j GORDON
I JACQUES
BLONDEAU
KAPPIE en de Kletzkische vlam
Zaterdag 11 april 1959
P.W. RUSSEL'S
Steeds en altijd
Mild man
/t Lokt wel
Verzoenend
En nog dertig
Zijn schuld: IV2 ton - j
zijn stral: IV2 jaar g
FLITS
in het
heelal
Zelf aau de slag
DE
TINTELS
Jack
Dunkley
^iiiiiiHi<<iiiiHiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiui)iiiiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii|
Indische bommenwerper
neergeschoten
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 2
PROFESSOR doctor Jan
Eduard de Quay is 57
jaar en heeft negen kin
deren. Een paar al ge
trouwd. de jongste, een zoon,
is 12. „Hij trouwde de dochter
van de industrieel Van der
Laiule uit Deventer', weet de
baas van het koffiehuis aan
de Bossche markt, als verkeer
de hij dagelijks bij mevrouw
De Quay op het theeuur. „Hij
is ónze commissaris, iceet u,
en ive hopen hier in Brabant
dat hij niet slaagt met die re-
In Brabant
hopen ze op
gering. Gewoon, omdat we
hem hier willen houden". Het
zou op 1 mei zijn, dat de for
mateur-van-vandaag tivaalf en
een half jaar Commissaris van
Noord Brabant is. De Bra
banders hadden zich voorgeno
men hem die dag goed te laten
merken, dat hij heel erg popu
lair is in hun provincie, mét
zijn wat grijzend en hier en
daar jicht golvend haar en mét
zijn neus, die achter zijn naam
icel eens de kreet „De Gaulle"
doet ontstaan.
kwaaie kans
van De Quay
PROFESSOR DOCTOR JAN EDUARD DE QUAY steekt na zijn ontbijt geen sigaret op. Van
daag niet, gisteren niet, nooit. Want professor doctor Jan Eduard de Quay, die u over een
paar dagen wellicht uw nieuwe minister-president moogt noemen, rookt niet. Kranten leest
hij wel. Zoals nu, om tien over acht in de ochtend, in de ontbijtzaal van het Scheveningse Kurhaus-
hotel. Hij leest ze snel maar nauwkeurig, de ochtendbladen, zoals hij snel en nauwkeurig het rapport
las, vóór Eindhoven een Technische Hogeschool kreeg. Hij trekt ook bijzonder vlug zijn conclusies,
zoals hij dat steeds deed wanneer commissies in een of andere Brabantse aangelegenheid verslag
uitbrachten. En van Tilburg tot Oss kunt u horen: „Bij zijn conclusies is Noord Brabant nog altijd
wel gevaren".
W7AARMEE ontbijt eigenlijk de man,
die in Nederland thans formateur
151
DAAR hij in Alexandrië meestal
door Titus uitgenodigd werd,
kon hij hier ook zonder veel
geld rijk en aangenaam leven. Uit
eigen middelen de honderdvijftig
duizend sestertia, die de keizer van
hem vroeg, bij elkaar krijgen, was
dus ondenkbaar.
Misschien had hij het wel van
de grote heren van de Joodse ge
meente kunnen lenen, maar hij
was bang voor het verschrikkelij
ke geklets en de wilde beledigin
gen der Makkabilieden en de goed
kope gemene grappen der „Witge-
schoeiden". Neen. hij moest er
een ander middel op zien te vin
den.
Na een nacht vol bittere, wran
ge overdenkingen besloot hij ten
slotte Claudius Reginus op te zoe
ken. De uitgever schudde zijn
hoofd.
„Het wil er niet bij me in", pro
beerde hij hardnekkig uit te vin
den, „dat je in je hart nog aan
het behoud van de tempel gelooft.
Anders zou je toch geen afstand
doen van je priesterceintuur." Jo
zef antwoordde: „Mijn hart ge
looft aan het behoud van de tem
pel en mijn hart verlangt naar de
Egyptische." „Ik ben zesmaal in
Judea geweest", zeide Reginus.
„Zesmaal was ik in de tempel. Na
tuurlijk enkel in het voorportaal
voor de niet-Joden. Ik ben geen
Jood, maar ik zou toch graag nog
een zevende maal voor die deur
staan."
„U zult er staan", zei Jozef.
„Ik misschien", lachte Reginus
„maar of die deur er dan nog is?"
„Wilt u mij die honderdvijftigdui
zend sestertia geven?", vroeg Jo
zef.
Reginus keek Jozef een paar
maal met zijn onaangename half
open ogen aan. „Als u met me
meerijdt buiten de stad", stelde
hij voor, „zal ik er over naden
ken." De twee mannen reden de
stad uit.
Reginus stapte uit en te voet lie
pen ze veder. Jozef wist eerst niet,
waar hij was. Ineens stond hij voor
een gebouwtje. Het was niet groot
en had een driehoekige gevel. Hij
was hier nog nooit geweest, maar
wist van tekeningen, dat dit het
A
graf van de profeet Jeremias
moest zijn. Eenzaam en beklem
mend stond het op een kale heuvel
in de helle zon. In de vroege mor
gen bezochten gewoonlijk vele pel
grims het graf van de eerbiedwaar
dige man, die de ondergang van
de tempel aangekondigd en zo
hartverscheurend geklaagd had.
Het was nu middag en beide man
nen waren alleen.
Reginus liep regelrecht naar het
graf. Jozef liep met tegenzin door
het zand achter hem aan. Twin
tig passen voor het graf bleef Jo
zef staan, daar hij als priester
niet dichter in de buurt van een
gestorvene mocht komen, maar
Reginus ging wel dichterbij en
hurkte vlak voor het graf op de
grond als een treurende. Jozef
bleef op twintig meter afstand
staan, zoals hem was voorgeschre
ven en wachtte wat de ander doen
of zeggen zou, maar Reginus
sprak geen woord. De logge, dik
ke man hurkte nog steeds in een
ongemakkelijke houding in het
zand en het witte stof en wiegde
zijn zware bovenlichaam heen en
weer. Jozef begreep nu langza
merhand, dat deze man treurde
om Jeruzalem en de tempel.
Zoals de profeet, die hier begra
ven lag, meer dan zeshonderd jaar
geleden, toen de tempel nog praal
de in zijn volle schoonheid en Ju
dea nog overmoedig was, onder
werping had gepredikt en een do
cument had laten voorlezen vol
hartstochtelijke rouw over de ver
woesting der stad, die zich toen
nog in al haar heerlijkheid ver
hief knielde nu de Romeinse
bankier in het zand, een treuren
de willekeurling, die zwijgend wee
klaagde over deze stad en haar
tempel.
De zon ging onder en het werd
onbehaaglijk koud, doch Reginus
hurkte nog steeds voor het graf.
Jozef stond op hem te wachten. Hij
beet zijn lippen op elkaar, leunde
van zijn ene been op het andere,
kreeg het zo koud, dat hij meende
te bevriezen en wachtte maar
steeds. Toch een brutaliteit, dat
deze man hem nu dwong om ge
tuige te zijn van zijn droefheid en
hem zolang liet wachten. Eigen
lijk betekende dit natuurlijk een
beschuldiging. Jozef kwam tegen
deze beschuldiging in opstand
maar hij was hier voor geldzaken
en kon dus niets zeggen. Onwille
keurig dwaalden zijn gedachten
af, en kwamen hem de klachten
en verwensingen van de profeet
die hier begraven lag, in herinne
ring, klachten en verwensingen, die
tot de hartstochtelijkste en smar
telijkste behoorden, welke ooit door
een mens waren geuit. Het begon
steeds harder te vriezen en zijn
gedachten werden steeds verbitter
der. Kou en verbittering verbrok
kelden zijn weerstand en maakten
hem murw. Toen Reginus tenslot
te opstond, leek het Jozef, alsof
hij al zijn ledematen weer bij el
kaar moest rapen. Reginus zweeg
nog steeds. Jozef sloop achter hem
aan als een hond en voelde zich
door de ander en voor zichzelf
vernederd als nog nimmer in zijn
leven. Toen ze bij de wagen ston
den en Reginus hem met zijn ge
wone, vette stem vroeg mee terug
te rijden, bedankte hij en liep
somber de lange, stoffige straat al
leen terug.
(Wordt vervolgd)
is en die zijn ambtswoning als Com
missaris der Koningin in Brabant
sedert een dag of tien ruilde voor
kamer 264 van het Kurhaus?
Met weinig. Twee sneedjes brood en
twee koppen thee. En altijd om 8 uur
in de ochtend. Om dan precies twintig
minuten later in de zwarte Mercedes
PG 38-74 te stappen en zich naar
het Binnenhof te laten rijden. Daar
verder bouwend aan de toekomstige
regering van dit land.
TVTATUURLIJK is hij elke ochtend pre-
- cies acht uur aan tafel, zeggen ze
in Den Bosch met een toon van: Hoe
kun je daar nu aan twijfelen. ,,Dat is
een van zijn kenmerken: bijzondere
stiptheid. Steeds en altijd. En nooit
afspraken verzuimen, vergeten of er
van af komen. Alleen officiële dinertjes
en banketten. Daar heeft hij een broer
tje aan dood. Maar denk niet", zo
wordt er onmiddellijk bij gezegd, „dat
hij daardoor zélf niet in hoge mate een
charmant gastheer zou kunnen zijn."
torentje -van een paar sigarettendoosjes,
neemt af en toe een telefoon aan,
praat gezellig en ongedwongen met de
chef van het kabinet als sprak hij
tegen zijn eigen Marie en zal wel
heel oud worden zonder klachten van
overspannenheid.
HET is maar goed, dat professor
doctor Jan Eduard de Quay zijn
formatiepogingen in Den Haag en niet
in Den Bosch behoeft uit te voeren.
Er wordt daar gebroken, in zijn werk
huis.
Gisteren nog. Met z'n tweeën zaten
ze op de stenen vloer van het huis, dat
het „Provinciaal Bestuur van Noord
Brabant" het zijne mag noemen; daar,
om de hoek van de Verwersstraat in
's-Hertogenbosch. En met z'n tweeën
maakten die mannen een oorverdovend
lawaai, terwijl hun beitels met harde
klappen de tegels uit die vloer sloegen.
De portier op de Brabantse provin
ciale griffie zit in ambtsgewaad. Hij
volgt zijn meester niet in het roken:
dag na dag hangt er een sigaar in
pijpje in zijn mond. Hij zegt niet veel
over „zijn commissaris".
„In Den Haag met zijn secretaresse,
zal 't wel slagen". De man bouwt een
Geen oeververbinding naar
Zeeu ws-VIaand eren
Van onze Haagse redactie
DEN HAAG De regering blijft een
vaste oeververbinding tussen Zeeuwsch-
Vlaanderen en overig Nederland afwij-
In zijn memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer schrijft minister Van Aart-
sen, dat het onjuist is te denken dat van
zulk een verbinding geen ernstige stu
die is gemaakt. Reeds in 1957 is dit ge
beurd. maar inmiddels zijn nog nadere
oriënterende onderzoekingen verricht. De
uitkomsten daarvan hebben de regering
alleen maar versterkt in de overtuiging
de verbinding te moeten afwijzen.
IJ IJ is mild in zijn omgang met
„-Hons". Dat zeggen de ambtenaren
van die Bossche provinciale griffie.
..Nooit uit de hoogte. Zakelijk, ja, maar
hij benadert eik probleem van de
menselijke kant."
De werkkamer van de Brabantse
gouverneur staat leeg. Maar de werk
ster ziet daarin geen reden om de
angoratapijten niet zorgvuldig te zuigen
en het mahoniehouten tafeltje voelt
elke dag de stofdoek.
Binnendoor komt hij van zijn ambts
woning naar zijn werkkamer, de Com
missaris. Dat is niet ver, want zijn
breed uitgebouwde patriciërswoning in
de Verwersstraat, tegenover de be
hang en verfwinkel van C. A. Doome-
rink, ligt eigenlijk gewoon om de hoek.
Er hangen twee goud geschilderde
lantaarns tegen de gevel en die doen
even denken aan Huis ten Bosch.
Goud van kleur zijn ook de drie
balconhekjes en op de grote binnen
plaats spelen drie kinderen. Twee met
een tol, de derde met een springtouw.
„Meneer de Gouverneur is er niet, hij
maakt een nieuwe regering zegt mijn
vader", licht de touwtjesspringster me
in.
IK ken De Quay nu een jaar of zeven
en twintig", zegt me in Eindhoven
de heer A. H. M. Wijffels, curator van
de Technische Hogeschool daar. ,,Ik
heb psychotechniek en bedrijfsorgani
satie bij hem gedaan, toen hij hoog
leraar was in Tilburg en later kwam
ik hem weer tegen in het verzet".
Van het moment af toen hij commis
saris werd in Brabant, en dat kunt u
overal horen, heeft professor doctor
Jan Eduard de Quay besloten een be
wuste welvaartspolitiek te voeren. ,,En
een zeer positief standpunt in te nemen,
ook in culturele zaken", zegt men er
direct bij.
„Zijn meest typische eigenschap? Hij
is een uitermate verzoenende persoon
lijkheid", aldus de heer Wijffels. „Hij
kan enorm scherp een discussie leiden,
maar steeds met humor. Zijn eigen
meningen omkleedt hij met zelfkritiek.
Bijzonder besluitvaardig, dat is hij
ook en hij leidt vergaderingen opval
lend knap. Een vergadering van drie
en een half uur waarin drie en dertig
besluiten vallen, dat is bij hem geen
uitzondering".
HUMUK. Iedereen, met wie u over
professor doctor Jan Eduard de
Quay praat, laat dit woord vallen. In
Tilburg als docent, viel hij vanwege
die kwaliteit reeds op.
,,Een voorbeeld van associatie", zei
hij eens. ,,Ik kijk naar een lamp en
denk aan een olifant. Een olifant is
heel wat, een lamp is half wat".
Humor. Kort geleden in Den Haag
wordt de formateur gebeld uit Eind
hoven. De heer Wijffels aan de telefoon.
,,Jan, we hadden een afspraak om met
die-en-die naar Cals te gaan. Kunnen
we ook op jou rekenen?" Het ant
woord: „Ik kan moeilijk met jullie
meegaan, want dan staan jullie morgen
in de krant als de nieuwe ministers".
Humor. Een ander maakt een af
spraak met de formateur. „Kom maar
door de achterdeur", zegt hij, „daar
staan geen fotografen. En bovendien
kieken die alleen maar lelijke mensen"
pKOJb ESSOR doctor Jan Eduard de
Quay, is de zoon van een Neder
lands generaal.
„Hij is een voortreffelijk docent, altijd
geweest. Een man die grote voorzich
tigheid paart aan grote besluitvaardig
heid en die daarbij een juiste mate
van handelen kent", zegt de curator in
Eindhoven over de man, die zelf ook
president-curator van die Technische
Hogeschool is.
Ja, hij is meer. Lid van de Commis
sie Vorming Officieren, idem voor de
vorming Hogere Politieambtenaren,
vborzitter van de Emigratiestichting,
president-commissaris van de Brabant
se Electriciteitsmaatschappij, commis
saris van de Nederlandse Bank, lid van
de Nationale Spaarraad u wilt niet
dat ik nog dertig regels doorga? Het
kan namelijk.
EEN vriendelijk man met een bril,
een ruitjesdas en een pak van mo
derne snit van vier knoopjes aan elke
manchet, werkt op dit ogenblik in Den
Haag aan een nieuwe Nederlandse
regering.
Professor doctor Jan Eduard de
Quay, die steeds zegt:
„Een bestuurlijke daad is voor de
helft al geslaagd', als zij goed gelan
ceerd wordt".
Wellicht een wijsheid; geleerd in
1927 toen hij doctoreerde in de facul
teit van Letteren en Wijsbegeerte.
Hoofdvak: psychologie.
j| Vrij naar
Maurice Leblanc
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitn
P f»t/ 3Jf!IIIIIIIIUIIIIIIIIIIilllliiil||f|ll|l|||
EE door
DEN HAAG iA.N.P.) Het Haagse
gerechtshof heeft gisteren de 31-jarige
meubelhandelaar J. M. B. K. uit Zwijn-
drecht veroordeeld tot een gevangenis
straf van twee jaar en zes maanden met
aftrek van voorarrest.
De meubelhandelaar had in het najaar
van 1956 een reeks omvangrijke oplich
tingen gepleegd voor vele honderddui
zenden guldens ten nadele van geld
schieters. De man heeft thans een schuld
van ruim zeven en een halve ton. Hij
heeft toegegeven dat hij geldschieters tot
het geven van geld had bewogen met
leugenachtige verhalen over enorme
transacties, die hij kon afsluiten.
Hij toonde de geldschieters dan ver
valste' facturen, kwitanties en zaken
brieven.
DE NATUUR IN EN OM UW HUIS
u ook rekening houden met de musser,. hoort geen onkruid voor te komen; ook
die pikken het zaad weg en daar is;geen madeliefjes en paardebloemen al
het te kostbaar voor en bovendien zul- zijn Jie latjes de wegkanten en bermen
len ze bij droog weer de grond hele- nog zo mooi. Voorheen moest men al
HMR (L.. maal omwoelen en dat kan men niet die plantjes die er niet in behoorden al
kante meter al "ruim voldoende. U moet hebben in een goed gazon. Daar moet lemaal uitsteken, doch nu is dat niet
Gras kan men nu wel zaaien, doch
zaai het voora! niet te dicht op elkaar,
in de meeste tuintjes wordt te dicht
gezaaid; gras moit kunnen uitgroeien en
dus .s drie kilogram voor honderd vier-
er ook rekening mee houden dat er vele
grassoortenmengsels zijn en dat alleen
het oeste maar goed genoeg is Het goed
kopere gras zal wel eerder groen zijn
en eerder een gazon vormen, doch op de
duur winnen de duurdere soorten het in
ieder geval.
Bij het zaaien van een gazon moet
dus iets tegen doen en dat kan:
doe wat droge menie door het zaad
heen; dat zal hen wel voldoende af
schrikken Het is ook belangrijk dat het
zaad niet te diep onder gewerkt wordt;
het is al voldoende als het juist onder
de oppervlakte zit.
meei nodig Er zijn chemische middelen
in de handel en die kan men in water
oplossen en over het gras sproeien en
het s nu de goede tijd dat te doen.
Houdt u echter aan de voorschriften die
op de verpakking staan aangegeven.
Verwar ze niet met onkruidzouten; die
maken alle plantenleven onmogelijk;
In een goed onderhouden gazon be-ldus doden ook het gras.
35-78. Op de Kraak was de meester
de eerste, die bemerkte, dat het schip
ergens lek moest zijn. Met soppende
schoenen begaf hij zich naar de plek.
waar het water vandaan moest komen,
Daar spoot hem een dunne, maar uiterst
krachtige straal water tegen en vlak
naast het lek. was een nijver boortje
bezig een nieuw gat te vervaardigen.
„Krakende krukassen! Ze zijn bezig
het schip lek te maken!" riep de mees
ter naar boven stormend.
Vorst Kletzky, die het geroep aan dek
niet ontging, haalde gelaten zijn schou
ders op. ,Een nieuwe aanslag op het
Huis Kletzky, veronderstellen wij,"
sprak hij. „Dat was te verwachten..
Het bleef ons te lang rustig!"
„Zo is het Hoogheid," beaamde Rats-
kov. „Ik had het allang in de gaten,
maar ik heb maar niets gezegd. Die
kapitein zou vast en zeker niet hebben
goed gevonden, dat Bandelos gaatjes in
zijn schip liet boren."
„Heel verstandig van je, Ratskov,"
antwoordde de prins. „Men moet vreem
delingen niet te veel binnenlandse aan
gelegenheden aan de neus hangen!"
Intussen bleek Kappie daar anders
over te denken.
„Alle kniezebieters! Dit loopt ja de
spuigaten uit!" brieste hij. „Ik vind al
les best, zolang die landhaaien zich met
dat vuur bemoeien, maar mijn goeie
Kraak laat ik niet verprutsen!"
Maar Kappie had zich al te zeer in
de binnenlandse aangelegenheden van
Ruwanië gemengd, om nog terug te
kunnen.
„Had dat kletsvuur dan ook maar niet
onder mijn ketels gestookt!" verweet
hem de meester terecht. „Ik wi] het
niet beter weten, hoor, maar ik vond
het al meteen technisch onverantwoord
om op een politiek vuurtje te varen!"
KARATSJI (Reuter) Jachtvliegtui
gen van de luchtmacht van Pakistan
hebben gisteren nabij de grens van
Kasjmir een tweemotorige Indische
straalbommenwerper (type Canberra)
neergeschoten De jachtvliegtuigen open
den volgens een Pakistaanse bekend
making het vuur op a'e Canberra nadat
de bestuurder van dat toestel had gewei
gerd gehoor te geven aan een landings
bevel. De twee leden van de bemanning
van de Canberra werden lichht gewond.
Aanvankelijk was gemeld dat een
vliegtuig van onbekend nationaliteit was
neergeschoten. Omdat de verbindingen in
het gebied waar het vliegtuig terecht
swam zeer sïecht zijn duurde het vele
uren eer vast kwam te staan dat het een
toestel van de Indische luchtmacht was.
Volgens de Indische luchtmacht was
de Canberra onbewapend.
Aan mr. Th. L. van Berckel is op zijn
verzoek met ingang van 1 juni eervol
ontslag verleend uit zijn ambt van pre
sident van het gerechtshof in Den Haag,
onder dankbetuiging voor de vele en ge
wichtige, in verschillende rechterlijk#
betrekkingen bewezen diensten.