoeliger dan de anderen en gescherpt door haar toch alreeds gespannen zenuwen, kan zij zich nu reeds indenken, tot wat voor een man hy zich zal ontwikkelen, en zij raakt dan ook in ontzetting, als zij van de zwangerschap van haar dochter hoort. Angela haar eigen vergissing te zien her halen is meer dan zij kan verdragen. Het meisje geeft te kennen, dat zy toch niet van Tony houdt, waarop Ruth het besluit neemt het kind te laten wegmaken. Rex, ondanks zijn veelvuldige avonturen een botte huichelaar, moet van het gehele geval onkundig blijven. Het drama speelt zich dus af, terwyl Papa zelf jaagt. TV/TET een mengsel van verwoede nauw- keurigheid, bittere humor en een soort gespannen nonchalance beschrijft mevr. Mortimer de wederwaardigheden van moeder en dochter, waarbij vooral de reac ties van eerstgenoemde in ons blikveld vallen. Het boek is vernuftig geconstrueerd. De handelingen volgen elkaar snel op, de korte hoofdstukken geleiden een steeds ondraaglijker spanning, Kerstmis, het feest van de Geboorte, staat op de achtergrond, er zyn dokters die niet willen, en dokters die wel willen en comedie spelen, allerlei onvoorziene moeilijkheden stellen zich in de weg, het ergst van al is de reeds by voorbaat martelende wroeging. „Angela droeg het kind in haar lichaam, Rutli droeg het in haar verbeelding." Wanneer zij ten slotte Angela van haar eigen vroegere „ongelukje" vertelt, is het antwoord van de dochter: het zou, geloof ik, het beste geweest zijn, als 11 my ook maarHet besluit is, dat het ongewenste schepseltje verwijderd wordt. Ruth, rechtschapener en moreel gezonder dan Angela, ondergaat het als moord. Het angstwekkende van het boek is de beschrijving van de volstrekte staat van verlatenheid waarin Ruth verkeert. Hoe de uitgever op het stofomslag kan suggereren, dat Ruth ten langen leste met zichzelf in het reine komt, is mij een raadsel. Zy is een volslagen vermorzelde, innerlyk ont ledigde vrouw. Maar zij blyft sympathiek, omdat wij achter haar verwerpelyke daad een grote liefde vermoeden. E11 het ver haal zelf, monsterachtig door het materiaal dat ervoor geleverd is, bezit een onmis kenbare, en zelfs poëtische glans. In door zichtigheid en lyrische beknoptheid doet het voor het meesterwerk van Waugh, A Handful of Dust, ternauwernood onder. Het overtreft het in mededogen. Zaterdag 18 april 1939 ZEEUWSCH DAGBLAD Pag. 9 DE fotografie onthief de beeldende kunstenaar van een sociale taak, maar de medemens is de schilder en de beeldhouwer altijd blijven boeien. Te gen alle voorspellingen en verwachtin gen in bleef het portret bestaan, zij het in vele gevallen als officiële waardering voor geleverde prestaties. Er zijn heden ten dage nog maar weinig particulieren, die naar een schilder gaan om zich te laten vereeuwigen. De trots op het uiter lijk wordt voldaan door een foto, die aanzienlijk goedkoper is en waarvan men vrij zeker kan zijn dat de gelijkenis goed en gunstig is. Alleen in de hoge regionen wordt een levenslange arbeid beloond met een geschilderd portret. Men wordt dan uitgebeeld uit dank en ter herinnering. Maar zulke portretten zijn alleen staatslieden, directeuren van grote firma's, professoren, toneelspelers en schrijvers beschoren. De rest van de mensheid doet het met het papieren portret. ER WORDT toch veel portret ge schilderd in onze tijd. De ten toonstelling Portrettisten van nu in het Arnhems gemeente museum laat het overtuigend en nog niet eens volledig zien, want aan de 42 schilders en beeldhouwers, die voor de expositie zijn uitgenodigd, kunnen er zonder moeite een even groot aantal worden toegevoegd. Maar het zijn andere portretten dan er in vroeger eeuwen werden ge schilderd. Waren het in vroeger tijden van het ogenblik af dat het portret zich uit het religieuze schilderij los maakte in de vijftiende eeuw opdrachten, die de schilders aan de ezel zetten om de mens uit te beel den, thans heerst het vrienden portret en de opdracht is een schaars voorkomend verschijnsel. Er zijn schilders, die als portret tist een gevestigde naam hebben; zoals J. Bruyn, Edgar Fern- hout, H. H. Kamer- lingh Onnes, Hans Royaards, Wim Schuh- macher. Willink, Mees. Zij hebben al len een min of meer uitgesproken zin voor de realiteit gemeen en daaraan ontlenen zij hun positie. Zij zijn schilders van groot talent en de gene, die poseert, kan erop vertrouwen dat hij herkenbaar aan het nageslacht wordt overgeleverd. Veel groter in aantal zijn evenwel de schil ders, die zonder op dracht portretten ma ken omdat de mens nu eenmaal een uiterst fascinerend wezen is. Dit is natuurlijk, met uitschakeling van de financiële zijde, de ide aalste toestand welke men zich kan denken. De kunstenaar kiest zijn model, om dat er een geestelijk contact tussen hen beiden bestaat. Een geestelijk con tact dat essentieel is voor het portret, dat meer wil zijn dan alleen een af beelding van het uiterlijk. Bovendien bestaat er voor de schil der een volledige vrijheid. Hij kan met zijn model doen wat hij wil. Hij kan het als aanleiding beschouwen voor een symbolisering, hij kan het gebruiken om problemen van ruimte en structuur uit te werken, hij kan ironiseren en zelfs hekelen. ER wordt wel eens beweerd, dat de fotografie de stoot heeft gegeven tot de revolutie van de beeldende kunst in onze eeuw. De gedachten- gang van de schilders moet dan ge weest zijn: zo nauwkeurig de werke lijkheid uit te beelden kunnen wij toch niet. Laten wij ons richten op het innerlijk van de mens. Het is natuurlijk uitermate simplis tisch voorgesteld. De fotografie kan nooit meer dan een van de vele fac toren zijn geweest, die tot de moder ne kunst hebben geleid. Bovendien heeft de schilder, lot welke eeuw hij ook behoord moge hebben, altijd meer gegeven dan de strikt objectieve uit beelding van het uiterlijk van de mens. Eik portret is het resultaat van een confrontatie tussen degene die po seert en de kunstenaar. Het verschil tussen fotografie en de beeldende kunst is evenwel in de loop der jaren steeds groter geworden. Welk tèchniseh vernuft en artistici teit de foto ook won, zij kan nooit meer worden dan een momentbeeld van de mens, waarbij de uitdrukkings kracht meer aan de omgeving dan aan de mens zelf moet worden ont leend. De schilderkunst en in mindere ma te wat het portret betreft de beeld houwkunst zijn de mens als een prooi gaan beschouwen, die moet worden ontleed, uiteengerafeld, besprongen en verscheurd. De expressionisten zijn er heel sterk in geweest. Elk gelaat was voor hen de uiting van een aspect van verborgen of openlijk lijden, vals heid, huichelarij. En zij beeldden dit aspect uit met de heftigheid van het aan de kaak stellen, in felle bewogen penseelvoering en met kleuren, die giftig en grüblend waren. In tegenstelling tot de Duitsers zochten de Franse expressionisten die ,,fauves" (wilden) werden gedoopt, het in een vereenvoudigend en indrin gend portretteren van de mens. Jos de Gruyter heeft hun wijze van wer ken uitnemend weergegeven, toen hij schreef dat een fauvist als Matisse „veel weg heeft van een zieledetective, die met nagenoeg geen gegevens een psychische toestand weet te recon strueren". Heldere kleuren, die in grote vlak ken zijn aangebracht, en een lijnvoe- ring die elementen van de ara-beske in zich heeft, zijn kenmerken van de fauvistische kunst, welke men op de tentoonstelling 'in Arnhem evenzeer aantreft als de erfenis van het Duit se expressionisme. Over het algemeen heerst de nei- V. P. S. Esser: de toneelspeelster Else Mauhs ging in sterk sprekende kleuren en vereenvoudigde vormgeving te werken om een zo krachtig mogelijke expres sie te verkrijgen. Jan Wiegers, "Willem Schrofer, Lex Hom, Kees Verwey, Willy Rieser en de gematigden Charles Eyck en W. J. van der Kerke vertegenwoordigen de ze stroming, waarbij ook Karei Ap pel kan worden gevoegd, die een por tret van de heer H. de J. maakte, prachtig van kleur en verbijsterend van vormgeving. Hoe groot de winsten van het mo derne portret ook mogen zijn en hoe zeer in schilderkunstig en psychisch opzicht dit portret ook belangrijker is doordat de confrontatie dwingender is. toch zijn er elementen verloren ge gaan. Beziet men het portret, dat Bet sy Westend'orp—Osieck maakte van haar kunstzuster mevrouw Van Reg- fceren Altena en de poppenmaker Har ry van Tussenbroek, dan ervaart men een rijkdom van sfeer, welke ont roerend en vertederend is. Gevoelens, welke bij de aanschouwing van. een expressionistisch of neo-realistisch por tret nooit zullen opkomen. Het andere uiterste wordt gevormd door de schilders, die een versterkte werkelijkheid geven, gebaseerd op de stofuitdrukking, en dus een ten troon heffen van de techniek, op een boven matige waardering van het detail. Zij stammen uit de tijd, dat de oor logsdreiging in onze kunst merkbaar werd en verscheidene schilders zich aan de zekerheid v,an het technisch kunnen vastklemden. Zij zijn de „meesters van het scho ne handwerk", die in reactie op het verval van de schildertechniek en het Esther Roelofsz: meisjeskop Sierk Schroder: de schilder Paul Citroen Karei Appel: de heer H. de J. Wessel Couzijn: de beeldhouwer Willem Reyers J. Bruyn: prof. dr. G. C. E. Burger DEN HAAG. Nederland zal met drie films deelnemen aan het achtste Mannheimer documentaire filmfestival, dat van 25 tot 30 mei gehouden zal wor den. De films die daarvoor zijn uitge kozen zijn Een leger van gehouwen steen van Theo Haren Naman. Amster dam. stad van het water van Max de Haas en Dokbouw aan de Nieuwe Maas van Ytzen Brusse. Advertentie Men ziet hoe in dit bestel de door de fotografie gewijzigde sociale situ atie en de eigenmachtige interpreta tie. welke de moderne kunst met zich brengt, nauw met elkaar in verband staan. Men kan zich levendig voor stellen, dat de maatschappelijk voor een geschilderd portret in aanmerking komenden weinig ervoor voelen als materiaal voor vorm- en kleurexpe- rimenten te dienen. Zij immers staan op dezelfde wijze tegenover het por tret als de koopman uit de Gouden Eeuw. die zich uitgebeeld wenste te zien in zijn volle belangrijkheid. Zij wenden zich dus tot de schilders van wie bekend is. dat zij ..het duurzaam teken van trots, ijdelheid of macht" een glanzend aanzien zullen geven. De schilder, die niet van zin is op deze wijze mede te spelen, omdat hij andere zaken belangrijker vindt, moet zich wel tot vrienden en bekenden richten. Hij schildert hen zonder hel vooruitzicht, dat hij er ook maar een cent beter van zal worden. Zijn zit- ters hebben meestal geen geld om het schilderij te kopen en men moet wel een overtuigde kunstliefhebber zijn om op exposities portretten van vreem den te kopen. Het resultaat is meestal, dat de portretten op het atelier blijven staan, getuigenissen van strijd in verf. Het portret heeft op deze wijze zijn maat schappelijke functie verloren. verloren gaan van de zin voor de zichtbare werkelijkheid, juist deze ele menten naar voren brengen en hen tot heersers maken. Hun portretten ontstaan in gespannen aandacht voor de kleinste bijzonderheden en in een enkel geval als dat van Pyke Koch wordt men getroffen door een verbluf fende overeenkomst met de fotografie. Zo keerde dan in de jaren voor de oorlog de realiteit in de schilderkunst en in het portret terug en zij behield haar aanhangers tot in het heden. Voor een deel zijn het nog dezelf de namen, die op deze tentoonstel ling naar voren komen; Pyke Koch, Schuhmacher, Edg'ar Fernhout. A. C. Willink uit dit gezelschap weg te la ten, is wel een ernstige omissie. De overgrote groep bestaat evenwel uit schilders, wier werk op de reali teit is gericht zonder deze als zalig makend te beschouwen. Men vindt bij deze dan ook de meeste genuanceerd heid, welke loopt van een overtuigd impressionisme bij Betsy Westendorp- O si eek tot aan een door het fauvisme beïnvloede Sjoerd Sjollema en Bob Buy», met al» hoogtepunten de in- telligerat-achilderkunstig observerende H. H. Kamerlingh Onnes en de pictu- raal-realistisehe Sierk Schroder. bij hem behoort. In onze tijd is dat een veelheid van visies welke naast elkaar voortbestaan, elkaar beïnvloe den en soms diametraal tegengesteld zijn, zoals bijv. het portret dat Karei Appel maakte en portret in middel eeuws eduld vervaardigd door Pijke Koch. Ook dat typeert de mens en de tijd waarin wij leven. Aan de schilderkunst zijn een reeks tekeningen en wat grafiek toegevoegd, die het beeld van het Nederlandse portret met Paul Citroen, Pieter Gil- tay, Ary Kater, Esther Roelofsz en W. J. Rozendaal op indrukwekkende wijze completeren. Het meest zuivere portret is evenwel in de beeldhouwkunst te vinden. Geen wonder, want de meeste geëxposeer de koppen werden in opdracht ge maakt. Maar gelijkenis sloot binnen dringen in het wezen van de mens niet uit, zoals het werk van Mari Andriessen, Wessel Couzijn, prof. Es ser, Fri Heil, Titus Leeser, Han We- zelaar en Johan van Zweden o m, overtuigend laat zien. Pyke Koch: de heer J. Mees Jan Wiegers: mejuffrouw F. Natuurlijk, ihet is het verleden dat spreekt en voelbaar wordt gemaakt. Zowel Marie van Regteren Altena als Harry van Tussenbroek behoren tot de generatie van omstreeks 1880 en zij vertegenwoordigen een levenssfeer, die reeds lang is verdwenen. Een ■beeltenis van twee jonge mensen met min of meer afgeleide existentia listische inslag, op deze wijze ge schilderd, zou waarschijnlijk lachwek kend zijn, omdat twee levenssferen met elkaar in botsing zouden komen. Zo bepaalt elk levensgevoel het por tret en heeft elke tijd het portret dat MAPRO-spiroal is sterk en soepel en overal in huis te gebruiken. Voor Uw gordijnen, de was, Uw garderobe enz. Enorm practisch, eenvoudig te be vestigen en te verwijderen. méér mogelijkheden met

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 9